4' De geheimen der Indische Cultuur. ZATERDAG 25 MEI 1935 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD. - PAG. 9 FRERE HALL TE KARACHI. terwijl toch Mohammed gezegd zou heb ben: „Geen monnikendom in de Islam". Over het Oosten hangt de sluier der geheimzinnigheid. Door den Westerling onbegrepen mentaliteit. IN EEN VORIG ARTIKEL VAN ZATERDAG 11 MEI HEEFT P. G. EEN BESCHRIJVING GEGEVEN VAN HET LAND EN DE BEVOL KING VAN BALOCISTAN. THANS VOLGT EEN BESCHOUWING VAN HET DAARNAAST GELEGEN SIND, DAT EVENALS BALOCIS TAN BEHOORT TOT HET NIEUWE FRANCISCAANSCHE MISSIE GEBIED. Een merkwaardig verhaal. In het zeer lezenswaardige boek van dr. H. Goetz: „Epochen der Indischen Kultur" vmden we 't volgende merkwaardige ver haal: „Tijdens mijn verblijf bij den Sultan in de residentie, liet hij mij op zekeren dag bij zich roepen. Ik ging naar hem toe; hij was in een zijner privé-vertrekken met en kele vertrouwden en twee Yogis (Indi sche wijzen, vaak goochelaars). De Sultan noodigde mij uit plaats te nemen en zei tot de twee Yogis: „deze vreemdeling komt uit een ver afgelegen land; laat hem nu eens zien, wat jullie zoo al kunt." „Uitstekend", was 't antwoord. Een van de twee ging met gekruiste beenen zitten; dan kwam hij omhoog, van de grond los, stijgend, tot hij, steeds met gekruiste bee nen, boven ons hoofd in de lucht zweefde. Ik was met verbazing en schrik zóó ge slagen, dat ik 't bewustzijn verloor. De Sultan gaf bevel mij van een medicijn te laten drinken. Ik kwam weer bij en ging opnieuw zitter, terwijl die man steeds maar in de lucht zweefde. Toen nam zijn kameraad een pantoffel uit een zak, die hij steeds bij zich droeg, en sloeg daarmee op den grond, als was hij ontstemd. De pantoffel ging ook de lucht in en zweefde rond tot hij achter de nek kwam van den zwevenden man en begon toen danig op diens hals te slaan. Nu kwam hij langzaam, heel langzaam naar beneden, tot hij eindelijk weer op den grond, naast ons zat. De Sultan zei mij: ,Die met die gekruiste beenen is nog maar een leerling van die andere met de pan toffel", en voegde er aan toe: „als ik niet bang was, dat gij uw verstand er bij zoudt verliezen, zou ik hem zeggen nog veel ge heimzinniger dingen te laten zién, als gij gezien hebt." Ik nam toen afscheid van hem, maar kreeg hevige hartkloppingen en ik voelde me zoo ziek, dat ik een drank liét komen, om de aanval te verdrijven." Dit verhaal van Ibn Batauta geeft maar één onderdeeltje van al het vreemde, dat de Moslims indertijd op him veroverings tochten door Indië ontmoetten. De moeilijkheden, in Balocistan onder vonden, waren slechts van geringen aard, vergeleken met de latere moeilijkheden, dieper in Indië, in Sind. Hooge bergen, on barmhartige hitte, felle koude, dat alles was te overwinnen met een doelbewuste, volledige overgave aan 't Islam-ideaal in den heiligen oorlog. Geheel anders wordt t, als men tegenover een eeuwen-oude be schaving komt te staan; als de plundertoch ten zooveel goud opleveren, dat de solda ten 't niet meer kunnen meevoeren; als in plaats van verbitterde vijanden, die huis en goed en hun vrijheid vooral tot het uiterste verdedigden, de Mahomedaan- sche macht komt te staan tegenover de be koorlijke, soms bedwelmende liturgie in de groote, met fakkels verlichte tempels, waar soms honderd priesters en honder den danseressen him ambt verrichtten. De zeer concrete, scherp omlijnde gods dienst van den Propheet komt dan te staan tegenover het vage, maar toch de ge- heele maatschappij, doordringende, reli gieus-sociale systeem van het Hindoeïsme; en moet haar houding bepalen. De slechts aarzelend toegelaten heiligen- vereering der Moslims, ze zal het moeten afleggen tegen de weelderige fantasie der Hindoe's, die een onbeperkt aantal incar- xiatie's der hoogere wezens weet in te vlechten in de godsdienstige overtuiging der geloovigen. Zoo zien we, dat de over dadige heiligenvereering in Indië, de Mos limse gemeente aldaar een eigen aspect geeft, vergeleken met de Moslims in an dere landen Het aantal heiligen, genoemd Pu of Sheih of Saddhu of Khan of Miza of Beg of Aga of Kwaja of Sultan is niet te tellen. De grootste heilige is wel Madar, die volgens de legende 395 jaar, 9 maanden en 26 dagen oud geworden is, een presta tie die hem, naar wij meenen, wel eenig recht geeft om verschillende heiligdommen te bezitten! Ook het orde-leven bloeit hier in Indië, Het Westen begrijpt het Oosten zoo moeilijk. 't Is heel moeilijk om een juist oordeel over deze verschijnselen te vormen. Wij, Westerlingen, zijn er zoo gauw bij om maar te zeggen: „Afwijkingen van het oorspron kelijke ideaal" of „de Islam heeft getoond geen weerstand te kunnen bieden aan de uiterlijke omstandigheden; daar is niet ge noeg innerlijke kracht", enz. enz. We moeten echter heel voorzichtig zijn met zóó te spreken. Veronderstel, dat een Indisch Moslim uit het centrale gebied van Sind een exemplaar van 't Evangelie ge lezen had; dat hij op een goeden dag in eens in Europa terecht komt en daar ken nis maakt met het huidige externe appa raat der Roomsch-Katholieke Kerk. Wie zal verwonderd zijn, als die man raar opkijkt; dat hij moeite zal hebben aan te nemen, dat dit alleo een gezonde, een normale ontwikkeling dient genoemd te worden? 't Eerste wat men op zijn twij fels zal antwoorden, is natuurlijk: „Man, ga studeesen; ga de ontwikkeling na en je zult 't begrijpen." Dat zeggen wij tegen een Oosterling. Maar wij Westerlingen zijn veel slimmer! Wij behoeven zoo iets niet te doen. Als wij een paar jaar in Indië geweest zijn, dan mogen wij wel zeggen: „Och, de Isdam, hij beteekent niet veel meer voor Indië" Maar wat weten wij hier, in onze eigen omgeving, af van 't inwendige leven der andersdenkende religieuse gemeenten? Wat weten de Katholieken van de Protes tanten, van de Joden; wat weten zij van ons? Zitten we niet aanhoudend te kij ken met misvattingen aan beide kanten? Alleen een eerlijke, nauwgezette, langdu rige en vooral onpartijdige studie geeft recht te oordeelen over die zaken, die voor onze medemenschen van 't hoogste be lang zijn, hun godsdienst, of die menschen nu even wit zijn van huidskleur of een beetje donkerder. In het paleis van een Mongolen- koning. De groote Mahomedaansche dynastie in Indië is geweest die der Mongolen. En als bewijs dat er edele geesten waren onder deze door ons zoo vaak- als boemannen beschouwde Mongolen, diene het vol gende verhaal van een Pater Jezuiet, dat wij eveneens ontleenen aan het boek van dr. H. Goetz: Sprekend over koning Jahangir zegt dan Pater Fernano Guerreiro: „....In al deze gesprekken gaf de koning steeds blijk van een groote liefde voor onzen Heer Jezus Christus. Ja, soms nam hij het heel beslist op voor het gebruik van heiligenbeelden, ofschoon dit niet erg passend is voor Ma- homedanen.Zijn paleis was vol afbeel dingen, die bijna alle religieuze voorstel lingen gaven. Tegen het plafond was in 't midden een zeer kunstvolle afbeelding van onzen Heer Jezus Chrisius geschilderd, om geven door een stralende glans van heilig- pefiedechndschelandfiasta I DOOS 20 CT.—TUBE 40 en 60 CT. J OSSEN-WAGENS IN DE STRATEN VAN KARACHI. held en een schaar van engelen en tegen de wanden waren kleine afbeeldingen aan gebracht van eenige heiligen, als St. Jan de Dooper, de H. Antonius,, St. Bernard en nog van andere, ook vrouwelijke, heili gen." Verval der Mohammedanen. De roemvolle periode van de Moslim heerschappij in Indië werd beëindigd door de val van deze groote Mongolen-dynas tie, die in een harer laatste vorsten door de Engelschen op pensioen werd gezet. Diep was de neergang der Mohammedaansche gemeente. En pas in de laatste dertig of veertig jaren is onder de bezielende lei ding van den grooten Sir Sayyid Ahmed Khan een einde gesteld aan dit tijdperk van verval. De strijd, welke de vrome Moslims nu moeten voeren, gelijkt veel op den strijd, dien nog niet lang geleden de Katholieken hier te lande hebben moeten strijden. Ook bij hen is de eisch: een billijke gelijkstel ling. Met hun 70 millioen kunnen zij op al lerlei gebied door de Hindoe's onder den voet geloopen worden, die immers met 300 millioen een zware concurrentie beteeke- nen in het bezetten van openbare ambten, het geven van onderwijs en meer van die zaken, die voor onze ooren bekende klan ken zijn. Lahore is 't centrum van den Islam, doordat van hieruit de lakens worden uit gedeeld aan de geheelc Moslim-gemeente. Hier vindt men de kopstukken, die, he laas, in hun verlangen zich te meten met de Hindoe's, zich zoover laten gaan, dat zij naast de goede eigenschappen der Wes- tersche wetenschappen ook het Westersche ongeloof, het volmaakt on-Mohammedaan- sche rationalisme, in zich opnemen. Karachi, de stad der tegenstellingen. Juist wijl het centrum der Islam-pro paganda zoo dicht bij het Franciscaansche missiegebied ligt, moet aan de Moslims en hun invloed in Sind groote aandacht be steed worden. We zouden echter te kort schieten, wanneer we over Sind zelf nog niet iets vertelden, vooral dan over Ka rachi. Karachi is een eigenaardige stad. Door dat het klimaat dank zij de constante zeebries er milder is dan in 't overige, zeer heete, gedeelte van Sind, hebben de Engelschen, meestal Anglikanen, en de Ka tholieke Ieren hier vooral hun verblijf. En dit heeft 'n stempéf 'gedrukt op deze zich snel ontwikkelende stad. Naast de rijz,ige gebouwen, waarvan Verschillende in archi tectonisch opzicht van belang zijn bijv. Frere Hall, zie de foto zijn er nog de primitieve behuizingen van de Indiërs; naast het zeer mondaine, Europeesche ge doe op de boulevards, de eenvoudige ge woonten van een landbevolking; naast de zwijgzame Yogi staat een luxe auto; de Engelsche commandant moet uitwijken voor een hotsende -ossenkar; en een ver keersagent heeft rekening te houden met 't feit, dat een kameel nog altijd onwen nig staat tegenover een bellende electri- sche tram. Zijn opkomst dankt de stad aan de ha ven. De kust is niet te bereiken, tenzij juist door de haven van Karachi. De Ieren van het Oosten. Tot slot dient er nog een woord gezegd over de Katholieken in Karachi, met name over de Goans. 't Doet goed aan een mis- sionarishart, als hij op reis naar 't verre land, waar hij zoo zelden iets van Christus hoort en waar men zoo weinig van zijn H. Leer weet, menschen aan boord te ontmoe ten, dood- en doodarme menschen, die op eens rijk zijn, ook zéggen, dat ze rijk zijn, met het H. Misoffer, dat hij 's morgens op draagt. Die, als ze eenigszins kunnen, meer dere H. Missen bijwonen en zóó netjes zijn en zóó voorzichtig met de missiekoffer, dat een moeder met haar baby 't niet verbete ren zou. Dat zijn nu de Goans, inwoneïs van 't eiland Goa, wel bekend door den missie-arbeid van den H. Franciscus Xave- rius. 't Zijn maar arme jongens. Een paar maanden in 't jaar is er niet genoeg te eten voor mannen, èn vrouwen, èn kinderen samen. Dan trekken ze naar 't vasteland, kunnen daar heel goedkoop wonen, ver dienen een centje en komen dan weer te rug. Zoo gaat dat geregeld door. Maar met al die verhuizingen, wie verliest er niet eens wat bij zoo'n ramp? is er één ding, dat ze nooit verliezen en nooit vergeten: hun geloof. Hun hut op de boot: 't is een uitgezochte plaats om Allerheiligen te vie ren, want van onder tot boven zijn de wan den beplakt met heiligen-plaatjes. Natuur lijk, hier zijn bezwaren tegen, ongetwijfeld. En er zijn nog wel andere dingen over de Goans te vertellen, die nog minder loffe lijk zijn. Maar niettegenstaande dat, zijn en blijven ze Katholiek tot in merg en been. Er is slechts' één volk in Europa, dat met de Goans kan vergeleken worden, wat hechtheid van geloof betreft; en dat zijn de Ieren. Veel, heel veel zal er gezwoegd moeten worden in deze missie. Doch onze missio narissen hebben het woord, de belofte van Christus: Ik ben in uw midden. Onze steun, vooral onze geestelijke steun, moge hen bijstaan, opdat zij in ruime mate kun nen rondbrengen onder onze medemen schen in Balocistan en Sind, de schatten van ons heerlijk Geloof. Leiden. P. G. DE AFGEL00PEN WEEK IN HET BUITENLAND EEN ONGELUKKIGE SMOKKELAFFAIRE, DIE GROOT NADEEL BRACHT. DE JtEDE VAN HITLER IN DEN DUITSCHEN RIJKSDAG. HET ANTWOORD VAN BALDWIN. DE WEG TOT DE CONFERENTIEZAAL OPEN GEHOUDEN. Smokkelen in ordeskleed. Laat ons eerlijk zijn. Wie onzer heeft, toen hij in de gelegenheid was, nooit eens wat gesmokkeld? Hij werpe den eersten steen. Er zijn onder de financieele transacties, waarmede beursmannen zijn rijk gewor den, vele van smeriger allooi dan die, welke de Duitsche zusters hebben onder nomen. Maar tochmaar toch.... Nu uit de verslagen van de twee pro cessen tegen de deviezen-smokkelende zus ters de geheele toedracht dezer zaken dui delijk is geworden, moet het ons toch van het hart, dat. hier iets niet in orde is. Het is een ernstige tijd en de financieele om standigheden van Duitschland hebben de regeering bewogen tot de strenge devie- zenbepalingen. Men moet wel ernstige re denen hebben om welbewust, met kennis van de gevolgen deze bepalingen te ont duiken. Anders handelt men onverant woordelijk of ondoordacht; hetgeén bij kloosteroversten niet mag voorkomen in zulke zaken. Toch blijkt dit laatste het geval te zijn geweest. De tot dusver veroordeelde zusters, een Vincentiaan en twee Augustinessen, had den geld over de grens laten smokkelen om daarmee in waarde gedaalde obligaties van hun eigen Congregatie op te koopen. Deze transactie ondernamen zij op advies van een zekeren dr. Hofius, directeur van de Universum-bank te Amsterdam en dien de natuurlijk om de schuldenlast harer Congregatie te verlichten. Zij hebben daar bij aan niets anders gedacht dan aan het voordeel, dat de Congregatie van die transactie zou hebben, en hebben gemeend daarvoor de deviezen-bepalingen, die het brengen van geld over de grens zonder toestemming van de desbetreffende auto riteiten verbieden, wel te kunnen over treden. De Berlijnsche correspondent van de „Msb." schrijft o.a.: „Het bleek bij de be trokken personen, dat zij op het punt van administratie een goedgeloovigheid be oefenden, die zelfs een leek met sprake loosheid slaat. Maar er zijn toch grenzen, waar de gemoedelijkheid op behoort te houden en het was de verdediger van de hoofdbeklaagde, die hier met klem op wees, met de toevoeging, dat een beheer, zooals dat in gevallen als het onderhavige ge voerd werd, onherroepelijk zeker eens spaak moest loopen. Toen de hoofdbeklaagde (n.l. de algemee- ne overste der Augustinessen te Keulen) een paar jaar geleden de opperleiding van het klooster in handen nam, ging de in richting reeds zoodanig onder schulden gebukt, dat alleen voor de rentebetaling hierop eiken dag duizend mark opgebracht moest worden. De nieuwe overste had van administra tie zoo weinig begrip, dat zij geen aandeel van een obligatie wist te onderscheiden". Uit dit alles blijkt wel, dat geen boos aardigheid de drijfveer der laakbare han delingen is geweest, maar onverstand en een verklaarbare neiging om het eigen klooster uit de schuld te helpen. Maar aan den anderen kant kan men het de Duitsche regeering niet kwalijk ne men, dat zij deze handelingen laat vervol gen. De opgelegde straffen, waarvoor de rechtbank de verantwoordelijkheid draagt en niet de regeering, zijn intusschen wel zeer zwaar. Naar dezelfde „Msb."-correspondent me dedeelt schijnt de Duitsche pers van hoo- gerhand de aanwijzing te hebben ontvan gen, om het geval niet uit te buiten en de toch reeds gespannen verhoudingen niet nog meer toe te spitsen. Dat is één geluk in deze ongelukkige zaak, die in ieder geval aan de R. K. Kerk in Duitschland veel schade heeft toege bracht. Hitier spreekt. Dinsdagavond heeft de „Führer und Reichskanzler" Adolf Hitler zijn aangekondigde, met spanning verwachte en reeds eenmaal uitgestelde rede gehouden voor den Rijksdag. Wij hebben door de radio meegeluisterd, twee uren lang. Nagenoeg al dien tijd heb ben wij in het onzekere verkeerd, wat de Rijkskanselier nu eigenlijk wilde zeggen; pas in het laatste kwartier kwamen de 13 punten los, waar het op aankwam. Vóór die 13 punten was alles bestemd voor binnenlandsch gebruik; het was Hit ler's rechtvaardiging voor den maatregel van de invoering van den algemeenen dienstplicht. Getoornd werd tegen het Verdrag van Versailles en tegen het niet- nakomen van de ontwapeningsbepaling in dit verdrag door de andere mogendheden, terwijl ook inzake het probleem der vei ligheidsgaranties gepolemiseerd werd met de opvattingen van andere landen. Geluk kig was Hitier bij alle felheid zoo diplo matiek om zijn aanvallen niet rechtstreeks te richten tegen Engeland en Frankrijk, maar in het algemeen. Tot slot kwamen de 13 punten, die na alles wat Hitier daarvóór gezegd had, reusachtig meevielen. Of schoon de Führer het principe der collec tieve veiligheidsverdragen volkomen had verworpen, verklaarde hij zich in punt 4 bereid om deel te nemen aan 'n systeem van collectieve samenwerking ter verzekering van den vrede in Europa. Verder kon na alles wat hij gezegd had over de Duitsche bewapening, de bereidverklaring om deze bewapening tot eenzelfde peil te verlagen als de andere mogendheden zouden doen, niet anders dan blijde verwondering wek ken. Veel nieuws heeft, alles bij elkaar ge nomen, Hitier niet beweerd, maar zijn uit drukkelijke bereidverklaringen openen ten minste een perspectief om tot iets nieuws en iets goeds te komen. Op één verklaring hebben wij twee uren tevergeefs gewacht en dat was een bereid verklaring van de Duitsche regeering om het Concordaat met het Vaticaan naar be- hooren uit te voeren, doch het schijnt usance te worden in Duitschland, de pro testen van kerkelijke zijde eenvoudig te negeeren. Baldwin antwoordt. Het eerste antwoord op Hitler's 13 punten werd ge vormd door de 13 punten van Baldwin. Baldwin zag in de rede van den Duit- schen Rijkskanselier een straaltje van licht aan den somberen internationalen hemel, maar desondanks kondigde hij toch meteen maar een flinke uitbreiding van de Engelsche luchtvloot aan. Desondanks was de rede van Baldwin, die reeds gedoodverfd wordt als de toe komstige premier, toch in een verzoenings- gezinden toon gehouden en werd de deur naar de conferentiezaal voor Duitschland open gehouden. „Wij willen de fouten van het verleden niet herhalen; te veel kostbaar bloed is reeds vergoten", zeide hij; en wat hem be treft, heeft hij de mogelijkheid van on derhandelingen om tot een ontspannende overeenkomst te komen zoo breed mogelijk uitgemeten. Het interessantste punt in zijn rede, de Engelsche bladen wijzen er terecht op, was zeker, waarin hij het toejuichte, dat Duitschland nu een volkomen open kaart speelde, en een pleidooi uitsprak voor absolute openhartigheid tusschen Duitschland en Engeland. En waar hij, bijna onmiddellijk daarna ook Frankrijk in dezen gedachtengang betrok, ligt het voor de hand, dat de Engelsche regeering de door Hitier zoo gewenschte persoonlijke besprekingen met Laval gaarne zou zien. Een dergelijke ontmoeting wordt inmid dels reeds voorbereid. Laten wij hopen, dat een nieuw tijdperk van verstandhou ding gaat aanbreken en dat de weg daar heen, de weg van onderlinge besprekingen, niet al te lang zal duren. Zakenleiders! houdt 31 Mei a.s. vrij voor Hef NEDERLANDSCHE RECLAME CONGRES te Gouda. ONDERWERPEN: 1. Dagbladen en hun reel a m ewaarde door Ir. A. HELDRING, Dir. Algem. Handelsblad, Amsterdam. 2. Reclame-effect en onderbewustzijn door HAN G. D. COPPENS, Dir. Coppens' Advies-Bur., Amsterdam. Nadere inlichtingen - ook niet-leden kunnen deelnemen - GENOOTSCHAP VOOR RECLAME Keizersgracht 28-34 Amsterdam-C - Tel. 42428

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 9