7 ODEN EN SATYBEN GEMEENTERAAD VAN LEIDEN VERKIEZING PROVINCIALE STATEN IN ZUID-ROELAND WORDEN OPGERUIMD DINSDAG 16 APRIL 1935 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD. - PAG. 10 EEN BRANDTRAPKWESTIE. DE RAAD WIL TOT TARIEFSVER LAGING VAN ELECTRICITE IT OVERGAAN. MOTIE-DE REEDE AANGENOMEN. EIGENAREN VAN ONTEIGENDE PERCEELEN KRIJGEN GEEN UITSTEL VAN ONTRUIMING. TWEE INTER PELLATIES. 12o. Voorstel tot het aanbrengen van een brandtrap aan het schoolgebouw aan de Pieterskerkstraat, waarin de Jongens school voor u. L o. is gevestigd en tot ver hooging van de voor de verbouwing van genoemd schoolgebouw beschikbaar gestel de gelden. Wethouder Goslinga (AR.) heeft be zwaar tegen deze uitgave, omdat zij niet noodzakelijk is. Het is heel goed mogelijk, de jongens zoodanig te trainen, dat zij bij het eerste alarm de school ordelijk verla ten, wat spr. heel wat veiliger vindt, dan het afdalen langs een ijzeren brandtrap. De heer S c h 11 e r (S.DAP.) heeft dit betoog met verbazing gehoord. Het is niet te verantwoorden, als er eens iets zou gebeuren. De trap in de school werkt als een luchtkoker en bij brand staat de (hou ten) trap direct in brand. De heer Bergers (R.K.) is van mee ning, dat alle gemeentegebouwen zoodanig moeten zijn, dat zij aan alle veiligheids- eischen voldoen. Wethouder Splinter (C.H.) consta teert, dat het een oud schoolgebouw betreft met twee verdiepingen en houten trappen. Z. i. is het niet aanbrengen van een brand trap onverantwoordelijk. Wethouder Goslinga (AJR.) kan niet inzien, dat het brandgevaar vermindert door een brandtrap. Wanneer daar een pa niek ontstaat, is de toestand zeer gevaar lijk. Daarna wordt het voorstel aangenomen met 30 tegen 1 stem. Tegen: wethouder Goslinga. Electricateitsltarieven. 13o. Praeadvies op het voorstel: a. van den heer Schoneveld c.s. in zake verlaging van het enkeltarief voor elec triciteit; b. van den heer Tobé in zake vaststel ling van een uniform electriciteitstarief voor winkels en daarmede gelijk te stel len inrichtingen. De heer Schoneveld (AJt.) vindt het afwijzend praeadvies wel wat sober en te leurstellend, want de toestand van het be drijf is zoodanig, dat het deze bescheiden tariefsverlaging (2 ct. per eenheid) best had kunnen dragen. Het is waar, dat de ge meentehuishouding zeer nauw met de uit komsten der bedrijven is verbonden; maar daardoor wordt elke tariefsverlaging on mogelijk gemaakt en betalen de gemeente naren meer dan noodzakelijk is. De tarief- heffing is een indirecte heffing en verlaging komt alle bevolkingsgroepen ten goede. Bo vendien moeten wij rekening houden met de concurrentie van de petroleum. Zi. kan de door de voorgestelde tariefsverlaging ver oorzaakte vermindering van inkomsten ge vonden worden door de storting in het ver nieuwingsfonds achterwege te laten. Om dezen maatregel voor te bereiden zou bij eventueele aanvaarding de datum van in voering gesteld kunnen worden op 1 Juli as. De heer v. Rosmalen (C.H.) bepleit de voorgestelde tariefsverlaging, met het oog op de donkere tijden. Wellicht zal het verbruik zoodanig vermeerderen, dat de tariefsverlaging grootend eels gecompen seerd zal worden. De heer T o bé (RJL) meent met B. en W., dat de financieele gevolgen van spr.'s voorstel niet zoo heel groot zijn. Het zwaar tepunt ligt in den z.g. strijd van een uni form winkeltarief met een juiste tariefe- politiek in verband met den z.g. sper-tijd. Maar men kan toch niet verlangen, dat de winkelier z'n licht aansteekt in die uren, waarin hij het niet noodig heeft. B. en W. verklaren zich bereid, om een andere rege ling in overweging te nemen. Wat is die andere regeling? Dat vernemen wij niet. Alle middenstanders vragen om een uni form tarief en B. en W. geven toe, dat het niet veel kost. Waarom stelt men nu de toch al zoo zwaar belaste middenstanders niet tevreden? De heer de Re ede (C.H.) zegt, dat de lasten, die op de bedrijven drukken, de grootste handicap van onzen tijd zijn. De heer Tobé ziet het nut van een vast recht voorbij, maar spr. is het met hem eens, dat er een verlichting van lasten moet volgen. Het particulier tarief is belangrijk voor- deeliger dan het winkeltarief, wat een wan verhouding is. Inzake het voorstel - Schone veld zeggen B. en W., dat zij geen middel kunnen aanwijzen ter dekking, als de raad het wel kan, mag hij dat doen. Dat is een vlucht uit de verantwoordelijkheid. B. en W. hebben de leiding; zij moeten zeggen: ja of neen. Omwille van de winst, welke de gemeente ten goede komt, berusten de tarieven niet op een goede en kaufmaimi- sche calculatie. De kostprijs van het pro duct is goedkooper geworden, maar de ta rieven dalen niet. De technische installatie van de Lichtfabrieken is de. laatste jaren belangrijk verbeterd, de administratie be langrijk uitgebreid, de reserves zijn rijke lijk voldoende. De kaspositie van de ge meente is zelfs in dezen tijd zeer goed; hoe komt dat, terwijl er telkens tekorten zijn op den gewonen dienst. Het is waar, dat de gemeente de winst uit de Lichtfabrieken nuttiger kan beste den dan er de tarieven door te verlagen, maar er zijn nu eenmaal grenzen en die grenzen worden niet in het oog gehouden op de Langegracht. Wanneer in dezen tijd de bedrijven groote winst maken er. reser ves vormen, dan mag deze politiek op den duur niet gehandhaafd worden in een tijd, dat iedereen naar een beetje verademing snakt. Z.i. is de reserve-politiek van de Lichtfabrieken al te degelijk; de kosten van tariefeverlaging kunnen gemakkelijk: ge dekt worden door bij nieuwe installaties el ke afschrijving stop te zetten. De gasfa briek is in z'n geheel op ongeveer 6 pet. van de boekwaarde afgeschreven. Er zijn nog andere dekkingsmiddelen, maar deze moeten onderzocht worden. De heer Coster (R.-K.) vraagt dat B. en W. zullen toezeggen, binnenkort met andere voorstellen te zullen komen ter ver vanging van het voorstel-Tobé. De heer v. E c k (S. D. A. P.) constateert, dat er een conflict van belangen is, n.l. het belang van de gemeente en het belang van de verbruikers. De gunstige financieele positie van Lei den is grootendeels te danken aan de win sten van de bedrijven. Maar deze politiek is zi. op den duur niet vol te houden. Spr. geeft toe, dat de wethouder van financiën het geld, benoodigd voor het voorstel-Scho- neveld, niet missen kan. Maar aan den an deren kant is het thans niet meer te ver antwoorden om de ingezetenen nog den- zelfden prijs van vroeger te laten betalen. Wanneer het geld niet anders gevonden kan worden, moet het maar gehaald wor den uit de reserve. Wat het voorstel-Tobé betreft, zegt spr. dat hij geen voorstander is van een uniform tarief, maar wel dringt hij bij B. en W. aan om een andere rege ling te ontwerpen, waardoor aan de win keliers wordt tegemoet gekomen. De heer v. Weizen (Comm.H.) hekelt de financieele politiek van de gemeente, die geheel drijft op de adviezen van de direc ties der bedrijven. De tariefepolitiek moet rekening houden met de belangen der ver bruikers. De monopolistische positie der Lichtfabrieken wordt echter misbruikt om de verbruikers te brandschatten. De fi nancieele positie van Leiden staat inwil liging van het verzoek tot tariefeverlaging zeer zeker toe. De heer Bergers (R.-K.) noemt het groote voordeel van het voorstel-Tobé de omstandigheid, dat de winkelier weet waar hij aan toe is. Spr. hoopt, dat de heer de Reede hem zal bijvallen, als hij weer eens verlaging der slachthuistarieven bepleit. Waar moet het geld vandaan komen? Wethouder Goslinga (A.-R.) spijt het, dat deze kwestie niet bij de begroo ting besproken is, want dan heeft men zoowel inkomsten als uitgaven onder de oogen. De saldi van de Lichtfabrieken ten bate van de gemeente loopen gestadig achteruit. Verlaagt men de tarieven, dan ontneemt men aan de gemeente noodwen dig een deel van haar inkomsten. B. en W. vluchten niet uit de verantwoordelijkheid, maar wijzen op de gevaren van het versto ren van 'het begrootingsevenwicht. Het bedrag kan gevonden worden in de Licht fabrieken, zegt de heer de Reede. Maar dan alleen als men de reserves aantast. De burgerij heeft steeds uitermate geprofi teerd van de goede conservatieve politiek van de bedrijven. Wanneer het voorstel- Schoneveld wordt aangenomen, vloeit er circa een ton minder in de gemeentelijke schatkist, dat weldra aangroeit tot 130.000 per jaar. De gemeente kan dus zooveel minder uit geven. Het aantasten van de reserves gesteld, dat wij de goedkeuring daarop zouden krijgen geeft geen vermeerde ring van inkomsten. Welke gemeentelijke uitgaven kunnen nog verlaagd worden? De rente-lasten zijn door converteering reeds zooveel mogelijk verlaagd. Van een ingrij pen in de salarissen is geen sprake meer. Blijven over de werloosheidsuitkeeringen, die nog steeds toenemen. Objecten van be zuiniging zitten er niet meer in de begroo ting. Moeten wij dan naar aantasting van vitale belangen, vermindering van uit- keeringen, of belastingverhooging? Spr, herinnert den heer v. Eek er aan, dat pas nog een verlaging van het gastarief is doorgevoerd. Dat wordt maar weer verge ten: er is geen ondankbaarder volk dan raadsleden. (Gelach). Onze tarieven zijn in vergelijking met andere plaatsen nog niet zoo ongunstig. Spr. noemt het een on verantwoordelijk systeem, de tekorten te dekken uit de reserves. Voor de gasfabriek is het nog niet zoo erg als voor de electri- sche centrale, mede in verband met plan nen tot gedwongen samenkoppeling van verschillende electrische centrales, waar door de electriciteitsfabriek voor groote kosten kan komen te staan. Spr. geeft toe, dat wij in donkere tijden leven, maar juist daarom is de politiek van potverteren uit den booze. Aangaande het voorstel-Tobé zegt spr., spr., dat het een goede economische poli tiek is om de z.g. afval-electriciteit zoo veel mogelijk te verkoopen, d.w.z. de dag en nacht-electriciteit. Hoe meer verkoop van deze electriciteit des te goedkooper de algemeene tarieven. Het is onjuist, de Lichtfabrieken te beschouwen als een fonds tot hulp van hen, die in druk zitten. Het is onjuist om een uniform tarief te heffen ongeacht den verbruiksduur. Dat zulk een tariefevoorstel weerklank vindt bij den middenstand, is best te begrijpen, maar het is economisch onjuist. Wat de heer Tobé voorstelt, is zoo afwijkend van de tot nu toe gevolgde tariefepolitiek, dat B. en W. een principieele uitspraak van den raad wenschen. Pas na de raadsuitspraak zullen B. en W. overwegen om langs an deren weg tariefeverlaging te brengen. De heer de Reede heeft een zeer onvoorzich tig betoog gehouden; van verschillende zij den is er reeds van geprofiteerd. Dat onze kas-positie zoo goed is, wordt veroorzaakt door de gunstige positie van onzen kapi- taaldienst, maar de heer de Reede weet zeer goed, dat de kaspositie niets te maken heeft VOOR MORGEN 17 APRIL 1935 Katholieken, stemt op den eersten candidaat van lijst met de begrootingspositie van een ge meente. De heer Schoneveld (A.-R.) vindt een tegenstrijdigheid in het betoog van den wethouder. B. en W. hebben indertijd zelf hun toevlucht genomen tot het aantasten van het vernieuwingsfonds. Wethouder Goslinga: Dat had met de tarieven niets te maken. De heer Schoneveld (A.-R.)Moe ten die tarieven dan voor altijd „bevro ren" blijven? Een vergelijking met andere plaatsen gaat niet op. Door intrekking van 130.000 aan de winst van de Lichtfabrie ken worden werkelijk de publieke werken niet onmogelijk gemaakt en behoeven ook de belastingen niet verhoogd te worden. Voldoende is voor de eerstvolgende jaren de storting in het vernieuwingsfonds stop te zetten. Spr. is bereid zijn voorstel om te zetten in een motie, waarin B. en W. ver zocht worden binnen 2 maanden verslag uit te brengen van een door hen in te stel len onderzoek naar de gevolgen van ta riefeverlaging, op de basis als door spr. uiteengezet. De heer de Reede (C.-H.) meent, dat zijn betoog niet onvoorzichtig is geweest. Verder behoeven wij niet al te bang te zijn voor de goedkeuring van Ged. Staten, vooral niet als kan worden aangetoond, dat door aanneming van het voorstel- Schoneveld geen enkel gemeentebelang ge schaad wordt. De wethouder heeft spr. ver keerd begrepen. Spr. heeft geen aantasting der reserves bepleit; wij moeten behouden wat wij hebben, maar wij behoeven ook geen meerdere reserves te vormen. Wat spr. bepleit heeft, is stopzetting der reser veering, en reguleering der afschrijvin gen en dat kan zonder de positie der Licht fabrieken te verzwakken. Spr. dient een motie in, om een bedrag van 50.000 voor 1935 ter beschikking te stellen en B. en W. uit te noodigen om aan dit voorstel zóó tijdig een passenden vorm te geven, dat tariefsverlaging tegen 1 Juli a.s. mogelijk wordt gemaakt. De heer Wilmer constateert, dat het praeadvies zeer weinig houvast geeft. In een vorige vergadering heeft wethouder Goslinga het doorzicht van den heer de Reede geprezen. Thans zou hij een onvoor zichtige rede hebben gehouden. Het vraag stuk is voor de raad niet gemakkelijk en daarom zou spr. aanvaarding van de motie- Schoneveld een goede oplossing vinden. De heer Schüller (S. D. A. P.): Dus uitstel tot na de verkiezingen! De heer Wilmer (R.-K.): Er zijn hier in den raad minderwaardige elementen, die een dergelijke insinuatie De v o o r z. verzoekt den spr. deze uit drukking terug te nemen. De heer Wilmer (R.-K.): Er worden hier in den raad blijkbaar minderwaardige meeningen gehuldigd, als zou een raadslid verschillend oordeelen vóór en na de ver kiezingen. Om dergelijke insinuaties direct den pas af te snijden verklaart spr. zich vóór de motie-de Reede. Het voorstel-Tobé vindt spr. sympathiek omdat het zoo eenvoudig is. Er bestaan in den middenstand groote bezwaren tegen het huidige systeem. Spr. zou B. en W. wil len uitnoodigen om eveneens binnen 2 maanden een andere regeling voor de winkeliers te ontwerpen. Spr. komt er daarna nog eens op terug, dat de veronderstelling, als zou het oordeel van een raadslid verschillend luiden vóór en na de verkiezingen een minderwaar dige insinuatie is. Het spijt spr. dat raadsleden zelf op zoo danige wyze het prestige van den raad naar beneden halen. De heer Bosman (V. B.) is voorstan der van verlaging van de tarieven voor de winkeliers, maar niet op de wijze zoo als is voorgesteld. Algemeene tariefever laging te financieren uit stopzetting der reserveering heeft spr.'s instemming ook niet heelemaal. Verlaging kan beter gevon den worden uit bezuiniging. Spr. steunt de mótie-Schoneveld (niet het oorspron kelijk voorstel). De heer Tobé (R.-K.) zegt, dat het tarief er is om het verbruik zoo hoog mo gelijk op te voeren en dat is bij het hui dige systeem niet het geval. Spr. sluit zich aan bij de motie-Schoneveld en is bereid zijn voorstel aan te houden. Wethouder Goslinga (A.-R.) erkent dat de kostprijs voor gas en electriciteit eenigszins gedaald is, maar ook niet te ontkennen is, dat de positie van de ge meente vast zit aan de winst van de fabrie ken. Uit die winst betalen wij de werkver ruiming. Wij moeten die wortel niet door zagen, anders valt de boom. De heer Schoneveld (A.-R.): Nou, nou, zoover is het nog niet. Wethouder Goslinga (A.-R): Maar zoover komt het! Het principe is ver keerd. De heer de Reede (C.-H.)Het is geen principe-kwestie. Wethouder Goslinga (A.-R.): Men moet goed begrijpen, dat als men de ta rieven verlaagt, men ieder jaar ƒ130.000 kwijt is. Wil de raad dat, mij goed. Ik ver dedig niet mijn zaak, maar de uwe, van de burgerij. Spr. heeft geen bezwaar tegen de motie-Schoneveld. Dan kan hy zijn bezwa ren met cijfers toelichten. Het is niet goed, een spaarpot op te maken. Zaowel wat betreft de gas- als de electriciteitsfabrie- ken kunnen wij voor uitgaven komen te staan, welke wij zonder spaarpot niet zul len kunnen betalen tenzij met tariefever- hooging. De voorz. wijst er nog eens op, dat by het voorstel-Schoneveld elke toelichting ontbrak. Vandaar het praeadvies, zooals het luidt. Na eenige discussie omtrent de voorrang, wordt de motie-de Reede het eerst in stemming gebracht en aangenomen met 26 tegen 7 stemmen. Tegen: de 4 wethouders en de heeren v. Eecke, Bosman en Eikerbout. Het voorstel-Schoneveld wordt in ver band hierme aangehouden. De heer Tobé trekt zijn voorstel in, nu het voorstel-de Reede is aangenomen. Aanvullingsagenda. a. Voorstel tot verkoop van een gedeel te bouwterrein, gelegen aan de P. J. Blok- straat, kad. bekend gemeente Leiden, Sec tie M nis 850 en 5095 (ged.), aan Gebrs. A en N. Mol te Leiderdorp. b. Voorstel tot wijziging van de veror dening, regelende de heffing van eene be lasting onder den naam van „Marktgeld" in de gemeente Leiden. Goedgekeurd na een opmerking van den heer Coster (R.-K.) over het innen van het parkeergekL Onteigende perceel en. Daarna is aan de orde, de uitgestelde behandeling van het adres van de heeren v. d. Zeeuw en Duindam, verzoekende om verlenging van den ontruimingstermijn voor hun in verband met den Stadhuis bouw onteigende perceelen. De voorz. stelt voor dit adres in han den van B. en W. te stellen ter afdoening. De architect van het Stadhuis adviseert om het verzoek niet toe te staan. De ge- heele bouw zou worden uitgesteld, met alle schade, daaruit voortvloeiende. De re geling der werkzaamheden zou ernstig worden gestoord en verschoven worden naar een ongunstiger jaargetijde. Het plan is, om op 26 April tot aanbesteding van het sloopwerk over te gaan. De heer Lombert (R.-K.). erkent, dat de gemeente hierbij belangen heeft, doch men moet ook de belangen der betrokke nen niet uit het oog verliezen. De termijn na de uitspraak van de rechtbank is te kort om zich opnieuw behoorlijk in te rich- te n. Wethouder Splinter: De heeren heb ben het twee jaar lang geweten dat, zij zouden moeten verhuizen. De heer Bergers (R.-K.): Men moet weten, wat men krijgt alvorens men zich kan gaan install eer en. De voorz: De rechtbank heeft hun op kosten van de gemeente drie maanden den tijd gegeven om uit te zien. De schade is dus in den onteigeningsprijs begrepen. De heer Schüller (S. D. A P.) be grijpt, dat men blijft zitten tot na de uit spraak, maar dan moet men de consequen tie daarvan ook aanvaarden. Daarna z.h.st. aangenomen. Interpellatie-mevr. Braggaax. Daarna is het woord aan mevr. Brag- g a a rd e Does, tot het stellen van de volgende vragen. 1. Heeft het College goede nota geno men van het Raadsbesluit van 25 Januari 1935, waarbij met de Ziekenfondsen een regeling werd getroffen, teneinde aan de daarvoor in aanmerking komende onder steunden een reductie te verleen en op de ziekenfondspremies, met bepaling, dat de kosten daarvan zullen worden gedragen door de gemeente, artsen, apothekers en fondsen? 2. Is het College niet van meening, dat het hierbij de bedoeling van den Raad is geweest, om de ondersteunden eenige ver lichting te geven in hun moeilijke omstan digheden? 3. .Is het College niet van meening, dat artsen, apothekers en fondsen aan de tot standkoming van deze regeling hebben meegewerkt, in goed vertrouwen dat hun bijdragen in de kosten ook geheel ten goede zullen komen aan de ondersteun den en niet met de bedoeling om Maat schappelijk Hulpbetoon daardoor in de gelegenheid te stellen om de uitkeeringen te verlagen? 4. Is het College er mee bekend, dat Maatschappelijk Hulpbetoon, ter uitvoe ring van dit Raadsbesluit, aan de onder steunden, ter gedeeltelijke betaling van de ziekenfondspremies, geldwaarde-bons heeft uitgereikt, maar tegelijkertijd voor tal van ondersteunden de uitkeering heeft verlaagd met een groote bedrag dan de waarde der bons? 5: Is het College bereid te bevorderen, dat door Maatschappelijk Hulpbetoon, het Raadsbesluit op zoodanige wijze zal wor den uitgevoerd, dat de ondersteunden daardoor geen schade lijden? Wethouder Romp (V. B.) deelt me de, dat het College op deze vragen in de volgende vergadering zal antwoorden. Interpellatie-mevr. de Cler. Daarna krijgt mevr. de Cler—-de B r u y n gelegenheid om de volgende vra gen te stellen. 1. Is het juist, dat zonder de bedrijfs- en beheerscommissie gehoord te hebben, B. en W. besloten hebben het schoonmaken vam gemeentegebouwen in uitbesteding te doen plaats hebben? 2. Is het juist, dat voor bovenbedoeld doel een concept-bestek gereed is, waar naar de uitbesteding zal plaats hebben? 3. Zoo de vragen 1 en 2 bevestigend moeten worden beantwoord, waarom zijn dan de bedrijfe-, advies- en beheerscom missies en den Raad over dit voornemen van B. en W. niet gehoord? Wethouder Splinter (C.-H.) Over deze kwestie zal de Commissie van Fabri cage worden gehoord. Het is geen gewoon te andere commissies daarover te hooren. Het concept-bestek is reeds gereed. Het is niet zeker, of deze kwestie in den Raad thuis hoort. De heer Schüller (S. D. A. P.) meent, dat B. en W. voor zichzelf reeds besloten hebben om de schoonmaak uit te besteden. Wethouder Splinter (C.-H.): Er is geen besluit genomen, slechts een opdracht om te onderzoeken of schoonmaak in uit besteding goedkooper is. De heer Schüller (S. D. A. P.): Waarom heb ik als lid van de Commissie van Fabricage daarvan geen kennis gekre gen? De voorz: Dat kunt u in de commissie bespreken. De heer S c h 11 e r (S. D. A. P.)De Raad krijgt geen enkele medezeggenschap in deze belangrijke kwestie. De heer v. Eek (S. D. A P.) zegt, dat B. en W. geen recht hebben om deze kwes tie buiten de beheerscommissie te houden. Mevr. de Clerde B r uy n dient een motie in, om eerst het advies van de be drijfe-, advies- en beheerscommissies in te winnen en de zaak aan de beslissing van den raad over te laten. De debatten over deze kwestie worden geschorst tot de volgende vergadering. RONDVRAAG. Den heer Groene veld (S. D. A P.) bevreemdt het, dat de kwestie van de Rijn brug thans niet op de agenda prijkt. De voorz. antwoordt, dat B. en W. nog geen advies van den directeur van Ge- men-tewerken hebben ontvangen. De heer Coster (R.-K.) maakt er aan merking op dat de jeugd bij het afgraven van het kleine bolwerk met geraamten heeft gespeeld en vraagt toezicht daarop by het afgraven van het groote bolwerk. Daarna sluiting om 6.15 uur. De laatste exemplaren van den tweeden bundel „ODEN en SATYREN" door TROUBADOUR Vanaf heden zijn de laatste exemplaren van dezen bundel verkrijgbaar aan het bureau van „DE LEIDSCHE COURANT" en bij onze agenten voor den prijs van 50 cent Het is een kloek boek ran ongeveer 100 pagina's met de aardigste verzen van TROUBADOUR. Thans kan men dit mooie boek bezitten voor 50 cent. De voorraad is beperkt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 10