BRIEVEN OVER ONS GELOOF VRIJDAG 15 MAART 1935 üE LEmsrWE, COURANT DERDE BLAD. - PAG. 9 1 HET GEZAG IN DE KERK VAN CHRISTUS 5. Het „primaatschap", het zicht bare opperbestuurschap over Zijn Kerk, heeft Jezus Christus niet slechts gegeven aan Petrus per soonlijk en alleen, maar ook met de bedoeling dat dit zou overgaan op Petrus' opvolgers. Dat zegt ons verstand ons en dat blijkt ook overduidelijk uit Christus' eigen woorden. Waarlijk met blijdschap, Paul, heb ik uit je brief gelezen, dat je Protestantsche kan toorcollega zich zéér heeft verdiept in de „kwestie" van Petrus' opperbestuur, van zijn „primaatschap". Hij heeft met groote eerlijkheid woorde lijk erkend, schreef je me, dat er tegen de katholieke leer over „het gezag in de Kerk van Christus" weinig valt in te brengen en hij .gaf naar aanleiding van jullie ge sprekken in volle oprechtheid toe, dat uit de H. Sqhriftduidelijk blijkt: lo. dat Christus een drievoudige macht heeft gegeven aan het College der Apos telen n.l. om Zijn volgelingen te onderrich ten, hen te besturen en als offeraars de bij- zondere middelaars te zijn tusschen God en hen. 2o. dat er onder die Apostelen één was, die èn door Christus Zelf én door zijn mede-apostelen èn door de Evangelisten reeds vóór Jezus' hemelvaart als „de eer ste", de voornaamste werd beschouwd: de H. Petrus. 3o. dat Jezus Christus het oppergezag (het „primaat") over Zijn geheele Kerk op aarde aan Petrus heeft beloofd eerst, en later hem heeft gegeven. 4o. dat vele feiten aantoonen, dat de Apostel Petrus na Christus' hemelvaart zich gedroeg als Diens plaatsbekleeder op aarde en dat de andere apostelen en de geloovigen hem ook als zoodanig (als de zichtbare Opperbestuurder dus der Kerk, waarvan Christus Zelf het onzichtbare Hoofd blijft) hebben erkend. „Veronderstel eens", zei je Protestantsche vriend je, „dat ik dat alles nu als waar er ken, dan erken ik daar toch nog héélemaal niet mee, dat de tegenwoordige Paus van Rome óók Christus plaatsbekleeder op aar de is! Van Petrus tot Pius XI is een hééle stap en dat niet alleen om die bijna negen tien eeuwen, welke tusschen hen liggen, maar vooral omdat het je heusch niet zoo gemakkelijk zal vallen de wettigheid van die opvolging te bewijzen! Hoe weet je, dat Christus gewild heeftdatPe- trus opvolgers zou hebben in zijn opperbestuur? En dan voor al: hoe weet je, dat juist de Pau sen van Rome de opvolgers van Petrus in dat primaatschap zjjn? Zóóver zijn wij nog lang niet, amice collega!" Paul, hij heeft gelijk, zóóver zijn wij nog niet, maar zóó ver komen wij! Hou moed en heb geduld! De „kwestie" is belangrijk genoeg, om je er uitvoerig over te schrij ven; stel je voor, dat Pius XI eens niét de wettige Opvolger van Petrus was.... 't Eerst dus vroeg terecht je vriend: hoe weten wij, dat Christus gewild heeft, dat Petrus opvolgers zou hebben in z ij n opperbestuur. Als begin van ons antwoord, Paul, eerst deze nuchtere vraag: was het Chris tus' bedoeling, dat de Vereeniging welke Hij stichtte, Zijn Kerk, slechts in stand zou blijven, zoolang Petrus en de Apostelen leefden of ookdaarna? Een kind kan antwoorden: natuur lijk ook daarna, Christus stichtte Zijn Kerk, welke de zaligheid van alle men- cchen ten doel heeft, zeker niet voor een bestaan van dertig, veertig jaar. Dat zegt je gezond verstand, en dat blijkt ten over vloede ook onweerlegbaar uit Christus eigen woorden: „de poorden der hel zullen haar (Zijn Kerk) niet overweldigen" 1) dat is, zooals wij vroeger bespraken geen vijandelijke macht, hoe sterk ook, zal Haar ooit kunnen vernietigen of bederven. En tot Zijn apostelen zeide hij: „Gaat en onderwijst alle volken en doopt hen leert hen onderhouden, al wat ik u bevo-- len heb: en zie Ik ben met U alle dagen tot het einde der wereld"» 2) Het spreekt vanzelf: alle volken zouden de apostelen onmogelijk kunnen onder richten in Christus' leer en geboden, noch hen kunnen doopen in die weinige jaren van hun léven en zij persoonlijk zouden niet blijven bestaan tot het einde der we reld. Dus betroffen die woorden van Chris tus niet slechts de apostelen persoonlijk, maar ook hun opvolgers in hun gezags- macht. In Christus' woorden ligt dus opge sloten, dat Hij wilde dat er tot het einde der eeuwen dragers zullen zijn van Zijn leergezag, bestuurders en toedieners der Sacramenten, derhalve dat de Vereeni ging, Zijn Kerk, waarover zij dat gezag voeren en die bediening gezag uitoefenen tot het einde der wereld zal blij- ven bestaan! Christus heeft zooals wij in onze vo rige brieven uitvoerig behandelden over Zijn Kerk een bepaalde gezagsordening in gesteld: één opperbestuurder, Petrus, en het College van Apostelen dat tezamen met, doch ondergeschikt aan Petrus de Kerk zou besturen. Indien Christus nu gewild had, dat die bestuursvorm na Petrus' dood of later veranderen moest, dan had Hij dat uitdrukkelijk moe ten te kennen geven. Uit het feit nu, dat Hij dat op geenerlei wijze heeft gedaan, volgt ook reeds, dat hij het voortduren van dien bestuursvorm wil. En. Paul, toch ook volgens menschelijke berekening wordt dat voortduren absoluut gevorderd. Indien immers één zichtbare op perbestuurder reeds noodzakelijk was, toen de Kerk nog klein was en mede bestuurd werd door de Apostelen, die Christus Zelf had onderwezen, hoe veel méér noodza kelijk werd dan niet zulk een zichtbare op perbestuurder, toen de Kerk steeds grooter werd en de dwalingen zich vermeerderden? Wat immers is, zooals wij vroeger zagen, het voornaamste doel van dat éénhoofdig opperbestuur? Het behoud van de éénheid en daardoor van de hechtheid van Chris tus' Kerk. Hoe grooter de Kerk werd en wordt, des te dringender deed en doet zich de noodzaak van een krachtig bewaren dier eenheid gelden, des e grooter dus werd en wordt de noodzakelijkheid van zulk eon één-hoofdig opperbestuur! En dan: Petrus zou zijn, volgens Christus plechtige woorden die wij vroeger nauwkeurig hebben beschouwd de steenrots de zichtbare grondslag, het fundament, waarop Christus Zijn Ver eeniging, Zijn Kerk, zou bouwen. De grond slag, het fundament moet zorgen, dat het gebouw niet verzakt en scheurt, dat het stevig bijeen blijft. Het fundament behoudt die taak natuurlijk, zoolang het gebouw blijft bestaan. Welnu Christus heeft ge zegd, dat zelfs de machten der hel die Kerk nooit zullen vernietigen of bederven en dat wel juist, omdat Zij op dien zichtba ren grondslag is gebouwd. 3) Derhalve moet die grondslag b 1 ij v e n d zijn. In dien echter aan Petrus persoonlijk en al léén dat voorrecht van zichtbare grond slag der Kerk van Christus te zijn ware gegeven, dan zou na Petrus' dood er geen zichtbare grondslag, geen fundament van Christus' Kerk meer geweest zijn! Dan zou juist datgene, wat aan die Kerk éénheid en duurzame stevigheid moet geven, onder die Kerk zijn wèggenomen en zou dus door Petrus' dood Christus' Kerk meteen tot uiteenvallen, ten ondergang zijn gedoemd! Ten slotte, Paul, kunnen wij uit de woorden waarmede Christus Petrus aanste 1de tot Zijn zichtbare plaatsbe kleeder, bij eenig nadenken duidelijk op maken, dat Christus ook duidde op o p- volgers in dat ambt. „Weid mijne lam meren, weid mijne schapen" 4) Over Chris tus' geheele kudde, Zijn gansche Kerk werd Petrus daarmede tot zichtbare opperherder aangesteld. (Zie mijn vorigen brief). Maar behooren soms de geloovigen, die na Petrus' dood leefden, niet tot de „lammeren en schapen" tot de kuddie, die geweid, d.i. gehoed en bestuurd moesten worden? On getwijfeld en daarom moest en moet er óók na Petrus' dood, tot het einde der wereld een zichtbare Opperherder zijn! Dat de eerste Paus, de H. Petrus, dus opvolgers moet hebben gehad, zal aan je Protestantsche vriend wel duidelijk zijn, Paul, als je hem uiteengezet hebt, wat ik je hierboven schreef. En zijn eigen verstand èn de woorden van de H. Schrift zullen hem daarvan dan overtuigd moeten hebben. Maar nu moeten wij de volgende stap zetten en een antwoord geven op de vraag: maar wie waren die opvolgers van St. Petrus in zijn opperbe stuur der Kerk op aarde? Waar om zijn dat de Pausen van Rome? Voordat ik over veertien dagen, Paul, want dat alles kan onmogelijk meer in dit „briefbestek" je de meest „sprekende" bewijzen voor de wettige op volging der Pausen van Rome op „Petrus' Stoel" geef, zou ik om te beginnen je wil len vragen allereerst de aandacht van je vriend te richten op dit feit: nooit in de geschiedenis, van Christus af tot nu toe, heeft iemand zich in ernst voor gedaan als de wettige opvolg er vanden H. Petrusin het primaat schap, behalve de Pausen van Rome. Nu moet je je collega, als hij zich door onze, bovengegeven argumenten heeft la ten overtuigen, dat Christus Zelf gewild heeft, dat Petrus opvolgers moest hebben, eens dit vragen: als die Pausen van Rome nu eens niét de wettige opvolgers van Pe trus zouden zijn, wiezijnhetdanwèl? Niemand, dan de Pausen van Rome maakte ooit op die titel aanspraak! Dan zou men dus moeten aannemen dat, tegen C ris- tus' wil in, Petrus na zijn dood geen op volgers meer heeft gehad, m.a.w. dat het door Christus Zelf ingestelde zichtbare op perbestuur over Zijn Kerk op aarde al na een dertigtal jaren voorgoed te niet zou zijn gegaan! Laat je collega hierover eerst eens na denken, dan zal ik je over twee weken na dere bewijzen voor de wettigheid der „Roomsche Pausen" geven. Met alle denkbare hoogachting, mijn waarde, gegroet! 1) Mt. 16: 18; 2) Mt. 28 18—20; 3) Mt. 16 13—19; 4) Jo. 21 15—20. Correspondentie-adres: Mr. A. A. W. Die- penbrock, Seminarie Hageveld, Heemstede. RECHTZAKEN illSSIër -xsïaèkL DIEFSTAL VAN BLOEMBOLLEN. Twee broers veroordeeld. De Haarlemsche Rechtbank deed gister morgen uitspraak in de zaak tegegn twee broers uit Lisse en Hillegom, die te recht hadden gestaan wegens diefstal van bloembollen, die zij van de vuilnisbelt te Lisse hadden weggenomen. De oudste ver dachte werd veroordeeld tot één jaar en zes maanden gevangenisstraf (eisch twee jaar gevangenisstraf), de jongste werd conform den eisch tot één jaar gevangenis straf veroordeeld. Wegens andere diefstal len werd de jongste verdachte daarna nog maals tot vier maanden en de oudste tot zes maanden veroordeeld. De heler van de gestolen bloembollen werd conform den eisch tot zes maanden gevangenisstraf veroordeeld. „Hbld." DIRECTEUR VAN C. H. V. BEBOET. 10.000 gulden voor het bewaren van meel van een onjuiste samenstelling. De kantonrechter te Tiel heeft dezer da gen, naar de „Telegraaf" meldt, uitspraak gedaan in een strafzaak, door het tucht college van de Akkerbouw-Centrale aan hangig gemaakt tegen de directie der Cocp. Handelsvereeniging van den N. C. b. te Veghel, en den directeur, den heer J. D. te Veghel, veroordeeld tot f 10.000.boete in twee zaken (elk 5000.te vervangen door dertig dagen hechtenis. Deze veroordeeling houdt verband met het voorhanden hebben van groote hoeveel heden tarwemeel in eeit der filialen van genoemde handelsvereeniging in het Land van Maas en Waal. Dit meel was van onjuiste samenstelling, althans zeker van een samenstelling, welke niet beantwoordde aan de door den minister gestelde eischen. In verband met deze affaire is door de rechtbank te Arnhem een nieuw onderzoek ingesteld, zoodat deze strafzaak dezer da gen voor dit college in openbare zitting in hooger beroep behandeld zal worden. Door hetzelfde tuchtcollege is bij het kantongerecht te Nijmegen eveneens een strafrechterlijke procedure aanhangig ge maakt tegen de C. H. V., in verband met manipulaties van een der zaakvoerders van een der filialen in Noord-Brabant. Voorts zullen binnenkort te Breda meerdere door het tuchtcollege aangebrachte zaken tegen de C. H. V. worden behandeld. COLPORTEUR MISHANDELD. Een 45-jarige Zaandammer stond 14 da gen gêlëden voor de Haarlemsche rechtbank terecht wegens mishandeling van een col porteur der N. S. B., die hij in den nacht van 30 November op 1 December 1934 met een schop zwaar lichamelijk letsel had toe gebracht. Verdachte, die alles had ontkend, werd tot zes maanden gevangenisstraf ver oordeeld. De eisch luidde acht maanden. KANTONGERECHT TE ALPHEN AAN DEN RIJN. Door het kantongerecht is Alphen wer den de navolgende verstek vonnissen gewe zen: wegens overtreding der motor- en rij- wielwet J. G. te Lisse f20 subs. 10 d.; J. S. te Boskoop f2.50, subs 2 d.; M. N. de H. idem; C. v. d. S. idem; P. R. B. te Hazers- woude f3. subs. 2 d.; G. V. te Leiden f5, subs. 3 d.; D. de B. te Ter Aar f 15.0 subs. 1 d.; L. B. f3 sub. 2 d.; F. K. te Gronin gen f3, subs. 2 d. en f2.50 subs 1 d.; over treding art. 436 wetb. v. strafrecht J. D. te Rotterdam f75 subs 1 maand hechtenis; overtreding visscherijwet: C. J. C. te Zoe- terwoude 2 maal f3 subs. 2 maal 2 d.; G. B. te Bodegraven f3 subs. 2 d.; H. B. te Den Haag f3 subs 2 d.; D. v. T. te Bos koop f 3 subs. 2 d. met verbeurdverklaring inbeslaggenomen vischtuig; D. J. W. C. te Rotterdam f3 subs. 2 d. met verb, verkl. inbeslaggenomen vischtuig; A. J. G. K. te Veur idem; overtreding Tarwewet H. R. te Zevenhoven f30 subs. 1 wk. hechtenis; spoorwegwetovertreding W. J. te Bodegra ven f 4 subs. 3 d.; overtreding van art. 427 de 1, wetboek v. strafr. A. A. H. te Delft f 3 subs 2 d.; terzake wegens overtreding van de vuurwapenwet J. K. te Nieuwkoop tot f 7, subs. 3 d. met verb, verkl. van in beslaggenomen geweer en patronen; over treding veiligheidswet S. M. te Bodegra ven f 15 subs 5 d.; crisisvarkenswetovertre- ding A. C. v. S. te Woubrugge f 10 subs. 6 d.; J. L. K. te Noorden f20 subs. 10 d.; overtreding der algemeene politieverorde ning der gemeente Bodegraven J. F. de G. te Bodegraven f 4 subs. 2 d. en D. M. M. te Bodegraven fl.50 subs. 1 d.; overtreding der alg. politieverordening der gemeente Alphen W. R. te Leiden f2.50 subs. .1 d.; L. B., C. v. W., P. de J. allen tot f 2 subs. 1 dg.; overtreding v. art. 453 wetb. v. strafrecht A. F. zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande f5 subs. 2 d.; S. H. D. id. 1 week hechtenis; H. K. id f8 subs. 4 d.; overtreding der algem. politie verordening der gemeente Koudekerk B. E. z. b. woon- of verblijfpl. hier te landen fl.50 subs. 1 d. Waar geen woonplaats is vermeld, wonen veroordeelden te Alphen aan den Rijn. TWAALF EN EEN HALF JAAR SOCIAAL-HYGIËNISCH WERK BIJ HET JCOPEREN JUBILEUM DER LEIDSCHE BUITENSCHOOL mm Morgen zal de Leidsche Buitenschool te Katwijk aan Zee 12 1/2 jaar bestaan. Zonder grootsche herdenking zal dit ju bileum voorbijgaan, maar het moge toch 'n aanleiding zijn, om in onze kolommen nog eens met een enkel woordje een en ander over het doel en de historie der school te memoreeren, opdat daardoor de belangstelling van autoriteiten en inwo ners voor dit prachtige sociaal-hygiënische werk nog eens verlevendigd en aangewak kerd worde. Dit kunnen wij te vrijer doen, nu wij, op vriendelijke uitnoodiging van het bestuur, onder leiding van de directrice, mej. Cre- vecoeur, het doen en laten der kinderen eens meer van nabij hebben kunnen zien. Wij troffen het bijzonder, dat het een prachtige voorjaarsmorgen was en hoewel de Oostenwind nog wat koud was, kon men hiervan in de duinpan der school heel weinig bemerken. Het was daar zomer in de heerlijke vrije natuur en de kinderen genoten met volle teugen van zon en bui tenlucht. 'n Stukje historie. De Vereeniging „Herstellingsoord de Leidsche Buitenschool" werd 23 September 1921 opgericht door de Afd. Leiden der Vereeniging voor Sociale Kinderhygiëne, met medewerking van den Gemeentelijken Geneeskundigen Dienst. Den 6en December 1921 werd Koninklijke Goedkeuring der Statuten verkregen. De villa „Duinlust" met 1.5 H.A. duin- terrein werd op 18 Augustus 1922 door den heer D. J. J. de Koster aan de Vereeniging geschonken. Hoewel de verbouwing der villa nog niet geheel gereed was, werden reeds 18 Juli 1922 de eerste kinderen toe gelaten (31) en vanaf 4 September werd geregeld onderwijs gegeven. Op 16 September 1922, dus morgen 12 1/2 jaar geleden, werd door Mr. Dr. Schokking het gebouw „Duinlust'^ officieel geopend. Het maximum aantal kinderen, dat de instelling bezocht, bedroeg toen 40, welk aantal in de volgende jaren tot 50 aan groeide. Einde 1927 werd begonnen met den bouw van het Schoolgebouw onder leiding van Architect Buurman; de opening vond plaats op 6 Juli 1928. De lokalen in de villa, die hierdoor vrijkwamen, werden ingericht voor internaat. Dit internaat werd 4 Jan. 1929 geopend. Het aantal interne kinderen bedroeg toen 10 en het aantal externe 51. Het onderwijs wordt gegeven door één onderwijzeres en twee onderwijzers. De Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen had bepaald, dat voor den twee den onderwijzer van bijstand Rijks vergoe ding zou worden genoten, indien het aan tal schoolgaande kinderen niet beneden 49 zou dalen. Evenwel werd, te beginnen met 1 Januari 1934, dit minimum gesteld op 71. Daar de school voor het onderwijs nood zakelijk drie leerkrachten behoeft, en de middelen het bestuur niet in staat stelden een dier leerkrachten zelf. te bekostigen, was het noodzakelijk meer kinderen op te nemen, hetgeen tot nu toe nagelaten was in verband met de plaatsruimte. Op het oogenblik zijn er 11 interne en 64 externe kinderen. De eetzaai, welke plaats biedt aan 48 kin deren, was reeds geruimen tijd te klein, zoodat in de speelruimte op de 1ste ver dieping de overige kinderen de maaltijden moeten gebruiken. Thans is evenwel voor meerdere kinderen geen ruimte meer be schikbaar,zoodat een nieuwe eetzaal drin gend noodig is. Architect Buurman heeft nu de plannen voor een nieuwe eetzaal ontworpen, op de 2de verdieping, waar een open balcon overbouwd kan worden. Over de gelden die hiervoor noodig zijn, be schikt het bestuur echter niet. Het Rijk heeft hiervoor een mooi bedrag geschonken, en er bestaat hoop, dat ook de Gemeente Leiden bereid is een belangrijke bijdrage te geven. Daarnaast zal echter ook nog een flink bedrag van particuliere zijde verkre gen moeten worden. Hoewel door het Da gelij ksch Bestuur reeds meerdere pogin gen in die richting zijn gedaan, is het nog niet gelukt een belangrijke som bjjeen te brengen. ELECTRISCHE TABAK- EN SIGARENFABRIEK „DE LANDMAN" BLANKE BAAITABAK .10 cent per i/2 ons Fa. Wed. C. J. VISTER HAVEN 20 - LEIDEN Bronnen van inkomsten en..., tekorten. Dat de toestand der financiën niet roos kleurig is, behoeft welhaast geen betoog, in een tijd, waarin Rijk, Provincie en Ge meente de uitgaven, dus ook de subsidies in hooge mate moeten beperken. De Rijkssubsidie, welke in 1932 nog 5000.bedroeg, werd teruggebracht tot 2500.De Provinciale subsidie, welke in 1932 ruim 5000.bedroeg, is tot be neden 4000.gedaald, terwijl dit bedrag elk jaar nog verminderd wordt. Ook de Gemeente Leiden, die aanvankelijk een maximum subsidie van 10000.verleen de, heeft dit maximum verlaagd tot 8500.op het voorstel van B. en W. om dit maximum voor 1935 tot 7500.te ver lagen, zal naar het bestuur hoopt, worden teruggekomen. Wanneer men nagaat dat de jaarlijksche exploitatielasten 23.000.bedragen en dat hiervan ongeveer f 2500.aan ver- pleeggelden van ouders van kinderen di verse instellingen van liefdadigheid wordt ontvangen, terwijl aan subsidies van Rijk, Provincie en Gemeente een totaal van on geveer 14.000.wordt ontvangen, dan zal het duidelijk zijn, dat er met jaarlijk sche' belangrijke tekorten gewerkt wordt. Deze tekorten moeten worden opgevangen door bijzondere giften, als bijdragen van Kinderpostzegels en Emmabloemcollecte, maar vooral door particuliere contributies. Het aantal leden bedraagt echter slechts 120, met een bijdrage van 440.Het is -duidelijk, dat dit bedrag in verhouding tot de totale exploitatiekosten, zeer gering is. Het Bestuur doet dan ook een beroep op allen, die het goede doel der Vereeniging willen steunen, om zich als lid (minimum contributie 2.50) op te geven bij den secretaris Mr. F. D. L. Gunning, Rapenburg 36 te Leiden of bij den Penningmeester E. H. Moens, p/a Noordhollandsch Landbouw- crediet N.V. Bijkantoor Leiden. Hoewel niet direct tot dit Jubileum be- hoorende, moet nog vermeld worden, dat de Vereeniging ook nog exploiteert een Kleuterhuis, dat bestemd is voor interne verpleging van Kleuters tot 6 jaar en waar in een twintigtal Kleuters kunnen worden verpleegd. Door den lagen verpleegprijs die betaald wordt, is over 1934 ook deze exploitatie niet loon end en bestaat dringend behoefte aan vermeerdering van de inkomsten, hetgeen bijvoorbeeld zou kunnen geschieden door stichting van een suppletiefonds, waaruit verpleeggelden kunnen worden aangevuld. Wat er gedaan kan worden. Onder moeilijke omstandigheden her denkt de Leidsche Buitenschool haar 12 1/2 jarig bestaan. Wat zou er nu mooier ge schenk denkbaar zijn voor het bestuur en de ijverige directrice met haar assistenten en onderwijskrachten, indien het mooie werk door 'n flinken toevloed van geldelijke bijdragen op nog ruimer schaal en nog intenser werd voortgezet! Echter, niet het bestuur en de toegewijde krachten hebben zulks in de eerste plaats noodig. Wel de kinderen, die hier verpleegd worden of gaarne hier opgenomen zouden worden. De aanvragen voor opname van kinde ren, die hetzij zelf aanleg hebben voor T.B.C., hetzij in 'n gevaarlijke dagelijksche omgeving van besmetting verkeer en, zijn zoo talrijk, dat niet aan alle aanvragen kan worden voldaan. Daarom kan de vraag, wat er gedaan kan worden, niet beter beantwoord worden dan door een geldelijken steun aan de Vereeni ging. Dat zou de mooiste jubileumgave kunnen zijn voor het mooie sociale werk, dat de Leidsche Buitenschool voor velen, die hy giënisch gebrek lijden, verricht. Alleen de tram mag zonder richting aan te geven en met een altijd geldend voorrangsrecht rijden. Voor auto mobilisten en wielrijders zijn de regels van weg en veiligheid gegeven en het is hun eigen belang om geen „trammetje te spelen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 9