7
ODEN EN SATYBEN
GEMEENTERAAD VAN LEIDEN
VERKIEZING
PROVINCIALE STATEN
IN ZUID-ROELAND
WORDEN OPGERUIMD
DINSDAG 16 APRIL 1935
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD. - PAG. 10
EEN BRANDTRAPKWESTIE. DE RAAD WIL TOT TARIEFSVER
LAGING VAN ELECTRICITE IT OVERGAAN. MOTIE-DE REEDE
AANGENOMEN. EIGENAREN VAN ONTEIGENDE PERCEELEN
KRIJGEN GEEN UITSTEL VAN ONTRUIMING. TWEE INTER
PELLATIES.
12o. Voorstel tot het aanbrengen van
een brandtrap aan het schoolgebouw aan
de Pieterskerkstraat, waarin de Jongens
school voor u. L o. is gevestigd en tot ver
hooging van de voor de verbouwing van
genoemd schoolgebouw beschikbaar gestel
de gelden.
Wethouder Goslinga (AR.) heeft be
zwaar tegen deze uitgave, omdat zij niet
noodzakelijk is. Het is heel goed mogelijk,
de jongens zoodanig te trainen, dat zij bij
het eerste alarm de school ordelijk verla
ten, wat spr. heel wat veiliger vindt, dan
het afdalen langs een ijzeren brandtrap.
De heer S c h 11 e r (S.DAP.) heeft
dit betoog met verbazing gehoord. Het is
niet te verantwoorden, als er eens iets zou
gebeuren. De trap in de school werkt als
een luchtkoker en bij brand staat de (hou
ten) trap direct in brand.
De heer Bergers (R.K.) is van mee
ning, dat alle gemeentegebouwen zoodanig
moeten zijn, dat zij aan alle veiligheids-
eischen voldoen.
Wethouder Splinter (C.H.) consta
teert, dat het een oud schoolgebouw betreft
met twee verdiepingen en houten trappen.
Z. i. is het niet aanbrengen van een brand
trap onverantwoordelijk.
Wethouder Goslinga (AJR.) kan niet
inzien, dat het brandgevaar vermindert
door een brandtrap. Wanneer daar een pa
niek ontstaat, is de toestand zeer gevaar
lijk.
Daarna wordt het voorstel aangenomen
met 30 tegen 1 stem.
Tegen: wethouder Goslinga.
Electricateitsltarieven.
13o. Praeadvies op het voorstel:
a. van den heer Schoneveld c.s. in zake
verlaging van het enkeltarief voor elec
triciteit;
b. van den heer Tobé in zake vaststel
ling van een uniform electriciteitstarief
voor winkels en daarmede gelijk te stel
len inrichtingen.
De heer Schoneveld (AJt.) vindt het
afwijzend praeadvies wel wat sober en te
leurstellend, want de toestand van het be
drijf is zoodanig, dat het deze bescheiden
tariefsverlaging (2 ct. per eenheid) best had
kunnen dragen. Het is waar, dat de ge
meentehuishouding zeer nauw met de uit
komsten der bedrijven is verbonden; maar
daardoor wordt elke tariefsverlaging on
mogelijk gemaakt en betalen de gemeente
naren meer dan noodzakelijk is. De tarief-
heffing is een indirecte heffing en verlaging
komt alle bevolkingsgroepen ten goede. Bo
vendien moeten wij rekening houden met
de concurrentie van de petroleum. Zi. kan
de door de voorgestelde tariefsverlaging ver
oorzaakte vermindering van inkomsten ge
vonden worden door de storting in het ver
nieuwingsfonds achterwege te laten. Om
dezen maatregel voor te bereiden zou bij
eventueele aanvaarding de datum van in
voering gesteld kunnen worden op 1
Juli as.
De heer v. Rosmalen (C.H.) bepleit
de voorgestelde tariefsverlaging, met het
oog op de donkere tijden. Wellicht zal het
verbruik zoodanig vermeerderen, dat de
tariefsverlaging grootend eels gecompen
seerd zal worden.
De heer T o bé (RJL) meent met B. en
W., dat de financieele gevolgen van spr.'s
voorstel niet zoo heel groot zijn. Het zwaar
tepunt ligt in den z.g. strijd van een uni
form winkeltarief met een juiste tariefe-
politiek in verband met den z.g. sper-tijd.
Maar men kan toch niet verlangen, dat de
winkelier z'n licht aansteekt in die uren,
waarin hij het niet noodig heeft. B. en W.
verklaren zich bereid, om een andere rege
ling in overweging te nemen. Wat is die
andere regeling? Dat vernemen wij niet.
Alle middenstanders vragen om een uni
form tarief en B. en W. geven toe, dat het
niet veel kost. Waarom stelt men nu de
toch al zoo zwaar belaste middenstanders
niet tevreden?
De heer de Re ede (C.H.) zegt, dat de
lasten, die op de bedrijven drukken, de
grootste handicap van onzen tijd zijn. De
heer Tobé ziet het nut van een vast recht
voorbij, maar spr. is het met hem eens, dat
er een verlichting van lasten moet volgen.
Het particulier tarief is belangrijk voor-
deeliger dan het winkeltarief, wat een wan
verhouding is. Inzake het voorstel - Schone
veld zeggen B. en W., dat zij geen middel
kunnen aanwijzen ter dekking, als de raad
het wel kan, mag hij dat doen. Dat is een
vlucht uit de verantwoordelijkheid. B. en
W. hebben de leiding; zij moeten zeggen:
ja of neen. Omwille van de winst, welke
de gemeente ten goede komt, berusten de
tarieven niet op een goede en kaufmaimi-
sche calculatie. De kostprijs van het pro
duct is goedkooper geworden, maar de ta
rieven dalen niet. De technische installatie
van de Lichtfabrieken is de. laatste jaren
belangrijk verbeterd, de administratie be
langrijk uitgebreid, de reserves zijn rijke
lijk voldoende. De kaspositie van de ge
meente is zelfs in dezen tijd zeer goed; hoe
komt dat, terwijl er telkens tekorten zijn
op den gewonen dienst.
Het is waar, dat de gemeente de winst
uit de Lichtfabrieken nuttiger kan beste
den dan er de tarieven door te verlagen,
maar er zijn nu eenmaal grenzen en die
grenzen worden niet in het oog gehouden
op de Langegracht. Wanneer in dezen tijd
de bedrijven groote winst maken er. reser
ves vormen, dan mag deze politiek op den
duur niet gehandhaafd worden in een tijd,
dat iedereen naar een beetje verademing
snakt. Z.i. is de reserve-politiek van de
Lichtfabrieken al te degelijk; de kosten van
tariefeverlaging kunnen gemakkelijk: ge
dekt worden door bij nieuwe installaties el
ke afschrijving stop te zetten. De gasfa
briek is in z'n geheel op ongeveer 6 pet.
van de boekwaarde afgeschreven. Er zijn
nog andere dekkingsmiddelen, maar deze
moeten onderzocht worden.
De heer Coster (R.-K.) vraagt dat B.
en W. zullen toezeggen, binnenkort met
andere voorstellen te zullen komen ter ver
vanging van het voorstel-Tobé.
De heer v. E c k (S. D. A. P.) constateert,
dat er een conflict van belangen is, n.l. het
belang van de gemeente en het belang van
de verbruikers.
De gunstige financieele positie van Lei
den is grootendeels te danken aan de win
sten van de bedrijven. Maar deze politiek
is zi. op den duur niet vol te houden. Spr.
geeft toe, dat de wethouder van financiën
het geld, benoodigd voor het voorstel-Scho-
neveld, niet missen kan. Maar aan den an
deren kant is het thans niet meer te ver
antwoorden om de ingezetenen nog den-
zelfden prijs van vroeger te laten betalen.
Wanneer het geld niet anders gevonden
kan worden, moet het maar gehaald wor
den uit de reserve. Wat het voorstel-Tobé
betreft, zegt spr. dat hij geen voorstander
is van een uniform tarief, maar wel dringt
hij bij B. en W. aan om een andere rege
ling te ontwerpen, waardoor aan de win
keliers wordt tegemoet gekomen.
De heer v. Weizen (Comm.H.) hekelt
de financieele politiek van de gemeente, die
geheel drijft op de adviezen van de direc
ties der bedrijven. De tariefepolitiek moet
rekening houden met de belangen der ver
bruikers. De monopolistische positie der
Lichtfabrieken wordt echter misbruikt om
de verbruikers te brandschatten. De fi
nancieele positie van Leiden staat inwil
liging van het verzoek tot tariefeverlaging
zeer zeker toe.
De heer Bergers (R.-K.) noemt het
groote voordeel van het voorstel-Tobé de
omstandigheid, dat de winkelier weet waar
hij aan toe is. Spr. hoopt, dat de heer de
Reede hem zal bijvallen, als hij weer eens
verlaging der slachthuistarieven bepleit.
Waar moet het geld vandaan
komen?
Wethouder Goslinga (A.-R.) spijt
het, dat deze kwestie niet bij de begroo
ting besproken is, want dan heeft men
zoowel inkomsten als uitgaven onder de
oogen. De saldi van de Lichtfabrieken ten
bate van de gemeente loopen gestadig
achteruit. Verlaagt men de tarieven, dan
ontneemt men aan de gemeente noodwen
dig een deel van haar inkomsten. B. en W.
vluchten niet uit de verantwoordelijkheid,
maar wijzen op de gevaren van het versto
ren van 'het begrootingsevenwicht. Het
bedrag kan gevonden worden in de Licht
fabrieken, zegt de heer de Reede. Maar
dan alleen als men de reserves aantast. De
burgerij heeft steeds uitermate geprofi
teerd van de goede conservatieve politiek
van de bedrijven. Wanneer het voorstel-
Schoneveld wordt aangenomen, vloeit er
circa een ton minder in de gemeentelijke
schatkist, dat weldra aangroeit tot 130.000
per jaar.
De gemeente kan dus zooveel minder uit
geven. Het aantasten van de reserves
gesteld, dat wij de goedkeuring daarop
zouden krijgen geeft geen vermeerde
ring van inkomsten. Welke gemeentelijke
uitgaven kunnen nog verlaagd worden? De
rente-lasten zijn door converteering reeds
zooveel mogelijk verlaagd. Van een ingrij
pen in de salarissen is geen sprake meer.
Blijven over de werloosheidsuitkeeringen,
die nog steeds toenemen. Objecten van be
zuiniging zitten er niet meer in de begroo
ting. Moeten wij dan naar aantasting van
vitale belangen, vermindering van uit-
keeringen, of belastingverhooging? Spr,
herinnert den heer v. Eek er aan, dat pas
nog een verlaging van het gastarief is
doorgevoerd. Dat wordt maar weer verge
ten: er is geen ondankbaarder volk dan
raadsleden. (Gelach). Onze tarieven zijn
in vergelijking met andere plaatsen nog
niet zoo ongunstig. Spr. noemt het een on
verantwoordelijk systeem, de tekorten te
dekken uit de reserves. Voor de gasfabriek
is het nog niet zoo erg als voor de electri-
sche centrale, mede in verband met plan
nen tot gedwongen samenkoppeling van
verschillende electrische centrales, waar
door de electriciteitsfabriek voor groote
kosten kan komen te staan.
Spr. geeft toe, dat wij in donkere tijden
leven, maar juist daarom is de politiek van
potverteren uit den booze.
Aangaande het voorstel-Tobé zegt spr.,
spr., dat het een goede economische poli
tiek is om de z.g. afval-electriciteit zoo
veel mogelijk te verkoopen, d.w.z. de dag
en nacht-electriciteit. Hoe meer verkoop
van deze electriciteit des te goedkooper de
algemeene tarieven. Het is onjuist, de
Lichtfabrieken te beschouwen als een
fonds tot hulp van hen, die in druk zitten.
Het is onjuist om een uniform tarief te
heffen ongeacht den verbruiksduur. Dat
zulk een tariefevoorstel weerklank vindt
bij den middenstand, is best te begrijpen,
maar het is economisch onjuist. Wat de
heer Tobé voorstelt, is zoo afwijkend van
de tot nu toe gevolgde tariefepolitiek, dat B.
en W. een principieele uitspraak van den
raad wenschen. Pas na de raadsuitspraak
zullen B. en W. overwegen om langs an
deren weg tariefeverlaging te brengen. De
heer de Reede heeft een zeer onvoorzich
tig betoog gehouden; van verschillende zij
den is er reeds van geprofiteerd. Dat onze
kas-positie zoo goed is, wordt veroorzaakt
door de gunstige positie van onzen kapi-
taaldienst, maar de heer de Reede weet zeer
goed, dat de kaspositie niets te maken heeft
VOOR
MORGEN 17 APRIL 1935
Katholieken, stemt op den
eersten candidaat van
lijst
met de begrootingspositie van een ge
meente.
De heer Schoneveld (A.-R.) vindt
een tegenstrijdigheid in het betoog van den
wethouder. B. en W. hebben indertijd zelf
hun toevlucht genomen tot het aantasten
van het vernieuwingsfonds.
Wethouder Goslinga: Dat had met de
tarieven niets te maken.
De heer Schoneveld (A.-R.)Moe
ten die tarieven dan voor altijd „bevro
ren" blijven? Een vergelijking met andere
plaatsen gaat niet op. Door intrekking van
130.000 aan de winst van de Lichtfabrie
ken worden werkelijk de publieke werken
niet onmogelijk gemaakt en behoeven ook
de belastingen niet verhoogd te worden.
Voldoende is voor de eerstvolgende jaren
de storting in het vernieuwingsfonds stop
te zetten. Spr. is bereid zijn voorstel om te
zetten in een motie, waarin B. en W. ver
zocht worden binnen 2 maanden verslag
uit te brengen van een door hen in te stel
len onderzoek naar de gevolgen van ta
riefeverlaging, op de basis als door spr.
uiteengezet.
De heer de Reede (C.-H.) meent, dat
zijn betoog niet onvoorzichtig is geweest.
Verder behoeven wij niet al te bang te zijn
voor de goedkeuring van Ged. Staten,
vooral niet als kan worden aangetoond,
dat door aanneming van het voorstel-
Schoneveld geen enkel gemeentebelang ge
schaad wordt. De wethouder heeft spr. ver
keerd begrepen. Spr. heeft geen aantasting
der reserves bepleit; wij moeten behouden
wat wij hebben, maar wij behoeven ook
geen meerdere reserves te vormen. Wat
spr. bepleit heeft, is stopzetting der reser
veering, en reguleering der afschrijvin
gen en dat kan zonder de positie der Licht
fabrieken te verzwakken. Spr. dient een
motie in, om een bedrag van 50.000 voor
1935 ter beschikking te stellen en B. en W.
uit te noodigen om aan dit voorstel zóó
tijdig een passenden vorm te geven, dat
tariefsverlaging tegen 1 Juli a.s. mogelijk
wordt gemaakt.
De heer Wilmer constateert, dat het
praeadvies zeer weinig houvast geeft. In
een vorige vergadering heeft wethouder
Goslinga het doorzicht van den heer de
Reede geprezen. Thans zou hij een onvoor
zichtige rede hebben gehouden. Het vraag
stuk is voor de raad niet gemakkelijk en
daarom zou spr. aanvaarding van de motie-
Schoneveld een goede oplossing vinden.
De heer Schüller (S. D. A. P.): Dus
uitstel tot na de verkiezingen!
De heer Wilmer (R.-K.): Er zijn hier
in den raad minderwaardige elementen,
die een dergelijke insinuatie
De v o o r z. verzoekt den spr. deze uit
drukking terug te nemen.
De heer Wilmer (R.-K.): Er worden
hier in den raad blijkbaar minderwaardige
meeningen gehuldigd, als zou een raadslid
verschillend oordeelen vóór en na de ver
kiezingen. Om dergelijke insinuaties direct
den pas af te snijden verklaart spr. zich
vóór de motie-de Reede.
Het voorstel-Tobé vindt spr. sympathiek
omdat het zoo eenvoudig is. Er bestaan in
den middenstand groote bezwaren tegen
het huidige systeem. Spr. zou B. en W. wil
len uitnoodigen om eveneens binnen 2
maanden een andere regeling voor de
winkeliers te ontwerpen.
Spr. komt er daarna nog eens op terug,
dat de veronderstelling, als zou het oordeel
van een raadslid verschillend luiden vóór
en na de verkiezingen een minderwaar
dige insinuatie is.
Het spijt spr. dat raadsleden zelf op zoo
danige wyze het prestige van den raad
naar beneden halen.
De heer Bosman (V. B.) is voorstan
der van verlaging van de tarieven voor
de winkeliers, maar niet op de wijze zoo
als is voorgesteld. Algemeene tariefever
laging te financieren uit stopzetting der
reserveering heeft spr.'s instemming ook
niet heelemaal. Verlaging kan beter gevon
den worden uit bezuiniging. Spr. steunt
de mótie-Schoneveld (niet het oorspron
kelijk voorstel).
De heer Tobé (R.-K.) zegt, dat het
tarief er is om het verbruik zoo hoog mo
gelijk op te voeren en dat is bij het hui
dige systeem niet het geval. Spr. sluit zich
aan bij de motie-Schoneveld en is bereid
zijn voorstel aan te houden.
Wethouder Goslinga (A.-R.) erkent
dat de kostprijs voor gas en electriciteit
eenigszins gedaald is, maar ook niet te
ontkennen is, dat de positie van de ge
meente vast zit aan de winst van de fabrie
ken. Uit die winst betalen wij de werkver
ruiming. Wij moeten die wortel niet door
zagen, anders valt de boom.
De heer Schoneveld (A.-R.): Nou,
nou, zoover is het nog niet.
Wethouder Goslinga (A.-R): Maar
zoover komt het! Het principe is ver
keerd.
De heer de Reede (C.-H.)Het is geen
principe-kwestie.
Wethouder Goslinga (A.-R.): Men
moet goed begrijpen, dat als men de ta
rieven verlaagt, men ieder jaar ƒ130.000
kwijt is. Wil de raad dat, mij goed. Ik ver
dedig niet mijn zaak, maar de uwe, van de
burgerij. Spr. heeft geen bezwaar tegen de
motie-Schoneveld. Dan kan hy zijn bezwa
ren met cijfers toelichten. Het is niet goed,
een spaarpot op te maken. Zaowel wat
betreft de gas- als de electriciteitsfabrie-
ken kunnen wij voor uitgaven komen te
staan, welke wij zonder spaarpot niet zul
len kunnen betalen tenzij met tariefever-
hooging.
De voorz. wijst er nog eens op, dat by
het voorstel-Schoneveld elke toelichting
ontbrak. Vandaar het praeadvies, zooals
het luidt.
Na eenige discussie omtrent de voorrang,
wordt de motie-de Reede het eerst in
stemming gebracht en aangenomen met
26 tegen 7 stemmen.
Tegen: de 4 wethouders en de heeren
v. Eecke, Bosman en Eikerbout.
Het voorstel-Schoneveld wordt in ver
band hierme aangehouden.
De heer Tobé trekt zijn voorstel in, nu
het voorstel-de Reede is aangenomen.
Aanvullingsagenda.
a. Voorstel tot verkoop van een gedeel
te bouwterrein, gelegen aan de P. J. Blok-
straat, kad. bekend gemeente Leiden, Sec
tie M nis 850 en 5095 (ged.), aan Gebrs. A
en N. Mol te Leiderdorp.
b. Voorstel tot wijziging van de veror
dening, regelende de heffing van eene be
lasting onder den naam van „Marktgeld"
in de gemeente Leiden.
Goedgekeurd na een opmerking van den
heer Coster (R.-K.) over het innen van
het parkeergekL
Onteigende perceel en.
Daarna is aan de orde, de uitgestelde
behandeling van het adres van de heeren
v. d. Zeeuw en Duindam, verzoekende om
verlenging van den ontruimingstermijn
voor hun in verband met den Stadhuis
bouw onteigende perceelen.
De voorz. stelt voor dit adres in han
den van B. en W. te stellen ter afdoening.
De architect van het Stadhuis adviseert
om het verzoek niet toe te staan. De ge-
heele bouw zou worden uitgesteld, met
alle schade, daaruit voortvloeiende. De re
geling der werkzaamheden zou ernstig
worden gestoord en verschoven worden
naar een ongunstiger jaargetijde. Het plan
is, om op 26 April tot aanbesteding van
het sloopwerk over te gaan.
De heer Lombert (R.-K.). erkent, dat
de gemeente hierbij belangen heeft, doch
men moet ook de belangen der betrokke
nen niet uit het oog verliezen. De termijn
na de uitspraak van de rechtbank is te
kort om zich opnieuw behoorlijk in te rich-
te n.
Wethouder Splinter: De heeren heb
ben het twee jaar lang geweten dat, zij
zouden moeten verhuizen.
De heer Bergers (R.-K.): Men moet
weten, wat men krijgt alvorens men zich
kan gaan install eer en.
De voorz: De rechtbank heeft hun op
kosten van de gemeente drie maanden den
tijd gegeven om uit te zien. De schade is
dus in den onteigeningsprijs begrepen.
De heer Schüller (S. D. A P.) be
grijpt, dat men blijft zitten tot na de uit
spraak, maar dan moet men de consequen
tie daarvan ook aanvaarden.
Daarna z.h.st. aangenomen.
Interpellatie-mevr. Braggaax.
Daarna is het woord aan mevr. Brag-
g a a rd e Does, tot het stellen van de
volgende vragen.
1. Heeft het College goede nota geno
men van het Raadsbesluit van 25 Januari
1935, waarbij met de Ziekenfondsen een
regeling werd getroffen, teneinde aan de
daarvoor in aanmerking komende onder
steunden een reductie te verleen en op de
ziekenfondspremies, met bepaling, dat de
kosten daarvan zullen worden gedragen
door de gemeente, artsen, apothekers en
fondsen?
2. Is het College niet van meening, dat
het hierbij de bedoeling van den Raad is
geweest, om de ondersteunden eenige ver
lichting te geven in hun moeilijke omstan
digheden?
3. .Is het College niet van meening, dat
artsen, apothekers en fondsen aan de tot
standkoming van deze regeling hebben
meegewerkt, in goed vertrouwen dat hun
bijdragen in de kosten ook geheel ten
goede zullen komen aan de ondersteun
den en niet met de bedoeling om Maat
schappelijk Hulpbetoon daardoor in de
gelegenheid te stellen om de uitkeeringen
te verlagen?
4. Is het College er mee bekend, dat
Maatschappelijk Hulpbetoon, ter uitvoe
ring van dit Raadsbesluit, aan de onder
steunden, ter gedeeltelijke betaling van
de ziekenfondspremies, geldwaarde-bons
heeft uitgereikt, maar tegelijkertijd voor
tal van ondersteunden de uitkeering heeft
verlaagd met een groote bedrag dan de
waarde der bons?
5: Is het College bereid te bevorderen,
dat door Maatschappelijk Hulpbetoon, het
Raadsbesluit op zoodanige wijze zal wor
den uitgevoerd, dat de ondersteunden
daardoor geen schade lijden?
Wethouder Romp (V. B.) deelt me
de, dat het College op deze vragen in de
volgende vergadering zal antwoorden.
Interpellatie-mevr. de Cler.
Daarna krijgt mevr. de Cler—-de
B r u y n gelegenheid om de volgende vra
gen te stellen.
1. Is het juist, dat zonder de bedrijfs-
en beheerscommissie gehoord te hebben, B.
en W. besloten hebben het schoonmaken
vam gemeentegebouwen in uitbesteding te
doen plaats hebben?
2. Is het juist, dat voor bovenbedoeld
doel een concept-bestek gereed is, waar
naar de uitbesteding zal plaats hebben?
3. Zoo de vragen 1 en 2 bevestigend
moeten worden beantwoord, waarom zijn
dan de bedrijfe-, advies- en beheerscom
missies en den Raad over dit voornemen
van B. en W. niet gehoord?
Wethouder Splinter (C.-H.) Over
deze kwestie zal de Commissie van Fabri
cage worden gehoord. Het is geen gewoon
te andere commissies daarover te hooren.
Het concept-bestek is reeds gereed. Het is
niet zeker, of deze kwestie in den Raad
thuis hoort.
De heer Schüller (S. D. A. P.) meent,
dat B. en W. voor zichzelf reeds besloten
hebben om de schoonmaak uit te besteden.
Wethouder Splinter (C.-H.): Er is
geen besluit genomen, slechts een opdracht
om te onderzoeken of schoonmaak in uit
besteding goedkooper is.
De heer Schüller (S. D. A. P.):
Waarom heb ik als lid van de Commissie
van Fabricage daarvan geen kennis gekre
gen?
De voorz: Dat kunt u in de commissie
bespreken.
De heer S c h 11 e r (S. D. A. P.)De Raad
krijgt geen enkele medezeggenschap in
deze belangrijke kwestie.
De heer v. Eek (S. D. A P.) zegt, dat
B. en W. geen recht hebben om deze kwes
tie buiten de beheerscommissie te houden.
Mevr. de Clerde B r uy n dient een
motie in, om eerst het advies van de be
drijfe-, advies- en beheerscommissies in te
winnen en de zaak aan de beslissing van
den raad over te laten.
De debatten over deze kwestie worden
geschorst tot de volgende vergadering.
RONDVRAAG.
Den heer Groene veld (S. D. A P.)
bevreemdt het, dat de kwestie van de Rijn
brug thans niet op de agenda prijkt.
De voorz. antwoordt, dat B. en W. nog
geen advies van den directeur van Ge-
men-tewerken hebben ontvangen.
De heer Coster (R.-K.) maakt er aan
merking op dat de jeugd bij het afgraven
van het kleine bolwerk met geraamten
heeft gespeeld en vraagt toezicht daarop
by het afgraven van het groote bolwerk.
Daarna sluiting om 6.15 uur.
De laatste exemplaren
van den tweeden bundel
„ODEN en SATYREN"
door
TROUBADOUR
Vanaf heden zijn de laatste exemplaren van dezen bundel
verkrijgbaar aan het bureau van „DE LEIDSCHE COURANT"
en bij onze agenten
voor den prijs van 50 cent
Het is een kloek boek ran ongeveer 100 pagina's met de aardigste verzen van
TROUBADOUR.
Thans kan men dit mooie boek bezitten voor 50 cent. De voorraad is beperkt