LICtiT Itl DUIlTCDhli VRIJDAG 29 MAART 1935 OE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD. - PAG. 13 VQAGEM OVEQ Olli GELOOF Vraag 50. Waar ik de vorige maal uiteen zette, dat het zeggen van de vloek G. v. d. (voluit) meestal geen doodzonde zal zijn, schrijft u, dat u dit niet begrijpen kunt, om dat men toch „de verdoemenis over God Zelf afroept". Antw. U hebt mijn vrü uitvoerige behan deling van deze kwestie blijkbaar niet goed gelezen. Met „G. v. d." (voluit) roept men niet de eeuwige verwerping over God, maar van God af. d.w.z. men vraagt dat God den vloekende zelf of dengene dien de vloekende verwenscht, moge verdoemen. Alléén indien men zichzelf of den ander zóó haat, dat men dit werkelijk meent, is het zeggen van deze vloek een doodzonde (zie vraag 219 van het Katechis- musboekje). Als men abusievelijk, zooals u, denkt, dat „G. v. d." bedoelt dat God Zélf verworpen moge worden en men spreekt dan wetens en willens deze vloek, is het natuurlijk wél een zware zonde, daar men dan de bedoeling heeft een vreeselijke Godslastering te uiten. Verder verwondert u zich erover, dat, ■wanneer men met dit vloeken geen dood zonde doet, u eens een Pastoor zeer vurig tegen het vloeken hebt hooren preeken. Vol gens u had die Pastoor „zijn tijd dan veel nuttiger aan een ander onderwerp kunnen besteden". Ik vind, dat deze Pastoor, die, zooals u bericht, getuigde: „alles vloekt hier, van kind tot grijsaard", zijn tijd allernuttigst gebruikte! U schijnt het heelemaal niet zoo erg te vinden, dat men in die parochie „van kind tot grijsaard" blijkbaar gewoon was in dit opzicht aanhoudend te zondigen! Uit drukkelijk heb ik er toch ook op gewezen, dat het zeggen van G. v. d. (voluit) wél bijna altijd een kleine zonde zal zijn, na de doodzonde het ergste kwaad van alles wat den mensch overkomen kan! Vraag: 51. Is het voldoende, als men 's morgens onder het verrichten van huis houdelijke bezigheden zijn morgengebed bidt? Antw. Men moet 's morgens eenigen tijd afzonderen om behoorlijk tot God te kun nen bidden. Indien men dit niet doet en maar zoo'n beetje onder de bedrijven door wat gebeden opzegt, loopt men al spoedig gevaar zich op den duur aan werkelijke nalatigheid van gebeden schuldig te ma ken. Natuurlijk kan het voorkomen, dat men door onvoorziene omstandigheden niet tot behoorlijk „morgengebed" in staat is; dan doet men zeer juist door de gewone gebeden zoo goed mogelijk onder de och tendwerkzaamheden te verrichten. Maar men moet daar geen opzettelijke gewoonte van maken! Nog eenige opmerkingen in verband hiermede. Allereerst willen wij er nog eens op wijzen, dat het schoonste dag begin voor elke katholiek natuurlijk is: te genwoordigheid bij het H. Misoffer en Com- municeeren, al weten wij, dat dit voor som migen wegens him werkzaamheden niet mogelijk is. Dan: men heeft dikwijls zoo'n geheel verkeerd idee van bidden. Men denkt nog altijd zoo vaak, dat dit uitsluitend bestaat in het bidden volgens vaste formu les. Zeker, de vastgestelde „dagelijksche ge beden" maken 'n belangrijk deel van ons ge bedsleven uit. Maar bidden in 't alge meen is: zijn hart verheffen tot God. Even aan God denken, Hem erkennen als de Heer van alles, Hem danken, loven met een enkele inwendige gedachte is reeds een gebed! Dat kan honderdmaal per dag gebeuren onder 't gewone werk door! Daar enboven: als men 's morgens den arbeid van dien, dag aan God opdraagt met de intentie om „alles ter eere Gods" te ver richten, bi d t men den geheelen dag door, mén leeft dan in vereeniging met God; zulk een leven is één aanhoudend gebed. Hierop doelde St. Paulus toen hij schreef: „Wij moeten altijd bidden!" Vraag 52. Is het waar, dat in de Ooster- sche Kerk de Roomsch-Katholieke priesters mogen trouwen? Antw. Het is merkwaardig, hoeveel be langstelling altijd het „celibaat" der pries ters heeft, terwijl men zich vaak voor veel wetenswaardiger kwesties, voor de eigen lijke geloofskwesties, weinig interesseert! Dit mag ik misschien eerst wel even op merken? Het zal u bekend zijn, dat Christus (Mt. 19. 12) den ongehuwden staat prees. De Apostel Paulus raadde dezen levensstaat aan (1 Cor. 7). Christus Zelf heeft bij de instelling van het priesterschap niet bevo len, dat de priesters ongehuwd moesten blijven. Het celibaat der priesters is dus niet een instelling van Goddelijk-, maar van Kerkelijk recht. Hieruit volgt, dat de Paus dispensatie er van kan verleenen (hetgeen echter uiterst zelden gebeurt) en hieruit volgt ook, dat het Kerkelijk gezag om wijze redenen kan toelaten, dat er on der degenen, welke een Oostersche, met Rome geünieerde, ritus volgen, gehuwde priesters zijn. Voor' de Oostersche kerken is sinds 692 de wetgeving aldus, dat pries ters, diakens en subdiakens, die bij hun wijding reeds gehuwd zijn, gehuwd mogen blijven. Zijn zij echter en dat is zeker tegenwoordig bij de groote meerderheid van hen het geval bij die wijdingen on gehuwd, dan mogen ook zij niet trouwen. Bisschoppen moeten er altijd in ongehuw den staat leven. In de „Westersche Kerk" d.w.z. onder de geloovigen, die niet een der Oostersche ri ten volgen, zijn alle geestelijken, die de „hoogere wijdingen" ontvangen hebben, streng tot het celibaat gehouden. Deze gees telijken kunnen zelfs geen geldig huwe lijk sluiteri. Zij zijn daarenboven niet alleen, zooals alle menschen volgens het zesde en negende gebod der „Tien geboden", verplicht tot het vermijden van alle zonden van on- kuischheid, maar dit óók krachtens hun gelofte, welke in die hoogere wijdin gen ligt opgesloten. Zondigen zij in dit op zicht, dan doen zij tevens een zonde van heiligschennis. In de eerste drie eeuwen bestond er geen kerkelijke wet, die het celibaat aan de gees telijken voorschreef, maar toch bleven zeer vele men kan zeggen bijna alle pries ters in den ongehuwden staat volgens den raad van Christus en den apostel Paulus. Daarna begon deze heldhaftige gewoonte onder de priesters te verminderen, totdat de kerkvergadering van Nicea in 't jaar 325 de celibaatswet in haar vollen omvang voor de niet-Oostersche kerken voorgoed geldend voorschreef. Erkend moet worden, dat tot de 16e eeuw toe er in dit opzicht door de geestelijken vrij dikwijls werd misdaan. Dat er tegenwoordig, helaas, nog wel eens betreurenswaardige gevallen voorkomen weet een ieder. Maar wanneer men be denkt, dat het aantal priesters (dus gezwe gen nog van de kloosterlingen-niet pries ters) ter wereld ongeveer driehonderd- vijftigduizend bedraagt, moet het getal der genen, welke tegen him celibaatsplicht mis doen, in verhouding zeer gering worden ge noemd. Men doet beter voor deze arme ge vallenen te bidden, dan ze tot voorwerp van conversatie te maken, zooals nogal eens gebeurt. Vraag 53. Van verschillende zijden is ons gevraagd of de zegen welke „door de radio" vaak wordt gegeven, een „geldige" zegen is. Antw. Wanneer men de zaak „strikt theologisch" beschouwt, kan men m.i. niet zeggen, dat degenen, die door de microfoon den zegen ontvangen, geheel op dezelfde wijze deelachtig worden aan de mogelijk heid van genade-ver krijging zooals deze door een „sacramentale" (wijdingen, ze gens) wordt opengesteld. Want tot het ont vangen van een zegen wordt volgens de godgeleerden uitdrukkelijk een aanwe zigheid geëischt van de te zegenen per soon of zaak bij dengene. die zegent. Wor den meerdere personen gezegend, dan is een z.g. „moreele tegenwoordigheid" voldoende, maar dat wil toch zeggen, dat er sprake moet zijn van een „verzamelde menigte" in de nabijheid van dengene die zegent. Dit is bij den zegen „door de radio" niet het geval. (Als de Paus door de radio den ze gen geeft, is het iets anders: de Paus, als zichtbare Opperbestuurder der geheele Kerk, heeft het recht de gansche wereld („urbi et orbi") te zegenen, dus men ont vangt dan de zegen, ook al luistert men niet naar Zijn stem door de microfoon.) Men moet m.i. de waarde van een zegening „door de radio" aldus opvatten. Zij is ten eerste een gebed van den priester, dat God de luisteraars moge zegenen en ver volgens is het aanhooren van die zegen door de microfoon een opwekking tot gods vrucht, evenals bijv. het luisteren naar een „uitzending" van een H. Mis: ook dan woont men de H. Mis niet werkelijk en „geldig" bij, maar men vereenigt zich in gedachten met den priester-offeraar en de wél aan wezige geloovigen-medeofferaars. Als de priester den zegen uitspreekt, kan dit voor den radio-luisteraar een schoone aanleiding zijn, ook zijnerzijds met een korte gedachte God te vragen, hem te zegenen. Vraag 54. In een zeer uitvoerig schrij ven vraagt u mij of „financiers en bankiers" zondigen, wanneer zij menschen, die van geldzaken geen verstand hebben, aanmoedigen speculatieve waarden te koopen, zoodat die menschen financieel ten ondergaan. En of dan die bankiers niet GEMENGDE BERICHTEN GECOMPLICEERDE AUTOBOXSING OP DEN VELSERWEG Twee lichtgewonden Gistermiddag om drie uur nceft een ge compliceerd auto-ongeluk plaats gehad op het kruispunt Velserweg—-Slaperdijk. Een personenauto, bestuurd door den heer Veen uit Zandvoort, reed op den V-ilser- weg, terwijl achter dezen wagen een trai ler met aanhangwagen naderde, welke be stuurd werd door den heer Knaap uit Heemskerk. Deze passeerde met gioote snelheid den voor hem rijdende auto, doch kwam op het kruispunt in botsing met een personenauto, bestuurd door den heer Van Galen uit Heemstede. Deze laatste auto werd in den rechterflank door de vracht auto aangereden, met het gevolg, dat de trailer in een sloot terechtkwam, terwijl de heer Van Galen met zijn wagen aan den kant van den weg gezet werd. De heer Veen die achter den trailer reed, kon op zijn beurt een aanrijding niet meer voorkomen en werd met zijn wagen tegen een boom geslingerd. De ravage was zoo groot, zoowel de trailer als de beide per sonenauto's waren zwaar gehavend. De ge volgen waren overigens gelukkig niet ern stig. De bestuurder van den treiler was geheel ongedeerd gebleven, terwijl de bei de bestuurders van de personenauto's licht gewond werden. De heer Veen had zijn neusbeen gebroken. Nadat zij ter plaatse verbonden waren, konden zij zich naar huis begeven. De gemeentepolitie van Santpoort heeft de drie wagens in beslag BRAND IN EEN BEDDENWINKEL TE AMSTERDAM. Een felle brand, die echter binnen zeer korten tijd door de brandweer is bedwon gen, heeft gisteravond gewoed te Amster dam in een bedden winkel aan de Van Woustraat, gelegen in een der volkrijkste buurten van de hoofdstad. De eigenaar van den beddenwinkel, de heer H. Zendman, was juist naar voren gegaan. Het was even na achten en de zaak was gesloten. Hij heeft behalve het geliikstraatsche deel van perceel Van Woustraat 35 het echterste gedeelte van dc eerste verdieping, bestaande uit één vertrek in gebruik. Plotseling rook de heer Z een scherpe brandlucht. Daar in de ka mer geen kachel brandde, moest beneden iets branden. Hij deed het luik open dat de bb.nentrap naar den winkel afsluit; de rook sloeg hem tegemoet. Ber.eden in den winkel brandde het reeds fei. Op hetzelfde oogenblik ging het electrisch licht uit. Een duisternis omringde hem en zijn vrouw. Met moeite hield de heer Z. den hond te gen, die den trap af wilde Icopen. Met moeite wist het echtpaar zich te redden. Via het plat bereikten zij het lager gele gen bqlcon van het belendende perceel, waar de sigarenhandelaar Pelser woont. Met een knal als van een revolverschot sprong even daarna de groote spiegelruit van den winkel. De vlammen sloegen Morfine smokke laars ontmaskerd. Uitgebreid complot in Limburg ontdekt, dat vertakking had in heel het land. Reeds maanden was het den autoriteiten bekend, dat in Zuid-Limburg, speciaal in de mijnstreek, op groote schaal handel werd gedreven in verdoovende middelen, als morfine, cocaine en heroine. Doordat de handel zich den laatsten tijd bleek te concentreeren in en om Beek, werd door de gemeentepolitie een bepaald persoon in zijn gangen gevolgd. De rijksveldwachter te Hoensbroek, de heer Veraa, had even eens een verdacht persoon uit Hoensbroek in het oog, die vermoedelijk in verbinding zou staan met den te Beek opereerenden man. Woensdagavond is de gemeentepolitie van Beek, geassisteerd door den rijksveld wachter te Hoensbroek en in samenwer king met den hoofdinspecteur van de cen trale recherche der verificatie ter bestrij ding van den handel in verdoovende mid delen te Rotterdam erin geslaagd, den ver dachte, den 38-jarigen E. C. te Beek aan te houden, die een hoeveelheid van zes fleschjes morfine vervoerde, elk inhouden de 20 gram, en waarvan de handelswaarde wordt geschat op ongeveer f 700. C., voorheen mijnwerker, thans sedert eenige jaren door invaliditeit tot werkloos heid gedoemd, die op zijn beurt de gan gen der politie naspeurde, heeft Woens dagavond buiten den waard gerekend. Hij was blijkbaar weer op stap voor den ver koop van morfine, toen hij werd aange houden. Hij heeft wellicht den geheel vreemd zijnden rijksveldwachter, die hier optrad, aangezien voor een medeplichtige en verklaarde, dat hij Jp'—'-s vermoedelijk het pseudoniem, waaronder hij bekend staat in de kringen der smok kelaars. In het donkere Bruiloftssteegje waar zich de rijksveldwachter bij hem ge voegd had, werd C. ontmaskerd door de Beeker-politie, die zich daar verdekt had opgesteld. Hij toonde zich zeer verslagen. De verdachte uit Hoensbroek, G. de V., die ook in deze buurt verbleef, wist bij de arrestatie van C. te ontkomen, doch is des nachts te Hoensbroek van zijn bed gelicht. C., die op heeterdaad betrapt was hij had immers de morfine in zijn bezit, bleef aanvankelijk hardnekkig ontkennen zich te hebben bezig gehouden met den handel in verdoovende middelen. Ook in het langdu rig verhoor door den hulpofficier van jus titie te Beek heeft C. niets medegedeeld. De politie verrichtte uitgebreide huiszoe kingen, ook in andere huizen dan in dat van C. Nadat deze Woensdagnacht opge sloten bleef in het arrestantenlokaal van het raadhuis te Beek, is de politie er gis termiddag in geslaagd hem tot een vol ledige bekentenis te brengen. Men heeft de zekerheid, dat bij dezen smokkelhandel verscheidene personen be trokken zijn, een geheel complot, dat ver takkingen moet hebben in het geheele land, in het bijzonder in Noord- en Zuid- Holland. Rotterdam moet een berucht cen trum in dezen handel vormen. C., van wien bekend is, dat hij geregel de relaties onderhield met de leiders dezer affaire, heeft bij zijn tweede verhoor ver klaard, dat hij de morfine heeft ontvangen van een derde, wiens naam hij niet wilde noemen. Bij een nieuw ingesteld onderzoek is de gemeentepolitie gistermiddag op het spoor gekomen van een zekeren E. H. te Beek, die op staanden voet gearresteerd is en een volledige bekentenis heeft afgelegd. C. is na zijn bekentenis op vrije voeten ge steld. H., die zich in voorloopig arrest be vindt, heeft naar zijn verklaring de mor fine betrokken van een hem onbekend persoon. Door de gemeentepolitie van Beek en de rij ksveldwacht te Hoensbroek wordt het onderzoek met kracht voortgezet en men verwacht, dat meer arrestaties daarvan binnen afzienbaren tijd het gevolg zul len zijn. in geweten tot r e s t i t u t i e zijn verplicht? Antw. Het antwoord op uw vraag ligt voor de hand. Als een „bankier" of een ef fectenhandelaar, -makelaar enz. wetens en willens misbruik maakt van de on deskundigheid van zijn cliënt en hem waar- delooze papieren aansmeert onder voorspie geling van groote winsten in de toekomst, dan bedrijft zoo'n geldman natuurlijk op lichting en is hij, evenals elke andere dief, oplichter of zaakbeschadiger, tot restitutie in geweten verplicht. Ook indien hij wetens en willens iemand aanspoort om boven diens financieele krachten, zijn geld te steken in ondernemingen waarvan het suc ces zeer twijfelachtig is, misdoet hij, om dat hij zich schuldig maakt aan een vreem de zonde. Voor zijn cliënt immers is dusda nig „speculeeren" boven zijn financieele draagkracht: zonde; hiertoe heeft de geld man hem aangemoedigd. Indien hij hem ech ter gewezen heeft op het riskante van die be leggingen, althans hem niet opzettelijk dat risico geheel verbloemd heeft, is hij niet tot restitutie verplicht, omdat zijn cliënt zelf wetens en willens zich aan dat avontuur heeft gewaagd. Uw brief, die wel van eenige bitterheid getuigt, is echter m.i. veel te „generalisee- rend". Het is geheel de vraag of de „R.K. bankiers", door u bedoeld, hebben kunnen en moeten voorzien, dat de effecten, tot welker aankoop zij aanspoorden, zulk een slechte toekomst hadden: deze menschen immers zijn vaak zelf de dupe geworden van de financieele crisis. Het komt heel dikwijls voor dat ongelukkige speculanten, die feitelijk hun ondergang aan zichzelf te wijten hebben, daarvan zooveel mogelijk anderen de schuld geven. Dat er overigens in het geheele geldbedrijf wantoestanden bestonden en nog bestaan, kan niemand ontkennen. Men kan vragen ter beantwoording in deze rubriek inzenden bij Mr. A. Diepen- brock, Hageveld, Heemstede. loeiend naar buiten, ver de straat op. De geheele winkel en het magazijn er achter stonden in lichtelaaie, het vuur vond gre tig voedsel in de kapokmatrassen, bedden, en het losse materiaal. Weldra sloeg het vuur door naar de eerste verdieping. Het voorste gedeelte hiervan is onbewoond, net is per 1 April gehuurd door den heer Rimini en zijn gezin. Hij was gisteren juist bezig geweest het vloerzeil te leggen. Zijn jasje, waarin een portefeuille en een abon nement werden een prooi der vlammen. Ook deze eerste étage is geheel uitgebrand. De brandweer was enkele minuten na de melding ter plaatse met materiaal van de post Honthorststraat en de hoofdwacht Achtergracht, bestaande uit twee motor- spuiten, een laddderwagen, 'n personen- en materiaal-wagen. Weldra werd de aanval I op het vuur met vijf stralen ingezet n.L vier aan de voorzijde, waarvan een langs den trap naar boven, een via den winkel deur en een door de étalageruit. Met rook- maskers voor gingen de brandwachts den winkel binnen. Tegelijkertijd werd de lad- j der uitgeschoven om het vuur op de eer ste étage te bestrijden. Door den naastge legen hoedenwinkel „Maison de Boer" leg de de brandweer een slang om ook aan de achterzijde water te geven. Binnen een ruim half uur werd het signaal „brand meester" gegeven. De bedden winkel en de eerste verdie ping zijn geheel uitgebrand, de bewoners van de tweede en derde étage, de gezin nen Krack en Van Straten konden langs de trappen het brandende perceel verlaten. Hun woningen liepen weinig schade op. De uitslaande vlammen aan de achterzijde blakerden slechts de kozijnen. Mevrouw van Straten, die op de derde étage woont werd op haar vlucht bijgestaan door een taxi-chauffeur, die zoodra hij bemerkt had dat er brand was, naar boven was gehold om hulp te bieden. Te ruim negen uur kon de brandweer met het nablusschen beginnen in minder dan geen tijd lag de ruine van wat eens een beddenwinkel was, op het trottoir, brandend, rookend en smooktnd. De oorzaak van den brand is onbekend. Waarschijnlijk is de vuurhaard ontstaan in he achterste gedeelte van den winkel. De eigenaar is voor 3000 verzekerd. DE MOORD OP DEN CAFÉHOUDER TE OSS. Nadere bijzonderheden omtrent de arrestatie van den verdachte C. In het voortgezette onderzoek inzake de moordzaak-v. d. Pas te Oss blijkt meer en meer, dat men met de arrestatie van den I 22-jarigen wielrennen J. P. C. uit Oss een j goede vangst heeft gedaan. Men kan met vrij groote zekerheid aannemen, dat nog meer personen de hand in dit misdrijf heb ben gehad. Men verwacht dan ook, dat j spoedig nog meer arrestaties zullen volgen, I meldt de „N. R. Crt." I Geregeld worden lieden, die iets van het drama kunnen weten op de marechaussee- J kazerne te Oss ontboden en in verhoor ge nomen. Uit den aard der zaak nemen deze verhooren geruimen tijd in beslag. De verdachte J. P. C. was een intieme huisvriend van de familie v. d. Pas. Den avond voor den moord is er ten huize van v. d. Pas een feestje gehouden ter viering van den 30sten verjaardag van den heer des huizes. Aan dit feest hebben verschei dene vrienden van het echtpaar v. d. Pas deelgenomen, onder wie ook C. v. d. P. heeft na afloop van het feest zijn woning verlaten en is daar niet terugge keerd. Den volgenden morgen vond men zijn lijk op het afgelegen weiland nabij de Gement te Berghem. Onmiddellijk werd C., die b(j de politie niet te gunstig bekend stond, aangehouden. Hij bleef evenwel halsstarrig ontkennen iets met de zaak uit staande te hebben. Daar getuigenverklaring- gen nagenoeg geheel ontbraken was de po litie genoodzaakt C. in vrijheid te stellen. Thans heeft de politie de beschikking gekregen over verschillende getuigenver klaringen, welke van groote waarde blij ken te zijn en die de onmiddellijke arresta tie van C. tengevolge hebben gehad. De verdachte, die in de marechaussee kazerne is opgesloten, zal niet eerder naar 's-Hertogenbosch worden overgebracht dan in het begin van de volgende week in ver band met de verdere verhooren van ge tuigen. Zooals men zich zal herinneren is de naam van den verdachte reeds in verschil lende misdrijven genoemd, o.a. den over val te Deurne. Korten tijd geleden heeft hij voor de rechtbank te Roermond voor dit feit terechtgestaan. Zijn medeverdachte was de beruchte Ossenaar P. de B. Of schoon de politie overtuigd was, dat hier de beide schuldigen terechtstonden, moes ten beiden op grond van tegenstrijdige ge tuigenverklaringen worden vrijgespro ken. De arrestatie van C. heeft te Oss groote beroering gewekt, te meer daar hjj in ze kere kringen een groote populariteit als wielrenner geniet. Dit laatste is wel heel sterk naar voren gekomen door het feit, dat, toen C. onlangs uit de strafgevangenis te Roermond werd ontslagen en te Oss aankwam, een dichte menschenmenigte hem aan het station opwachtte en hem met luid gejuich begroette. C. wordt nog van meer misdrijven ver dacht. Het onderzoek in deze zaak wordt inten sief voortgezet. BRANDSTICHTING HOOGE ZWALUWE Achttienjarige dienstbode de daderes. Het onderzoek naar de oorzaak van den boerderij brand Maandagmiddag in de Hei kant te Hooge Zwaluwe, waarbij twintig stuks vee in de vlammen zijn omgekomen, heeft thans plaats gehad. De 18-jarige dienstbode A. J. de B. heeft tegenover de rijks- en gemeentepolitiepoli- tie bekend den brand gesticht te hebben. Zij is Donderdagmorgen voor den offi cier van Justitie te Breda geleid en in het Huis van Bewaring ingesloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 13