BRIEVEN OVER ONS
GELOOF
VRIJDAG 15 MAART 1935
üE LEmsrWE, COURANT
DERDE BLAD. - PAG. 9
1
HET GEZAG IN DE KERK VAN
CHRISTUS 5.
Het „primaatschap", het zicht
bare opperbestuurschap over Zijn
Kerk, heeft Jezus Christus niet
slechts gegeven aan Petrus per
soonlijk en alleen, maar ook met
de bedoeling dat dit zou overgaan
op Petrus' opvolgers. Dat zegt
ons verstand ons en dat blijkt ook
overduidelijk uit Christus' eigen
woorden.
Waarlijk met blijdschap, Paul, heb ik uit
je brief gelezen, dat je Protestantsche kan
toorcollega zich zéér heeft verdiept in de
„kwestie" van Petrus' opperbestuur, van
zijn „primaatschap".
Hij heeft met groote eerlijkheid woorde
lijk erkend, schreef je me, dat er tegen de
katholieke leer over „het gezag in de Kerk
van Christus" weinig valt in te brengen
en hij .gaf naar aanleiding van jullie ge
sprekken in volle oprechtheid toe, dat uit
de H. Sqhriftduidelijk blijkt:
lo. dat Christus een drievoudige macht
heeft gegeven aan het College der Apos
telen n.l. om Zijn volgelingen te onderrich
ten, hen te besturen en als offeraars de bij-
zondere middelaars te zijn tusschen God
en hen.
2o. dat er onder die Apostelen één was,
die èn door Christus Zelf én door zijn
mede-apostelen èn door de Evangelisten
reeds vóór Jezus' hemelvaart als „de eer
ste", de voornaamste werd beschouwd: de
H. Petrus.
3o. dat Jezus Christus het oppergezag
(het „primaat") over Zijn geheele Kerk op
aarde aan Petrus heeft beloofd eerst,
en later hem heeft gegeven.
4o. dat vele feiten aantoonen, dat de
Apostel Petrus na Christus' hemelvaart
zich gedroeg als Diens plaatsbekleeder op
aarde en dat de andere apostelen en de
geloovigen hem ook als zoodanig (als de
zichtbare Opperbestuurder dus der Kerk,
waarvan Christus Zelf het onzichtbare
Hoofd blijft) hebben erkend.
„Veronderstel eens", zei je Protestantsche
vriend je, „dat ik dat alles nu als waar er
ken, dan erken ik daar toch nog héélemaal
niet mee, dat de tegenwoordige Paus van
Rome óók Christus plaatsbekleeder op aar
de is! Van Petrus tot Pius XI is een hééle
stap en dat niet alleen om die bijna negen
tien eeuwen, welke tusschen hen liggen,
maar vooral omdat het je heusch niet zoo
gemakkelijk zal vallen de wettigheid van
die opvolging te bewijzen! Hoe weet je,
dat Christus gewild heeftdatPe-
trus opvolgers zou hebben in
zijn opperbestuur? En dan voor
al: hoe weet je, dat juist de Pau
sen van Rome de opvolgers van
Petrus in dat primaatschap
zjjn?
Zóóver zijn wij nog lang niet, amice
collega!"
Paul, hij heeft gelijk, zóóver zijn wij nog
niet, maar zóó ver komen wij! Hou moed
en heb geduld! De „kwestie" is belangrijk
genoeg, om je er uitvoerig over te schrij
ven; stel je voor, dat Pius XI eens niét de
wettige Opvolger van Petrus was....
't Eerst dus vroeg terecht je vriend: hoe
weten wij, dat Christus gewild heeft,
dat Petrus opvolgers zou hebben in z ij n
opperbestuur.
Als begin van ons antwoord, Paul, eerst
deze nuchtere vraag: was het Chris
tus' bedoeling, dat de Vereeniging
welke Hij stichtte, Zijn Kerk, slechts
in stand zou blijven, zoolang Petrus
en de Apostelen leefden of ookdaarna?
Een kind kan antwoorden: natuur
lijk ook daarna, Christus stichtte Zijn
Kerk, welke de zaligheid van alle men-
cchen ten doel heeft, zeker niet voor een
bestaan van dertig, veertig jaar. Dat zegt
je gezond verstand, en dat blijkt ten over
vloede ook onweerlegbaar uit Christus
eigen woorden: „de poorden der hel zullen
haar (Zijn Kerk) niet overweldigen" 1)
dat is, zooals wij vroeger bespraken
geen vijandelijke macht, hoe sterk ook, zal
Haar ooit kunnen vernietigen of bederven.
En tot Zijn apostelen zeide hij: „Gaat en
onderwijst alle volken en doopt hen
leert hen onderhouden, al wat ik u bevo--
len heb: en zie Ik ben met U alle dagen tot
het einde der wereld"» 2)
Het spreekt vanzelf: alle volken zouden
de apostelen onmogelijk kunnen onder
richten in Christus' leer en geboden, noch
hen kunnen doopen in die weinige jaren
van hun léven en zij persoonlijk zouden
niet blijven bestaan tot het einde der we
reld. Dus betroffen die woorden van Chris
tus niet slechts de apostelen persoonlijk,
maar ook hun opvolgers in hun gezags-
macht. In Christus' woorden ligt dus opge
sloten, dat Hij wilde dat er tot het einde
der eeuwen dragers zullen zijn van
Zijn leergezag, bestuurders en toedieners der
Sacramenten, derhalve dat de Vereeni
ging, Zijn Kerk, waarover zij dat gezag
voeren en die bediening gezag uitoefenen
tot het einde der wereld zal blij-
ven bestaan!
Christus heeft zooals wij in onze vo
rige brieven uitvoerig behandelden over
Zijn Kerk een bepaalde gezagsordening in
gesteld: één opperbestuurder, Petrus, en
het College van Apostelen dat tezamen
met, doch ondergeschikt aan Petrus de
Kerk zou besturen. Indien Christus
nu gewild had, dat die bestuursvorm na
Petrus' dood of later veranderen
moest, dan had Hij dat uitdrukkelijk moe
ten te kennen geven. Uit het feit nu, dat Hij
dat op geenerlei wijze heeft gedaan, volgt
ook reeds, dat hij het voortduren van dien
bestuursvorm wil.
En. Paul, toch ook volgens menschelijke
berekening wordt dat voortduren absoluut
gevorderd. Indien immers één zichtbare op
perbestuurder reeds noodzakelijk was, toen
de Kerk nog klein was en mede bestuurd
werd door de Apostelen, die Christus Zelf
had onderwezen, hoe veel méér noodza
kelijk werd dan niet zulk een zichtbare op
perbestuurder, toen de Kerk steeds grooter
werd en de dwalingen zich vermeerderden?
Wat immers is, zooals wij vroeger zagen,
het voornaamste doel van dat éénhoofdig
opperbestuur? Het behoud van de éénheid
en daardoor van de hechtheid van Chris
tus' Kerk. Hoe grooter de Kerk werd en
wordt, des te dringender deed en doet zich
de noodzaak van een krachtig bewaren dier
eenheid gelden, des e grooter dus
werd en wordt de noodzakelijkheid
van zulk eon één-hoofdig opperbestuur!
En dan: Petrus zou zijn, volgens Christus
plechtige woorden die wij vroeger
nauwkeurig hebben beschouwd de
steenrots de zichtbare grondslag,
het fundament, waarop Christus Zijn Ver
eeniging, Zijn Kerk, zou bouwen. De grond
slag, het fundament moet zorgen, dat het
gebouw niet verzakt en scheurt, dat het
stevig bijeen blijft. Het fundament behoudt
die taak natuurlijk, zoolang het gebouw
blijft bestaan. Welnu Christus heeft ge
zegd, dat zelfs de machten der hel die
Kerk nooit zullen vernietigen of bederven
en dat wel juist, omdat Zij op dien zichtba
ren grondslag is gebouwd. 3) Derhalve
moet die grondslag b 1 ij v e n d zijn. In
dien echter aan Petrus persoonlijk en al
léén dat voorrecht van zichtbare grond
slag der Kerk van Christus te zijn ware
gegeven, dan zou na Petrus' dood er geen
zichtbare grondslag, geen fundament van
Christus' Kerk meer geweest zijn! Dan zou
juist datgene, wat aan die Kerk éénheid en
duurzame stevigheid moet geven, onder
die Kerk zijn wèggenomen en zou dus door
Petrus' dood Christus' Kerk meteen tot
uiteenvallen, ten ondergang zijn gedoemd!
Ten slotte, Paul, kunnen wij uit de
woorden waarmede Christus Petrus
aanste 1de tot Zijn zichtbare plaatsbe
kleeder, bij eenig nadenken duidelijk op
maken, dat Christus ook duidde op o p-
volgers in dat ambt. „Weid mijne lam
meren, weid mijne schapen" 4) Over Chris
tus' geheele kudde, Zijn gansche Kerk werd
Petrus daarmede tot zichtbare opperherder
aangesteld. (Zie mijn vorigen brief). Maar
behooren soms de geloovigen, die na Petrus'
dood leefden, niet tot de „lammeren en
schapen" tot de kuddie, die geweid, d.i.
gehoed en bestuurd moesten worden? On
getwijfeld en daarom moest en moet er óók
na Petrus' dood, tot het einde der wereld
een zichtbare Opperherder zijn!
Dat de eerste Paus, de H. Petrus, dus
opvolgers moet hebben gehad, zal aan je
Protestantsche vriend wel duidelijk zijn,
Paul, als je hem uiteengezet hebt, wat ik
je hierboven schreef. En zijn eigen verstand
èn de woorden van de H. Schrift zullen
hem daarvan dan overtuigd moeten hebben.
Maar nu moeten wij de volgende stap
zetten en een antwoord geven op de vraag:
maar wie waren die opvolgers
van St. Petrus in zijn opperbe
stuur der Kerk op aarde? Waar
om zijn dat de Pausen van Rome?
Voordat ik over veertien dagen, Paul,
want dat alles kan onmogelijk meer
in dit „briefbestek" je de meest
„sprekende" bewijzen voor de wettige op
volging der Pausen van Rome op „Petrus'
Stoel" geef, zou ik om te beginnen je wil
len vragen allereerst de aandacht van je
vriend te richten op dit feit: nooit in de
geschiedenis, van Christus af tot nu toe,
heeft iemand zich in ernst voor
gedaan als de wettige opvolg er
vanden H. Petrusin het primaat
schap, behalve de Pausen van Rome.
Nu moet je je collega, als hij zich door
onze, bovengegeven argumenten heeft la
ten overtuigen, dat Christus Zelf gewild
heeft, dat Petrus opvolgers moest hebben,
eens dit vragen: als die Pausen van Rome
nu eens niét de wettige opvolgers van Pe
trus zouden zijn, wiezijnhetdanwèl?
Niemand, dan de Pausen van Rome maakte
ooit op die titel aanspraak! Dan zou men
dus moeten aannemen dat, tegen C ris-
tus' wil in, Petrus na zijn dood geen op
volgers meer heeft gehad, m.a.w. dat het
door Christus Zelf ingestelde zichtbare op
perbestuur over Zijn Kerk op aarde al na
een dertigtal jaren voorgoed te niet zou zijn
gegaan!
Laat je collega hierover eerst eens na
denken, dan zal ik je over twee weken na
dere bewijzen voor de wettigheid der
„Roomsche Pausen" geven.
Met alle denkbare hoogachting, mijn
waarde, gegroet!
1) Mt. 16: 18; 2) Mt. 28 18—20; 3) Mt.
16 13—19; 4) Jo. 21 15—20.
Correspondentie-adres: Mr. A. A. W. Die-
penbrock, Seminarie Hageveld, Heemstede.
RECHTZAKEN
illSSIër -xsïaèkL
DIEFSTAL VAN BLOEMBOLLEN.
Twee broers veroordeeld.
De Haarlemsche Rechtbank deed gister
morgen uitspraak in de zaak tegegn twee
broers uit Lisse en Hillegom, die te
recht hadden gestaan wegens diefstal van
bloembollen, die zij van de vuilnisbelt te
Lisse hadden weggenomen. De oudste ver
dachte werd veroordeeld tot één jaar en
zes maanden gevangenisstraf (eisch twee
jaar gevangenisstraf), de jongste werd
conform den eisch tot één jaar gevangenis
straf veroordeeld. Wegens andere diefstal
len werd de jongste verdachte daarna nog
maals tot vier maanden en de oudste tot
zes maanden veroordeeld.
De heler van de gestolen bloembollen
werd conform den eisch tot zes maanden
gevangenisstraf veroordeeld. „Hbld."
DIRECTEUR VAN C. H. V. BEBOET.
10.000 gulden voor het bewaren van meel
van een onjuiste samenstelling.
De kantonrechter te Tiel heeft dezer da
gen, naar de „Telegraaf" meldt, uitspraak
gedaan in een strafzaak, door het tucht
college van de Akkerbouw-Centrale aan
hangig gemaakt tegen de directie der Cocp.
Handelsvereeniging van den N. C. b. te
Veghel, en den directeur, den heer J. D. te
Veghel, veroordeeld tot f 10.000.boete in
twee zaken (elk 5000.te vervangen
door dertig dagen hechtenis.
Deze veroordeeling houdt verband met
het voorhanden hebben van groote hoeveel
heden tarwemeel in eeit der filialen van
genoemde handelsvereeniging in het Land
van Maas en Waal.
Dit meel was van onjuiste samenstelling,
althans zeker van een samenstelling, welke
niet beantwoordde aan de door den minister
gestelde eischen.
In verband met deze affaire is door de
rechtbank te Arnhem een nieuw onderzoek
ingesteld, zoodat deze strafzaak dezer da
gen voor dit college in openbare zitting in
hooger beroep behandeld zal worden.
Door hetzelfde tuchtcollege is bij het
kantongerecht te Nijmegen eveneens een
strafrechterlijke procedure aanhangig ge
maakt tegen de C. H. V., in verband met
manipulaties van een der zaakvoerders van
een der filialen in Noord-Brabant. Voorts
zullen binnenkort te Breda meerdere door
het tuchtcollege aangebrachte zaken tegen
de C. H. V. worden behandeld.
COLPORTEUR MISHANDELD.
Een 45-jarige Zaandammer stond 14 da
gen gêlëden voor de Haarlemsche rechtbank
terecht wegens mishandeling van een col
porteur der N. S. B., die hij in den nacht
van 30 November op 1 December 1934 met
een schop zwaar lichamelijk letsel had toe
gebracht. Verdachte, die alles had ontkend,
werd tot zes maanden gevangenisstraf ver
oordeeld. De eisch luidde acht maanden.
KANTONGERECHT TE ALPHEN
AAN DEN RIJN.
Door het kantongerecht is Alphen wer
den de navolgende verstek vonnissen gewe
zen: wegens overtreding der motor- en rij-
wielwet J. G. te Lisse f20 subs. 10 d.; J. S.
te Boskoop f2.50, subs 2 d.; M. N. de H.
idem; C. v. d. S. idem; P. R. B. te Hazers-
woude f3. subs. 2 d.; G. V. te Leiden f5,
subs. 3 d.; D. de B. te Ter Aar f 15.0 subs.
1 d.; L. B. f3 sub. 2 d.; F. K. te Gronin
gen f3, subs. 2 d. en f2.50 subs 1 d.; over
treding art. 436 wetb. v. strafrecht J. D. te
Rotterdam f75 subs 1 maand hechtenis;
overtreding visscherijwet: C. J. C. te Zoe-
terwoude 2 maal f3 subs. 2 maal 2 d.; G.
B. te Bodegraven f3 subs. 2 d.; H. B. te
Den Haag f3 subs 2 d.; D. v. T. te Bos
koop f 3 subs. 2 d. met verbeurdverklaring
inbeslaggenomen vischtuig; D. J. W. C. te
Rotterdam f3 subs. 2 d. met verb, verkl.
inbeslaggenomen vischtuig; A. J. G. K. te
Veur idem; overtreding Tarwewet H. R. te
Zevenhoven f30 subs. 1 wk. hechtenis;
spoorwegwetovertreding W. J. te Bodegra
ven f 4 subs. 3 d.; overtreding van art. 427
de 1, wetboek v. strafr. A. A. H. te Delft
f 3 subs 2 d.; terzake wegens overtreding
van de vuurwapenwet J. K. te Nieuwkoop
tot f 7, subs. 3 d. met verb, verkl. van in
beslaggenomen geweer en patronen; over
treding veiligheidswet S. M. te Bodegra
ven f 15 subs 5 d.; crisisvarkenswetovertre-
ding A. C. v. S. te Woubrugge f 10 subs. 6
d.; J. L. K. te Noorden f20 subs. 10 d.;
overtreding der algemeene politieverorde
ning der gemeente Bodegraven J. F. de G.
te Bodegraven f 4 subs. 2 d. en D. M. M. te
Bodegraven fl.50 subs. 1 d.; overtreding
der alg. politieverordening der gemeente
Alphen W. R. te Leiden f2.50 subs. .1 d.;
L. B., C. v. W., P. de J. allen tot f 2 subs.
1 dg.; overtreding v. art. 453 wetb. v.
strafrecht A. F. zonder bekende woon- of
verblijfplaats hier te lande f5 subs. 2 d.; S.
H. D. id. 1 week hechtenis; H. K. id f8
subs. 4 d.; overtreding der algem. politie
verordening der gemeente Koudekerk B. E.
z. b. woon- of verblijfpl. hier te landen
fl.50 subs. 1 d. Waar geen woonplaats is
vermeld, wonen veroordeelden te Alphen
aan den Rijn.
TWAALF EN EEN HALF JAAR
SOCIAAL-HYGIËNISCH WERK
BIJ HET JCOPEREN JUBILEUM
DER LEIDSCHE BUITENSCHOOL
mm
Morgen zal de Leidsche Buitenschool te
Katwijk aan Zee 12 1/2 jaar bestaan.
Zonder grootsche herdenking zal dit ju
bileum voorbijgaan, maar het moge toch
'n aanleiding zijn, om in onze kolommen
nog eens met een enkel woordje een en
ander over het doel en de historie der
school te memoreeren, opdat daardoor de
belangstelling van autoriteiten en inwo
ners voor dit prachtige sociaal-hygiënische
werk nog eens verlevendigd en aangewak
kerd worde.
Dit kunnen wij te vrijer doen, nu wij, op
vriendelijke uitnoodiging van het bestuur,
onder leiding van de directrice, mej. Cre-
vecoeur, het doen en laten der kinderen
eens meer van nabij hebben kunnen zien.
Wij troffen het bijzonder, dat het een
prachtige voorjaarsmorgen was en hoewel
de Oostenwind nog wat koud was, kon
men hiervan in de duinpan der school heel
weinig bemerken. Het was daar zomer in
de heerlijke vrije natuur en de kinderen
genoten met volle teugen van zon en bui
tenlucht.
'n Stukje historie.
De Vereeniging „Herstellingsoord de
Leidsche Buitenschool" werd 23 September
1921 opgericht door de Afd. Leiden der
Vereeniging voor Sociale Kinderhygiëne,
met medewerking van den Gemeentelijken
Geneeskundigen Dienst. Den 6en December
1921 werd Koninklijke Goedkeuring der
Statuten verkregen.
De villa „Duinlust" met 1.5 H.A. duin-
terrein werd op 18 Augustus 1922 door den
heer D. J. J. de Koster aan de Vereeniging
geschonken. Hoewel de verbouwing der
villa nog niet geheel gereed was, werden
reeds 18 Juli 1922 de eerste kinderen toe
gelaten (31) en vanaf 4 September werd
geregeld onderwijs gegeven.
Op 16 September 1922, dus morgen 12 1/2
jaar geleden, werd door Mr. Dr. Schokking
het gebouw „Duinlust'^ officieel geopend.
Het maximum aantal kinderen, dat de
instelling bezocht, bedroeg toen 40, welk
aantal in de volgende jaren tot 50 aan
groeide.
Einde 1927 werd begonnen met den bouw
van het Schoolgebouw onder leiding van
Architect Buurman; de opening vond plaats
op 6 Juli 1928. De lokalen in de villa, die
hierdoor vrijkwamen, werden ingericht
voor internaat. Dit internaat werd 4 Jan.
1929 geopend. Het aantal interne kinderen
bedroeg toen 10 en het aantal externe 51.
Het onderwijs wordt gegeven door één
onderwijzeres en twee onderwijzers. De
Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen had bepaald, dat voor den twee
den onderwijzer van bijstand Rijks vergoe
ding zou worden genoten, indien het aan
tal schoolgaande kinderen niet beneden 49
zou dalen. Evenwel werd, te beginnen met
1 Januari 1934, dit minimum gesteld op 71.
Daar de school voor het onderwijs nood
zakelijk drie leerkrachten behoeft, en de
middelen het bestuur niet in staat stelden
een dier leerkrachten zelf. te bekostigen,
was het noodzakelijk meer kinderen op te
nemen, hetgeen tot nu toe nagelaten was
in verband met de plaatsruimte. Op het
oogenblik zijn er 11 interne en 64 externe
kinderen.
De eetzaai, welke plaats biedt aan 48 kin
deren, was reeds geruimen tijd te klein,
zoodat in de speelruimte op de 1ste ver
dieping de overige kinderen de maaltijden
moeten gebruiken. Thans is evenwel voor
meerdere kinderen geen ruimte meer be
schikbaar,zoodat een nieuwe eetzaal drin
gend noodig is. Architect Buurman heeft
nu de plannen voor een nieuwe eetzaal
ontworpen, op de 2de verdieping, waar een
open balcon overbouwd kan worden. Over
de gelden die hiervoor noodig zijn, be
schikt het bestuur echter niet. Het Rijk
heeft hiervoor een mooi bedrag geschonken,
en er bestaat hoop, dat ook de Gemeente
Leiden bereid is een belangrijke bijdrage
te geven. Daarnaast zal echter ook nog een
flink bedrag van particuliere zijde verkre
gen moeten worden. Hoewel door het Da
gelij ksch Bestuur reeds meerdere pogin
gen in die richting zijn gedaan, is het nog
niet gelukt een belangrijke som bjjeen te
brengen.
ELECTRISCHE TABAK- EN SIGARENFABRIEK „DE LANDMAN"
BLANKE BAAITABAK .10 cent per i/2 ons
Fa. Wed. C. J. VISTER HAVEN 20 - LEIDEN
Bronnen van inkomsten en...,
tekorten.
Dat de toestand der financiën niet roos
kleurig is, behoeft welhaast geen betoog,
in een tijd, waarin Rijk, Provincie en Ge
meente de uitgaven, dus ook de subsidies
in hooge mate moeten beperken.
De Rijkssubsidie, welke in 1932 nog
5000.bedroeg, werd teruggebracht tot
2500.De Provinciale subsidie, welke
in 1932 ruim 5000.bedroeg, is tot be
neden 4000.gedaald, terwijl dit bedrag
elk jaar nog verminderd wordt. Ook de
Gemeente Leiden, die aanvankelijk een
maximum subsidie van 10000.verleen
de, heeft dit maximum verlaagd tot
8500.op het voorstel van B. en W. om
dit maximum voor 1935 tot 7500.te ver
lagen, zal naar het bestuur hoopt, worden
teruggekomen.
Wanneer men nagaat dat de jaarlijksche
exploitatielasten 23.000.bedragen
en dat hiervan ongeveer f 2500.aan ver-
pleeggelden van ouders van kinderen di
verse instellingen van liefdadigheid wordt
ontvangen, terwijl aan subsidies van Rijk,
Provincie en Gemeente een totaal van on
geveer 14.000.wordt ontvangen, dan
zal het duidelijk zijn, dat er met jaarlijk
sche' belangrijke tekorten gewerkt wordt.
Deze tekorten moeten worden opgevangen
door bijzondere giften, als bijdragen van
Kinderpostzegels en Emmabloemcollecte,
maar vooral door particuliere contributies.
Het aantal leden bedraagt echter slechts
120, met een bijdrage van 440.Het is
-duidelijk, dat dit bedrag in verhouding tot
de totale exploitatiekosten, zeer gering is.
Het Bestuur doet dan ook een beroep op
allen, die het goede doel der Vereeniging
willen steunen, om zich als lid (minimum
contributie 2.50) op te geven bij den
secretaris Mr. F. D. L. Gunning, Rapenburg
36 te Leiden of bij den Penningmeester E.
H. Moens, p/a Noordhollandsch Landbouw-
crediet N.V. Bijkantoor Leiden.
Hoewel niet direct tot dit Jubileum be-
hoorende, moet nog vermeld worden, dat
de Vereeniging ook nog exploiteert een
Kleuterhuis, dat bestemd is voor interne
verpleging van Kleuters tot 6 jaar en waar
in een twintigtal Kleuters kunnen worden
verpleegd.
Door den lagen verpleegprijs die betaald
wordt, is over 1934 ook deze exploitatie niet
loon end en bestaat dringend behoefte aan
vermeerdering van de inkomsten, hetgeen
bijvoorbeeld zou kunnen geschieden door
stichting van een suppletiefonds, waaruit
verpleeggelden kunnen worden aangevuld.
Wat er gedaan kan worden.
Onder moeilijke omstandigheden her
denkt de Leidsche Buitenschool haar 12 1/2
jarig bestaan. Wat zou er nu mooier ge
schenk denkbaar zijn voor het bestuur en
de ijverige directrice met haar assistenten
en onderwijskrachten, indien het mooie
werk door 'n flinken toevloed van geldelijke
bijdragen op nog ruimer schaal en nog
intenser werd voortgezet!
Echter, niet het bestuur en de toegewijde
krachten hebben zulks in de eerste plaats
noodig. Wel de kinderen, die hier verpleegd
worden of gaarne hier opgenomen zouden
worden.
De aanvragen voor opname van kinde
ren, die hetzij zelf aanleg hebben voor
T.B.C., hetzij in 'n gevaarlijke dagelijksche
omgeving van besmetting verkeer en, zijn
zoo talrijk, dat niet aan alle aanvragen
kan worden voldaan.
Daarom kan de vraag, wat er gedaan kan
worden, niet beter beantwoord worden dan
door een geldelijken steun aan de Vereeni
ging.
Dat zou de mooiste jubileumgave kunnen
zijn voor het mooie sociale werk, dat de
Leidsche Buitenschool voor velen, die hy
giënisch gebrek lijden, verricht.
Alleen de tram mag zonder richting
aan te geven en met een altijd geldend
voorrangsrecht rijden. Voor auto
mobilisten en wielrijders zijn de regels
van weg en veiligheid gegeven en
het is hun eigen belang om geen
„trammetje te spelen".