STADS X NIEUWS DINSDAG 19 MAART 1935 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD. - PAG. GEMEENTERAAD De Gemeenteraad vergadert op Maan dag a.s., des namiddags te 2 uur, in het gebouw „Tot Nut van 't Algemeen". Te behandelen onderweruen: lo. Beëediging en installatie van het nieuw benoemde raadslid, den heer G. Lek- kerkerker. 2o. Benoeming van een lid van de Com missie voor het Onderwijs (vacature: de heer J. B. Meijnen). 3o. Benoeming van een lid van de Com missie van Schatting voor het Grondbe drijf. 4o. Benoeming van een plaatsvervan gend voorzitter, leden en plaatsvervangen de leden van het stembureau voor het eer ste stemdistrict voor de verkiezing van le den van de Tweede Kamer der Staten Ge neraal, de Provinciale Staten en den Ge meenteraad en van voorzitters, leden en plaatsvervangende leden van de overige stembureaux voor die verkiezingen. 5o. Benoeming van leden en plaatsver vangende leden van het hoofdstembureau dn kieskring I voor de verkiezing van le den van den Gemeenteraad en van voor zitters, leden en plaatsvervangende leden van de hoofdstembureaux in de kieskrin gen II en III voor die verkiezing. 6o. Voorstel tot vaststelling van een ver ordening, houdende aanwijzing van de stemlokalen voor de stemdistricten voor de verkiezing van leden van de Tweede Ka mer der Staten-Generaal, van de Provin ciale Staten en van den Gemeenteraad en van de stemlokalen voor de voor het pu bliek toegankelijke zittingen van de hoofd stembureaux. 7o. Praeadvies op het verzoek van W. van der Laan, om ontslag uit zijn betrek king van leeraar in het schrijven aan de Gemeentelijke Kweekschool voor onder wijzers en onderwijzeressen. 8o. Rekening, over 1933, van het le plan van de Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen. lOo. Voorstel in zake de verhuring van 't huis „Groenoord", Haarlemmerweg No. 49, aan mr. W. C. Feitkamp. llo. Voorstel in zake de verhuring van de benedenwoning Nieuwsteeg No. 10 aan J. A. Lefeber. 12o. Voorstel in zake de verhuring van de bovenwoning Nieuwsteeg 4a aan J. A. Jansen. 13o. Voorstel in zake de verhuring van het winkelhuis Nieuwe Rijn-No. 20 en de bovenwoning van de Graanbeurs aan H. C. van Leeuwen. 14o. Voorstel in zake de verhuring van het perceel Nieuwe Rijn No. 21 aan M. L. Herreur. 15o. Voorstel in zake de verpachting van de buffetten in de Stadsgehoorzaal aan W. F. van Ingen Schenau Jr. 16o. Voorstel: a. tot het aangaan van een overeen komst van ruiling met het Kerkbestuur van de R. K. Kerk der Oud-Bisschoppe lijke Clerecy van de H.H. Fredericus en Odulphus te Leiden, betreffende stukjes grond aan den Zoeterwoudsche Singel; b. tot het aangaan van een overeen komst van ruiling met H. van Slooten Jr., betreffende strookjes grond aan den Zoe terwoudsche Singel; c. tot verkoop van een stukje grond, kad. bekend gemeente Leiden, sectie M No. 2772 (ged.) gelegen aan den Zoeter woudsche Singel, aan het Kerkbestuur van de R.-K. Kerk der Oud-Bischoppelijke Clerecy van de HJH. Fredericus en Odul phus te Leiden. 17o. Voorstel tot verkoop van een drie tal bouwterreinen aan de Da Costastraat, de Ten Katestraat en de Ter Haarkade, kad. bekend gemeente Leiden, Sectie O. nis 732, 733, 739, 740, 1158 en 1159 (ged.) aan J. C. Brouwer te Amsterdam qq. 18o. Voorstel: a. tot verkoop van gedeelten voortuin, behoorende bij de perceelen kad. bekend gemeente Leiden, Sectie A nis. 650, 1247, 1248, 1235, 1249 en 1250, gelegen aan de Plantage en Sectie M. No. 2407, gelegen aan den Hoogen Rijndijk; b. tot aankoop van een strook grond, behoorende bij het perceel kad. bekend ge meente Leiden, Sectie M No. 4149.(oud), gelegen aan den Hoogen Rijndijk; c. tot overneming, om niet, in eigen dom en onderhoud bij de gemeente van ge deelten als stoep aangelegden grond, be hoorende bij de perceelen kad. bekend ge meente Leiden, Sectie A nis 1244, 1245 en 1246, gelegen aan de Plantage. 19o. Voorstel tot aankoop van een stuk je grond nabij de Kamerlingh Onneslaan, kad. bekend Gemeente Leiden, Sectie M. No. 5425, ten behoeve van de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit. 20o. Voorstel tot aankoop van het per ceel Hooigracht No. 6, kad. bekend ge meente Leiden, Sectie I nummer 306, en tot vaststelling van den desbetreffenden begrootingsstaat. 21o. Voorstel tot aankoop van een ge deelte van het terrein (met opstallen) van de afgebrande St. Petruskerk, kad. bekend gemeente Leiden, Sectie A. No. 1743 (ged.), en tot vaststelling van den desbetreffenden begrootingsstaat. 22o. Praeadvies op het verzoek van de Nationale Commissie tegen het Alcoholis me in zake verlaging van het maximum aantal verloven A (verloven voor den ver koop van zwak-alcoholischen drank). 23o. Voorstel in zake het verleenen van een tapvergunning boven het vastgestelde maximum aan de Lustrumcommissie 1935 van het Leidsch Studentencorps voor den duur van de Lustrumfeesten in 1935. 24o Voorstel tot het verleenen van een vergoeding krachtens art. 100 der L. O.-wet 1920, over het jaar 1933, aan de besturen van verschillende bijzondere scholen voor lager- en uitgebreid lager onderwijs. 25o. Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst met de gemeente Koude kerk betreffende de levering van gas in die gemeente door de Stedelijke Gasfabriek te Leiden. 26o. Voorstel: a. tot intrekking van de verordening van 25 Februari 1935 op de winkelslui ting; b. tot vaststelling van een nieuwe ver ordening op de winkelsluiting. 27o. Voorstel tot wijziging van de ver ordening, regelende de heffing van leges- en expeditiegelden ter Secretarie, bij het Oud-Archief en aan het Bureau van den Burgerlijken Stand te Leiden. 28o. Praeadvies op de adressen van de Westelijke Afdeeling van den Nederland- schen Bond van Varkenshandelaren en van den Boerenvakkring Leiden van den L. T. B., de Hollandsche Maatschappij van Landbouw en den Christelijken Boeren en Tuindersbond, in zake verlaging van de markt- en waagtarieven. 29o. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van het verbree- den van de Koppenhinksteeg, tusschen de Kaasmarkt en de Hooigracht. 30o. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden te behoeve van de verbetering van de Kraaierbrug. 31 o. Praeadvies op het voorstel: a. van den heer Schoneveld c.s. in zake verlaging van liet enkeltarief voor electri citeit; b. van den heer Tobé in zake vast stelling van een uniform electriciteitstarief voor winkels en daarmede gelijk te stellen inrichtingen. 32o. Voorstel: a. om afwijzend te beschikken op de verzoeken van den Algemeenen Venters- bond van Leiden en den Leidschen Markt en Straatkoopliedenbond „Samenwerking" in zake ordening met betrekking tot den straathandel; b. tot wijziging van de verordening op de straatpolitie. 33o. Wijze van behandeling van het adres van het Jonge-Werkloozen Strijdco- mité in zake verstrekking van kleeding en schoeisel, baden, rijwielplaatjes en behoor lijke ondersteuning aan en het vrijstellen van stempelen van jonge werkloozen en in* zake de bepaling van het loon bij even- tueelen' aanleg door jonge arbeiders van sport- en speelvelden nabij den Leidschen Hout. DE BRANDWEER IN DE VOORMALIGE ST. PETRUSKERK. Zooals uit het rapport van de Commissie van Advies in zake de reorganisatie van de Brandweer bekend is, voldoet de tegen woordige garage der Brandweer niet aan de eischen, die daaraan, met het oog op de ingevolge Raadsbesluit van 15 October 1934 in voorbereiding zijnde reorganisatie, moe ten worden gesteld. De noodzakelijkheid, om de berging van het uit te breiden materiaal, de woongele genheid voor de vaste kern van het perso neel, en andere zaken zooveel mogelijk te concentreeren, brengt derhalve mede, dat in de huisvesting van de Brandweer ingrij pende verandering moet worden gebracht. Een volkomen afdoende oplossing zou natuurlijk zijn de oprichting van een geheel nieuw gebouw voor brandweerkazerne c.a. aan of in de onmiddellijke nabijheid van het Politiebureau; in verband echter met de daaraan verbonden hooge kosten moest het plan tot verandering van den toestand zich bepalen tot een verbouwing van de te genwoordige garage, zij het ook, dat op deze wijze niet een in alle opzichten bevredi gende oplossing kon worden verkregen. Terwijl deze zaak nog bij B. en W. in stu die was, deed zich de gelegenheid voor, om tot de zooeven genoemde meest afdoende oplossing huisvesting van de Brandweer bij het Politiebuerau te geraken, zonder op het bezwaar van de hooge kosten van nieuwbouw te stuiten. Aan de gemeente werd n.l. te koop aan geboden het complex van de afgebrande St. Petruskerk met Pastorie aan de Lange- brug en de Breestraat of een gedeelte daar van aan de Langebrug. Aangezien voor de oprichting van een brandweergarage c.a. volstaan kan worden met het aangeboden gedeelte aan de Langebrug, bepaalden de onderhandelingen zich tot den aankoop van dat gedeelte. Op dit terreingedeelte bevindt zich langs de Ketelboetersteeg een geheel onbescha digd gebouw (waarin o.a. de kosterswoning), terwijl de muren van het voormalige kerk gebouw in het algemeen nog hecht en sterk zijn. Uit een ingesteld onderzoek door den Dienst van Gemeentewerken is gebleken, dat het terrein met de daarop aanwezige opstallen alleszins geschikt is te maken voor brandweerkazerne met woningen. Door gebruik te maken van het afkomend materiaal van de opstallen en het muur werk der kerkruimte en hetgeen verder nog aanwezig is, zooals een centrale verwar mingsinrichting, wordt in belangrijke mate tegemoet gekomen in de kosten van een op het terrein in te richten brandweer-garage met woningen en blijven de kosten belang rijk beneden die van de stichting van een geheel nieuw gebouw. Na langdurige onderhandelingen heeft het Kerkbestuur zich vereenigd met den door B. en W. geboden prijs van 40.000. Definitieve plannen tot den bouw van de brandweerkazerne c.a. moeten uiteraard nog worden opgemaakt, doch volgens een voorloopige globale raming kunnen de kosten van den bouw en de inrichting op ongeveer ƒ46.000.worden gesteld. Het behoeft geen nadere toelichting, dat deze oplossing verre de voorkeur verdient boven de veïbouwing van de garage aan de Garenmarkt, aldus B. en W. Hoewel de kosten van die verbouwing ongeveer 65.500.zouden bedragen en bovendien nog in een ander gebouw voor den Socialen Dienst zou moeten worden voorzien, zou nog slechts een inrichting worden verkregen, veel kleiner dan op het uiterst gunstig gelegen terrein aan de Lan gebrug en bovendien zonder eenige moge lijkheid van uitbreiding. Met de Commissie van Fabricage zijn B. en W. dan ook van oordeel, dat de aanbie ding van het Kerkbestuur behoort te wor den aanvaard. GEEN ALGEMEENE VERLAGING ELECTRICITEITSTARIEVEN. B. en W. bereid, te overwegen, om den winkeliers tegemoet te komen. Bij de behandeling van een voorstel van B. en W. tot wijziging van de Electriciteits- verordening in de Raadszitting van 17 De cember j.I. dienden de heeren Schoneveld, van Rosmalen en Lombert het hieronder afgedrukte voorstel in, in het enkeltariel voor electriciteit voor de eerste 2500 een heden per jaar van 20 tot 18 cent per een heid te verlagen, terwijl de heer Tobé een voorstel indiende, strekkende tot vaststel ling van een uniform electriciteitstarief van 12 cent per K.W.U. voor winkels en daar mede gelijk te stellen inrichtingen. Beide voorstellen werden om praeadvies in han den van B. en W. gesteld. Omtrent deze voorstellen, alsmede om trent het later ingekomen adres van de Leidsche Middenstands Centrale, dat een adhaesiebetuiging aan het voorstel-Tobé bevat, hebben B. en W. het gevoelen inge wonnen van Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, wier ad viezen in de Leeskamer ter visie zijn gelegd. Met Commissarissen zijn B. en W. van oordeel, dat aanneming zoowel van het eene als van het andere voorstel moet worden ontraden. Wat in de eerste plaats het voorstel- Schoneveld c.s. betreft, aanneming daar van zou voor de Electriciteitsfabriek een onmiddellijke derving van inkomsten be- teekenen van 100.000.'s jaars, een be drag, dat in volgende jaren zelfs tot 130.000.en meer zal stijgen. En aange zien dit bedrag zeker niet door bezuiniging en versobering op de exploitatie der fabriek zal kunnen worden gevonden, moet aanne ming van dit voorstel er onvermijdelijk toe leiden, dat de op de gemeentebegrooting voor 1935 geraamde winst der Electriciteits fabriek in aanmerking nemende, dat on geveer 1/4 gedeelte van het jaar is verstre ken met 75.000.wordt verminderd, zoodat dan voor dit bedrag op andere wijze dekking zal behooren te worden gezocht. Daartoe zien B. en W. echter onder de hui dige omstandigheden geen kans, zoodat de Raad bij eventueele aanneming van het voorstel zelve de middelen tot dekking zal hebben aan te wijzen, aldus B. en W. Zooals gezegd, moeten B. en W. voorts ook aanneming van het voorstel-Tobé ont raden, niet zoo zeer en in de eerste plaats om de financieele gevolgen daarvan, al zijn ook die niet te onderschatten, als wel om dat vaststelling van een uniform tarief voor winkels en daarmede gelijk te stellen in richtingen ten eenenmale in strijd moet worden geacht met een juiste tariefspoli- tiek. Wij mogen er in dit verband aan herin neren, aldus B. en W., dat de electriciteit, zulks in tegenstelling met het gas, moet worden geproduceerd op het oogenblik, dat zij door den verbruiker wordt afgenomen. En aangezien nu gedurende eenige uren per dag, de zgn. spitsuren, het electriciteits- verbruik veel grooter is dan in de overige uren vooral in den winter is dit het ge val, wanneer het verbruik van electriciteit voor licht en kracht nog gedurende eenigen tijd samenvallen is het duidelijk, dat het verbruik gedurende de spitsuren den om vang van het vermogen van de centrale en daarmede tevens in het algemeen hare vaste kosten bepaalt. Op net aan een bepaalden verbruiker in rekening te brengen tarief behooren derhalve twee factoren grooten invloed te hebben, n.l. de gebruiksduur van het maximum en het tijdstip, waarop het maximum valt, factoren echter, welke bij aanneming van het voorstel-Tobé geheel zullen worden verwaarloosd. Door vaststelling van een uniform tarief van 12 cent per K.W.U. voor winkeliers tarief, aanzienlijk lager dan het enkel ta rief ad 20 cent per K.W.U. voor particu liere verbruikers zouden derhalve de winkeliers bevoordeeld worden en nog wel geheel ten onrechte, omdat hun verbruik in het algemeen gedurende 1 an geren tijd, dan dat van particuliere verbruikers in de spitsuren valt. Wil men de winkeliers op eenigerlei wijze tegemoetkomen, dan zal dit in elk geval op andere wijze moeten geschieden, dan door vaststelling van een uniform tarief en B. en W. verklaren zich bij dezen niet onbe reid dit nog eens nader te overwegen. VERPACHTING BUFFETTEN STADSGEHOORZAAL. Bij raadsbesluit van 16 April werd de verpachting van de exploitatie van de buf fetten in de Gehoorzaal aan W. F. van In- gen Schenau Jd. voor één jaar, ingaande 1 Mei 1934, verlengd tegen een pachtsom van 2400.per jaar. Bovendien komen de kos ten van 't duinwaterverbruik in het gebouw, voorzoover zij meer dan 150.per jaar bedragen, ten laste van den pachter. Hij zorgt tevens voor het stoken van de centra le verwarming en voor de bediening van de z.g. middagverlichting. De heer van Ingen Schenau Jr. heeft ver zocht deze verpachting opnieuw voor een jaar te verlengen. Na gevoerde onderhande lingen is hij bereid bevonden wederom een pachtsom van 2400.te betalen. Met de Commissie van Fabricage zijn B. en W. van oordeel, dat het in dezen on- zekeren tijd, zoowel voor den pachter als voor de gemeente gewenscht is, dat de pacht andermaal slechts voor één jaar wordt aangegaan tegen dezelfde pachtsom. REGELING VAN HET VENTEN. In de Raadsvergadering van 5 Septem ber 1932 werd een adres van den Alge meenen Ventersbond van Leiden van 24 Augustus 1932 om praeadvies in hemden van B. en W. gesteld. De strekking van dit adres is een regeling in het leven te roe pen voor het venten op de openbare straat, waarbij dit afhankelijk wordt gesteld van vergunning van het gemeentebestuur, zulks ten einde het aantal venters te beperken. In dezelfde richting gaat een adres van den Leidschen Markt- en Straatkooplie denbond „Samenwerking" van 22 Novem ber 1934, betreffende ordening van den straathandel, welk adres in de Raadsver gadering van 17 December 1934 in handen van B. en W. om praeadvies is gesteld. Omtrent een en ander willen B. en W. het volgende opmerken. De aanleiding van de onderhavige ver zoeken om „ordening" met betrekking tot den straathandel, is te zoeken in het ten gevolge van de bestaande crisisomstandig heden steeds toenemen van het aantal per sonen, dat, niet in staat om zich op andere wijze een bestaan te verzekeren, tracht door met allerlei waren op den openbaren weg te venten in zijn levensonderhoud te voorzien. Is, de aandrang der rechtstreeks belang hebbenden tot ordening van het venters- bedrijf door de toenemende concurrentie op zichzelf dus wel verklaarbaar, zoo mee- nen B. en W. toch, dat het geen aanbeve ling verdient daaraan tegemoet te komen. Immers door het ventersbedrijf tot een ge sloten bedrijf te maken zouden de moge lijkheden voor tal van personen, om iets in dezen moeilijken tijd te verdienen, weer worden beperkt. Uit dezen hoofde is naar het gevoelen van B. en W., evenals naar dat van de Gemeentelijke Commisie voor Maatschappelijk Hulpbetoon, de invoering van een algemeen vergunningsstelsel voor het venten niet gewenscht. In aanmerking genomen, dat een groot aantal vensters uit de omligende gemeen ten hun bedrijf in Leiden plegen uit te oefenen, zou de vraag kunnen worden ge steld, of het niet wenschelijk zou zijn, ten behoeve van de Leidsche venters, aan het venten van uit andere gemeenten beper kingen te stellen. Het is B. en W. bekend, dat in verschillende der omliggende ge meenten zoodanige beperkingen reeds zijn ingevoerd. Intusschen achten B. en W. de vaststel ling daarvan ook voor Leiden niet in het belang van de Leidsche venters, noch in het algemeen belang. Dergelijke plaatse lijke protectie toch lokt in de gemeenten, wier ingezetenen daardoor worden getrof fen, uiteraard tegenmaatregelen uit, waar door de Leidschen venters weer worden benadeeld. B. en W. meenen er niet toe te mogen medewerken, dat Leiden zich op dezen gevaarlijken weg zou begeven. In tegendeel hebben zij, evenals ook de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijn land, stappen gedaan, ten einde de maat regelen van beschermenden aard in om ligende gemeenten opgeheven te krijgen. Het is B. en W. verder gebleken, dat ook de Regeering hunne bezwaren tegen de hier bedoelde plaatselijke protectie deelt, weshalve zij zich ter zake tot den Minister van Binnenlandsche Zaken hebben ge wend; het overleg omtrent deze aangele genheid is nog niet beëindigd. Hebben B. en W. derhalve overwegende bezwaren tegen het invoeren van een ver gunningsstelsel voor het venten ten behoe ve van de „ordening" van het ventersbe drijf of tot bescherming van de Leidsche venters tegen concurrentie uit andere ge meenten, zoo zijn zij toch van oordeel, dat eenig toezicht op de venterij wel wensche lijk is. Dit toezicht zal h.i. echter alleen met het oog op de openbare orde mogen worden ingevoerd, ten einde zooveel mo gelijk te voorkomen, dat het venten ont aardt in verkapte bedelarij. B. en W. hebben de Commisie voor de Strafveror deningen uitgenoodigd de daarvoor ver- eischte wijziging van de verordening op de Straatpolitie te ontwerpen. Genoemde commissie stelt nu de vol gende wijziging voor: Een nieuw art. 51 verbiedt in zijn eerste lid in het algemeen het venten op of aan den openbaren weg af aan de huizen. In het tweede lid wordt daarop uitzondering gemaakt, allereerst voor hen, die een ver gunning van Burgemeester en Wethou ders hebben, en verder voor personen met een gevestigde winkelnering welke uit zondering dus in het bijzonder zal gelden .voor winkels, die hun klanten langs de hui zen bedienen (melkboeren, groenteboeren, bakkers enz.) en die dikwijls in een der omliggende gemeenten gevestigd zijn voor personep, die een vaste standplaats op den openbaren weg innemen en uit dien hoofde reeds vergunning van het gemeen tebestuur behoeven, en ten slotte voor het verkoopen op de markten. Naast deze algemeene regeling is in de practijk de behoefte gebleken aan een be paling, krachtens welke door bepaalde straten of straatgedeelten het venten, be houdens ontheffing, geheel kan worden verboden. Zooals nader is uiteengezet, heeft het venten bij den ingang van het Acade misch Ziekenhuis tijdens de bezoekuren allengs zoodanigen omvang aangenomen, dat een onhoudbare toestand wat betreft de vrijheid en de veiligheid van het ver keer is ontstaan. Bovenbedoelde bepaling welke neergelegd is in een nieuw art. 52 der verordening, zal het mogelijk maken in dergelijke gevallen, waar noodig, rege lend en beperkend op te treden. Een minderheid van de Commissie kan zich niet met het vaststellen van het vent- verbode vervat in het nieuwe art. 51, ver eenigen. Weliswaar is ook zij van mee ning, dat het venten langs de huizen met allerlei koopwaar een zoodanigen omvang heeft verkregen, dat dikwijls van verkapte bedelarij kan worden gesproken en dat de inwoners daarvan veel hinder ondervin den, doch zij stelt zich op het standpunt, dat, wanneer de overheid op de beoogde wijze aan tal van personen inkomsten ont neemt, zij daartegenover de plicht heeft te zorgen, dat op andere wijze voldoende in het levensonderhoud van die personen wordt voorzien. Aangezien zij niet de over tuiging heeft, dat dit laatste inderdaad het geval zal zijn, meent zij tot de opneming van het nieuwe art. 51 in de verordening niet te mogen medewerken. Eenige andere wijzigingen in de verordening op de straat politie. Behalve op het hierboven besproken punt, zou de Commissie de onderhavige verordening nog in een ander opzicht wil len zien aangevuld. Het komt in de stad n.l. op verschillende plaatsen voor, in het bijzonder op hoeken van straten, dat het uitzicht voor het verkeer wordt belem merd door boomen, heggen en andere be plantingen in langs den openbaren weg ge legen tuinen. Hetzelfde geldt voor tuinaf- scheidingen van allerlei aard, welke even eens niet zelden, bijv. door te groote hoog te, het vrije uitzicht belemmeren en daar door een gevaar kunnen opleveren voor het verkeer. Ten einde iri voorkomende gevallen voor de veiligheid van het verkeer behoorlijk te kunnen waken, acht de Commissie het gewenscht een bepaling in het leven te roepen, welke aan B. en W. de bevoegd heid geeft het aanbrengen van de noodige wijzigingen in de beplanting of de arschei- ding voor te schrijven. Deze bepaling is vervat in het voorgestelde nieuwe art. 19a. Nog in ander opzicht kunnen tuinbeplan- tingen langs den openbaren weg hinder op leveren, n.l. doordat zij over den weg zijn gegroeid, waardoor voorbijgangers gevaar loopen hun kleeren aan takken of doorns te scheuren of zelfs een groot deel van het trottoir practisch aan het voetgangersver keer wordt onttroken. In dit geval voor ziet het voorgestelde art. 19b, dat de ver plichting oplegt boven den openbaren weg hangende of daarover uitstekende takken of andere deelen van beplantingen op eerste aanschrijving van B. en W. af te knippen, af te hakken of op te snoeien. GEEN VERLAGING VAN MARKT EN WAAGTARIEVEN. In een adres van 8 October 1934, waar aan het hoofdbestuur van dien Bond bij adres van 13 October da.v. adhaesie heeft betuigd, vraagt het bestuur van de Wes telijke Afdeelmg van den Nederla/ndschen Bond van Varkenslhandelaren de markt en waaggelden voor varkens te verlagen, terwijl een later ingekomen adres, de Boe renvakkring Leiden van den L. T. B., de Hollandsche Maatschappij van Landbouw en de Christ. Boeren- en Tuindersbond ver zoeken de markt- en waagtarieven in het algemeen te verlagen. Omtrent deze adressen, in handen van B. en W. om praeadvies gesteld, hebben deze het gevoelen ingewonnen van de Com missie voor den Markt- en Havendienst, die B. en W. in overweging geeft te bevorderen, dat op deze adressen afwijzend wordt be schikt. Met die conclusie kunnen B. en W. zich geheel vereenigen. Wat nu allereerst het eerstbedoelde ver zoek betreft, adressant beweert wel, dat de markt- en waaggelden voor varkens in een periode van hoogere varkensprijzen en betere bedrijfsconjunctuur zijn vastgesteld, •terwijl de varkensprijzen inmiddels zouden zijn gedaald, doch deze bewering is, althans wat onze gemeente aangaat, ten eenen male in strijd met de feiten, aldus B. en W. Hier ter stede zijn juist de markt- en weeg- gelden voor varkens sedert 1930 meer dan eens verlaagd, terwijl inmiddels de var kens prijzen aanzienlijk zijn gestegen. Zoo is, om één voorbeeld te noemen, het markt- geld voor varkens, zwaarder dan 100 K.G. met ingang van 1 Augustus van 50 tot 35 cent verlaagd, terwijl sedert dat tijdstip de varkensprijzen van plm. 28 cent tot plm. 41 cent per K.G. zijn gestegen. Zouden derhalve de varkensprijzen alleen invloed moeten uitoefenen, dan zou er hier thans eerder reden tot verhooging dan tot ver laging van die tarieven bestaan. Voor ver laging op dit oogenblik zien B. en W. in elk geval geen enkele reden, te minder nog, omdat de hier bedoelde tarieven in het al gemeen ook elders niet lager zijn. Wat voorts het laatstgenoemde adres be treft, het weeggeld voor groot vee is nog onlangs, n.l. met ingang van 1 Maart ji. verlaagd van 40 tot 25 cent per stuk. Zou men thans bijv. tot een tariefsverlaging over de geheele lijn overgaan, dan zou de gemeente, zelfs indien zij zich daarbij tot het uiterste beperkte, zeker tenminste 9000.aan inkomsten derven, zonder dat eenige compensatie door grooteren aan voer daartegenover staat. Daarvoor be staat, aldus B. en W., te minder aanleiding, nu de gemeente juist op dit oogenblik een aanzienlijk bedrag voor uitbreiding en ver betering van de veemarkt ten koste legt, waardoor de aantrekkelijkheid van deze markt ongetwijfeld wordt verhoogd en waardoor tevens de belangen van de markt- bezoekers worden gediend. Gas te Koudekerk. Met een voorstel van Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Elec triciteit tot het aangaan van een nieuw gasleveringscontract met de gemeente Kou dekerk overeenkomstig het door hen over gelegde concept kunnen B. en W. zich ver eenigen. B. en W. voegen hieraan nog toe, dat de thans contractueel vast te stellen grondprijs van het gas bij wijze van tijdelijken cri- sisi-maatregel nog met 1 cent per M3. zal worden verlaagd, zoodat dan met ingang van 1 Jannuari jJ. te Koudekerk practisch dezelfde gasprijzen zullen gelden als te Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 7