LICtiT Itl DUIlTCDhli
VRIJDAG 29 MAART 1935 OE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD. - PAG. 13
VQAGEM OVEQ Olli GELOOF
Vraag 50. Waar ik de vorige maal uiteen
zette, dat het zeggen van de vloek G. v. d.
(voluit) meestal geen doodzonde zal zijn,
schrijft u, dat u dit niet begrijpen kunt, om
dat men toch „de verdoemenis over God
Zelf afroept".
Antw. U hebt mijn vrü uitvoerige behan
deling van deze kwestie blijkbaar niet goed
gelezen. Met „G. v. d." (voluit) roept men
niet de eeuwige verwerping over God,
maar van God af. d.w.z. men vraagt dat
God den vloekende zelf of dengene dien de
vloekende verwenscht, moge verdoemen.
Alléén indien men zichzelf of den ander
zóó haat, dat men dit werkelijk
meent, is het zeggen van deze vloek een
doodzonde (zie vraag 219 van het Katechis-
musboekje). Als men abusievelijk, zooals u,
denkt, dat „G. v. d." bedoelt dat God Zélf
verworpen moge worden en men spreekt
dan wetens en willens deze vloek, is het
natuurlijk wél een zware zonde, daar men
dan de bedoeling heeft een vreeselijke
Godslastering te uiten.
Verder verwondert u zich erover, dat,
■wanneer men met dit vloeken geen dood
zonde doet, u eens een Pastoor zeer vurig
tegen het vloeken hebt hooren preeken. Vol
gens u had die Pastoor „zijn tijd dan veel
nuttiger aan een ander onderwerp kunnen
besteden".
Ik vind, dat deze Pastoor, die, zooals u
bericht, getuigde: „alles vloekt hier, van
kind tot grijsaard", zijn tijd allernuttigst
gebruikte! U schijnt het heelemaal niet zoo
erg te vinden, dat men in die parochie „van
kind tot grijsaard" blijkbaar gewoon was
in dit opzicht aanhoudend te zondigen! Uit
drukkelijk heb ik er toch ook op gewezen,
dat het zeggen van G. v. d. (voluit) wél
bijna altijd een kleine zonde zal zijn, na de
doodzonde het ergste kwaad van alles wat
den mensch overkomen kan!
Vraag: 51. Is het voldoende, als men
's morgens onder het verrichten van huis
houdelijke bezigheden zijn morgengebed
bidt?
Antw. Men moet 's morgens eenigen tijd
afzonderen om behoorlijk tot God te kun
nen bidden. Indien men dit niet doet en
maar zoo'n beetje onder de bedrijven door
wat gebeden opzegt, loopt men al spoedig
gevaar zich op den duur aan werkelijke
nalatigheid van gebeden schuldig te ma
ken. Natuurlijk kan het voorkomen, dat
men door onvoorziene omstandigheden niet
tot behoorlijk „morgengebed" in staat is;
dan doet men zeer juist door de gewone
gebeden zoo goed mogelijk onder de och
tendwerkzaamheden te verrichten. Maar
men moet daar geen opzettelijke gewoonte
van maken! Nog eenige opmerkingen in
verband hiermede. Allereerst willen wij er
nog eens op wijzen, dat het schoonste dag
begin voor elke katholiek natuurlijk is: te
genwoordigheid bij het H. Misoffer en Com-
municeeren, al weten wij, dat dit voor som
migen wegens him werkzaamheden niet
mogelijk is. Dan: men heeft dikwijls zoo'n
geheel verkeerd idee van bidden. Men
denkt nog altijd zoo vaak, dat dit uitsluitend
bestaat in het bidden volgens vaste formu
les. Zeker, de vastgestelde „dagelijksche ge
beden" maken 'n belangrijk deel van ons ge
bedsleven uit. Maar bidden in 't alge
meen is: zijn hart verheffen tot
God. Even aan God denken, Hem erkennen
als de Heer van alles, Hem danken, loven
met een enkele inwendige gedachte is reeds
een gebed! Dat kan honderdmaal per dag
gebeuren onder 't gewone werk door! Daar
enboven: als men 's morgens den arbeid
van dien, dag aan God opdraagt met de
intentie om „alles ter eere Gods" te ver
richten, bi d t men den geheelen dag door,
mén leeft dan in vereeniging met God; zulk
een leven is één aanhoudend gebed. Hierop
doelde St. Paulus toen hij schreef: „Wij
moeten altijd bidden!"
Vraag 52. Is het waar, dat in de Ooster-
sche Kerk de Roomsch-Katholieke priesters
mogen trouwen?
Antw. Het is merkwaardig, hoeveel be
langstelling altijd het „celibaat" der pries
ters heeft, terwijl men zich vaak voor veel
wetenswaardiger kwesties, voor de eigen
lijke geloofskwesties, weinig interesseert!
Dit mag ik misschien eerst wel even op
merken?
Het zal u bekend zijn, dat Christus (Mt.
19. 12) den ongehuwden staat prees. De
Apostel Paulus raadde dezen levensstaat
aan (1 Cor. 7). Christus Zelf heeft bij de
instelling van het priesterschap niet bevo
len, dat de priesters ongehuwd moesten
blijven. Het celibaat der priesters is dus
niet een instelling van Goddelijk-, maar
van Kerkelijk recht. Hieruit volgt, dat
de Paus dispensatie er van kan verleenen
(hetgeen echter uiterst zelden gebeurt) en
hieruit volgt ook, dat het Kerkelijk gezag
om wijze redenen kan toelaten, dat er on
der degenen, welke een Oostersche, met
Rome geünieerde, ritus volgen, gehuwde
priesters zijn. Voor' de Oostersche kerken
is sinds 692 de wetgeving aldus, dat pries
ters, diakens en subdiakens, die bij hun
wijding reeds gehuwd zijn, gehuwd mogen
blijven. Zijn zij echter en dat is zeker
tegenwoordig bij de groote meerderheid
van hen het geval bij die wijdingen on
gehuwd, dan mogen ook zij niet trouwen.
Bisschoppen moeten er altijd in ongehuw
den staat leven.
In de „Westersche Kerk" d.w.z. onder de
geloovigen, die niet een der Oostersche ri
ten volgen, zijn alle geestelijken, die de
„hoogere wijdingen" ontvangen hebben,
streng tot het celibaat gehouden. Deze gees
telijken kunnen zelfs geen geldig huwe
lijk sluiteri. Zij zijn daarenboven niet alleen,
zooals alle menschen volgens het zesde en
negende gebod der „Tien geboden", verplicht
tot het vermijden van alle zonden van on-
kuischheid, maar dit óók krachtens hun
gelofte, welke in die hoogere wijdin
gen ligt opgesloten. Zondigen zij in dit op
zicht, dan doen zij tevens een zonde van
heiligschennis.
In de eerste drie eeuwen bestond er geen
kerkelijke wet, die het celibaat aan de gees
telijken voorschreef, maar toch bleven zeer
vele men kan zeggen bijna alle pries
ters in den ongehuwden staat volgens den
raad van Christus en den apostel Paulus.
Daarna begon deze heldhaftige gewoonte
onder de priesters te verminderen, totdat
de kerkvergadering van Nicea in 't jaar 325
de celibaatswet in haar vollen omvang voor
de niet-Oostersche kerken voorgoed geldend
voorschreef. Erkend moet worden, dat
tot de 16e eeuw toe er in dit opzicht door
de geestelijken vrij dikwijls werd misdaan.
Dat er tegenwoordig, helaas, nog wel eens
betreurenswaardige gevallen voorkomen
weet een ieder. Maar wanneer men be
denkt, dat het aantal priesters (dus gezwe
gen nog van de kloosterlingen-niet pries
ters) ter wereld ongeveer driehonderd-
vijftigduizend bedraagt, moet het getal der
genen, welke tegen him celibaatsplicht mis
doen, in verhouding zeer gering worden ge
noemd. Men doet beter voor deze arme ge
vallenen te bidden, dan ze tot voorwerp
van conversatie te maken, zooals nogal eens
gebeurt.
Vraag 53. Van verschillende zijden is ons
gevraagd of de zegen welke „door de
radio" vaak wordt gegeven, een „geldige"
zegen is.
Antw. Wanneer men de zaak „strikt
theologisch" beschouwt, kan men m.i. niet
zeggen, dat degenen, die door de microfoon
den zegen ontvangen, geheel op dezelfde
wijze deelachtig worden aan de mogelijk
heid van genade-ver krijging zooals deze
door een „sacramentale" (wijdingen, ze
gens) wordt opengesteld. Want tot het ont
vangen van een zegen wordt volgens de
godgeleerden uitdrukkelijk een aanwe
zigheid geëischt van de te zegenen per
soon of zaak bij dengene. die zegent. Wor
den meerdere personen gezegend, dan is een
z.g. „moreele tegenwoordigheid" voldoende,
maar dat wil toch zeggen, dat er sprake
moet zijn van een „verzamelde menigte" in
de nabijheid van dengene die zegent. Dit
is bij den zegen „door de radio" niet het
geval. (Als de Paus door de radio den ze
gen geeft, is het iets anders: de Paus, als
zichtbare Opperbestuurder der geheele
Kerk, heeft het recht de gansche wereld
(„urbi et orbi") te zegenen, dus men ont
vangt dan de zegen, ook al luistert men
niet naar Zijn stem door de microfoon.)
Men moet m.i. de waarde van een zegening
„door de radio" aldus opvatten. Zij is ten
eerste een gebed van den priester, dat
God de luisteraars moge zegenen en ver
volgens is het aanhooren van die zegen
door de microfoon een opwekking tot gods
vrucht, evenals bijv. het luisteren naar een
„uitzending" van een H. Mis: ook dan woont
men de H. Mis niet werkelijk en „geldig"
bij, maar men vereenigt zich in gedachten
met den priester-offeraar en de wél aan
wezige geloovigen-medeofferaars. Als de
priester den zegen uitspreekt, kan dit voor
den radio-luisteraar een schoone aanleiding
zijn, ook zijnerzijds met een korte gedachte
God te vragen, hem te zegenen.
Vraag 54. In een zeer uitvoerig schrij
ven vraagt u mij of „financiers en
bankiers" zondigen, wanneer zij
menschen, die van geldzaken geen verstand
hebben, aanmoedigen speculatieve waarden
te koopen, zoodat die menschen financieel
ten ondergaan. En of dan die bankiers niet
GEMENGDE BERICHTEN
GECOMPLICEERDE AUTOBOXSING OP
DEN VELSERWEG
Twee lichtgewonden
Gistermiddag om drie uur nceft een ge
compliceerd auto-ongeluk plaats gehad op
het kruispunt Velserweg—-Slaperdijk. Een
personenauto, bestuurd door den heer
Veen uit Zandvoort, reed op den V-ilser-
weg, terwijl achter dezen wagen een trai
ler met aanhangwagen naderde, welke be
stuurd werd door den heer Knaap uit
Heemskerk. Deze passeerde met gioote
snelheid den voor hem rijdende auto, doch
kwam op het kruispunt in botsing met een
personenauto, bestuurd door den heer Van
Galen uit Heemstede. Deze laatste auto
werd in den rechterflank door de vracht
auto aangereden, met het gevolg, dat de
trailer in een sloot terechtkwam, terwijl
de heer Van Galen met zijn wagen aan den
kant van den weg gezet werd.
De heer Veen die achter den trailer reed,
kon op zijn beurt een aanrijding niet meer
voorkomen en werd met zijn wagen tegen
een boom geslingerd. De ravage was zoo
groot, zoowel de trailer als de beide per
sonenauto's waren zwaar gehavend. De ge
volgen waren overigens gelukkig niet ern
stig. De bestuurder van den treiler was
geheel ongedeerd gebleven, terwijl de bei
de bestuurders van de personenauto's licht
gewond werden. De heer Veen had zijn
neusbeen gebroken. Nadat zij ter plaatse
verbonden waren, konden zij zich naar
huis begeven. De gemeentepolitie van
Santpoort heeft de drie wagens in beslag
BRAND IN EEN BEDDENWINKEL
TE AMSTERDAM.
Een felle brand, die echter binnen zeer
korten tijd door de brandweer is bedwon
gen, heeft gisteravond gewoed te Amster
dam in een bedden winkel aan de Van
Woustraat, gelegen in een der volkrijkste
buurten van de hoofdstad.
De eigenaar van den beddenwinkel, de
heer H. Zendman, was juist naar voren
gegaan. Het was even na achten en de
zaak was gesloten. Hij heeft behalve het
geliikstraatsche deel van perceel Van
Woustraat 35 het echterste gedeelte van
dc eerste verdieping, bestaande uit één
vertrek in gebruik. Plotseling rook de heer
Z een scherpe brandlucht. Daar in de ka
mer geen kachel brandde, moest beneden
iets branden. Hij deed het luik open dat
de bb.nentrap naar den winkel afsluit; de
rook sloeg hem tegemoet. Ber.eden in den
winkel brandde het reeds fei. Op hetzelfde
oogenblik ging het electrisch licht uit. Een
duisternis omringde hem en zijn vrouw.
Met moeite hield de heer Z. den hond te
gen, die den trap af wilde Icopen. Met
moeite wist het echtpaar zich te redden.
Via het plat bereikten zij het lager gele
gen bqlcon van het belendende perceel,
waar de sigarenhandelaar Pelser woont.
Met een knal als van een revolverschot
sprong even daarna de groote spiegelruit
van den winkel. De vlammen sloegen
Morfine smokke
laars ontmaskerd.
Uitgebreid complot in
Limburg ontdekt, dat
vertakking had in heel
het land.
Reeds maanden was het den autoriteiten
bekend, dat in Zuid-Limburg, speciaal in
de mijnstreek, op groote schaal handel
werd gedreven in verdoovende middelen,
als morfine, cocaine en heroine. Doordat
de handel zich den laatsten tijd bleek te
concentreeren in en om Beek, werd door
de gemeentepolitie een bepaald persoon in
zijn gangen gevolgd. De rijksveldwachter
te Hoensbroek, de heer Veraa, had even
eens een verdacht persoon uit Hoensbroek
in het oog, die vermoedelijk in verbinding
zou staan met den te Beek opereerenden
man. Woensdagavond is de gemeentepolitie
van Beek, geassisteerd door den rijksveld
wachter te Hoensbroek en in samenwer
king met den hoofdinspecteur van de cen
trale recherche der verificatie ter bestrij
ding van den handel in verdoovende mid
delen te Rotterdam erin geslaagd, den ver
dachte, den 38-jarigen E. C. te Beek aan
te houden, die een hoeveelheid van zes
fleschjes morfine vervoerde, elk inhouden
de 20 gram, en waarvan de handelswaarde
wordt geschat op ongeveer f 700.
C., voorheen mijnwerker, thans sedert
eenige jaren door invaliditeit tot werkloos
heid gedoemd, die op zijn beurt de gan
gen der politie naspeurde, heeft Woens
dagavond buiten den waard gerekend. Hij
was blijkbaar weer op stap voor den ver
koop van morfine, toen hij werd aange
houden. Hij heeft wellicht den geheel
vreemd zijnden rijksveldwachter, die hier
optrad, aangezien voor een medeplichtige
en verklaarde, dat hij Jp'—'-s
vermoedelijk het pseudoniem, waaronder
hij bekend staat in de kringen der smok
kelaars. In het donkere Bruiloftssteegje
waar zich de rijksveldwachter bij hem ge
voegd had, werd C. ontmaskerd door de
Beeker-politie, die zich daar verdekt had
opgesteld. Hij toonde zich zeer verslagen.
De verdachte uit Hoensbroek, G. de V.,
die ook in deze buurt verbleef, wist bij de
arrestatie van C. te ontkomen, doch is
des nachts te Hoensbroek van zijn bed
gelicht.
C., die op heeterdaad betrapt was hij
had immers de morfine in zijn bezit, bleef
aanvankelijk hardnekkig ontkennen zich te
hebben bezig gehouden met den handel in
verdoovende middelen. Ook in het langdu
rig verhoor door den hulpofficier van jus
titie te Beek heeft C. niets medegedeeld.
De politie verrichtte uitgebreide huiszoe
kingen, ook in andere huizen dan in dat
van C. Nadat deze Woensdagnacht opge
sloten bleef in het arrestantenlokaal van
het raadhuis te Beek, is de politie er gis
termiddag in geslaagd hem tot een vol
ledige bekentenis te brengen.
Men heeft de zekerheid, dat bij dezen
smokkelhandel verscheidene personen be
trokken zijn, een geheel complot, dat ver
takkingen moet hebben in het geheele
land, in het bijzonder in Noord- en Zuid-
Holland. Rotterdam moet een berucht cen
trum in dezen handel vormen.
C., van wien bekend is, dat hij geregel
de relaties onderhield met de leiders dezer
affaire, heeft bij zijn tweede verhoor ver
klaard, dat hij de morfine heeft ontvangen
van een derde, wiens naam hij niet wilde
noemen.
Bij een nieuw ingesteld onderzoek is de
gemeentepolitie gistermiddag op het spoor
gekomen van een zekeren E. H. te Beek,
die op staanden voet gearresteerd is en een
volledige bekentenis heeft afgelegd. C. is
na zijn bekentenis op vrije voeten ge
steld. H., die zich in voorloopig arrest be
vindt, heeft naar zijn verklaring de mor
fine betrokken van een hem onbekend
persoon.
Door de gemeentepolitie van Beek en
de rij ksveldwacht te Hoensbroek wordt het
onderzoek met kracht voortgezet en men
verwacht, dat meer arrestaties daarvan
binnen afzienbaren tijd het gevolg zul
len zijn.
in geweten tot r e s t i t u t i e zijn verplicht?
Antw. Het antwoord op uw vraag ligt
voor de hand. Als een „bankier" of een ef
fectenhandelaar, -makelaar enz. wetens
en willens misbruik maakt van de on
deskundigheid van zijn cliënt en hem waar-
delooze papieren aansmeert onder voorspie
geling van groote winsten in de toekomst,
dan bedrijft zoo'n geldman natuurlijk op
lichting en is hij, evenals elke andere dief,
oplichter of zaakbeschadiger, tot restitutie
in geweten verplicht.
Ook indien hij wetens en willens
iemand aanspoort om boven diens
financieele krachten, zijn geld te
steken in ondernemingen waarvan het suc
ces zeer twijfelachtig is, misdoet hij, om
dat hij zich schuldig maakt aan een vreem
de zonde. Voor zijn cliënt immers is dusda
nig „speculeeren" boven zijn financieele
draagkracht: zonde; hiertoe heeft de geld
man hem aangemoedigd. Indien hij hem ech
ter gewezen heeft op het riskante van die be
leggingen, althans hem niet opzettelijk dat
risico geheel verbloemd heeft, is hij niet tot
restitutie verplicht, omdat zijn cliënt zelf
wetens en willens zich aan dat avontuur
heeft gewaagd.
Uw brief, die wel van eenige bitterheid
getuigt, is echter m.i. veel te „generalisee-
rend". Het is geheel de vraag of de „R.K.
bankiers", door u bedoeld, hebben kunnen
en moeten voorzien, dat de effecten, tot
welker aankoop zij aanspoorden, zulk een
slechte toekomst hadden: deze menschen
immers zijn vaak zelf de dupe geworden
van de financieele crisis. Het komt heel
dikwijls voor dat ongelukkige speculanten,
die feitelijk hun ondergang aan zichzelf te
wijten hebben, daarvan zooveel mogelijk
anderen de schuld geven. Dat er overigens
in het geheele geldbedrijf wantoestanden
bestonden en nog bestaan, kan niemand
ontkennen.
Men kan vragen ter beantwoording in
deze rubriek inzenden bij Mr. A. Diepen-
brock, Hageveld, Heemstede.
loeiend naar buiten, ver de straat op. De
geheele winkel en het magazijn er achter
stonden in lichtelaaie, het vuur vond gre
tig voedsel in de kapokmatrassen, bedden,
en het losse materiaal. Weldra sloeg het
vuur door naar de eerste verdieping. Het
voorste gedeelte hiervan is onbewoond,
net is per 1 April gehuurd door den heer
Rimini en zijn gezin. Hij was gisteren juist
bezig geweest het vloerzeil te leggen. Zijn
jasje, waarin een portefeuille en een abon
nement werden een prooi der vlammen.
Ook deze eerste étage is geheel uitgebrand.
De brandweer was enkele minuten na de
melding ter plaatse met materiaal van de
post Honthorststraat en de hoofdwacht
Achtergracht, bestaande uit twee motor-
spuiten, een laddderwagen, 'n personen- en
materiaal-wagen. Weldra werd de aanval
I op het vuur met vijf stralen ingezet n.L
vier aan de voorzijde, waarvan een langs
den trap naar boven, een via den winkel
deur en een door de étalageruit. Met rook-
maskers voor gingen de brandwachts den
winkel binnen. Tegelijkertijd werd de lad-
j der uitgeschoven om het vuur op de eer
ste étage te bestrijden. Door den naastge
legen hoedenwinkel „Maison de Boer" leg
de de brandweer een slang om ook aan de
achterzijde water te geven. Binnen een
ruim half uur werd het signaal „brand
meester" gegeven.
De bedden winkel en de eerste verdie
ping zijn geheel uitgebrand, de bewoners
van de tweede en derde étage, de gezin
nen Krack en Van Straten konden langs
de trappen het brandende perceel verlaten.
Hun woningen liepen weinig schade op.
De uitslaande vlammen aan de achterzijde
blakerden slechts de kozijnen. Mevrouw
van Straten, die op de derde étage woont
werd op haar vlucht bijgestaan door een
taxi-chauffeur, die zoodra hij bemerkt had
dat er brand was, naar boven was gehold
om hulp te bieden.
Te ruim negen uur kon de brandweer
met het nablusschen beginnen in minder
dan geen tijd lag de ruine van wat eens
een beddenwinkel was, op het trottoir,
brandend, rookend en smooktnd.
De oorzaak van den brand is onbekend.
Waarschijnlijk is de vuurhaard ontstaan in
he achterste gedeelte van den winkel. De
eigenaar is voor 3000 verzekerd.
DE MOORD OP DEN CAFÉHOUDER
TE OSS.
Nadere bijzonderheden omtrent de
arrestatie van den verdachte C.
In het voortgezette onderzoek inzake de
moordzaak-v. d. Pas te Oss blijkt meer en
meer, dat men met de arrestatie van den
I 22-jarigen wielrennen J. P. C. uit Oss een
j goede vangst heeft gedaan. Men kan met
vrij groote zekerheid aannemen, dat nog
meer personen de hand in dit misdrijf heb
ben gehad. Men verwacht dan ook, dat
j spoedig nog meer arrestaties zullen volgen,
I meldt de „N. R. Crt."
I Geregeld worden lieden, die iets van het
drama kunnen weten op de marechaussee-
J kazerne te Oss ontboden en in verhoor ge
nomen. Uit den aard der zaak nemen deze
verhooren geruimen tijd in beslag.
De verdachte J. P. C. was een intieme
huisvriend van de familie v. d. Pas. Den
avond voor den moord is er ten huize van
v. d. Pas een feestje gehouden ter viering
van den 30sten verjaardag van den heer
des huizes. Aan dit feest hebben verschei
dene vrienden van het echtpaar v. d. Pas
deelgenomen, onder wie ook C.
v. d. P. heeft na afloop van het feest zijn
woning verlaten en is daar niet terugge
keerd. Den volgenden morgen vond men
zijn lijk op het afgelegen weiland nabij de
Gement te Berghem. Onmiddellijk werd C.,
die b(j de politie niet te gunstig bekend
stond, aangehouden. Hij bleef evenwel
halsstarrig ontkennen iets met de zaak uit
staande te hebben. Daar getuigenverklaring-
gen nagenoeg geheel ontbraken was de po
litie genoodzaakt C. in vrijheid te stellen.
Thans heeft de politie de beschikking
gekregen over verschillende getuigenver
klaringen, welke van groote waarde blij
ken te zijn en die de onmiddellijke arresta
tie van C. tengevolge hebben gehad.
De verdachte, die in de marechaussee
kazerne is opgesloten, zal niet eerder naar
's-Hertogenbosch worden overgebracht dan
in het begin van de volgende week in ver
band met de verdere verhooren van ge
tuigen.
Zooals men zich zal herinneren is de
naam van den verdachte reeds in verschil
lende misdrijven genoemd, o.a. den over
val te Deurne. Korten tijd geleden heeft
hij voor de rechtbank te Roermond voor
dit feit terechtgestaan. Zijn medeverdachte
was de beruchte Ossenaar P. de B. Of
schoon de politie overtuigd was, dat hier
de beide schuldigen terechtstonden, moes
ten beiden op grond van tegenstrijdige ge
tuigenverklaringen worden vrijgespro
ken.
De arrestatie van C. heeft te Oss groote
beroering gewekt, te meer daar hjj in ze
kere kringen een groote populariteit als
wielrenner geniet. Dit laatste is wel heel
sterk naar voren gekomen door het feit,
dat, toen C. onlangs uit de strafgevangenis
te Roermond werd ontslagen en te Oss
aankwam, een dichte menschenmenigte
hem aan het station opwachtte en hem
met luid gejuich begroette.
C. wordt nog van meer misdrijven ver
dacht.
Het onderzoek in deze zaak wordt inten
sief voortgezet.
BRANDSTICHTING HOOGE ZWALUWE
Achttienjarige dienstbode de daderes.
Het onderzoek naar de oorzaak van den
boerderij brand Maandagmiddag in de Hei
kant te Hooge Zwaluwe, waarbij twintig
stuks vee in de vlammen zijn omgekomen,
heeft thans plaats gehad.
De 18-jarige dienstbode A. J. de B. heeft
tegenover de rijks- en gemeentepolitiepoli-
tie bekend den brand gesticht te hebben.
Zij is Donderdagmorgen voor den offi
cier van Justitie te Breda geleid en in het
Huis van Bewaring ingesloten.