GEMEENTERAAD VAN LEIDEN DINSDAG 26 FEBRUARI 1935 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD. - PAG. 6 EEN LANGDURIGE ZITTING. SALARIS-REGELING VOOR HET GEMEENTE-PERSONEEL VASTGESTELD. EEN „LAWINE" VAN WIJZIGINGS-VOORS TELLEN. NACHTZITTING OVER HET WERKVERSCHAFFINGSVR AAGSTÜK. De eerste twintig punten worden zonder veel discussie aangenomen. SALARISREGELING. 21. Voorstel in zake algemeene herzie ning van de loonen en salarissen van het personeel in dienst der gemeente. De heer Eikerbout (A.R.) vindt het in dezen tijd erg moeilijk om over loons verlaging te spreken, temeer wanneer in dertijd illusies van salarisverhooging zijn gewekt. De verschillende organisatie-be sturen waren alle ervan overtuigd, dat een verlaging noodzakelijk was, hoewel be perkt tot zoo gering mogelijke proporties. Inzake de salarisregeling voor de politie merkt spr. op, dat aanvankelijk in de com missie ad hoe aan een .verhooging werd ge dacht Dat is niet uitgekomen, integendeel. De thans voorgestelde verlagingen zijn z. i. nogal radicaal. Zelfs vergeleken met de normen van den minister zijn de voorgestelde wedden voor de agenten le en 2e klas nogal aan den lagen kant. Spr. bepleit voor deze agenten een iets hoogere wedde, nl. voor een agent 2e klas 29.0033.00 en voor een agent le klas *34.0037.50. Ook de salarissen der brugwachters acht spr. aan den lagen kant, zij worden zelfs nog lager gesalarieerd dan de overige gemeentewerklieden, ondanks het feit, dat zij een kleedgeld erbij krijgen. Dat is z. i. onbillijk. Spr. stelt voor de sa larissen der brugwachters 2e klasse te brengen op 27.0029.50 en der brug wachters le klasse op 30.5033.50. De heer Lom bert (R.K.) meent, dat de bedoeling der voorstellen was, eenige afronding van de normen van den minister. De progressiviteit is evenwel z.i. niet juist toegepast. De politie en de brugwachters zijn te veel gekort, evenals verschillende andere groepen, terwijl de korting op de hoofdambtenaren minimaal is. Spr. toont aan, dat de minister voor de directeuren van de bedrijven en de gestichten een veel sterkere verlaging wenscht, dan B. en W. nu voorstellen. Ook wijst hij op het grillige in de bedragen der salaris-verlaging. De hoogste salarissen zijn buitengewoon ont zien. Een scheeve verhouding is gescha pen door de salarisregeling der commiezen le en 2e klas. De gemeenteboden zijn al zeer sterk bekort. Spr. stelt voor hun sa laris te brengen op 16002000 (huidige wedde f 1752-2134). Spr. sluit zich aan by het voorstel-Elkerbout, doch wil dit aan vullen met een salaris-wijziging van de brigadiers, en ook van de hoofdagenten, wier salaris hij wil bepalen op 4145. Vervolgens bepleit spr. een redactie-wy- ziging op art 12 inzake het politie-diploma, waaromtrent hij een voorstel indient. De heer v. Eek (S.D.A.P.) is van mee ning, dat de motieven van B. en W. ge weest zijn: inwilliging van den drang van den minister en zucht tot bezuinigen. Spr. vindt het voetstoots- inwilligen van minis- terieele wenschen uit den booze. De ge meenten moeten zich laten leiden door hun eigen en verantwoordelijkheid. Het ge volg van bezuiniging is, afneming van de koopkracht en dus vermindering van wel vaart. De S.DA.P. is tegenstandster van deze politiek. Men heeft een bezuiniging van 25.000 willen bereiken en daarmee dus de salarissen van het gemeen te perso neel gemaakt tot een sluitpost van de be grooting. Dat is alleen te verdedigen, wan neer de gemeente in een noodtoestand ver keert. (Tot zoover reeds geplaatst in een ge- deelae onzer vorige oplage). Doch dan moet men beginnen met een flinke korting van de hoogere salarissen en een bepaald bedrag, noodig voor absoluut levensonderhoud, vry stellen van korting. Alle salarissen, die uitkomen boven dat minimum, behooren dan progressief gekort te worden. Thans heeft men de hoogere sa larissen gekort op, een wijze, welke van geenerlei beteekenis is, terwijl de mini mumlijders naar verhouding rigoreus zijn gekort. Dat is onbillijk en onrechtvaardig. Een loon van 21.17 per week bijv. is veel te laag. Bezuiniging moet in dezen tijd re kening houden met de minimumeischen van levensonderhoud. Spr. stelt voor, dat B. en W. komen met een geheel nieuwe sa larisregeling en dient derhalve het voor stel in dit punt thans van de agenda af te voeren. Zal de raad het ontwerp terugzenden? De heer Bergers (R.K.) vindt dit wel een heele krasse maatregeL De heer Eikerbout A.R.) merkt op, dat deze zaak lang en breed in het G.O. is besproken en dat men in principe bereid is gebleken om deze regeling te aanvaar den. Aanneming van het voorstel-v. Eek zou zeer groote moeilijkheden meebrengen. De heer Wilbrink (C.H.) verzet zich eveneens tegen dit voorstel. De salarisrë- geling moet eindelijk eens op een goede basis worden geplaatst. De heer v. Weizen (C.P.) steunt het verdagingsvoorstel. De heer M anders (R.K.) is het met den heer v. Eek eens, dat B. en W. met dit voorstel op den verkeerden weg zijn. Spr. gaat dan ook met het voorstel mee. Wethouder T e p e (RJC.) merkt op, dat het voorstel-v. Eek geboren is uit de op vatting, dat de voorgestelde salarisregekng principieel niet in orde is. Doch een derge lijk uitstel zou niets anders beteekenen dan een uitstel van executie. Een gemeen tebestuur zou zeer onverstandig doen met zich niet te storen aan de wenschen van Re geering en Ged. Staten. Deze voorstellen zijn in het G.O. uitvoerig besproken en door de organisaties goedgekeurd, behou dens enkele detailpunten. De voorstellen werden dus volkomen rationeel en aanne melijk geacht. Wil de raad zich dan niets aantrekken van de resultaten van het G. O.? Spr. ontraadt derhalve het voorstel- v. Eek ten zeerste. Wethouder Goslinga (A.R.) consta teert, dat het gemeentebestuur wel dege lijk zyn eigen inzichten heeft gevolgd; dus juist wat de heer v, Eek wenscht Maar het drijven van den heer v. Eek zou tot gevolg hebben, dat de gemeente zoodanig onder controle wordt gesteld, dat wij op geen enkele wijze onze inzichten meer zouden kunnen volgen. De heer v. Eek (S.D.A.P.) iegt, dat de SD.A.P. niet tegen bezuiniging is, maar dat dit op geheel andere wijze moet gebeu ren dan in deze voorstellen. Waarom moe ten wij in dit opzicht de richtlijnen van den minister volgen? Wij hebben gelukkig nog geen dictators. Het G.O. heeft zich bij deze voorstellen neergelegd, maar de stok stond achter de deur. Stemmen: Welke stok? De heer v. Eek (SD.A.P.): De stok van den minister! Het G.O. kon niets anders doen dan details bespreken; het is geen politiek college. Wij zijn wel een politiek lichaam en staan daarom veel vrijer tegen over den opzet van deze voorstellen. Wanneer de raad evenwel ons voorstel afwijst, zullen wij er ons natuurlijk bij neer moeten leggen. De heer M a n d e r s (R.K.) begrijpt niet, dat aanneming van het voorstel-v. Eek tot een catastrophe zou moeten leiden. De heer Wilmer (R.K.) constateert nog eens. dat het G.O. met deze salarisrege ling is meegegaan. Het G.O. kan een sala risregeling beter beoordeelen dan wij en wij moeten het beste zien te bereiken, dat in de gegeven omstandigheden te berei ken is. De heer v. Eek (S.D.A.P.): Wij kunnen deze zaak beter beschouwen in het alge meene kader dan het G.O. De heer v. d. Re ij den (C.H.) heeft de beraadslagingen van het G.O. meegemaakt en constateert, dat ook de vertegenwoordi gers der socialistische organisaties het er mee eens waren. Spr. begrijpt derhalve de houding van den heer v. Eek niet Het voorstel-v. Eek wordt verworpen met 20 tegen 13 stemmen. Vóór: de S.D.A.P. en de heeren v. Wei zen, Manders en Vos. Wij gaan door. De heer Bergers (R.K.) zegt, dat sa larisverlaging in de lucht hangt, hoewel het niet aangenaam is. Spr. constateert evenwel, dat de voorgestelde verlagingen procents-gewyze voor alle groepen niet gelijk zijn. Dat maakt den indruk van wil lekeurigheid. Spr. maakt er vervolgens aan merking op, dat niet ingegaan is op het denkbeeld om den leeftijdsgrens voor kin dertoeslag te bepalen op 18 jaar, in plaats van 16 jaar. Hij doet een voorstel in dien geest. De heer Kuipers (S.DAP.) maakt de opmerking, dat loonsverlaging nooit een middel kan zijn om uit de crisis te gera ken. De salarissen der gemeente-ambtena ren zyn hier niet bepaald aan den hoogen kant geweest en een nieuwe verlaging brengt vele salarissen beneden peil. Spr. verwijst naar Zweden, waar men een ge heel andere welvaartspoliti V- voert. Ver volgens becritiseert spr. de voorgestelde wedden der politie-agenten, welke ook de goedkeuring van het G.O. niet konden weg dragen. Spr. sluit zich aan by het voorstel-El kerbout en stelt ook zelf voor, de voorge stelde salarissen der politie-agenten en bri gadiers te verhoogen met 0.50. De heer v. Weizen (C.P.) constateert eveneens, dat de voorgestelde verlaging het meest treft de laagst bezoldigden. Men tracht dit te camoufleeren, door erop te wijzen, dat het hier aanvangssalarissen be treft, maar dat verandert z.i. niets aan het principieele karakter van deze salarisver laging. Het is aanpassing in versneld tem po. Ook de verlenging der tijdperken van periodieke verhooging beteekent een aan zienlijke loonsverlaging. Dat Leiden thans nog een gunstig beeld geeft in vergelij king met andere plaatsen, vindt zijn oor zaak in het feit, dat de salarissen in Leiden altijd aan den lagen kant zijn geweest. Wanneer het G.O. zich by deze voorstellen heeft neergelegd, dan blijkt daaruit slechts, dat ook de daarin vertegenwoordigde orga nisaties meegaan met het denkbeeld, dat loonsverlaging noodzakelijk is. Zelfs de S.D-A.P. blijkt zich niet onder alle om standigheden tegen loonsverlaging te ver zetten. De kiezers behooren hun afgevaar digden daarvoor aan de ooren te trekken. Spr. gaat accoord met het voorstel tot ver hooging van de salarisregeling der politie. Hy verklaart zich evenwel tegen het voor- stel-Bergers inzake den kindertoeslag. Spr. vreest een addertje onder het gras bij het voorstel van B. en W. om de periodieke verhoogingen voortaan niet automatisch te doen plaats vinden, maar afhankelijk van dienstijver en bekwaamheid. Men zou daarmede wel eens communistisch aange legde ambtenaren en werklieden kunnen treffen. De heer Schoneveld (A.R.) vindt het verheugend, dat het B. en W. gelukt is, den minister ervan te overtuigen, dat de bestaande salarisregeling der gemeente ambtenaren slechter was, dan die der rijks ambtenaren. De minister wilde evenwel verlaging en wel zoo spoedig mogelijk. Het helpt ons niet, daaraan te tornen. Maar z.i. is de afronding naar beneden van de mi- nisterieele normen soms te sterk doorge voerd. Ook kan spr. niet zich vereenigen met de ongelijkheid bij het uitrekken der periodieke verhoogingen. Hij verdedigt ver volgens schrapping van de bepaling, dat bij tijdelijke in dienst treding het salaris 4/5 kan bedragen van de aanvangswedde. Spr. dient mede namens den heer Lom- bert een voorstel in, om de afrondingen naar beneden voor controleur 1ste klasse, adj.-commies, commies 2de en 1ste klas, en allen die daarmede gelijk zyn in salaris te doen geschieden met 25 gld. (Dit zeker niet onbelangrijke voorstel is later door B. en W. overgenomen). De heer V e r w e y (S.D.A.P.) stelt vast, dat de salarieering steeds bijzonder matig is geweest, welk feit zich thans gewroken heeft, want anders was bezuiniging ge makkelijker geweest. Spr. breekt een lans voor eenige verhooging van de werklieden salarissen in de le en 2e loongroep. Het voorstel-Schoneveld inzake schrapping 4/5 salaris bij tijdelijke dienstbetrekking wordt door spr. ondersteund. Wat is de bedoeling van B. en W. inzake de toekomstige sala rieering van los personeel? De salariskortingen zijn voor de ambte naren alle afgerond op f 50.Spr. stelt voor die afrondingen te doen geschieden met 25.De regeling voor de klerken le en 2e klas behoort z.i. overgenomen te worden van de rijksregeling, welke beter is dan de Leidsche regeling. Hetzelfde be pleit spr. voor de rangen technisch ambte naar le en 2e klas. Spr. kondigt daarover nieuwe voorstellen aan. De salarisvermin dering der concierges acht spr. al te rigo reus, evenals die der boden, welke spr. zelfs ruïneus noemt. Voor1 de leerling-verpleeg sters van Endegeest bepleit spr. invoering van de rijksregeling. Omtrent al deze pun ten worden door hem voorstellen inge diend. De heer Manders (R.K.) is in princi pe tegen salarisverlaging en is daarom verheugd over het feit, dat het B. en W. gelukt is, de verlagingen zoo veel mogelijk te doen aanpassen aan de rijksregeling. Toch acht spr. nog eenige wijzigingen ge- wenscht. Zoo doet spr. een voorstel om de I kindertoeslag reeds te doen ingaan bij het eerste kind. AFSCHEID J. B. MEYNEN. In verband met een nog te houden ge heime zitting, worden thans de debatten over dit punt geschorst tot de avondzitting. Alvorens evenwel de deuren te doen slui ten, wenscht de voorzitter enkele woorden van afscheid te richten tot den heer Meynen (C.H.), die thans voor het laatst een raadszitting heeft medegemaakt. Het spijt spr., dat hij zich om gezond heidsredenen verplicht ziet om als raads lid te bedanken, doch zijn besluit moet ge ëerbiedigd worden. De heer Meynen is thans bijna 15 jaar lid van den raad ge weest. Toen spr. hier kwam, 'was hij geens zins verwonderd, dat een man als de heer Meynen lid van den raad was, want deze bleek een in de geheele stad geacht man te zyn met een breede en veel omvattende kennis. Van 1923 tot 1927 is de heer Mey nen wethouder van onderwijs geweest en het meest karakteriseerende in hem was. de groote grondigheid, waarmede hij alle zaken behandelde. Tal van belangrijke za ken zijn door hem tijdens zijn wethouder schap afgedaan, o.a. een reorganisatie op het gebied van het Lager Onderwijs, en van zijn grondige inzicht by belangrijke benoe mingen op onderwijsterrein plukken wij thans nog de vruchten. Voor de wijze, waarop de heer Meynen zijn wethouder schap heeft uitgeoefend, heeft spr. steeds groote bewondering gehad. Door zijn aan dacht schenken aan de kleinste bijzonder heden en zijn persoonlijk contact-zoeken zijn tal van kwesties opgelost tot genoegen van alle partijen. Als raadslid was de heer Meynen spr. zou haast willen zeggen: volmaakt. Hij sprak nooit als hij de zaak niet volkomen beheerschte. Spr. wenschte den heer Meynen van harte het beste tij dens zyn verdiende rust. (Applaus). De heer Me y n e n dankte bewogen voor de waardeerende woorden en voor den bij val. Zij hebben de beteekenis van voldoe ning over mijn werk in den raad, zegt spr., en dat is mij niet onverschillig. Spr. is ook dankbaar voor de vriendelijke wijze, waar op hij steeds in den raad is bejegend. Men zal begrijpen, dat ik niet zonder weemoed uit den raad heenga, zegt hy, maar daar naast is toch ook dankbaarheid voor onder vonden vriendschap en waardeering. Dank ook aan den secretaris en gemeen te-ambte naren voor hun welwillendheid en bereid vaardigheid. Het moge Leiden goed gaan en betere tijden moge de stad eerlang te gemoet gaan. Moogt u allen dagelijks Gods zegen ondervinden op uw werk. (Applaus). Daarna werden de deuren gesloten voor een geheime zitting, na afloop waarvan de vergadering geschorst werd. AVONDZITTING. SALARISREGELING. Wethouder Tepe is teleurgesteld. Na heropening der zitting te 8.15 uur was het woord aan wethouder Tepe (R.- K.) die bitter teleurgesteld is door de be handeling van dit voorstel, dat zoo dege lijk is voorbereid en besproken in allerlei instanties en toch begroet wordt door een stroom van wijzigingsvoorstellen. Toen spr. het G.O. verliet, was hy ervan over tuigd, dat de raad zich over 't algemeen bij het standpunt van het G. O. zou aan sluiten. De heer v. Eek twijfelde zeker zelfs aan de bevoegdheid tot oordeelen van dit niet-politieke college, waarmee deze grooten afbreuk doet aan het gezag van dit advies-college, waarin trouwens niet alleen vertegenwoordigers der organisa ties maar ook raadsleden zitting hebben. Spr. heeft echter de ervaring, dat de le den van het G. O. wel degelijk oog hebben voor het algemeen belang, zoowel van het land als van de gemeente. De heer Schone veld twyfelde er aan, of de vertegenwoor digers in het G. O. wel gedacht hebben aan de verstrekkende beteekenis van hun ad vies voor de toekomst. Maar als dat zoo is, dan deugt het heele G. O. niet. Het is ech ter niet zoo: men heeft direct in de gaten gehad, dat hier een zeer acceptabel voor stel gedaan werd. Het eenige punt, waar over geen overeenstemming bereikt werd, was het salaris der politie-agenten. Daar om is het spr. een raadsel, wat men met een dergelijke lawine van voorstellen voor heeft Aanvankelijk was het college niet van plan de salarissen te herzien, doch na den aandrang van den minister, was het college van meening, dat aan een salaris herziening niet zou zijn te ontkomen. En toen heeft men de voorgestelde regeling ontworpen, gebaseerd op de rijksregeling met afronding naar beneden (naar boven lieten de gemeentefinanciën niet toe). Ge lijkschakeling der salarissen is noodzake lijk en spr. zou zelfs wenschen, dat de re geering een algemeene salarisregeling ge biedend voorschreef. De S. D. A. P. en som mige andere leden zijn van meening, dat salarisverlaging funest is voor het herstel van de welvaart. Gelooven deze heeren nu werkelijk, dat de salarisverlaging alleen veroorzaakt wordt door de zucht der on dernemers om hun winst te verhoogen. Het is niets anders dan bittere noodzaak. Men kan dat vervelend vinden, maar wijzigen kunnen wij de wereld-economie niet. Wer den de salarissen niet verlaagd, dan gaat de industrie naar den kelder, en zijn wij daarmee gebaat? De voorgestelde salaris- regeling steekt nog gunstig af bij het al gemeene salarispeil in de stad. Teleurstellend is voor spr. ook geweest de wijze, waarop de voorstellen-lawine is ingediend. Opeens komen er 22 voorstellen ter tafel, waarover geen overzicht is te krijgen. Het college heeft dan ook besloten, om behoudens twee wijzigingen, een af wijzende houding aan te nemen tegenover alle voorstellen. De afwijzende houding zou niet zóó scherp geweest zijn, als het ooilege meer tijd had gehad. Spr. zet daarna het standpunt van B. en W. uiteen t.o.v. de verschillende voorstel len. Over het voorstel van de politie-sala- rissen met 0.50 te verhoogen, merkt spr. op. dat Ged. Staten deze verhooging waar schijnlijk niet zouden hebben goedgekeurd. Degenen, die de brugwachterswedden wil len verhoogen, verliezen uit het oog, dat de betrekking van brugwachter 2e klas geen eindbetrekking, maar een begin is. Boven dien ontvangen zy kleedgeld. Het voorstel om de termijn der periodieke verhoogin gen ook voor het hoogere personeel te ver lengen acht spr. niet logisch. Deze termij nen zijn toch al lang genoeg. Het voorstel om te schrappen het minimum-salaris voor tydelijk aangestelden te bepalen op -4/5 van het volle salaris, ontraadt spr. even eens. Het is een grens naar beneden, en schrapping zou bezwaarlijk zijn. Het af- rondingsvoorstel met 25.van de heeren Lombert en Schoneveld willen B. en W. overnemen, evenals de voorgestelde redac tie-wijziging inzake de politie-diploma's. (Gelezen zal worden, diploma's van door den Burgemeester erkende Bonden). Het kindertoeslag-voorstel van den heer Bergers wijst het college eveneens af, om dat de kosten daarvan niet te overzien zijn en omdat het college thans geen nieuwe elementen in de salaris-regeling wil aan brengen. Dit geldt evenzeer voor het voor- stel-Manders. Het voorgestelde salaris der boden gaat verre uit boven het salaris van alle regeeringsboden. Toch moet spr. er kennen, dat de korting belangrijk is en het college stelt thans voor, om deze kor ting in twee etappes te doen plaats vinden. Men heeft B. en W. verweten, dat de hoo gere salarissen niet naar evenredigheid zijn gekort; maar men moet niet vergeten, dat deze betrekkingen hoogst verantwoorde lijk zijn, terwijl de salarieering van soort gelijke ambtenaren elders over het alge meen hooger is. Het voorstel tot samen voeging van enkele categorieën van amb tenaren wordt ontraden omdat het teveel ingrijpt in het systeem der salarisrege ling. De heer Verweij heeft zelfs twee voorstellen ingediend, welke met elkaar in strijd zijn. De heer V e r w eij (S. D. A. P.): Dat is te wijten aan de onregelmatige gang van zaken. Wethouder Tepe (R.-K.) bespreekt verder nog de andere ingediende voorstel len, welke hij alle afwijst. Ten'aanzien van de vraag over het ios- personeel, antwoordt spr., dat voor het thans in dienst zijnde personeel het collec tief contract geldend zal blijven. Waar geen collctief contract bestaat, zal een geleide lijke vermindering worden ingevoerd. Spr. doet ten slotte een beroep op den raad om het voorstel ongewijzigd aan te nemen. De mindere uitgave zal circa ƒ25.000 zyn. Salaris-verlaging was geen uitgangspunt. Wethouder Goslinga (A-R.) moet krachtig stelling nemen tegen de uitlatin gen van eenige leden, dat salarisverlaging op den voorgrond heeft gestaan. Dal is niet juist, want in het oorspronkelijke ont- werp-begrooting was niet in een salaris verlaging voorzien. De salarieering is dus niet beschouwd als een sluitpost der be grooting. Het voordeel voor de gemeente lijke schatkist zal ongeveer ƒ25.000 bedra gen. Behalve eenige uitzonderingen zullen de ambtenaren en werklieden na invoering van dit reglement weinig minder ontvan gen dan voorheen door het vervallen van het pensioensverhaal. Spr. ontkent ver der, dat er in de salarisschaal geen progres sie ziet. Deze zat er reeds in door de pro gressiviteit der vroeger ingevoerde kor ting. De heer v. Eek wil de hoogere sala rissen korten. Maar als wij de hoogere sa larissen alle bepaalden op maximaal ƒ5000 dan zou dat slechts 5 pet. schelen op de totale salaris-som. Bovendien zouden dan juist onze beste ambtenaren gauw een goed heenkomen zoeken. Het is juist wat de heer Schoneveld opmerkte, dat de te genwoordige ambtenaren weinig achteruit gaan, doch dat de toekomstige ambtenaren heel wat minder zullen ontvangen. Maar dat is juist een argument vóór deze sala risregeling. We moeten vooruit zien. Eén opmerking van wethouder Tepe kan spr. niet onderschrijven en wel, dat het ge- wenscht zou zyn, dat de regeering ons een salarisregeling oplegde. Spr. geeft de voor keur aan eigen inzicht en eigen verant woordelij kheid. Replieken. De heer v. Eek (S. D. A. P.) verdedigt zich tegen het verwijt, dat hij het prestige van het G. O. zou hebben neergehaald. Spr. is voorstander van G. O. maar thans verkeerden de vertegenwoordigers van het personeel in een dwang-positie. Spr. uit zyn misnoegen over den gang van de discussies, welke zich direct bij de alge meene beschouwingen verloren in details, zoodat het onmogelijk is om een overzicht te krijgen van de voorstellen. Spr. blijft bij zijn standpunt, dat, wanneer er ƒ25.000 gevonden moet worden, men rekening moet houden met de draagkracht. Voor het dreigement, dat Ged. Staten hun goed keuring aan het besluit zouden onthouden, kan spr. niet uit den weg gaan. De heer Wilbrink (C. H.) is niet overtuigd, dat het voorstel-Elkerbout om de salarissen der agenten en brugwach ters te verhoogen onredelijk zou zijn. Ook spr. gevoelt meer voor eigen verantwoor delijkheid dan voor regeeringsdwang. Zijn steun aan het kindertoeslag-voorstel van den heer Bergers kan spr. niet geven. Bo ven 16 jaar behoeven de kinderen niet meer ten laste van de ouders te komen. Bij de verlaging der boden-salarissen zal spr. zich neerleggen, al vindt hij de kor ting wel rigoureus. Wat de andere voor stellen betreft, sluit spr. zich bij het col lege aan. De heer Wilmer (R.-K.) spreekt een woord van waardeering voor het voorstel van B. en W., hetgeen niet wegneemt, dat er wel hier en daar geschaafd kan wor den. B. en W. hebben zelf reeds een voor stel overgenomen, maar spreker sluit zich aan bij de voorstellen inzake de salarissen van de agenten le en 2e klas, brigadiers en hoofdagenten en van de brugwachters. Ook steunt spr. het voorstel-Bergers inzake de kindertoeslag, oun. met een beroep op de werkloosheid. Eveneens dat betreffende de boden. Met de andere voorstellen gaat spr. niet mee, omdat zij het systeem der sala risregeling, zooals dat in het G. O. is tot stand gekomen, uit elkaar zouden rukken. De heer Eikerbout (A.-R.) komt er op terug, dat zijn voorstellen wellicht an ders beoordeeld zouden zijn geworden, als zij tijdig waren ingediend. De wethouder droeg er evenwel kennis van, doch achtte een vroegere indiening onnoodig. Hij ver dedigt nog eens zijn voorstellen, welke hij zeer wel bereikbaar acht De heer Manders (R.-K.) bepleit nog maals zijn voorstel inzake kindertoeslag, waarvan z.i. de gevolgen niet onbereken baar zijn. De heer Bergers (R.-K.) ziet de oor zaak van de lawine der voorstellen in het met gevolg geven door B. en W. aan de wenschen in het G. O. Dat de heer Wil brink zich tegen spr.'s voorstel inzake de kindertoeslag verklaart, bevreemdt hem ten zeerste. Het voorstel-Manders gaat hem te ver. De korting der boden-salarissen acht ook hij te sterk. De heer Verweij (S. D. A. P.) meent, dat men de beteekenis van het G. O. niet m< et overschatten. Al is er overeenstem ming, dan nog blijven er wenschen over, weike men in den raad kan trachten te verwezenlijken. Het verwijt van de voor st ellen-lawine accepteert spr. niet; de schuld ligt niet by de fractie der S. D. A. P. De kwestie van salarisverlaging is een principe-kwestie; wy zien daarin geen middel tot verbetering. De houding van B. en W. om alle voor stellen zonder meer af te wijzen, acht hij een ontoelaatbaar opportuniteits-stand- punt, dat hem niet belet zijn voorstellen nogmaals te verdedigen. Spr. trekt een van zijn (tegenstrijdige) voorstellen in. Zijn voorstel inzake de salarieering der concierges, wijzigt hij in een motie om bepaalde concierges in te deelen als con cierge B. Wanneer de heer Bergers zijn voorstel voorziet van een loongrens, zal spr er voor stemmen. De heer Bosman (V. B.) begrijpt niet gced waarom het G. O. in een dwangposi tie zou verkeerd hebben. Voor hem is het advies van het G. O. aanleiding om met B. en W. mee te gaan, behalve inzake de salaris-regeling voor de politie-agenten, waarin hy' het voorstel-Elkerbout steunt. De heer v. Wel zen (C. P.) meent, dat het voetstoots gevolg geven aan de wen schen van de regeer in g- niet in het belang is van de betrokkenen. Straks zullen nog wel meerdere verslechteringen volgen. Spr. schermutselt nog wat met de S. D. A. P. over de positie van het G. O. Z. i. had de S. D. A. P. de arbeiders moeten mobili- seeren tegen deze verslechteringen. De heer Schoneveld (A.-R.) houdt staande, dat de organisaties ook daarom medewerking verleenden, omdat zoo de po sitie van het huidige personeel 't best werd gehandhaafd. Het voorstel tot verlenging der perio dieke verhoogingen voor de hoogere amb tenaren neemt spr. terug. Wethouder Tepe (r.k.) wil nog even een misverstand recht zetten. Inzake scherper optreden der regeering bedoelde spr. alleen, dat hy wenschen zou, dat de regeering consequenter en duidelijker optreedt, zoo zij dit doet. Geenszins echter is hij voor aantasting der gemeente-auitonomie of fas cistisch gezind! De motie-Verwey inzake concierges wil het college in overweging nemen en daar om dringt hij aan op intrekken. De heer Verwey (SD.A.P.) voldoet daaraan. Webhouder Goslinga (A.-R.) oordeelt een wijziging v. kindertoeslag ongewenscht. Het G. O. heeft zich in meerderheid er ook niet voor verklaard. Bovendien zouden de financieele resultaten er ernstig door wor den geschaad. En hex is nu toch niet de tijd voor verhoogingen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 6