STADS X NIEUWS
DINSDAG 19 MAART 1935
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD. - PAG.
GEMEENTERAAD
De Gemeenteraad vergadert op Maan
dag a.s., des namiddags te 2 uur, in het
gebouw „Tot Nut van 't Algemeen".
Te behandelen onderweruen:
lo. Beëediging en installatie van het
nieuw benoemde raadslid, den heer G. Lek-
kerkerker.
2o. Benoeming van een lid van de Com
missie voor het Onderwijs (vacature: de
heer J. B. Meijnen).
3o. Benoeming van een lid van de Com
missie van Schatting voor het Grondbe
drijf.
4o. Benoeming van een plaatsvervan
gend voorzitter, leden en plaatsvervangen
de leden van het stembureau voor het eer
ste stemdistrict voor de verkiezing van le
den van de Tweede Kamer der Staten Ge
neraal, de Provinciale Staten en den Ge
meenteraad en van voorzitters, leden en
plaatsvervangende leden van de overige
stembureaux voor die verkiezingen.
5o. Benoeming van leden en plaatsver
vangende leden van het hoofdstembureau
dn kieskring I voor de verkiezing van le
den van den Gemeenteraad en van voor
zitters, leden en plaatsvervangende leden
van de hoofdstembureaux in de kieskrin
gen II en III voor die verkiezing.
6o. Voorstel tot vaststelling van een ver
ordening, houdende aanwijzing van de
stemlokalen voor de stemdistricten voor de
verkiezing van leden van de Tweede Ka
mer der Staten-Generaal, van de Provin
ciale Staten en van den Gemeenteraad en
van de stemlokalen voor de voor het pu
bliek toegankelijke zittingen van de hoofd
stembureaux.
7o. Praeadvies op het verzoek van W.
van der Laan, om ontslag uit zijn betrek
king van leeraar in het schrijven aan de
Gemeentelijke Kweekschool voor onder
wijzers en onderwijzeressen.
8o. Rekening, over 1933, van het le
plan van de Vereeniging tot Bevordering
van den Bouw van Werkmanswoningen.
lOo. Voorstel in zake de verhuring van
't huis „Groenoord", Haarlemmerweg No.
49, aan mr. W. C. Feitkamp.
llo. Voorstel in zake de verhuring van
de benedenwoning Nieuwsteeg No. 10 aan
J. A. Lefeber.
12o. Voorstel in zake de verhuring van
de bovenwoning Nieuwsteeg 4a aan J. A.
Jansen.
13o. Voorstel in zake de verhuring van
het winkelhuis Nieuwe Rijn-No. 20 en de
bovenwoning van de Graanbeurs aan H.
C. van Leeuwen.
14o. Voorstel in zake de verhuring van
het perceel Nieuwe Rijn No. 21 aan M. L.
Herreur.
15o. Voorstel in zake de verpachting van
de buffetten in de Stadsgehoorzaal aan W.
F. van Ingen Schenau Jr.
16o. Voorstel:
a. tot het aangaan van een overeen
komst van ruiling met het Kerkbestuur
van de R. K. Kerk der Oud-Bisschoppe
lijke Clerecy van de H.H. Fredericus en
Odulphus te Leiden, betreffende stukjes
grond aan den Zoeterwoudsche Singel;
b. tot het aangaan van een overeen
komst van ruiling met H. van Slooten Jr.,
betreffende strookjes grond aan den Zoe
terwoudsche Singel;
c. tot verkoop van een stukje grond,
kad. bekend gemeente Leiden, sectie M
No. 2772 (ged.) gelegen aan den Zoeter
woudsche Singel, aan het Kerkbestuur van
de R.-K. Kerk der Oud-Bischoppelijke
Clerecy van de HJH. Fredericus en Odul
phus te Leiden.
17o. Voorstel tot verkoop van een drie
tal bouwterreinen aan de Da Costastraat,
de Ten Katestraat en de Ter Haarkade,
kad. bekend gemeente Leiden, Sectie O. nis
732, 733, 739, 740, 1158 en 1159 (ged.) aan
J. C. Brouwer te Amsterdam qq.
18o. Voorstel:
a. tot verkoop van gedeelten voortuin,
behoorende bij de perceelen kad. bekend
gemeente Leiden, Sectie A nis. 650, 1247,
1248, 1235, 1249 en 1250, gelegen aan de
Plantage en Sectie M. No. 2407, gelegen
aan den Hoogen Rijndijk;
b. tot aankoop van een strook grond,
behoorende bij het perceel kad. bekend ge
meente Leiden, Sectie M No. 4149.(oud),
gelegen aan den Hoogen Rijndijk;
c. tot overneming, om niet, in eigen
dom en onderhoud bij de gemeente van ge
deelten als stoep aangelegden grond, be
hoorende bij de perceelen kad. bekend ge
meente Leiden, Sectie A nis 1244, 1245 en
1246, gelegen aan de Plantage.
19o. Voorstel tot aankoop van een stuk
je grond nabij de Kamerlingh Onneslaan,
kad. bekend Gemeente Leiden, Sectie M.
No. 5425, ten behoeve van de Stedelijke
Fabrieken van Gas en Electriciteit.
20o. Voorstel tot aankoop van het per
ceel Hooigracht No. 6, kad. bekend ge
meente Leiden, Sectie I nummer 306, en
tot vaststelling van den desbetreffenden
begrootingsstaat.
21o. Voorstel tot aankoop van een ge
deelte van het terrein (met opstallen) van
de afgebrande St. Petruskerk, kad. bekend
gemeente Leiden, Sectie A. No. 1743 (ged.),
en tot vaststelling van den desbetreffenden
begrootingsstaat.
22o. Praeadvies op het verzoek van de
Nationale Commissie tegen het Alcoholis
me in zake verlaging van het maximum
aantal verloven A (verloven voor den ver
koop van zwak-alcoholischen drank).
23o. Voorstel in zake het verleenen van
een tapvergunning boven het vastgestelde
maximum aan de Lustrumcommissie 1935
van het Leidsch Studentencorps voor den
duur van de Lustrumfeesten in 1935.
24o Voorstel tot het verleenen van een
vergoeding krachtens art. 100 der L. O.-wet
1920, over het jaar 1933, aan de besturen
van verschillende bijzondere scholen voor
lager- en uitgebreid lager onderwijs.
25o. Voorstel tot het aangaan van een
overeenkomst met de gemeente Koude
kerk betreffende de levering van gas in die
gemeente door de Stedelijke Gasfabriek te
Leiden.
26o. Voorstel:
a. tot intrekking van de verordening
van 25 Februari 1935 op de winkelslui
ting;
b. tot vaststelling van een nieuwe ver
ordening op de winkelsluiting.
27o. Voorstel tot wijziging van de ver
ordening, regelende de heffing van leges-
en expeditiegelden ter Secretarie, bij het
Oud-Archief en aan het Bureau van den
Burgerlijken Stand te Leiden.
28o. Praeadvies op de adressen van de
Westelijke Afdeeling van den Nederland-
schen Bond van Varkenshandelaren en van
den Boerenvakkring Leiden van den L.
T. B., de Hollandsche Maatschappij van
Landbouw en den Christelijken Boeren en
Tuindersbond, in zake verlaging van de
markt- en waagtarieven.
29o. Voorstel tot beschikbaarstelling
van gelden ten behoeve van het verbree-
den van de Koppenhinksteeg, tusschen de
Kaasmarkt en de Hooigracht.
30o. Voorstel tot beschikbaarstelling
van gelden te behoeve van de verbetering
van de Kraaierbrug.
31 o. Praeadvies op het voorstel:
a. van den heer Schoneveld c.s. in zake
verlaging van liet enkeltarief voor electri
citeit;
b. van den heer Tobé in zake vast
stelling van een uniform electriciteitstarief
voor winkels en daarmede gelijk te stellen
inrichtingen.
32o. Voorstel:
a. om afwijzend te beschikken op de
verzoeken van den Algemeenen Venters-
bond van Leiden en den Leidschen Markt
en Straatkoopliedenbond „Samenwerking"
in zake ordening met betrekking tot den
straathandel;
b. tot wijziging van de verordening op
de straatpolitie.
33o. Wijze van behandeling van het
adres van het Jonge-Werkloozen Strijdco-
mité in zake verstrekking van kleeding en
schoeisel, baden, rijwielplaatjes en behoor
lijke ondersteuning aan en het vrijstellen
van stempelen van jonge werkloozen en in*
zake de bepaling van het loon bij even-
tueelen' aanleg door jonge arbeiders van
sport- en speelvelden nabij den Leidschen
Hout.
DE BRANDWEER IN DE VOORMALIGE
ST. PETRUSKERK.
Zooals uit het rapport van de Commissie
van Advies in zake de reorganisatie van de
Brandweer bekend is, voldoet de tegen
woordige garage der Brandweer niet aan
de eischen, die daaraan, met het oog op de
ingevolge Raadsbesluit van 15 October 1934
in voorbereiding zijnde reorganisatie, moe
ten worden gesteld.
De noodzakelijkheid, om de berging van
het uit te breiden materiaal, de woongele
genheid voor de vaste kern van het perso
neel, en andere zaken zooveel mogelijk te
concentreeren, brengt derhalve mede, dat
in de huisvesting van de Brandweer ingrij
pende verandering moet worden gebracht.
Een volkomen afdoende oplossing zou
natuurlijk zijn de oprichting van een geheel
nieuw gebouw voor brandweerkazerne c.a.
aan of in de onmiddellijke nabijheid van
het Politiebureau; in verband echter met
de daaraan verbonden hooge kosten moest
het plan tot verandering van den toestand
zich bepalen tot een verbouwing van de te
genwoordige garage, zij het ook, dat op deze
wijze niet een in alle opzichten bevredi
gende oplossing kon worden verkregen.
Terwijl deze zaak nog bij B. en W. in stu
die was, deed zich de gelegenheid voor, om
tot de zooeven genoemde meest afdoende
oplossing huisvesting van de Brandweer
bij het Politiebuerau te geraken, zonder
op het bezwaar van de hooge kosten van
nieuwbouw te stuiten.
Aan de gemeente werd n.l. te koop aan
geboden het complex van de afgebrande
St. Petruskerk met Pastorie aan de Lange-
brug en de Breestraat of een gedeelte daar
van aan de Langebrug. Aangezien voor de
oprichting van een brandweergarage c.a.
volstaan kan worden met het aangeboden
gedeelte aan de Langebrug, bepaalden de
onderhandelingen zich tot den aankoop van
dat gedeelte.
Op dit terreingedeelte bevindt zich langs
de Ketelboetersteeg een geheel onbescha
digd gebouw (waarin o.a. de kosterswoning),
terwijl de muren van het voormalige kerk
gebouw in het algemeen nog hecht en sterk
zijn. Uit een ingesteld onderzoek door den
Dienst van Gemeentewerken is gebleken,
dat het terrein met de daarop aanwezige
opstallen alleszins geschikt is te maken voor
brandweerkazerne met woningen.
Door gebruik te maken van het afkomend
materiaal van de opstallen en het muur
werk der kerkruimte en hetgeen verder nog
aanwezig is, zooals een centrale verwar
mingsinrichting, wordt in belangrijke mate
tegemoet gekomen in de kosten van een op
het terrein in te richten brandweer-garage
met woningen en blijven de kosten belang
rijk beneden die van de stichting van een
geheel nieuw gebouw.
Na langdurige onderhandelingen heeft het
Kerkbestuur zich vereenigd met den door
B. en W. geboden prijs van 40.000.
Definitieve plannen tot den bouw van de
brandweerkazerne c.a. moeten uiteraard
nog worden opgemaakt, doch volgens een
voorloopige globale raming kunnen de
kosten van den bouw en de inrichting op
ongeveer ƒ46.000.worden gesteld.
Het behoeft geen nadere toelichting, dat
deze oplossing verre de voorkeur verdient
boven de veïbouwing van de garage aan
de Garenmarkt, aldus B. en W.
Hoewel de kosten van die verbouwing
ongeveer 65.500.zouden bedragen en
bovendien nog in een ander gebouw voor
den Socialen Dienst zou moeten worden
voorzien, zou nog slechts een inrichting
worden verkregen, veel kleiner dan op het
uiterst gunstig gelegen terrein aan de Lan
gebrug en bovendien zonder eenige moge
lijkheid van uitbreiding.
Met de Commissie van Fabricage zijn B.
en W. dan ook van oordeel, dat de aanbie
ding van het Kerkbestuur behoort te wor
den aanvaard.
GEEN ALGEMEENE VERLAGING
ELECTRICITEITSTARIEVEN.
B. en W. bereid, te overwegen, om den
winkeliers tegemoet te komen.
Bij de behandeling van een voorstel van
B. en W. tot wijziging van de Electriciteits-
verordening in de Raadszitting van 17 De
cember j.I. dienden de heeren Schoneveld,
van Rosmalen en Lombert het hieronder
afgedrukte voorstel in, in het enkeltariel
voor electriciteit voor de eerste 2500 een
heden per jaar van 20 tot 18 cent per een
heid te verlagen, terwijl de heer Tobé een
voorstel indiende, strekkende tot vaststel
ling van een uniform electriciteitstarief van
12 cent per K.W.U. voor winkels en daar
mede gelijk te stellen inrichtingen. Beide
voorstellen werden om praeadvies in han
den van B. en W. gesteld.
Omtrent deze voorstellen, alsmede om
trent het later ingekomen adres van de
Leidsche Middenstands Centrale, dat een
adhaesiebetuiging aan het voorstel-Tobé
bevat, hebben B. en W. het gevoelen inge
wonnen van Commissarissen der Stedelijke
Fabrieken van Gas en Electriciteit, wier ad
viezen in de Leeskamer ter visie zijn gelegd.
Met Commissarissen zijn B. en W. van
oordeel, dat aanneming zoowel van het eene
als van het andere voorstel moet worden
ontraden.
Wat in de eerste plaats het voorstel-
Schoneveld c.s. betreft, aanneming daar
van zou voor de Electriciteitsfabriek een
onmiddellijke derving van inkomsten be-
teekenen van 100.000.'s jaars, een be
drag, dat in volgende jaren zelfs tot
130.000.en meer zal stijgen. En aange
zien dit bedrag zeker niet door bezuiniging
en versobering op de exploitatie der fabriek
zal kunnen worden gevonden, moet aanne
ming van dit voorstel er onvermijdelijk toe
leiden, dat de op de gemeentebegrooting
voor 1935 geraamde winst der Electriciteits
fabriek in aanmerking nemende, dat on
geveer 1/4 gedeelte van het jaar is verstre
ken met 75.000.wordt verminderd,
zoodat dan voor dit bedrag op andere wijze
dekking zal behooren te worden gezocht.
Daartoe zien B. en W. echter onder de hui
dige omstandigheden geen kans, zoodat de
Raad bij eventueele aanneming van het
voorstel zelve de middelen tot dekking zal
hebben aan te wijzen, aldus B. en W.
Zooals gezegd, moeten B. en W. voorts
ook aanneming van het voorstel-Tobé ont
raden, niet zoo zeer en in de eerste plaats
om de financieele gevolgen daarvan, al zijn
ook die niet te onderschatten, als wel om
dat vaststelling van een uniform tarief voor
winkels en daarmede gelijk te stellen in
richtingen ten eenenmale in strijd moet
worden geacht met een juiste tariefspoli-
tiek.
Wij mogen er in dit verband aan herin
neren, aldus B. en W., dat de electriciteit,
zulks in tegenstelling met het gas, moet
worden geproduceerd op het oogenblik, dat
zij door den verbruiker wordt afgenomen.
En aangezien nu gedurende eenige uren
per dag, de zgn. spitsuren, het electriciteits-
verbruik veel grooter is dan in de overige
uren vooral in den winter is dit het ge
val, wanneer het verbruik van electriciteit
voor licht en kracht nog gedurende eenigen
tijd samenvallen is het duidelijk, dat het
verbruik gedurende de spitsuren den om
vang van het vermogen van de centrale en
daarmede tevens in het algemeen hare vaste
kosten bepaalt. Op net aan een bepaalden
verbruiker in rekening te brengen tarief
behooren derhalve twee factoren grooten
invloed te hebben, n.l. de gebruiksduur van
het maximum en het tijdstip, waarop het
maximum valt, factoren echter, welke bij
aanneming van het voorstel-Tobé geheel
zullen worden verwaarloosd.
Door vaststelling van een uniform tarief
van 12 cent per K.W.U. voor winkeliers
tarief, aanzienlijk lager dan het enkel ta
rief ad 20 cent per K.W.U. voor particu
liere verbruikers zouden derhalve de
winkeliers bevoordeeld worden en nog wel
geheel ten onrechte, omdat hun verbruik
in het algemeen gedurende 1 an geren tijd,
dan dat van particuliere verbruikers in de
spitsuren valt.
Wil men de winkeliers op eenigerlei wijze
tegemoetkomen, dan zal dit in elk geval op
andere wijze moeten geschieden, dan door
vaststelling van een uniform tarief en B.
en W. verklaren zich bij dezen niet onbe
reid dit nog eens nader te overwegen.
VERPACHTING BUFFETTEN
STADSGEHOORZAAL.
Bij raadsbesluit van 16 April werd de
verpachting van de exploitatie van de buf
fetten in de Gehoorzaal aan W. F. van In-
gen Schenau Jd. voor één jaar, ingaande 1
Mei 1934, verlengd tegen een pachtsom van
2400.per jaar. Bovendien komen de kos
ten van 't duinwaterverbruik in het gebouw,
voorzoover zij meer dan 150.per jaar
bedragen, ten laste van den pachter. Hij
zorgt tevens voor het stoken van de centra
le verwarming en voor de bediening van
de z.g. middagverlichting.
De heer van Ingen Schenau Jr. heeft ver
zocht deze verpachting opnieuw voor een
jaar te verlengen. Na gevoerde onderhande
lingen is hij bereid bevonden wederom een
pachtsom van 2400.te betalen.
Met de Commissie van Fabricage zijn
B. en W. van oordeel, dat het in dezen on-
zekeren tijd, zoowel voor den pachter als
voor de gemeente gewenscht is, dat de
pacht andermaal slechts voor één jaar wordt
aangegaan tegen dezelfde pachtsom.
REGELING VAN HET VENTEN.
In de Raadsvergadering van 5 Septem
ber 1932 werd een adres van den Alge
meenen Ventersbond van Leiden van 24
Augustus 1932 om praeadvies in hemden
van B. en W. gesteld. De strekking van dit
adres is een regeling in het leven te roe
pen voor het venten op de openbare straat,
waarbij dit afhankelijk wordt gesteld van
vergunning van het gemeentebestuur, zulks
ten einde het aantal venters te beperken.
In dezelfde richting gaat een adres van
den Leidschen Markt- en Straatkooplie
denbond „Samenwerking" van 22 Novem
ber 1934, betreffende ordening van den
straathandel, welk adres in de Raadsver
gadering van 17 December 1934 in handen
van B. en W. om praeadvies is gesteld.
Omtrent een en ander willen B. en W.
het volgende opmerken.
De aanleiding van de onderhavige ver
zoeken om „ordening" met betrekking tot
den straathandel, is te zoeken in het ten
gevolge van de bestaande crisisomstandig
heden steeds toenemen van het aantal per
sonen, dat, niet in staat om zich op andere
wijze een bestaan te verzekeren, tracht
door met allerlei waren op den openbaren
weg te venten in zijn levensonderhoud te
voorzien.
Is, de aandrang der rechtstreeks belang
hebbenden tot ordening van het venters-
bedrijf door de toenemende concurrentie
op zichzelf dus wel verklaarbaar, zoo mee-
nen B. en W. toch, dat het geen aanbeve
ling verdient daaraan tegemoet te komen.
Immers door het ventersbedrijf tot een ge
sloten bedrijf te maken zouden de moge
lijkheden voor tal van personen, om iets in
dezen moeilijken tijd te verdienen, weer
worden beperkt. Uit dezen hoofde is naar
het gevoelen van B. en W., evenals naar
dat van de Gemeentelijke Commisie voor
Maatschappelijk Hulpbetoon, de invoering
van een algemeen vergunningsstelsel voor
het venten niet gewenscht.
In aanmerking genomen, dat een groot
aantal vensters uit de omligende gemeen
ten hun bedrijf in Leiden plegen uit te
oefenen, zou de vraag kunnen worden ge
steld, of het niet wenschelijk zou zijn, ten
behoeve van de Leidsche venters, aan het
venten van uit andere gemeenten beper
kingen te stellen. Het is B. en W. bekend,
dat in verschillende der omliggende ge
meenten zoodanige beperkingen reeds zijn
ingevoerd.
Intusschen achten B. en W. de vaststel
ling daarvan ook voor Leiden niet in het
belang van de Leidsche venters, noch in
het algemeen belang. Dergelijke plaatse
lijke protectie toch lokt in de gemeenten,
wier ingezetenen daardoor worden getrof
fen, uiteraard tegenmaatregelen uit, waar
door de Leidschen venters weer worden
benadeeld. B. en W. meenen er niet toe te
mogen medewerken, dat Leiden zich op
dezen gevaarlijken weg zou begeven. In
tegendeel hebben zij, evenals ook de Kamer
van Koophandel en Fabrieken voor Rijn
land, stappen gedaan, ten einde de maat
regelen van beschermenden aard in om
ligende gemeenten opgeheven te krijgen.
Het is B. en W. verder gebleken, dat ook
de Regeering hunne bezwaren tegen de
hier bedoelde plaatselijke protectie deelt,
weshalve zij zich ter zake tot den Minister
van Binnenlandsche Zaken hebben ge
wend; het overleg omtrent deze aangele
genheid is nog niet beëindigd.
Hebben B. en W. derhalve overwegende
bezwaren tegen het invoeren van een ver
gunningsstelsel voor het venten ten behoe
ve van de „ordening" van het ventersbe
drijf of tot bescherming van de Leidsche
venters tegen concurrentie uit andere ge
meenten, zoo zijn zij toch van oordeel, dat
eenig toezicht op de venterij wel wensche
lijk is. Dit toezicht zal h.i. echter alleen
met het oog op de openbare orde mogen
worden ingevoerd, ten einde zooveel mo
gelijk te voorkomen, dat het venten ont
aardt in verkapte bedelarij. B. en W.
hebben de Commisie voor de Strafveror
deningen uitgenoodigd de daarvoor ver-
eischte wijziging van de verordening op de
Straatpolitie te ontwerpen.
Genoemde commissie stelt nu de vol
gende wijziging voor:
Een nieuw art. 51 verbiedt in zijn eerste
lid in het algemeen het venten op of aan
den openbaren weg af aan de huizen. In
het tweede lid wordt daarop uitzondering
gemaakt, allereerst voor hen, die een ver
gunning van Burgemeester en Wethou
ders hebben, en verder voor personen met
een gevestigde winkelnering welke uit
zondering dus in het bijzonder zal gelden
.voor winkels, die hun klanten langs de hui
zen bedienen (melkboeren, groenteboeren,
bakkers enz.) en die dikwijls in een der
omliggende gemeenten gevestigd zijn
voor personep, die een vaste standplaats
op den openbaren weg innemen en uit dien
hoofde reeds vergunning van het gemeen
tebestuur behoeven, en ten slotte voor het
verkoopen op de markten.
Naast deze algemeene regeling is in de
practijk de behoefte gebleken aan een be
paling, krachtens welke door bepaalde
straten of straatgedeelten het venten, be
houdens ontheffing, geheel kan worden
verboden. Zooals nader is uiteengezet, heeft
het venten bij den ingang van het Acade
misch Ziekenhuis tijdens de bezoekuren
allengs zoodanigen omvang aangenomen,
dat een onhoudbare toestand wat betreft
de vrijheid en de veiligheid van het ver
keer is ontstaan. Bovenbedoelde bepaling
welke neergelegd is in een nieuw art. 52
der verordening, zal het mogelijk maken
in dergelijke gevallen, waar noodig, rege
lend en beperkend op te treden.
Een minderheid van de Commissie kan
zich niet met het vaststellen van het vent-
verbode vervat in het nieuwe art. 51, ver
eenigen. Weliswaar is ook zij van mee
ning, dat het venten langs de huizen met
allerlei koopwaar een zoodanigen omvang
heeft verkregen, dat dikwijls van verkapte
bedelarij kan worden gesproken en dat de
inwoners daarvan veel hinder ondervin
den, doch zij stelt zich op het standpunt,
dat, wanneer de overheid op de beoogde
wijze aan tal van personen inkomsten ont
neemt, zij daartegenover de plicht heeft te
zorgen, dat op andere wijze voldoende in
het levensonderhoud van die personen
wordt voorzien. Aangezien zij niet de over
tuiging heeft, dat dit laatste inderdaad het
geval zal zijn, meent zij tot de opneming
van het nieuwe art. 51 in de verordening
niet te mogen medewerken.
Eenige andere wijzigingen in
de verordening op de straat
politie.
Behalve op het hierboven besproken
punt, zou de Commissie de onderhavige
verordening nog in een ander opzicht wil
len zien aangevuld. Het komt in de stad
n.l. op verschillende plaatsen voor, in het
bijzonder op hoeken van straten, dat het
uitzicht voor het verkeer wordt belem
merd door boomen, heggen en andere be
plantingen in langs den openbaren weg ge
legen tuinen. Hetzelfde geldt voor tuinaf-
scheidingen van allerlei aard, welke even
eens niet zelden, bijv. door te groote hoog
te, het vrije uitzicht belemmeren en daar
door een gevaar kunnen opleveren voor
het verkeer.
Ten einde iri voorkomende gevallen voor
de veiligheid van het verkeer behoorlijk te
kunnen waken, acht de Commissie het
gewenscht een bepaling in het leven te
roepen, welke aan B. en W. de bevoegd
heid geeft het aanbrengen van de noodige
wijzigingen in de beplanting of de arschei-
ding voor te schrijven. Deze bepaling is
vervat in het voorgestelde nieuwe art. 19a.
Nog in ander opzicht kunnen tuinbeplan-
tingen langs den openbaren weg hinder op
leveren, n.l. doordat zij over den weg zijn
gegroeid, waardoor voorbijgangers gevaar
loopen hun kleeren aan takken of doorns
te scheuren of zelfs een groot deel van het
trottoir practisch aan het voetgangersver
keer wordt onttroken. In dit geval voor
ziet het voorgestelde art. 19b, dat de ver
plichting oplegt boven den openbaren weg
hangende of daarover uitstekende takken
of andere deelen van beplantingen op
eerste aanschrijving van B. en W. af te
knippen, af te hakken of op te snoeien.
GEEN VERLAGING VAN MARKT
EN WAAGTARIEVEN.
In een adres van 8 October 1934, waar
aan het hoofdbestuur van dien Bond bij
adres van 13 October da.v. adhaesie heeft
betuigd, vraagt het bestuur van de Wes
telijke Afdeelmg van den Nederla/ndschen
Bond van Varkenslhandelaren de markt
en waaggelden voor varkens te verlagen,
terwijl een later ingekomen adres, de Boe
renvakkring Leiden van den L. T. B., de
Hollandsche Maatschappij van Landbouw
en de Christ. Boeren- en Tuindersbond ver
zoeken de markt- en waagtarieven in het
algemeen te verlagen.
Omtrent deze adressen, in handen van
B. en W. om praeadvies gesteld, hebben
deze het gevoelen ingewonnen van de Com
missie voor den Markt- en Havendienst, die
B. en W. in overweging geeft te bevorderen,
dat op deze adressen afwijzend wordt be
schikt.
Met die conclusie kunnen B. en W. zich
geheel vereenigen.
Wat nu allereerst het eerstbedoelde ver
zoek betreft, adressant beweert wel, dat de
markt- en waaggelden voor varkens in een
periode van hoogere varkensprijzen en
betere bedrijfsconjunctuur zijn vastgesteld,
•terwijl de varkensprijzen inmiddels zouden
zijn gedaald, doch deze bewering is, althans
wat onze gemeente aangaat, ten eenen
male in strijd met de feiten, aldus B. en W.
Hier ter stede zijn juist de markt- en weeg-
gelden voor varkens sedert 1930 meer dan
eens verlaagd, terwijl inmiddels de var
kens prijzen aanzienlijk zijn gestegen. Zoo
is, om één voorbeeld te noemen, het markt-
geld voor varkens, zwaarder dan 100 K.G.
met ingang van 1 Augustus van 50 tot 35
cent verlaagd, terwijl sedert dat tijdstip
de varkensprijzen van plm. 28 cent tot
plm. 41 cent per K.G. zijn gestegen. Zouden
derhalve de varkensprijzen alleen invloed
moeten uitoefenen, dan zou er hier thans
eerder reden tot verhooging dan tot ver
laging van die tarieven bestaan. Voor ver
laging op dit oogenblik zien B. en W. in elk
geval geen enkele reden, te minder nog,
omdat de hier bedoelde tarieven in het al
gemeen ook elders niet lager zijn.
Wat voorts het laatstgenoemde adres be
treft, het weeggeld voor groot vee is nog
onlangs, n.l. met ingang van 1 Maart ji.
verlaagd van 40 tot 25 cent per stuk. Zou
men thans bijv. tot een tariefsverlaging
over de geheele lijn overgaan, dan zou de
gemeente, zelfs indien zij zich daarbij tot
het uiterste beperkte, zeker tenminste
9000.aan inkomsten derven, zonder
dat eenige compensatie door grooteren aan
voer daartegenover staat. Daarvoor be
staat, aldus B. en W., te minder aanleiding,
nu de gemeente juist op dit oogenblik een
aanzienlijk bedrag voor uitbreiding en ver
betering van de veemarkt ten koste legt,
waardoor de aantrekkelijkheid van deze
markt ongetwijfeld wordt verhoogd en
waardoor tevens de belangen van de markt-
bezoekers worden gediend.
Gas te Koudekerk.
Met een voorstel van Commissarissen
der Stedelijke Fabrieken van Gas en Elec
triciteit tot het aangaan van een nieuw
gasleveringscontract met de gemeente Kou
dekerk overeenkomstig het door hen over
gelegde concept kunnen B. en W. zich ver
eenigen.
B. en W. voegen hieraan nog toe, dat de
thans contractueel vast te stellen grondprijs
van het gas bij wijze van tijdelijken cri-
sisi-maatregel nog met 1 cent per M3. zal
worden verlaagd, zoodat dan met ingang
van 1 Jannuari jJ. te Koudekerk practisch
dezelfde gasprijzen zullen gelden als te
Leiden.