Verwijdering van vuil en afvalstoffen
De directeur van den Reinigingsdienst over zijn
reorganisatie
ZATERDAG 25 MEI 1935
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD. - PAG. 5
ONZE EIGEN SLEVTELSTAD
Vergeleken met vroeger is er heel veel verbeterd
Hygiënisch, aesthetisch en
economisch
PRIMITIEVE TOESTANDEN.
De oude „Beltdienst".
Een appetijtelijk onderwerp is het niet,
maar dat mag niet verhinderen, dat er aan
het probleem van de vuilverwijdering de
noodige aandacht wordt besteed.
Aan dit vraagstuk wordt dan ook inder
daad den laateten tijd veel aandacht ge
schonken, meer dan vroeger.
Men kan zich zelfs de vraag stellen of de
vuilverwijdering vroeger wel een probleem
was. Zeker, overal waar menschen in groo-
ten getale bijeen wonen, moet gezorgd wor
den, dat de afvalstoffen, het huis- en straat-
vuil enz. verdwijnen. En van de vroegste
tijden af, dat er steden ontstonden, had men
een organisatie daarvoor. Maar het ging
er vaak zóó eenvoudig, zóó primitief naar
toe, dat het duidelijk is, hoe weinig men
zich het hoofd ermee brak. Ieder wierp z'n
huisvuil, faecaliën e.d. ergens op een hoop,
waar zij na korteren of langeren tijd een
afschuwelijken stank begonnen te versprei
den, welke ten lange leste het stadsbestuur
tot ingrijpen dwong. Er kwamen stadsvuil-
nisbelten, die men zelfs kon exploiteeren
en rendabel maken door er mest van te
bereiden, de z.g. compost, n' Veertig jaar
geleden hadden verscheidene steden nog
zoo'n „Beltdienst", welke op die_ manier
ondanks alle stank en vuiligheid toch nog
een zoet winstje kon o-pleveren en de waar
heid van het Latijnsche spreekwoord be
vestigde „non olet pecunia", geld stinkt
niet.
Toen kwam het rioleerin gsstelsel en deed
de kunstmest z'n intree ;en daarmee kwam
de klad in den „Beltdienst". Andere maat
regelen waren noodig en nu wend het pro
bleem aan de orde gesteld: hoe raken wij
op de meest hygiënische, de meest aesthe
tische maar tevens op de meest economi
sche wijze ons vuil kwijt? De in de laat
ste jaren zeer sterk toegenomen hygiëni
sche wetenschap stelde haar eischen en de
stedelijke reinigingsdiensten werden in den
waren zin des woords gezondheidsdiensten.
Hoe de vuilverwijdering in vroeger tijden
in de stad Leiden plaats had, zal ik niet
nagaan, liever vertel ik u, hoe de reinigings
dienst thans is georganiseerd.
Zooals misschien bekend is, is de ge
meentelijke Reinigdngs- en Ontsmettmgs-
diernst in de laatste paar jaar grondig ge
reorganiseerd en de man, die dit reorgani
satieproces- heeft geleid en ten uitvoer ge
bracht, de heer J. H. de Jong, is de tegen
woordige directeur van dezen tak van
dienst. Hem vond ik bereid, om mij het een
en ander over het huidige systeem van vuil
verwijdering mede te deelen.
Ik schreef zoo juist, dat de reorganisatie
„misschien" bekend was en dat deed ik
welbewust, ofschoon de reorganisatie van
zeer recenten datum is en iedere inwoner
van Leiden de gedeeltelijke resultaten met
eigen oogen ziet in de nieuwe vuilauto's eil
men dus zou mogen verwachten dat ieder
een er mee op de hoogte was. Dat is echter
geenszins het geval. Men hoort de bel van
den vuilnisman, zet z'n vuilnisemmer bui
ten en haalt hem geleegd weer m, maar
denkt niet verder aan de organisatie van
den dienst. Bovendien zit er nog een oer
oud en stokstijf vooroordeel in de massa,
dat de vuilnisdiienst bestaat uit putjes
scheppers. Nu ja, dat kun je altijd nog wor
den!
Er valt heel wat meer te doen dan putjes
scheppen!
DE HEER J. H. DE JONG,
directeur van den Gem. Rei-
nigings- en Ontsmettin gs-
dienst.
De heer de Jong rubriceerde de werk
zaamheden van den Reinigings- en Ont-
smettingsdienst als volgt:
1. Het inzamelen van huishoudelijk afval
en het afhalen van bedrijfsafval uiit fabrie
ken en werkplaatsen.
2. Het reinigen van openbare straten,
marktterreinen en urinoirs.
3. Het ledigen van straatkolken. (Daar
hebt u het putjes scheppen!) t
4. Het uitvoeren van werkzaamheden als:
a. bagigerwerk, b. diepwerk, c. schoon
maken en ui/tdiepen van slooten, d. opvis-
schen van drijvend vuil uit de grachten.
5. Het afvoeren van de verzamelde af
valstoffen.
6. Het ontsmetten van woningen en goe
deren.
7. De bestrijding van ratten.
De vuil-ophaaldienst.
„Laten wij beginnen bij de inzameling
van het huisvuil", aldus begon de heer de
Jong, systematisch als altijd zijn opgaaf
afwerkend.
„Het is een van de belangrijkste onder
deden van onzen ddenst. Driemaal in de
week komen wij direct met het publiek in
aanraking en zoo ergens, dan moeten hier
de outillage, de bezetting en de stiptheid
voor 100% in orde zijn. Tot en met 1932
u zult het zich herinneren ging het
door middel van met paarden bespannen
wagens en in nauwe straten en stegen door
middel van handkarren. Dat was niet
hygiënisch, was allerminst aesthetisch en
was nog duur op den koop toe, als men ten
minste het materiaal in orde wilde houden.
De intrede van de auto heeft hier heel wat
verbetering gebracht en heeft den dienst
geheven op een geheel ander niveau. Thans
hebben wij twee modellen van auto's: de
gróote met hun ruime laadtrommels, die bij
het laden hoogstandjes kunnen maken; en
de kleine die voor de nauwe straten en
steegjes worden gebruikt. Wist u, dat die
kleine handige wagentjes speciaal Leidsch
zijn?"
Neen dat wist ik niet en ik vermoed, dat
vele stadgenooten, die de kleine groene
auto-tjes driemaal in de week door de
nauwe straatjes zien kruipen, het ook niet
weten.
„Van alle vuilnisauto's wordt het boven
stuk door de N.V. Kon. Ned. Grofsmederij
gemaakt, die daartoe een overeenkomst
heeft met de Faun-Werke voor Nederland
en de Koloniën. De groote wagens treft u
ook elders aan, maar de kleine zijn speciaal
voor Leiden gebouwd. Zij kruipen overal
door; soms zijn de steegjes echter zóó nauw,
dat de vuilnisemmers niet eens aan de zij
kanten geledigd kunnen worden, omdat er
naast den wagen geen plaats meer is voor
den vuilophaler! In verschillende steden,
die ook zulke nauwe straatjes rijk zijn,
vindt het Leidsche voorbeeld veel belang
stelling en binnenkort ook navolging.
Ik kan gerust zeggen, dat de Leidsche
vuilophaaldienst thans up to date isop
één uitzondering na, n.1. de uniforme vuil
nisemmer".
Uniforme vuilnisemmers.
„Hecht u veel waarde aan zulke em
mers?"
„Ja zeker, en ik zal u zeggen waarom.
De auto's zijn er geheel op ingericht, dat
alles zoo hygiënisch en aesthetisch moge
lijk in z'n werk gaat. Men ziet geen vuil,
alles gaat mechanisch en snel. Het eenige
euvel is echter nog het inwerpen van het
vuil uit de emmers in den wagen. Zooals
u weet, heben wij door het aanbrengen van
leeren afsluitingen getracht het opwaaien
van stof tegen te gaan, maar dat gelukt na
tuurlijk slechts ten deele. Het leegen der
emmers kan absoluut stofvrij plaats heb
ben, als men gebruik maakt van uniforme
emmers. De toestand is thans meer dan ge
brekkig. Ondanks de verordening op de
straatpolitie, die het plaatsen van open
vuilnisbakken op de openbare straat ver
biedt, ziet men open vaatwerk in allerlei
soorten en grootten en vormen voor de
de kleine gaat het grove vuil bovenop. Wat
niet ineens meegenomen kan worden, wordt
later afgehaald met een aparten wagen.
Winkels en bedrijven moeten evenwel voor
het afhalen van him bedrijfsvuil betalen;
zij kunnen een contract met de gemeente
móiken. Voor het afhalen van het bedrijfs
vuil dienen ook weer de smalle aruto-
wagentjes, die wegens hun geringen om
vang onmiddellijk tot bij de plaats van op
slag kunnen rijden".
De straatreiniging.
„Het tweede onderdeel van onzen dienst
is de reiniging van openbare straten,
marktterreinen en urinoirs, 'n Zestig tot
zeventig jaar geleden kende men in ver
schillende steden nog den z.g. „veegplicht",
waaibij ieder burger verplicht werd z'n
eigen straatje te vegen. Het op hoopjes
geveegde vuil werd dan van gemeente
wege (veelal door een pachter) weggehaald.
Dat was nog de goeie ouwe tijd". Tegen
woordig gaat ook dat machinaal met een
auto-veegmaohine, <üe met zijn rollende
bezem het vuil tegen de trottoirranden
veegt. Met den handbezem wordt het vuil
op hoopjes geveegd, geladen in hiervoor
practisch ingerichte opneemwagentjes en
vervolgens vervoerd naar het terrein aan
de Noorderstraat. Voor het z.g. vegen uit
de hand worden in de binnenstad de reeds
vele jaren in Leiden bekende handwagen
tjes gebruikt, voor de buitenwijken den
laatsten tijd transportdriewielers, die ook
dienst doen bij het dagelijks reinigen der
urinoirs".
„Voor het stofvrij maken der straten....
„Zorgt op het oogenblik de regen!"
(Er plaste juist een malsch Mei-regentje
naar beneden).
„Inderdaad; maar 's zomers moeten wij
de natuur een handje helpen en worden
twee-auto-sproeiwagens gemobiliseerd".
„Wordt daarvoor gewoon water ge
bruikt?"
„Ja, maar de voornaamste winkelstraten
worden in den zomer bovendien nog eenige
malen besproeid met een oplossing van het
stoflbindende chloorcalcium. Wij kunnen
natuurlijk bij zomerhitte de straten niet
permanent nat houden ende kosten
spelen hier ook een voorname rol".
Hoe gaarne ik ook zou willen vermelden,
de zeer interessante mededeelingen van
EEN DER KLEINE SPECIAAL VOOR LEIDEN
AU TO'S.
VERVAARDIGDE VUILNIS-
DE DESINFECTEER-O VEN VAN DEN ONTSMETTINGSDIENST
deuren staan. De wind waait het huisvuil
over de straat; de honden wroeten er in,
gooien de emmers om of krabbelen een
deel van den inhoud eruit; terwijl de jeugd
ook vrijen toegang heeft om inspectie te
houden naar hetgeen van hun gading kan
zijn. Voor de vuilopihalers is het ook geen
pretje, heel den dag stof en stank versprei
dend vaatwerk te moeten ledigen, terwijl
zij dikwijls hun handen verwonden aan
scherpe randen er. kapotte hoeken. Moder
ne vuilnisemmers zijn zóó ingericht, dat zij
geheel mechanisch en stofvrij in den wagen
kunnen worden gelost. Bij de aanschaffing
van die nieuwe auto's is er rekening mede
gehouden, dat eerlang zulke genormaliseer
de emmers verplichtend zullen worden ge
steld. In het buitenland heeft men met
deze emmers reeds uitstekende ervaringen
opgedaan en enkele gemeentebesturen in
ons land zijn ook reeds tot aanschaffing
overgegaan. De moeilijke tijdsomstandighe
den hebben het echter in verband met de
kosten noodzakelijk gemaakt, om hiervan
voor de-ze gemeente voorloopig af te zien1".
„Wanneer de wagens volgestort zijn zij
hebben een flinken inhoud, die bovendien
I voor nagenoeg 100% benut kan worden,
I doordat de trommels kurrnen rollen en op
I hun kop kunnen gaan staan wanneer zij
dius vol zijn, wordt regelrecht naar het ter-
i rein van den Reinigingsdienst aan de Noor-
I derstraat gereden, waar de lossing plaats
heeft direct in de schuiten welke het vuil
i afvoeren. Vroeger, toen het ophalen in de
stegen per handkar geschiedde, waren er op
verschillende plaatsen in de stad zulke
schuiten gemeerd, wat natuurlijk noodza
kelijk was met het oog op den afstand. Dat
behoort gelukkig tot het verleden. Nog lig
gen er twee van zulke schuiten voor het los
sen van straatvuil, maar ook die zullen
binnen niet te langen tijd verdwenen zijn".
„Hoeveel wagens hebt u op het oogen
blik voos den ophaaldienst?"
)rDe geheele ophaaldienst voor de inza
meling van het huisvuil ten behoeve van
de stad met haar circa 73.000 inwoners, bij
wie het huishoudelijk afval driemaal per
week wordt afgehaald, wordt sedert 1933,
ondanks de inmiddels tot stand gekomen
stadsuitbreiding, verricht met 5 stuks rol-
trommelauto's (6 M3 inhoud) en één
auto-wagentje (2M3 inhoud1); terwijl 2 rol-
trommelauto's en 1 smal auto-wagentje in
reserve worden gehouden en imgelaschit
worden na feestdagen".
„Mag al het huisvuil met den ophaal
dienst worden meegegeven?"
„Particulieren mogen alles meegeven;
ook grootere stukken, welke niet in de em
mers kunnen. De groote wagens hebben een
aparte afdeeling voor groote stukken, bij
den Directeur over de overige onderdeelen
van zijn dienst, vooral die gemaakt over
de werkzaamheden te water: als machinaal
baggerwerk, de hand-bagger- en diepwer-
ken, het opvisschen van drijvend vuil e.a.;
beschikbare plaatsruimte gebiedt dit ach
terwege te laten. De dienst is te uitgebreid
en te veel omvattend; ik moet mij tot en
kele hoofdzaken bepalen.
Waar gaat het vuil naar toe?
Bij den leszer zal reeds eenige malen de
gedachte opgekomen zijn: De Reinigings
dienst veraamelt nu wel naarstig huisvuil,
bedrijfsafval, den glibberigen inhoud van
kolken en putjes, bagger en wat er al meer
aan rommel en vuü is bijeen te garen;
maar waar moet men met dat alles naar
toe?
„Met de bagger-specie, antwoordt de
heer de Jong, plempen wij de kanten van
de Brasemermeer aan en de zg. Slappe
bagger wordt op het gemeente-terrein aan
de Slaagh- of Stinksloot verwerkt tot poot-
aarde en aldus voor landbouwdoeleinden
benut. De overige waardelooze afvalstof
fen worden in hoofdzaak afgevoerd naar
Nieuwkoop, dat dit vuil aanwendt tot aan
plemping van de rietpiassen, welke op deze
wijze in vruchtbare bouwgronden worden
omgezet. Vóór November 1929 werd het
vuil verbrand, wat natuurlijk op zich ™>if
„WERPT GEEN VUIL OP STRAAT*.
een zeer goede vuilvernietiging is, maar
wanneer wij onze afval op deze manier
kwijt raken, is dat wel zoo economisch en
'bovendien nog toe te juichen uit een oog
punt van landwinning en werkverschaffing.
Zoowel voor het transport, dat met schui
ten plaats vindt, als voor de lossing zorgt
de gemeente Nieuwkoop".
„Kan dat nog lang zoo voortduren?"
„O ja, voorloopig is er nog plaats ge
noeg".
De ontsmettingsdienst.
Een voor de gezondheid van onze stede
lijke bevolking zeer belangrijk onderdeel
van den dienst is de ontsmetting van wo
ningen en goederen.
Voor het ontsmetten van door roodvonk-,
diphteri/tis-, typhus- en andere bacillen be
smette goederen is thans op het terrein aan
de Noorderstraat een keurige en aan alle
hygiënische eisohen voldoende inrichting
gebouwd. Er zijn twee afdeelingen; in de
eerste komen de geinfecteerde goederen aan
met de ontsmetters, die er op verdacht moe
ten zijn, dat him kleeren en handen zelf
door deze goederen zijn besmet. Zij brem-
gen het goed in de desinfecteer-oven en
begeven zich naar een badkamer, waar zij
zich kunnen reinigen en van schoone Mee
ding voorzien.
De ontsmettingsoven bevindt zich in een
andere ruimte, door een muuir gescheiden
van die, waar het besmette goed in de
oven gedaan wordt, zoodat de man, die de
oven bedient, na zijn eigen reiniging op
geenerlei wijze met het besmette goed in
aanraking komt.
Het desinfecteeren geschiedt door mid
del van stroamende stoom van 110 gr. Cel
sius, waaraan een voor de bacteriën doode-
lijke vloeistpf is toegevoegd. Om de doode-
lijke damp goed gelegenheid te geven in
het goed te dringen, wordt door een elec-
trisohe vacuum pomp de oven luchtledig ge
pompt. Als de damp is toegelaten, laat men
er het goed een anderhalf uur in, terwijl
zelfregistreerende controle-instrumenten
inmiddels het verloop van het ontsmettings
proces opteekenen. De geheele inrichting
mocht de ministerieele eoedkeuring wegdra
gen na een door het Centraal Laboratorium
te Utrecht ingesteld onderzoek, waarna het
Rijk de helft van de installatiekosten aan
de gemeente vergoedde.
Directeur de Jong liet mij met begrijpe
lijke trots de keurige inrichting zien, al
thans aan den buitenkant voor wat de oven
betreft. Want aan de binnenzijde waagden
wij ons niet, aangezien er juist een vrachtje
in te stoven lag. Liever namen wij een kijk
je op het centrale terrein, waar ailles in
volle bedrijvigheid was. Auto's met opge
haald vuil kwamen aan. stortten hun lading
in de schuit en werden met de waterslang
schoongespoten. Het gaat alles van een
leien dakje en de organisatie sluit als een
bus. De administratie, welke daar even
eens is ondergebracht is geheel op commer-
cieelen leest geschoeid, terwijl in de werk
plaatsen het materiaal voortdurend wordt
hersteld en aangevuld.
Het terrein van den Gemeentelijken Rei
nigings- en Ontsmettingsdienst ligt wat af
gelegen, in de onmiddellijke nabijheid van
de onfortuinlijke molen de „Stier" en dat
verklaart, dat menige Lelde naar zoo wei
nig op de hoogte is van de voortreffelijke
organisatie van dezen dienst, maar wie in
de gelegenheid is om er eens nader mee
kennis te maken, zal moeten toegeven dat
dit onmisbare en belangrijke deel van de
overheidstaak door den heer de Jong thans
op voorbeeldige wijze is georganiseerd.
Zelfs zóó goed, dat ondanks reorganisatie
en stadsuitbreiding de kosten per inwoner
niet gestegen maar gedaald zijn; wat reeds
een prestatie op zich zelf is.
Mr. H. F. A. GEISE.
EEN DER GROOTE NIEUWE VUILNIS AUTO'S VOOR DEN OPHAALDIENST.