TEMPO! TEMPO! IN HET LAND VAN MOHAMMED.
Wat doet de moderne Arabier tusschen 12 en I?
DE BAKERMAT VAN HET VOORJAAR.
Het meesleepende rhythme
van onzen tijd.
Arabië, het land van burnous, Bedoeïnen,
woestijnzand en barre zon, het land van
het klagelijk-religieuze lied bij ritueele bui
gingen dit land van het poëtische fana
tisme gaat zich moderniseer en. De Wester
sche zon der beschaving of die beschaving
nu zonsóp- of óndergang beteekent kan
aan ieder persoonlijk oordeel worden over
gelaten laat zijn stralen spelen in de
tot voor kort nog rustige binnenhuizen,
waar het tempo van het leven nog ver
traagd werd door de verzengende hitte, en
in de voorvreemde mannelijke wezens on
doordringbare veste, wele harem heet. De
sleepende stap der Arabieren verhaast zich
op het stampende rhythme van het moder
ne leven, het jakkerende tempo van het
tegenwoordige broodverdienen, gestimu
leerd door den bezeten angst, later te komen
dan de vermaledijde concurrent, die ook
doet in grillige bazarartikelen. De patria-
chale schrijvers, menschelijke vergaarbak
ken van wetenswaaridgheden en wandelen
de wonderen van schrijfkunst, zien zich
van hun uitzonderlinge plaats verdrongen
door jonge, baardelooze kantoorbedienden
in colbertjasjes en met een vulpen. En deze
jongelieden, laten aan eenzelfden Moham-
medaanschen stam, kennen de geneugten
van het grootboek, de schrijfmachine en
de rekenmachine in even groote mate, als
Westersche menschen deze dingen bij tijd
en wijle plegen te verwenschen.
Men kan dus zeggen, dat de beschaving
boven Mekka daagt, de echte beschaving
dan, nadat de civiiliseering van lager orde
(dit dan volgens vredelievende begrippen,
nademaal machthebbers er primair belang
aan hechten): de moderne oorlogsuitrus
ting, reeds lang geleden haar beslag kreeg
en haar doelmatigheid meer dan eens mocht
toonen.
Men kan daarover jammeren en klagen,
men kan het betreuren, dat de burnous
aan den kapstok moet voor het confectie-
pakje, Ibn Saoed, de heerscher over de
Arabieren, denkt er anders over. Het Wah-
habietenbestuur is puriteinsch genoeg, om
oude religieuse gebruiken en gewoonten
veilig te stellen en wee dan ook den gene,
die de heilige wetten van den Koran ne
geert. Daartegenover staat een bewonde-
renswaarige zin, de Westersche zeden te
rollen, te vervormen en te kneden, alles in
het kader van den zaligmakenden Koran,
het ontbreekt er nog maar aan, dat in de
straten, waar eens Mohammed zijn onge
schoeide voeten neerplantte, de trippel
pasjes van hooggehakte schoentjes van een
Ismaëldochter worden gehoord. Moham
med zou zich inder
daad rondwentelen
in zijn graf, als eens
de dag naakte, waar
op een islamietische
jongedame door het
tourniquet een groo.
kantoor binnenwer-
velde, om haar zij
den beenen onder 'n
schrijfmachinetafel
tje te steken. Voor-
loopig kan Moham
med daarop nog ge
rust zijn: de vooruit
gang van zijn volk
gaat nog langs de
geheimzinnige ver
blijven van gesluier
de vrouwen en er
niet dóór, al gebeu
ren er in het land
van de Halve Maan,
dat Turkije heet, wel
gekke dingen op dit
terrein.
Intusschen: het
peil van den vooruit
gang kan men afme
ten aan meergenoem
de jongelieden, man
nelijke ditmaal, met
inktvlekken op de
vingers en een uile-
bril op den neus. Zij
zijn het. die het tem
po van den moder
nen tijd, gestimu
leerd door den ca
dans van paradee-
rende soldatenlaar
zen, aangeven en,
gezeten op hun kan
toorkruk, de geeste
lijke waarden van
hun volk meenen te
gang, de noodwendige sleur van allen voor
uitgang, hoe materieel vergeestelijkte le
zers van dit artikel het vraagstuk van den
alledaagschen mondvoorraad ook mogen
vinden.
De Arabische heeren hebben al even wei
nig tijd als bun Westersche confraters; bij
gevolg knijpen zij hun vrijen tijd uit als
een citroen. Onprettige dingen voor een
Europeeschen kantoorheer zijn even onaan
genaam voor den Arabischen dito. Zocdat
men zich kan voorstellen, hoe een Moslem
zich des morgens haast, als de klok zijn
onherroe£elijken gang naar kantoortijd
geen seconde vertraagt. En de kantoortijd
zelf, even onherroepelijk vooruitgaand,
sleept zich in een tergend tempo van van-
daag-kom-ik-er-niet-maar-morgen-zeker-
wel, naar het verlossende oogenblik, dat de
deuren aer zakelijkheid zich achter de
ijverige Oosterlingen sluiten en de heer
lijkheden der restaurants zich voor hen
ontrollen. Want dit is wel heel merkwaar
dig: het restaurantleven, zóoals wij dit al
zoolang kennen, begint zich bij de Ooster
lingen eerst langzamerhand te ontplooien.
Het is buitengewoon interessant het leven
„Op een lange tafel staan de groote schotels....
kunnen berekenen in een optelkolom. Geen
nood! Zij zijn al even eigenwijs als de men
schelijke rekenmachines in Westersche
landen, waar, ondanks hen, de beschaving
nog heet te bestaan. Rondom deze men
schen, beweegt zich het Oostersche leven,
innerlijk naar Oostersche wetten en met
een gemêleerde uiterlijkheid van de twee
uitersten: West en Oost.
Het Westersche leven heeft zijn eigen
aardige consequenties, waaraan ook de
Oosterling, al leeft hij in zijn eigen land,
zich niet kan onttrekken.
Het is juist zeer merkwaardig, hoe ook
hier weer blijkt, dat de verschillen tusschen
de rassen en volken, hoe groot deze in gees
telijk opzicht ook mogen zijn, klein zijn
waar het den dagelijkschen gang des levens
bereft. En hier zijn wij dan bij het onder
werp, dat wij in dit artikel speciaal onder
de loupe willen nemen: de dagelijksche
De aardappelen worden geschild door gasten, die niet kunnen betalen.
in de Oostersche café's gade te slaan. Wij
bedoelen niet die specifiek inlandsche
café's, maar de restaurants, welke zijn ge
schoeid op Westersche leest.
Sinds eenigen tijd kennen de Arabieren
n.l. de snelbuffets, welke in Euro-pa zoo
veel opgang hebben gemaakt. Deze buffets
zijn een welhaast noodzakelijk uitvloeisel
van den modernen tijd, zooals het Oosten
die gaat beleven. Het kantoorleven, den
heelen mensch en het grootste gedeelte van
den dag opeischend, laat weinig tijd voor de
rust van hun vroeger bestaan. Tusschen de
kantooruren in stroomen de snelbuffets vol
en doen de employées zich te goed aan een
keur van Arabische spijzen. Snel en haas
tig, want de tijd is beperkt. Dichtbij ligt
op een lessenaar een penhouder te wach
ten of staat een schrijfmachine ongeduldig
de komst van den correspondent te verbei
den. Snelheid is ook het parool van den
Arabier geworden en daarom bedienen de
snelbuffets van Tripolis In een Europeesch
tempo. Slechts het tempo hebben zij over
genomen, niet de spijzen. Al is de middag
pauze nog zoo kort, toch willen de kan-
toorheeren minstens hun Kus-kus genieten,
een gebraden schaapskop of een andere de
licatesse. En dan koffie! Koffie is onont
beerlijk voor den echten Arabier, al vindt
hij tegenwoordig niet meer den tijd, om
haar met zorg en waardigheid te bereiden,
zooals weleer zijn vaderen deden. En dan
die beroemde waterpijp welke het hart van
iederen Arabier heeft, maar welke werk
loos blijft liggen in de karig toegemeten
middagpauze. Zij moet blijven liggen tot
des avonds, om haar dan in serene rust en
kalmte den rooker een haast extatisch ge
not te verschaffen.
Het ziet er in een Arabisch snelbuffet
natuurlijk eenigszins anders uit dan in een
Europeesch. Op een lange tafel staan de
groote schotels, gevuld met verschillende
spijzen en de 'echte fijnproever laat mins
tens vier tot vijf verschillende soorten van
de sterk gekruide gerechten op zijn bord
leggen. De gast mag zooveel op zijn bord
nemen als hij er op kan stapelen en dit
doet eenieder te gereeder, waar de prijs
toch hetzelfde blijft. De Arabier beleeft
dus de genoegelijkheid, in een restaurant
zooveel van, de gerechten te mogen eten
als hij wil.
Dan zijn er de lieden, die ook voor een
dergelijken snellen maaltijd geen tijd heb
ben en eenvoudigweg hun meegebracht
bord door het raam aanreiken, om het door
een negerkellner met een vettig-glimmend
gezicht te laten vullen Het gaat alles met
een voorbeeldige snelheid, uitgezonderd
dan de religieuse wassching, waaraan zich
elke gast, of hij nu aan het raam of in het
restaurant zijn portie verorbert, overgeeft.
Aan het pronkstuk van den caféhouder,
het marmeren fontein, scharen zich de
gasten en vervullen met zorg en toewij
ding hun religieuse plicht, welke bestaat in
het reinigen der handen. Doch als dit is ge
schied, keert het rustelooze tempo weer
terug en haast ieder zich een plaatsje te
bemachtigen aan het buffet, waar de
waard, gezeten op een hoogen stoel, met
welgevallen neerziet op de hongerige
schare en een waakzaam oog houdt op de
snelle en accurate bediening. En voor hem
liggen de bergen citroenen, sinaasappelen
en uien, waarmee de Arabier zijn spijzen
graag een pikante smaak geeft. Telkens
grijpt de snelle hand van den kok in den
berg uien, want de spijzen worden publie
kelijk bereid, zoodat ieder kan zien, wat
hij te eten krijgt. De toebereiding van de
Kus-kus, de meest geliefde maïsspijs, heeft
vooral de algemeene aandacht en over en
weer maakt men opmerkingen en geeft
men aanwijzingen, hoe zij het lekkerste
wordt.
En dan loopt plotseling het restaurant
een negerkellner met een
vettig-glimmend gezicht"
leeg. Kantoortijd! Over de zonnige straten
haasten zich al deze menschen, voor wie
het snelbuffet een uitkomst is in de korte
middagpauze, naar hun werk. De groote
deuren zuigen de arbeidende menigte op.
Het tempo is niet verslapt in den korten
rusttijd. Het tempo verslapt ook niet in den
werktijd. Modern Arabië rent mee in den
snelheidswedstrijd om het bestaan....
H. P. B.
HET BALKON VAN
EUROPA
Kamers en baïcons op het Zuiden zijn op
onze geografische breedten de bevoorrechte
en meest gezochte deelen van ons huis,
vooral in het voorjaar. Want wij bewoners
der Noordelijke landen, zoeken de zon,
vooral in dit naargeestig, grijze en natte
jaargetijde. Zon en warmte moeten vaak
onze verstijfde ledematen verwarmen,
maar vooral ook hebben wij zon en warmte
noodig, om ons innerlijk op te vroolijken.
Maar wat geeft het, wanneer wij voor ons
venster aan het Zuiden gaan zitten, als de
regen tegen de ruiten klettert, en de zon,
of wij n^ar het Noorden, Oosten en Wes
ten kijken, schuil gaat achter grauwe wol
ken en de kille winden doorde straten
jagen?
Doch zooals ons huis, bezit ook Midden-
Europa ramen en balcons, welke reeds nu
door een warm zonnetje uit een held er-
blauwen hemel worden beschenen en
zijn beschermd tegen wind en vocht. Als
de Gotthard-express den Massagne-tunnel
verlaat, wordt voor ons de deur tot het
Zuidelijk balcon van Europa geopend en
wordt ons oog verblind door den glans
van de zon, door het wit en rood der hui
zen en daken van Lugano. Beneden ons
zien we het meer, omzoomd door het win
tergroen van de zuidelijke flora, van wijn
stokken, fruit- en kastanjeboomen; een
keten van machtige, hooge bergen, welker
sneeuwkleed een indrukwekkend contrast
vormt met de echte kleurschakeering van
het meer-landschap, houdt de winden en
regenwolken tégen, zoodat het blauwgroe-
te Zürich 5.7 graad, te Bazel zelfs 5.3 be
draagt, geniet Lugano een temperatuur
van 11.3. Zelfs in Mei is de temperatuur,
welke in Bazel 18.9 bedraagt, in Lugano 3.7
graad hooger. Het klimaat in Lugano in 65
procent milder dan Li Bazel, waar het aan
tal dagen dat de temperatuur van 0 tot 5
graden onder nul is, te Bazel 49.8 en te
Lugano slechts 17.5 bedraagt. Des winters
geniet Bazel 528 zonne-uren, Lugano 825.
Bazel is 24 dagen per jaar in mist ge
huld en Lugano slechts één dag.
Op dit plekje grond zijn alle wonderen
der schoonheid vereenigde. Zij toonen zich
in het voorjaar in hun meest volmaakten
vorm. Wij worden als het ware de bergen
in getrokken en op het meer of op het land
gelokt en overal wachten ons de grootste
genoegens. Daar staan ?an beide zijden van
Lugano boven Paradiso en Castagnola als
trouwe wachters de berg Salvatore en de
Monte Brè en daarboven de massale Mon
te Generoso.
Zonder rpoeite brengt is de zweefbaan
naar de toppen; onder ons golft het meer
met grillige armen en krommingen, diep
ingekerfd in het relief der bergen; rond
om ons ontrolt zich het panorama met de
hoogste ijstoppen der Alpen en in het Zui
den verliest de blik zich boven de Lom-
bardijsche vlakte. Wij gaan wandelen langs
den oever van het meer, naar Gandria,
met de ruïnen, waar de straten trappen en
gewelfde gangen zijn of wij varen naar
de Cantine di Caprino, waar in de diepe
bergholen wijnkelders zijn ingericht. Daar
drinken wij schuimende Asti.
En zoo kunnen wij het geheele meer afva
ren of over het land terug naar Lugano
ne meer steeds wordt beschenen door de
milde zon.
De bescherming tegen de koude uit het
Noorden en daarmede ook tegen storm, re
gen en mist, en de onbelemmerde zonne
schijn in samenwerking met de terugkaat
sende en diffuse werking van de waterop
pervlakte, dragen er toe bij, de Zuid-Zwit-
sersche meren te maken tot de laatste stér
ke voorposten van het Zuiden. Het wonder
baarlijke klimaat van dit gezegende stukje
aarde is aan de hand van een paar op we
tenschappelijk onderzoek berustende cij
fers gemakkelijk vast te stellen. Terwijl de
gemiddelde maandtemperatuur in Maart
wandelen. Hoe langer wij het land door
kruisen, hoe meer wij zijn ingenomen door
de eenvoudige vriendelijkheid der bewo
ners.
Het is geen wonder, dat in dit gezegende
land de kunst in den loop der tijden het
eigendom is geworden van elk geslacht, dat
de werken van zijn architecten, schilders
en beelhouwers een eereplaats innemen.
Wat men evenwel in dit land ook moge
hebben gevonden, het afscheid van zon en
warmte, gezondheid, rust en vroolijkheid,
stralende natuur en harmonische kunst, zal
altijd zwaar vallen!
H. P. B.