De strijd tegen het kwaad van
den woeker
26ste Jaargang
VRIJDAG 1 MAART 1935
No. 8053
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
DE DIRECTEUR VAN DE GEMEENTELIJKE HULPBANK
VERTELT EROVER
VOORNAAMSTE NIEUWS.
Ste £cictoeh£0oii/Yct/nt
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bg 7oonntbetafing:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop: 1 0,50
ONZE EIGEN SLEUTELSTAD.
Duistere practijken onder het
mom van menschlievendheid
VEEL VERBETERD IN DEN
LOOP DER LAATSTE JAREN
DE SHYLOCK-FIGUUR.
Een der onsympathiekste van alle ge
drochtelijke figuren, welke ki het donkei
leven van lichtlooze stegen en hun schuw
bedrijf uitoefenen achter het masker van
•behulpzaamheid, is de Shylock-figuur, de
woekeraar.
Als een spin lokt hij angeloozen en wan-
hopigen in zijn uitnoodigend gespannen
web, waaruit zij pas worden losgelaten,, na
dat de laatste druppel bloed uit hun arm
zalige lijven is gezogen.
Ook in Leiden met z'n talrijke arbeiders
bevolking, harde zwoegers, maar vaak
slechte rekenaars, heeft de woeker welig
getierd. Thans nog vreet deze parasiet zich
vast, waar hij kan, doch het leven wbrdt
hem niet gemakkelijk meer gemaakt.
Aan twee fronten is de strijd tegen hem
aangebonden. Het eene front wordt ge
vormd door de strenge bepalingen van
Fandhuiswet en Geldschieterswet, die den
woeker bestrijden, waar hij zich vertoont.
Doch de wet is onmachtig waar het kwaad
in het verborgen wroet en hier ligt de
dankbare taak van instellingen als bijv. de
Gemeentelijke Hulpbank, die den woeker
niet te lijf gaan met verbodsbepalingen,
maar het euvel in den wortel aantasten,
door het zijn bestaansgrond te ontnemen
en crediet te verschaffen aan wie het noodig
hebben, zoodat men niet bij een particu
lieren geldschieter behoeft aan. te kloppen.
In vroeger eeuwen.
Het geldschieterswezen is zoo oud als
het geld zelf en zoolang er menschen zijn
geweest, wier behoeften grooter waren dan
hun geldbezit, is het geldschietersbedrijf
uitgeoefend, door goeden en kwaden,
meestal door kwaden.
Kerk en Staat hebben in den loop der
•euwen herhaaldelijk maatregelen tegen
het nemen van woekerwinst getroffen, doch
al dreef men de woekeraars uit hun tem
pels, zij doken telkens onder andere ver
mommingen en op andere plaatsen weer
op.
In Nederland treffen wij reeds in de 13e
eeuw z.g. lombarden aan, (waarvan het
woord „lommerd" stamt), ook wel „tafelen
van leenimg" genoemd, en in 1289 vestigden
zich zij ook in Leiden.
Men zag heel goed in, dat zij „zich vet
mestten met het bloed van hun ongelukkige
slachtoffers", maar het was moeilijk tegen
hen op te treden, omdat de landsheeren zich
het recht aanmatigden om him vergunning
•te verleenen, natuurlijk tegen behoorlijke
^betaling. Die oude landsheeren leden zelf
ook aan een eeuwig en erfelijk gemis aan
contante financiën, zoodat zij het zich on
mogelijk maakten om maatregelen te nemen
tegen lieden, die voor hen een niet te ver
smaden verdienste opleverden.
Toch werden de leenbanken herhaalde
lijk verdreven of aan beperkende bepalin
gen gebonden. In de 16e eeuw (1578) droe
gen de Staten van Holland de regeling der
lombarden over aan de stedelijke regee
ringen, waarvan er meerderen geleidelijk
toe overgingen om een stadsbank van lee
ning op te richten. Zoo ook Leiden in het
jaar 1675.
Het toezicht der stadsbesturen verslapte
evenwel en toen bovendien in het midden
der vorige eeuw de bepaling van het WetJb.
v. Strafrecht verviel, dat gestraft werd hij,
die zonder vergunning een bank van lee
ning oprichtte, was het particuliere pand
huiswezen practisch een vrij beroep ge
worden.
De Pandhuiswet van 1910 heeft hieraan
gelukkig weer een einde gemaakt; maar
toen kwamen de openlijke en bedekte voor
schotbanken en de andere geldschieters
zonder pand, aan wier bestaan de Geld
schieterswet van 1932 een roemloos einde
heeft bereid.
De heer P. A. v. AGGELEN, directeur der
Gem. Hulpbank (Gem. Bank v. Leening en
Geldschietbank
Doel en middelen der Hulpbank.
Het was natuurlijk geenszins de bedoe
ling van deze wetten om de credietverstrek-
king aan menschen, die op de een of andere
wijze in de knoei waren geraakt, geheel te
verhinderen. Er is dikwijls hulp noodig en
die moet verschaft worden, maar dan niet
op zoodanige wijze, dat de slachtoffers nog
verder worden uitgezogen, maar met de
bedoeling hen ook werkelijk uit de put te
helpen.
Een dergelijke hulp verleent de Gemeen
telijke Hulpbank (Gemeentelijke Bank van
Leening en Geldschietbank), die zooals ge
zegd vanaf het jaar 1675 gevestigd is aan
de Nieuwsteeg en met wier directeur, den
heer P, A. v. Aggelen, ik dezer dagen een
onderhoud mocht hebben.
„Ik ben dit jaar reeds 25 jaren aan deze
instelling verbonden", vertelde de heer V.
Aggelen, en duizenden personen zijn in den
loop der jaren bij mij gekomen, hebben mij
in diep vertrouwen hun nood geklaagd en
in ontelbare gezinnen heb ik weer 't even
wicht kunnen herstellen. Ik weet uit er
varing, hoeveel eenzamen er zijn en hoe
veel leed er gedragen wordt in stil ge
ween. Dan luister je maar, wanneer de
menschen hun hart komen uitstorten en
ben je dankbaar, wanneer je ze helpen
kunt.
Onze taak is: bestrijding van den woeker,
het voorkomen van armoede, het bevorde
ren van de zelf-hulp, het brengen van fi
nancieel (en daardoor vaak ook van mo
reel) evenwicht in de gezinnen en het toe
zicht houden op de naleving van Pandhuis-
en Geldschieterswet.
Deze doeleinden trachten wij te berei
ken door het verleenen van voorschotten
tegen onderpand, op pensioenen of tegen
schuldbekentenissen. Ook worden spaar-
zegels van 10 et., 25 ct. en een gulden uit
gegeven. Verder maken wij schuldregelin
gen op voor hen, die in handen van woe
keraars zijn gevallen en zich in groote
schulden hebben gestoken.
Daar he'bt u in het kort ons doel en onze
middelen".
Pandenbeleening.
„De oudste vorm van geldleening is de
pandenibeleening. In vroeger jaren kende
men niets anders, althans bij de kleine cre-
dieten onder het volk. Van het banikcre
diet spreken wij natuurlijk niet. Men had
indertijd de z.g. inbrengsters, gewoonlijk
vrouwen, die een water- en vuuraering
dreven en die als tusschenpersonen optra
den tusschen de bank van leening en het
publiek. Zij waren als het ware de filialen
van de bank en het was zoo gemakkelijk
even met een horloge, een pak kleeren, een
paar schoenen of wat dan 'ook in haar win
keltje binnen te wippen om met een paar
guldens uit den brand te worden geholpen.
Zoodna deze tusschenpersonen werden af
geschaft, liep de pandenbeleening sterk
terug en sindsdien is door een geheele om
zetting van het leenbedrijf (voornamelijk
veroorzaakt door de instelling van het Leid-
sche Borgstellingsfonds) de pandenbelee
ning lang niet meer wat zij vroeger
was. Een hausse bereikte „oome Jan"
in de jaren na 1870, toen de Fransch-
Duitsche oorlog een crisis te voor
schijn had geroepen, doch de meeste pan
den werden beleend in de jaren 1913 en
1914, terwijl de hoogste waarde beleend
werd in de jaren 1920—'22, toen er per jaar
niet minder dan 4 ton als onderpand werd
aangeboden, meest goud en zilver. Thans
ziet men weinig waardevolle voorwerpen
meer".
„Ook al een gevolg van de malaise?"
Omzetting van het crediet-
bedrijf.
„Het crediet we zen heeft zich in de laat
ste jaren op geheel andere wijze ontwik
keld. Toen de inbrengsters verdwenen,
kwamen de leenvrouwen er voor in de
plaats. Het waren dezelfde personen, maar
in een ander pakje; er werd niet meer ge
leend op onderpand, maar kleine voorschot
ten werden gegeven met een belooptijd
van één week en als de aflossing onvol
doende was, werd een nieuw voorschot ver
leend, zoodat het de reinste woekerprac-
tijken werden, veelal gecombineerd met
gedwongen winkelnering. De leenvrouwen
waren nJ. behalve geldschietsters ook win
kelierster, verkoopster op afbetaling, visch-
vrouw, juffrouw op een fabriek enz. Zij
werden in haar practijken dapper terzijde
gestaan door haar mannelijke collega's, die
in allerlei beroepen als weldoeners der
menschheid fungeerden. De bakker behield
zijn klanten met kleine leeningen; de fonds
bode was zoo vriendelijk een bedragje voor
te schieten, mits door zijn bemiddeling een
levensverzekering werd afgesloten, waar
aan hij provisie verdiende (de menschlie-
vende man moest ook wat voor zijn moeite
hebben); de vischboer dwong de heele fa
milie om alsmaar visch te eten, omdat hij
nu en dian een rijksdaalder leende; de uit
drager kleedde het gezin aan of uit, net
zooals men het nemen wil in één woord
overal zaten de woekeraars, waarop de wet
geen vat had, en hielden de menschen vast
in hun greep.
De Bank van Leening moest rich aan de
zen ge wijzigden vorm van credietverlee-
ning aanpassen en verleende sinds 1910 ook
geld zonder onderpand. Dat wil zeggen:
zonder stoffelijk pand, maar niet zonder
zekerheid. Allereerst kwam de pensioen-
beleening, dus voorschotten, waarvoor de
rijks- gemeente-, provinciale pensioenen,
pensioenen van de land- en zeemacht en de
koloniale pensioenen als zekerheid dienen
Momenteel hebben wij in de branche pen-
sioenbeleeningen een jaarlijkschen omzet
van twee ton.
De laatste acht jaren volgen wij nog wel
eens een andere methode. De menschen
ontvangen hun pensioen dikwijls om de
drie maanden en daar ze gewend zijn om
bij de week te financieren, zitten ze na
hoogstens 6 weken al op zwart zaad. Wij
innen dan het pensioen voor hen en betalen
hun wekelijks uit, zoodat ze nooit meer
voor groote stroppen komen te ritten".
„Vervolgens leenen wij ook geld tegen
borgstelling. Sinds 1923 hebben wij op die
wijze 9500 leeningen verstrekt tot een to
taal bedrag van 1.160.000. Dat geeft ons
heel wat werk, temeer daar deze geldlee-
ningen steeds toenemen. In 1934 alleen zijn
1374 leeningen verstrekt ter waarde van
145.000".
„Hebt u daar nooit een strop aan?"
„Neen ,dat moet ik onzen menschen na
geven, zij betalen trouw en geregeld terug.
Ik heb nog niet één strop te boeken en zelfs
behoef ik maar zelden den borg aan te
spreken".
Het Leidsche Borgstellingsfonds.
„Natuurlijk zijn er ook verschillende
menschen, die, ondanks ernstige pogingen,
geen borg kunnen vinden, noch een zake
lijke zekerheid kunnen stellen en toch cre
diet waardig geacht kunnen worden. Voor
hen is het Leidsche Borgstellings Fonds.
Ik zal u vertellen, hoe dat fonds er ge
komen is. Ik zag, hoe er menschen waren,
die geregeld met panden kwamen aandra
gen en ze regelmatig weer inlosten. Deze
menschen moesten op een andere wijze te
helpen zijn. Insgelijks die menschen, bij
wie de financiën tijdelijk in het ongereede
raakten bij riekte, werkloosheid, gezinsver
meerdering e.d. Zij zouden geholpen kun
nen worden met een geldleening, als er
maar een persoonlijke of zakelijke zeker
heid was. Dat bracht mij, op de gedachte een
fonds te vormen, dat tot zekerheid zou kun
nen dienen. In korten tijd (het was in
1928) is het mij toen gelukt om van 'n 16-tal
Leidsche inwoners een bedrag van 10.000
ter beschikking te krijgen; de gemeente
deed er nog f 5000 bij en een gelijk bedrag
schonk de Mij v. Weldadigheid. Van eenige
diaconale instellingen kreeg ik ook nog
wat, zoodat het fonds begon met een kapi
taal van ruim 20.000. Door rente-bijschrij
ving is het thans vermeerderd tot 25.000.
In 6 jaar tijds zijn uit dit fonds 2164 borg
stellingen verleend tot een bedrag van
188.500. In al die jaren hebben wij slechts
een verlies van 1098 te boeken gehad en
dit gunstige resultaat heeft er toe geleid,
dat ook andere gemeenten het Leidsche
voorbeeld hebben gevolgd.
U kunt nu begrijpen, dat door een en an
der de pandbeleening sterk is ingekrom
pen. En dat is goed ook, want door het ver
strekken van leeningen brengt men den
menschen meer verantwoordelijkheidsge
voel bij en verhoogt men hun besef van
eigenwaarde. Iedere week komen 800 a 900
aflossingen binnen en het is te merken, dat
de menschen er wat voor over hebben, om
trouw aan hun verplichtingen te voldoen".
Crisis-waarborgfonds.
„Een zelfde soort instelling als het Leid
sche Borgstellingsfonds is het Crisis waar
borgfonds van het Leidsche Crisiscomité,
dat gevormd is, nadat men de gunstige re
sultaten van het Leidsche fonds gezien had.
Het heeft tot doel, voor kleine Zelfstandi
gen, die door crisisoonzaken in moeilijkhe
den zijn geraakt, de mogelijkheid te openen
tot het opnemen van een voorschot tot een
maximum van 500.De voorschotten
worden dan verstrekt door de Gemeente
lijke Hulpbank".
„Is de Gemeentelijke Hulpbank alleen
toegankelijk voor Leidsche ingezetenen?"
„Neen, van de pandenbeleening en de
pensioenbeleening kunnen ook de men
schen uit de omgeving gebruik maken en
dat gebeurt ook vaak. Dat men uit de om
geving komt aankloppen voor een geld
leening, komt slechts sporadisch voor, maar
uitgesloten is het niet. Het «Leidsche Borg
stellingsfonds is alleen voor Leidenaars".
„Voor het district Rijnland heeft men
een Bemiddelingscommissie ingesteld ter
verkrijging van crisis-crediet voor den
kleinen middenstand, welke commissie
middenstandsbedrijven, die door den crisis
in moeilijkheden zijn geraakt, helpt met
advies en bijstand en misschien in de toe
komst ook met het verkrijgen van crediet.
Voorzitter daarvan is de heer H. Simonis,
voorzitter van de afd. Kleinbedrijf van de
Kamer van Koophandel, aan wiens initia
tief de totstandkoming van deze commis
sie is te danken. Men heeft het plan om te
komen tot een Rijnlandsch Borgstellings
fonds, waarbij het werk van het Leidsche
Borgstellingsfonds en van het Crisiswaar
borgfonds voor oogen staat. Er wordt te
dezer zake nog overleg gepleegd met de
regeer ing".
„Een en ander heeft tot gevolg gehad,
dat het kwaad van den woeker hier ter
stede ten zeerste is verminderd. Loonbesla
gen komen lang zooveel niet meer voor,
terwijl belastingbetalingen en betalingen
van leveranciers door de gezinnen, welke
financieel weer in evenwicht zijn gebracht,
wederom regelmatig plaats vinden. Wij
kunnen zeggen, dat wij het werk thans on
der de knie hebben. In vergelijking met 'n
10-tal jaren geleden, wordt nu aan drie
maal zooveel personen hulp geboden; zelfs
met de helft van het vroegere personeel".
Waaraan een einde wordt ge
maakt.
„Er waren vroeger treurige toestanden,
ook in Leiden. Ik zou u daar frappante
staaltjes van kunnen vertellen.
Zoo werden bijv. geldleeniingen aange-
gaan met verplichte spaarbriefjes. „Sparen
zal je geven, vreugde in je leven" stond er
dan op. Javvel, die spaarbrieven waren
niet anders dan camouflage, om een woe
kerrente te dekken van 100% tot 150%,
wat volstrekt geen zeldzaamheid was.
Aan al die leeningen met verplichte obli
gaties, met verplichte begrafenisfonds, aan
het bonnen- en beta a Lzege lstelsel is door
de Geldschieterswet een einde gemaakt.
Thans is wederom ingediend een wets
ontwerp tot regeling van het huurkoop
systeem, waarbij men het afbetalingsver-
keer aan vergunning wil onderwerpen. Het
afbetalingsstelsel kan op zich zelf z'n goede
BUITENLAND.
Heden is de Saar aan Duitschland terug
gegeven. (Ie en 2e blad).
Hitier zal zelf met sir John Simon con
feree ren. (2e blad).
Japan en China. (2e blad).
BINNENLAND.
Overzichten Eerste en Tweede Kamer.
(2de blad).
OMGEVING.
De as. tentoonstelling te Heemstede. (4de
blad).
Opening Raadhuis Leiderdorp (1ste blad)
zijde hebben, maar het ergste ervan is de
stelselmatige propaganda, waardoor men
wordt aangemoedigd om meer te koop en
dian men betalen kan. Menigeen laat zich
verlokken tot het koopen van een huis-in
richting boven zijn stand en vooral boven
de draagkracht van rijn portemonnaie en
zoodra er een kink in de kabel komt en de
eerste aJbetalingstermijn achterwege blijft,
wordt de ongelukkige kooper voor de keus
gesteld om öf alles in eens te betalen öf an
ders alles terug te geven, zonder dat terug
betaling van de reeds betaalde termijnen
plaats vindt. Bovendien is de verleiding
zeer groot, om het in huurkoop gekochte te
beleenen, voordat het is afbetaald, doch dan
maakt men zich schuldig aan verduistering
en heeft men kans om met den strafrech
ter in aanraking te komen.
De bekende naaimachine-zwendel van
een paar jaar geleden is oorzaak geworden,
dat de Bank van Leening geen voorwer
pen, welke op afbetaling gekocht zijn, in
beleening neemt. Heeft men vermoeden,
dat ze in huurkoop gekocht rijn, dan wordt
overlegging der kwitantie geëischt, ten
einde zeker te zijn, dat de voorwerpen door
volledige betaling eigendom van den kooper
zijn geworden".
Een typeerende geschiedenis.
„Om u eens een staaltje te noemen van
de wijze, waarop een gezin in handen van
een woekeraarster kan vallen, het volgen
de:
Iemand had een vrouw en vier kinderen
en alles reilde en zeilde normaal. Op een
gegeven oogenblik wordt de vrouw ziek en
moet naar een sanatorium. De man en de
kinderen moeten bij familie uitbesteed
worden. Er mankeerde nogal het een en
ander aan ondergoed, wat men voor de fa
milie niet wilde weten en daarom werd
bij een „lieve" juffrouw een bedrag van
50.geleend tegen 10% rente en onder
beding van weke lij ksche aflossing met
2.50. De rente liep op en de juffrouw werd
gepaaid met cadeautjes. Na terugkeer van
de vrouw moest een apart ledikant worden
aangeschaft, waarvoor de bereidwillige
juffrouw alweer geld leende. Het kwam
zoover, dat tenslotte het geheele weekgeld
naar de juffrouw verhuisde, de man boven
dien nog allerlei werkzaamheden voor haar
moest verrichten en de vrouw met haar
half-zieke lichaam gratis voor werkster
moest spelen. De man zag geen kans om
ooit uit deze slavernij te geraken Sn kwam
ten slotte bij mij zijn nood klagen. Ik heb
heit zoover weten te brengen, dat de juf
frouw voor 150.finale kwijting ver
leende (het geleende bedrag was 350.
groot), welke som den man door de Bank
werd verstrekt.
Zoo lukt het dikwijls een schuldregeling
te maken".
„Het is wel een dankbare werkkring,
welke u hebt".
„Ja, zeer dankbaar. Maar ik moet ook
met dankbaarheid gewag maken van de
zeer groote medewerking van particulie
ren, van liefdadige instellingen en ook van
de zijde der vakorganisaties".
Nadat de heer v. Aggelen mij de een
voudige maar doeltreffende inrichting van
zijn Bankgebouw had laten zien, nam ik
afscheid met de wetenschap, dat ik kennis
had gemaakt met een instelling voor volks-
crediet, welke niet alleen in een behoefte
voorziet, maar zelfs voldoet aan een nood
zaak, om den eenvoud'igen man, die juist in
dezen tijd vaak zulke harde noten te kra
ken krijgt, door de moeilijkheden heen te
helpen en hem te behoeden voor den woe
ker-spin.
In den strijd tegen den woeker staat Lei
den in het voorsite gelid en geeft het voor
beeld aan andere steden.
Mr. H. F. A. GEISE.