ZWANEN BERG'S DONDERDAG 28 FEBRLARI 1935 i BUITENLAND VOLKENBOND. CHACO-COMM1SSIE OP 11 MAART BIJEEN. Bezwaren van de sancties tegen Paraguay. De door de Assemblee ingestelde com missie, die zich met het Chaco-conflict be zig houdt, zal op 11 Maart as. te Genève bijeenkomen om te beraadslagen over de situatie uit den Volkenbond is geschapen. De commissie bestaat uit vertegenwoordi gers van 22 landen, waaronder de Zuid- Amerikaansche staten, die lid zijn van den Volkenbond. In haar laatste zitting van 17 Januari heeft de commissie, zoo als bekend, beslo ten, aan de staten, die lid zijn van den Bond, aan te bevelen, het wapenembargo tegen Bolivia op te heffen en tegen Para guay te doen voortbestaan, daar deze laat ste staat de beslissing van de Volkenbonds vergadering van den 24sten November, waarbij gelast werd de vijandelijkheden te staken en het geschil op vriendschappelij ke wijze te beslechten, van de hand heeft gewezen. Nadat drie maanden zijn verloopen se dert de Assemblée haar besluit van No vember nam, is Bolivia gerechtigd gewor den tegen Paraguay een verdedigingsoor log .te voeren, terwijl Paraguay door voort zetting van den strijd tegen de bepalingen van de Assemblée heeft gehandeld. Een aantal staten heeft daarop besloten het wa penembargo voor Bolivia op te heffen. In- tusschen is Paraguay zeker in staat, ook thans nog wapens uit het buitenland te be trekken en beschikt het bovendien over de op zijn tegenstanders buit gemaakte wa pens, zoodat het niet belet wordt den strijd voort te zetten. De opzegging van het lidmaatschap door Paraguay heeft vooral de strekking van een demonstratie tegen het besluit van den Bond, daar, zooals reeds gemeld, het lid maatschap in werkelijkheid pas over twee jaar kon eindigen. Het staat nog niet vast of de commissie den Raad zal aanbevelen, de voorgestelde sancties op economisch en financieel ge bied, die tegen Paraguay in uitzicht waren gesteld, toe te passen, daar hiertegen be zwaren schijnen te bestaan bij eenige groo- te mogendheden en de Zuid-Amerikaan - sche staten. DUITSCHLAND. BIJ DE TERUGKEER VAN DE SAAR. Morgen één minuut rust. Het is in heel het Saargebied ie merken, dat nog maar één dag het scheidt van de inlijving bij Duitschland. Overal is men bezig de straten en huizen te versieren. De minister van binnenlandsche zaken van het Rijk, dr. Frick, zal op morgen te 10 uur 15 uit Saarbrücken een -korte toe spraak richten tot het volk. Daarna zal het commando: „Hijsch de vlag" weerklinken; dit is het sein voor het hijschen der vlag gen in het geheele land. Op hetzelfde oogenblik zal het verkeer in alle steden voor een minuut worden stopgezet Alle fa briekssirenes zullen loeien; waar zulks mo gelijk is, zal het werk gedurende een mi nuut worden gestaakt De kerkklokken zul len een uur lang beieren. De dagbladen publioeeren twee procla- matis van Bürckel. In de eerste wordt elk optreden tegen politieke tegenstanders verboden. De tweede bedreigt verklikkers met strenge straffen. Generaal Brind vertrokken. Generaal Brind, de bevelhebber der in ternationale troepen in het Saargebied, heeft Saarbrücken Woensdagmiddag verla ten; de regeeringscommissie deed hem uit geleide, alleen het Saarlandsche commis sielid ontbrak. KAPITEIN SOSNOWSKI UITGEWISSELD. Hoofdfiguur uit het spionnage-proees te Berlijn. De Poolsche kapitein Sosnowski, die in het Berlijnsche spionnage-prooes waar bij twee vrouwen ter dood en een andere tot levenslange tuchthuisstraf werden ver oordeeld levenslange tuchthuisstraf te gen zich hoorde uitspreken, is te Warschau aangekomen. Hij heeft zijn intrek genomen bij zijn vader, die architect is. Hiermede zijn dus de berichten bevestigd, dat hij is uitgewis seld. Hij wil niemand ontvangen en ant woordt, wanneer men hem aan de tele foon krijgt: „Ik heb niets te zeggen". Te Warschau zijn alle kranten in beslag genomen, die de berichten uit het bruten- land wilden publiceeren, waarin beweerd werd, dat Sosnowski den Poolschen gene- ralen staf een Duitsch plan voor een aan val op Polen heeft onthuld. FRANKRIJK. SCHUSCHNIGG'S BEZOEK. Politiek naspeL Er is eenige ontstemming gerezen tegen de regeering Flandin en in 't bij zonder tegen den minister van Binneplandsche Zaken, Régnier, omdat zij, door de Oostenrij'ksche ministers eerst aan een afgelegen station te ontvangen en later de Zondagskerk gang van dr. Schuschnigg af te lasten, den indruk zouden hebben gewekt, dat Frank rijk zijn officieele gasten niet tegen de drei gementen van het eenheidsfront kan be- LEVERKAAS vfcfeySN Jets extra's" op de boter- X J ham. Voor huisgenoot en gast om van te watertanden l schermen. Dit zal thans een naspel hebben in de Kamer. De bekende rechtsche afgevaardigde Phi lippe Henriot heeft ni. aangekondigd, dat hij den minister-president Vrijdag zal in ter pelleeren over „de nalatigheid van de regeering tegenover de campagnes van be- leediging en bedreiging tegen een buiten- landsche regeeringsleiding, die Frankrijks gast is en over de maatregelen, die de pre mier denkt te nemen om een einde te ma ken aan een propaganda, welke te laag reeds ongestraft blijft en daardoor Frank rijks goeden naam en prestige in het buiten land helpt ondermijnen". Volgens de „Echo de Paris" zou dezelfde kwestie gisteren in den ministerraad tot een vrij levendig dispuut geleid hebben tus- schen den minster van staat Louis Marin en minister Régnier. Marin verweet Rgnier, dat deze voor de aankomst van Schusch nigg geen preventieve arrestaties had laten verrichten en betoogde, dat zoowel in dat geval als toen men Schuschnigg belette de mis bij te wonen, de Süreté Nationale, wel ke onder Binnenlandsche Zaken ressor teert, haar plicht niet heeft gedaan. Volgens het blad heeft Marin zelfs de vraag opge worpen, of minister Régnier onder deze om standigheden nog de nooidige autoriteit be zit om zijn aangekondigde reis naar Algiers te ondernemen. Hoewel verschillende leden van de re geering zich aan de zijde van Marin schaarden, heeft de ministerraad ten slotte op voorstel van Flandin besloten, den mi nister van Binnenlandsche Zaken zijn reis naar Algiers te laten maken. AFRIKA. ABESSYNIë VREDESGEZIND. Verklaring van den keizer. De Abessynische zaakgelastigde te Rome heeft gistermiddag op grond van een ont vangen schrijven van den keizer van Abes- synië voor de internationale pers „op dit ernstige oogenblik der geschiedenis van Ethiopië" (gelijk hij zeide) de volgende plechtige verklaring voorgelezen: „Als vertegenwoordiger van mijn Kei zerlijken Heer Hailé Selassie, zweer ik bij mijn eer en bij de eer van mijn natie, dat de regeering van Abessynië nooit er aan ge dacht heeft en nooit er aan denkt, de beide naburige Italiaansche koloniën Somaliland en Eritrea met de wapenen aan te vallen. Deze verklaring, welke ik hiermede voor de vertegenwoordigers van de internatio nale pers afleg, is reeds door mijn Keizer lijken Heer persoonlijk 'en vreedzaam aan Z. M. den Koning van Italië en den chef der Italiaansche regeering, ZKxc. Benito Mussolini, gegeven. Desondanks gaat de Italiaansche regee ring voort troepen te mobiliseeren en ze met veel oorlogsmateriaal naar de beide Italiaansche koloniën te zenden, die aan grenzende gebieden van Abessynië zijn. Ik moet hier opnieuw datgene zeggen, wat ik herhaalde mdlen de Italiaansche re geering verklaard heb, ni. dat Italië zich deze troepenverschepingen naar Somaliland en Eritrea gerust kan besparen, aangezien Abessynië noch het voornemen, noch den wil heeft, ze aan te vallen. Ik kan nog verder gaan en verklaren dat de bedoelingen van Abessynië tegenover Italië zoo vreedzaam zijn, dat, wanneer Ita lië ook den laatsten man en de laatste ko- nonnen uit Erytrea en Somaliland zou te rugtrekken, Abessynië geen steen van deze beide Italiaansche koloniën zou aantasten. „Woorden, maar geen daden", zegt de Italiaansche pers. In velband met deze betuiging van vrede lievendheid wordt in Italiaansche politieke kringen verklaard dat dit alles een herha ling is van wat reeds lang geleden is be toogd. Abessynië's daden bewijzen het te gendeel. Daarin moet men ook den eigen lijken grond voor de door Italië getroffen voorbereidingen zien. Abessynië's vredes betuigingen moeten eerst door daden be wezen worden. Italië's houding tegenover Abessynië en den toestand in het grens gebied is zoo voegt men er aan toe duidelijk. De Italiaansche eischen tot scha devergoeding zijn, in verhouding tot wat er is geschied, zeer bescheiden. In feite ver langt Italië een dergelijke schadevergoe ding slechts door de instelling van een neu trale zone. Over dezen eisch is men al drie maanden aan het onderhandelen. Het wordt voor Abessynië nu zoo langzamerhand tijd om de zoo vaak betoonde vredelievendheid door daden te bewijzen. AMERIKA. IS PRESIDENT MENDIETA AFGETREDEN? Op Cuba zou een dictatuur zijn ingesteld. Er doen geruchten de ronde, dat de Cu- baansche president kolonel Mendieta is af getreden en dat een dictatuur is ingesteld. 1 Van welingelichte zijde wordt gemeld, 'dat J de Vereenigde Staten zich tegen de dicta- j tuur zouden verzetten, tenzij de Latijnsch- Amerikaansche staten van oordeel zijn, dat deze het eenigste middel is tot het herstel van de orde. DE LEIDSCHE COURANT BUITENLANDSCHE BERICHTEN MALARIA-SLACHTOFFERS OP CEYLON. Bijna 40.000 dooden in een kwartaal. De eerste officieele aanwijzing van den omvang der sterfte tengevolge der malaria epidemie is heden gepubliceerd. In No vember, December en Januari zijn n.l. 38.156 meer menschen gestorven dan in de zelfde maanden het jaar tevoren. De mees te slachtoffers zijn kinderen. SCHEEPSRAMP OP ATLANTISCHEN OCEAAN. Na ontvangst van noodseinen van de „Blairgowrie" niets meer te bespeuren. Dinsdagavond laat heeft het radiosta tion der Amerikaansche marine S.O.S.- seinen opgevangen van het Britsche s.s. „Blairgowrie", een 3260-tonner van de ree- derij George Nisbet en Co. te Glasgow. De kapitein deelde mede, dat het schip hal verwegen tusschen New Foundland en Ierland ronddreef met een gebroken roer en machteloos was overgeleverd aan een zwaren storm. Reeds waren de ruimen half volgeloopen met water en hulp was dan ook dringend noodzakelijk. Verschillende schepen, die de S.O.S.-be- richten opvingen wendden onmiddellijk den steven naar de plek, waar het in nood verkeerende schip zich bevond. Onder hen bevonden zich de „Europa" van den Nord- deutsche Lloyd, de „Blommersdijk" van de Holland-Amerika Lijn en het Amerikaan sche stoomschip „American Banker". Kort na middernacht zijn de radio-signalen ver stomd. De „Blairgowrie" gaf geen ant woord meer op de vragen der toesnellende schepen en men vreest dan ook, dat de boot met man en muis was vergaan. Om vijf uur in den morgen bereikten de drie schepen de aangegeven plaats, doch van de „Blairgowrie" was toen nergens meer iets te bespeuren, en evenmin van de bemanning, die uit 26 koppen bestond. Het zoeken opgegeven. Nader wordt gemeld: Het zoeken naar het s.s. „Blairgowrie", dat op weg was van Glasgow naar Boston is opgegeven. Men vreest dat met het schip de beman ning van 26 koppen vergaan is. Het laatste bericht van de „Blairgowrie" luidde dat het schip kapsijsde. EXPLOSIE-RAMP TE MOSKOU. In een potloodenfabriek. Bij een ontploffing in het gebouw ..Krasin", een van de twee groote potloo- denfabrieken te Moskou, zijn 29 arbeiders gedood en driehonderd zoo ernstig ge wond, dat zij eenigen tijd niet zullen kun nen werken. De explosie ontstond in een luchtcom- pressor en zette zich voort in de luchtlei- ding, welke tot de derde verdieping werd weggeslingerd. Er volgde een brand, waar door het enorme gebouw geheel werd ver nield Het geheele brandweercorps van Moskou was gealarmeerd en 25 zieken auto's moesten ontboden worden, om de gewonden te vervoeren, wier aantal zoo groot is, omdat de ploegen juist werden af gelost. De brand breidde zich uit tot vier aangrenzende gebouwen, welke eveneens werden vernield. Het volkscommissariaat stelt een onderzoek in naar de oorzaak van deze catastrofe. COMMANDANT „RENOWN" SCHULDIG VERKLAARD. Hij is ontheven van zijn functie. Kapitein-ter-zee Sawbridge, comman dant van den slagkruiser „Renown", is door den krijgsraad te Portsmouth schul dig bevonden aan in gevaar brenging van den aan zijn commando toevetrouwden oorlogsbodem. (De „Renown" kwam op 23 Jan. bij manoeuvres onder de Spaansche kust nabij Gibraltar in botsing met de „Hood", beide schepen werden bescha digd.) Hij is van zijn commando over de „Renown" ontheven. KERKNIEUWS MGR. VAN VALENBERG. Zijii functie als Apostoligsch Vicaris van Borneo aanvaard. Mgr. Van Valenberg aanvaardde, volgens een Aneta-bericht aan de „Maasb." Woens dag de functie van Apostolisch Vivaris voor Nederlandsch Borneo. De kerkelijke plech tigheid werd bijgewoond door den Sultan van Pontianak. Op de receptie werd het woord gevoerd door resident Oberman, die mededeelde dat de Regeering een bedrag van 1500 uit het rubberuitvoerrecht ter beschikking had gesteld voor de ophooging van het ter rein, bestemd voor de leprozerie der Ka tholieke Missie te Singkawang. Pastoor A. J. Boks. Naar wij vernemen is de toestand van den zeereerw. heer A. J. Boks, die eenigen tijd in het Maria-paviljoen is verpleegd en daar een oog-operatie ondergaan heeft, thans dermate bevrevdigd, dat zij neer w. a.s. Donderdag naar de pastorie aan de Jac. Catskade te A'dam zal terugkeer en. „Tijd" Tweede Kamer. Ondernemers-overeenkomsten De debatten van gisteren over het wets ontwerp tot verbindend en ontbindend verklaring van ondernemersovereenkoms ten bewogen zich tusschen twee uitersten, welke werden gevormd door de heeren Bierema aan den eenen en Wijnkoop aan den anderen kant. En, zooals het gewoon lijk gaat, zoo ging het ook nu: de uitersten dit wetsontwerp niets weten. Tusschen deze beide uitersten bewogen zich de verschillende toonaarden van in stemming met het wetsontwerp, welke Mi nister Steenberghe aan het eind van den dag tot de gerechtvaardigde, optimistische verwachting brachten, dat het wetsontwerp in de Kamer een groote meerderheid zou vinden. Voor den heer Bi e rem a (V.D.) is dit wetsontwerp het begin van het einde; als er nu nog de verbindendverklaring van de collectieve arbeidsovereenkomsten bijkomt, waarvoor zoowel de heer Schouten als de heer Kortenhorst pleitten, dan was Neder land zooiets als aan de heidenen overgele verd! Het wetsontwerp zou de prijzen op drijven en daardoor het vrije ruilverkeer belemmeren, waartoe de wereld toch wel zal terugkeeren; als dat niet gebeurt, aldus de liberale spreker, dan zou men tot wan hoop moeten vervallen. Het zou den consu ment treffen; het is volkomen in strijd met de door de Regeering gevolgde aanpas singspolitiek en ook met de verklaringen van den Minister-President in de Eerste Kamer, waar hij heeft gezegd, dat de tijd thans geheel ongeschikt is om te ordenen. Maar hij heeft zelf dit wetsontwerp inge diend, interrumpeerde hier de heer Gose- ling. Dat is het nu juist, wat ik niet begrijp, repliceerde de heer Bierema; en dit zal wel een van de weinige uitlatingen in zijne rede zijn, waarmede men het van Katho lieke zijde eens kon zijn. De liberale spr. wees het verwijt af, dat zijne partij niets van eenige regeling zou willen weten. Wij zijn niet individualistisch, zeide hij. Sinds wanneer dan niet meer, vroeg de heer Schouten. In zekere mate, antwoordde de heer Bierema, zijn wij allen individualis tisch, de heer Schouten ook. Ik niet, wierp deze hiertegen in. Wij zouden er politiek heel wat beter voorstaan, aldus weer de heer Bierema, indien allen, die individua listisch denken, tot onze partij behoorden. Dus gij erkent, viel de heer Joekes in, dat dezulken bij u thuishooren! Over het algemeen kan men zeggen, dat de rede van den heer Bierema ver bene den de maat bleef, welke men bij een ge legenheid als deze zou hebben verwacht. Het was verouderde economische theorie, en het was zelfs niet geheel overeenkom stig de houding, welke de spr. zelf bij de Algemeene Beschouwingen over de Staats- begrooting had aangenomen, zooals de heer de Geer hem later voorhield. Wat daarvan nu ook moge zijn, de heer Bierema was overtuigd, dat de regeering met dit wets ontwerp het paard van Troje binnen haalde. De oorzaak van het verzet van den heer W ij n k o o p (C.P.) lag natuurlijk op een geheel ander terrein. Voor hem gaat dit wetsontwerp in tegen den klassenstrijd, het is een poging, om de arbeiders van dien strijd af te houden; en daarom is het ge doemd tot niets te leiden, want de klassen strijd is nu eenmaal alleen de wereld uit te helpen, doordat de arbeidersklasse de bezittersklasse overwint en ten onder brengt. Deze lieden beschouwen den klas senstrijd al even hard als een primaire na tuurwet, als de verstokte liberalen hunne economische wetten als onontkomelijke na- tuur-wetten plegen voor te stellen. Men zou iederen keer op een theoretisch debat moeten ingaan, om deze opvatting te weer leggen; maar zeer terecht beginnen onze menschen daar niet mee, omdat de Kamer, tenzij bij uitzondering, daarvoor niet de plaats is. De heer Schouten (A.R.) heeft echter een van zijn standpunt niet onverdienste lijke uiteenzetting gegeven, waarom de anti-revolutionairen niet mede kunnen gaan met een ordening van staatswege, maar wel met de erkenning door den staat van een uit de maatschappij opkomende ordening, zooals dit bij het onderhavige ge schiedt De anti's gaan zeker met het wets ontwerp mee; de heer Schouten verzette zich zelfs tegen de beperking van den tijds duur ervan, welke de heer Rutgers van Ro zenburg heeft voorgesteld. Ook op de vrijzinnig-democraten kan de Minister rekenen. Zoowel de heer Joe- kes aLs de heer Schilthuis hebben het wetsontwerp verdedigd in redevoeringen, welke in hoofdzaak parafrasen waren rond het wetsontwerp zelf. Het is zelfs waarschijnlijk, dat een niet gering deel der Christelijk-Historischen tenslotte met het wetsontwerp zullen me degaan; want de heer de Geer (C.H.) heeft het principe ervan sterk verdedigd en zelfs getracht den heer Bierema tot voorstemmer over te halen, ook als zou de C.-H.-leider graag zien, dat een der amendementen van zijn partijgenoot Rut gers van Rozenburg zou worden overgeno men. De heer Kortenhorst (R.K.) is al vast den minister op krachtige wijze ko men steunen; hij rekende op niet al te zachtzinnige wijze met den heer Bierema af, die alweer den consument ten tooneele voerde. Gij zult de rede kunnen uitspre ken, zeide hij, bij de onthulling van het monument voor den onbekenden consu ment; de natuurlijke toestand is, dat de consument ook producent is. En de pro ducenten worden door dit wetsontwerp be- J schermd tegen de excessen van de vrije concurrentie. Als de minister eens de na- TWEEDE BLAD. - PAG. 6 Eerste Kamer Waterstaat Het antwoord van den Minister van Wa terstaat-ad interim was niet anders dan men zou verwachten van iemand, die tij delijk de zaken waarneemt en afhandelt, om den weg voor den komenden Minister vrij te komen. Het is welhaast ondoenlijk alle punten, die in dit antwoord betrokken waren, in dit overzicht weer te geven. Daarom is eenige beperking tot de hoofd zaken vereischt. De meeste in de Kamer geuite wenschen ta.v. bepaalde verkeersregelingen moeten onderzocht worden alvorens er een defi nitief antwoord op kan gegeven worden. Men behoeft echter voorloopig niet te re kenen op een algemeene Verkeerswet, want de wijziging van de motor- en rij wiel wet is bijna klaar, en een nieuwe wet zou weer minstens een jaar vertraging brengen. Het staat nu wel vast, dat Rotterdam zijn tweede oeververbinding zal krijgen; ech ter is het nog onzeker of er een tunnel dan wel een brug zal komen. Spr. bleek niet veel te voelen voor een vaste verbinding van Zeeuwsch-Vlaande ren met N.-Brabant, daar het Rijk voor pontverbindingen 1 e.d. reeds millioenen heeft betaald en een vaste verbinding door een goed geoutilleerde ferry-dienst b.v. de voordeelen van het over Antwerpen reizen niet zou opheffen. Een behoorlijk afwateringssysteem voor Westelijk N.-Brabant zou ongeveer 15 mil- lioen gulden kosten, hetgeen natuurlijk voor dezen tijd veel te' veel is, zoodat er naar een voorloopige voorziening in deze behoefte gezocht wordt. De Minister gaf te kennen, dat hij niet veel hoop had op een verbetering in de mijn-industrie. Bij de onderhandelingen is er voor gedaan wat mogelijk was. Nu wordt er een centraal verkoopkantoor op gericht om den verkoop althans zoo eco nomisch mogelijk te regelen. Over de loon- kwestie kan nog niets gezegd worden, daar deze in handen van den Rijksbemidde- laar is. In zake het Uiver-ongel uk en het rap port-van der Maas merkte spr. op, dat dit slechts een van de rapporten is en de an dere afgewacht moeten worden om een de finitieve verklaring te kunnen geven. In het feit, dat daarmede gewacht moet wor den, kan geen vbldoende aanleiding liggen dwaze geruchten te gaan gelooven. Het 30-millioenen-tekort der Spoorwe gen moet voor 14 millioen op rekening van binnenlandsch verkeer gezet worden en voor 16 millioen aan omstandigheden, die niemand kon veranderen. Het Julianaka- naal zal nu weer 4 millioen van de Spoor wegen overnemen. De toekomstbeelden zijn dus niet verkwikkelijk. Het particulier vervoer zal door den nieuwen minister van Waterstaat geregeld moeten worden d. m. v. concessies, zoodat de Spoorwegen niet onredelijk benadeeld worden. Er waren geen replieken op dit antwoord van Minister Colijn en de begrooting werd z. h. st. aangenomen. De begrooting van het Departement van Koloniën bracht een voor ingewijden in teressant staatsrechtelijk debat mee naar aanleiding van de overplaatsing van de post voor maritieme defensie van de Ne- derlandsche Rijksbegrooting naar de Indi sche begrooting. Prof. de Savornin-Lohman (c.h.) zag in dit feit een stap naar het do minion-stelsel, terwijl prof. Kranenburg (v.d.) deze stap prachtig vond, omdat het z.L een bevestiging was van zijn theorie over de structuur van het Rijk der Neder landen. Minister Colijn trok noch partij voor den een, noch voor den ander, maar verklaarde, dat het hier een zuiver prac- tische maatregel betrof, die geen diepgaan de consequenties met zich bracht, zooals de heeren professoren vermoedden. Ook deze begrooting wei J z. h. st. aan genomen. men mocht noemen van volgelingen des heeren Bierema, die hem met den groot sten aandrang verzoeken toch ordening te brengen in hunne bedrijven! Zóó is het inderdaad; dit wetsontwerp beantwoordt aan een dringende behoefte welke in het geheele land wordt gevoeld. Dat zal nog wel duidelijker worden, als de Minister, die gisteren zijn rede begon, he den aan het woord is geweest. WERKEN VOOR DEN STEUN. Er is geen sprake van, dat de minister dit heeft verboden. Er is gemeld, dat het zoogenaamde „Wer ken voor den steun" in het vervolg verbo den zou zijn. Hieruit zou kunnen worden afgeleid, dat de minister van Sociale Za ken in het algemeen aan het beginsel van de contra-praestatie bij steunverleening een einde zou hebben gemaakt. Dit is, naar wij vernemen, niet juist. Het standpunt, dat de minister terzake in de Memorie van Antwoord op het voor loopig verslag over de rijksbegrooting over het dienstjaar 1935 heeft ingenomen, houdt in, dat, om met namen genoemde redenen aan den vorm van werkverschaffing de voorkeur gegeven moet worden boven „werken voor den steun". Dit standpunt is ongewijzigd gebleven. Aan verschillende gemeentebesturen is verzocht met dit standpunt rekening te willen houden. Van een verbod is echter geen sprake, en het feit, dat nog in een 30-tal gemeen ten het systeem van werken voor den steun met medewerking van het Rijk on der bepaalde voorwaarden wordt toege past, spreekt voor zioh zelf.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 6