STADS NIEUWS Sociale avond „Katholiek Leiden VRIJDAG 22 FEBRUARI 1935 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD. - PAG. 7 van Pater Henricus O.C. over: „H u w e 1 ij k en ge zin" De bijeenkomst, welke „Katholiek Lei den" gisteravond in de Stadsgehoorzaal georganiseerd heeft, trok een massale be langstelling. Slechts hier en daar waren wat plaatsen van de groote Stadszaal on bezet, zoodat het aantal toeschouwers op 'm duizend kan geschat worden. Er waren ook vele bezoekers uit de omgeving, ter wijl we o.m. opmerkten den hoogeerw. heer deken A. H. J. M. Homulle, rector Beune, kapelaan Dorbeck en pater Smits. De heer J. Kriek sprak het openings woord, dat hij begon met den chr. groet. Daarna heette hij allen welkom, in het bij zonder den hoogeerw. heer Deken Homulle en de overige geestelijken. Spr. zeide, dat dit de eerste sociale avond was, door Ka tholiek Leiden georganiseerd. Reeds eer der heeft de Vereeniging Sociale Zondag ochtend-bijeenkomsten gehouden, doch deze waren alleen voor de aangesloten or- ganisatiebesturen. Katholiek Leiden wil het sociaal-maatschappelijke werk echter verder uitdragen en voor dezen avond werd tot onderwerp gekozen „het gezin", de toekomst der maatschappij. De spreker van dezen avond, pater Henricus, zou daarom spreken over: „Begrijpt gij uw tijd?" Spr. wenschte allen ten slotte, mede door de medewerking van de Graal en Pulchri Studio een aangenamen avond. Het programma werd hierna aangevan gen met „Ave Maria", uitgevoerd door de Gemengde Zangver. „Pulchri Studio" on der leiding van den heer Th. van Nie- kerk. Daarna trad de Graal voor het voetlicht. In het spreekkoor „Blijheid" lieten de Graalleden hun blijheid uitstralen en droe gen zij het in Roomsche blijdschap over op de massa belangstellenden. REDE PATER HENRICUS." Vervolgens was het woord aan pater Henricus, die, willende spreken over hu welijk en gezin, allereerst wilde behande len: „het ouderwetsche huwelijk is onze trots, onze pijn en onze zorg", waarna hij in het tweede gedeelte wilde spreken over „de opvoeding in het huisgezin moet lichamelijk en geestelijk duidelijk staan in het teeken van nu". Het ouderwetsche huwelijk. De groote wachter in het Vaticaan, paus Pius XI, heeft machtige lichtbundels la ten vallen op het huwelijksland. De groote kunstenaar Pius XI heeft 'n pracht van triptiek vervaardigd, waarvan het midden paneel is de idylle van den huwelijksze gen, het linker uitbeeldt den banbliksem voor wie het huwelijk niet beleven zoo het behoort en waarvan het rechterpaneel den zegen Gods in beeld brengt voor hen, die Zijn wetten en geboden onderhouden. Het z.g. ouderwetsche huwelijk is onze trots. Het is een van de heerlijkste bloe men,, die prijken in den prachtig mooien Kerketuin. Ons Katholicisme heeft ten allen tijde gewerkt om den adel van het huwelijk hoog te houden en spot en cynisme braveerend, spreekt Rome ook nog in 1935 van het heilig huwelijk, 'van het sacrament des huwelijks. Rome liep niet aan achter het ultra-fe- minisme. Zij heeft wel de vrouw tot gezel lin van den man gewijd, haar geplaatst als het verheven middelpunt van een kroost en om haar slapen een krans van immortellen gewezen. De Kerk zal blijven veroordeelen het z.g. proef-huwelijk en het huwelijk in kame raadschap. Zij zal blijven protesteeren te gen den vleeschcultus en tegen hem en haar, die den huwelijkstrouw niet anders te betitelen weten dan als z.g. systemati- schen zelfmoord. Het ouderwetsche huwelijk is onze roem. en onze trots, omdat het alles behoudt van het serene, heilige geweten. Als afschrik wekkend voorbeeld van wat het huwelijk niet moet zijn, noemt spr. Frankrijk met zijn kinderloosheid, welke zoover ging, dat Clemenceau op zekeren dag in het parle- jment voor Frankrijk kindertjes vroeg, voor het stoffelijke, voor het militaire be lang van het land, zelfs kindertjes van buitenechtelijk verkeer.... Wij laten hem daar staan in zijn verderfelijke moraal, maar in ons ouderwetsch huwe lijk vragen we een heilige beleving van de plichten, die man en vrouw jegens elkaar zich opleggen. Het ouderwetsche huwelijk brengt ver der een rijke weelde van zooveele prach tige gezinnen. Zij zijn er Goddank nog, die gezinnen, waarvan de man in zijn vrouw 'n Godskapel ziet. Goddank zijn er nog vrouwen, solied- vroom, die zoeken naar zielegemeenschap, die het zonnetje willen zijn in het huis en opgaan in orde en attenties. Daar zijn Goddank nog mannen, die zin gen kunnen en zingen durven: „Wees mijn engel, vrouwtje, wees mijn Hemel huis!" Man en vrouw, den nectar drinkend van het kind van haar en het kind van hem.. Het ideale huwelijk. Het huwelijk van vandaag moge al geen luxe bootje zijn, het blijft toch altijd nog 'n fatsoenlijke schuit. Waar 'n wil is, daar is een weg en al is de schotel ook wat schraal en de kleeding schamel, die zorg is heerlijke zorg en spr. legt den man-va der weer de woorden van den dichter in den mond: „O, mijn kind'ren, graag gebro ken brood, Zou men armoe lijden, waar de last vergroot!" 'n Moeder, telkens en telkens weer in boetend aan schoonheid, lijdend, maar 'n liefdelijden, zij zingt nog: „Wie zou voor ons kindeken derven het laatste kruimel ken brood!" Geroerd en dankbaar herdacht spr. dan zijn eigen vader en moeder, zijn vader, (die heeft gewerkt en gesloofd om hem op te voeden en groot te brengen, zijn moeder, die voor hem altijd zal blijven: zijn ko ninginnetje, zijn moeder, die slechts één groote fout heeft begaan; dat zij is gestor ven, van hem is heengegaan, dat zij hem achterliet. Het ouderwetsche huwelijk, onze roem en onze trots, doch datzelfde huwelijk, ideëel beleefd: ook onze groote pijn, omdat de heele huidige maatschappij vergiftigend werkt op het groote gezin. Onze huidige wereld is wuft, is vlinder achtig, staat in het teeken van egoisme en materialisme.Dat beteekent voor haar de dood. Het gezin wordt gedupeerd in velerlei opzicht. Vader kan moeilijk werk krijgen, moeilijk een huis, moeder moeilijk hulp in de huishouding en kan men het niet bol werken, dan wordt men uitgelachen „met z'n hok met kinderen!" En spr. denkt hier aan den werklooze, den arbeider, den mijn werker, den boer, den middenstander, den ambtenaar en den patroon, die huwelijks zegen tegelijkertijd dankend en wanhopend aanvaarden. Als er werkelijk huwelijken in nood zijn, dat de vaders dan gaan tot St. Joseph. Laten zij in ieder geval Maltus ver van zich weg houden en liever met den geestelijke en den medicus spreken over periodieke onthouding. Het ouderwetsche huwelijk, onze zorg. Wij hebben te zorgen, wil het huwelijk kunnen blijven bloeien, dat de godsdienst daarin hoogtij viert. De Godsdienst brengt offerzin, doet gelooven aan een Voorzie nigheid. Als men werkelijk gelooft, innig Katholiek is, gaat God boven alles. Dat geeft energie en brengt durf. Willen wij werkelijk het huwelijk in het gezin blijvend doen bloeien, dan hebben wij uit ons midden te bannen alle luxe, die de groote roover is geweest in het gezin. Willen wij ons gezin laten uitdijen vol gens Katholieke moraal, dan hebben wij ons huwelijk te idealiseeren, ook vandaag nog. Geef aan. onze Kerk, aan ons land een jeugd met muziek in de stem, geef ons hu wenden met een hart vol goud en een ziel vol bloemen. Geef ons ouders, wien het niet het voornaamste is uit te schitteren op 'n carnavalsbal, maar die in de huiskamer het middelpunt willen zijn. Willen wij werkelijk het Roomsche gezin Roomsch laten groeien, dan hebben wij naar buiten fierheid te toonen. Wie ten slotte heeft zich te schamen: hij, die het huwelijk idealiseert of hij die het brutali seert? De publieke opinie moet bewerkt wor den: in het organisatieleven, in de pers, in het parlement en ook al brengt de poli tiek niet voor hét groote gezin wat ver langd wordt: wij zullen blijven hameren voor hulp aan het groote gezin. (Applaus). Inderdaad, de zorgen voor het heden- daagsche gezin zijn fabelachtig groot. Later echter, bij de afrekening in den hemel, sta ik alleen slechts Gods lof te zingen, aldus spr.; gij echter, ouders, gij brengt uw koortje mee. (Applaus). Dan richt spr. zich tot den jongen en het meisje. De jongen van vandaag is verwor den, durft het leven niet aan, het heden- daagsche meisje is een modepop gewor den. Ik doem geen mode, aldus spr. Zoo lang als God met z'n zon de randen van de wolken verguit, zoolang zal ik volhou den als priester: de mode is aan God lief, maar God noch het geweten kunnen zich verzoenen met meisjes a la Josephine Ba ker, met 'n Nederland, gemaakt tot 'n groot Scheveninger strand. Spr. geeft dan enkele wenken ter behar tiging voor jongen en meisje: huwt nooit om geld alleen, niet met iemand, die gods dienstig en moreel ontspoord blijkt, niet met iemand, die een hard, stroef karakter heeft, niet met iemand, die reeds getrouwd is met zijn vak. Huw nooit, aldus spr., met een volmaakten jongen of een vol maakt meisje. Ten eerste bestaan zij niet en ten tweede: zouden ze wel bestaan, dan past ge daar niet bij, want ge zijt zelf niet volmaakt! Spr. besluit het eerste gedeelte van zijn rede dan met de vermaning niet te wor den als die cultuurhelden, die God ver sjacheren voor goud. God zal het u hon derd-, duizendvoudig vergelden. Wat ons heden te doen staat. Na de pauze kwam pater Henricus tot het tweede deel van zijn rede: de opvoe ding, de training voor het leven van nu. Huiselijkheid moet worden aangekweekt, maar geen kluizenarij. „Thuis" moet zijn attractie behouden. De jongelui moet „thuis" weten te lijmen, omdat ze anders buitenshuis hun troost gaan zoeken. De ouders begrijpen het goed: al worden hunne oogen dof, de oogen der kinderen beginnen voor het eerst te stralen. Wij hebben in onze dagen werkelijk hard noodig een gezonden geest in een gezond lichaam. Wij doen niet aan stérilisatie, maar laten wij doen aan gezonde gymnas tiek. Heerlijk is de w'eelde van een athle- tisch lichaam met daarin een athletische ziel. Zorgt voor zenuwen, spieren en bot- ten, waarmee het dik in orde is. Laten wij de opvoeding laten bestaan in cultuurdrang. Daarom op de eerste plaats echt Katholiek. Waarom moeten wij Katholiek zijn? Niet om onze ouders of om de geestelijken, maar zelfbewust, omdat ons eigen verstand dit voorschrijft. De opvoeding moet zijn zonder bijgeloof; de waarachtigheid van ons geloof heeft geen apenkooi van noode. De opvoeding moet voorts niet bekrompen of eng zijn, en, daar elke tijd-zijn eigen nooden, tac tiek en middelen heeft, moeten wij uit onze opvoeding bannen dat mengelmoes van we reld-vreemd en gemakzucht. In 'n zwaren wagen kan ik gemakkelijk 120 K.M. rijden op gevaar af ongelukken te veroorzaken, doch in een stuntelig oud Fordje kan ik ook zoo langzaam rij den, dat ik gevaar loop zelf te verongeluk ken. Wij willen voorts geen farizeïsme: on der vier oogen moet men niet anders spre ken dan in het openbaar. Wij moeten, onze jeugd opvoedend, haar leeren niet noodeloos te verketteren. Wij moeten niet van twee wallen willen eten, niet de geit en de kool sparen. Niet schuw wezen 'n hartgrondig mea culpa te slaan, waar wij schuld hebben. Laten wij in den omgang met niet-Katholieken niet alles afmaken, maar het goede ook in den an dersdenkende waardeeren. Men bedenke vooral: een roomsch-katho liek kan heidensch doen en een heiden kan roomsch-katholiek doen. Ik zal, aldus vervolgt spr., het commu nisme doemen en ook 't socialisme, zou oud als ik word. Maar als een naieve katho liek zou beweren, dat durvend Roomsch en vrij rood hetzelfde zijn, hij schrijve dan gerust op mijn graf: vrij rood. Dat heb ik in Helmond gezegd, aldus spr. Waar om al dat kabaal, dat over deze woorden gemaakt? Zou het ook zijn gemaakt, ik in plaats van vrij rood had gezegd: vrij liberaal. Was dat kabaal ter eere Gods of uit vrees voor de brandkast? Ik heb nimmer gezegd, aldus spr., dat de oeconomisch-zwakke alleen en louter afvalt om het verstooten-worden op het oeconomisch terrein, doch dat de misken ning op oeconomisch terrein voor velen een der factoren is van him afval. Wij moeten ons ook wachten in de op voeding van de jeugd voor 'n bourgeois- katholicisme, voor den bourgeois-satisfait katholiek. Het deftig-katholiek optreden verliest het contact met de massa. Weg met alle anti-clericalisme, weg óók met alle clericalisme: wij houden hoog en zullen in het strijdperk treden voor de geestelijkheid, maar óók bidden wij, dat de geestelijkheid zich zal voelen als de gees telijke witkiel van de massa. Spr. bewondert het vurig geloof van het jonge kind aan de communiebank, van het oude besje, dat geleund tegen een kerke- pilaar haar rozenkrans bidt, maar roept dan uit: geeft ons een wetenschappelijk Katholicisme. Een katholiek hoogleeraar, die- als een kind knielt, is een loopende, brandende apologie. En daarom: hoog on ze Roomsche universiteit, onze Roomsche Handelshoogeschool, onze Roomsche pae- dagogie, hoog het verantwoordelijkheidsge voel voor onze onderwijzeressen en onder wijzers. Laten wij niet schuw wezen van de ac- tueele kwesties. Spr. interesseerde niets- jende kwesties niet, wel echter wat men gaat doen met de rationalisatie; wel, de kwestie al dan niet devaluatie en an dere actueele kwesties. Wij moeten onze opvoeding laten staan in het concrete: nu. Wij hebben onherroe pelijk afgesloten een periode van liberaal gedoe. Voedt de jeugd op voor het nu en daar in moet men van alles betrekken, wat daar aan dienstig kan zijn. Wij moeten eerlijk streven naar het be- kleeden van hoogere posten. Niet om het geld of de eer, maar omdat Nederland nooit meer garantie zal hebben voor stoffelij ken welvaart, dan wanneer het bestuurd wordt gezien door de bril van R.-K. Daarbij moet men opvoeden in het tee ken der Charitas. De groote pater de Groot was nooit grooter, dan toen men hem be trapte, een kacheltje aanmakend bij een arme weduwe. De charitas sluit uit alle jaloezie. De liefde is niet hard, wil geen pijn doen en daarom moet men alle onnoodige scherpte mijden, ook al gaat het tegen ge zworen godsdiensthaters. Een kind kan met gebed meer bekeeren, dan een hatelijk ge harnast artikel in een R.-K. blad. De liefde helpt en geeft weg. Elke cent in christelijken geest gegeven aan een arme is afbetaling op de premie der eeuwig heid volgens het woord van Christus zelf: wat gij den minste der Mijnen deedt, hebt ge aan Mij gedaan. Eén druppel puur Christendom is meer waard dem een tempel vol kerkelijkheid. De barmhartige Samaritaan spreidde meer Christendom uit in een half uur dan de priester en de Leviet van het Evangelie ih geheel him leven. De patroon doe niet aan kaste geest. Ont zag hebben voor en ontzien de zenuwen van den werkman, diens gezondheid en huiselijkheid is niet den werkman als pen sion aire beschouwen. Patroon, u gelooft in het laatste oordeel? Dan zal Christus u zeggen: hoe verdwaal de uw broeder naar bloedrood! Ik gaf er Mijn leven voor. Hij was onsterfelijk. Waar is uw broeder. Kon ik, aldus spr., de lakensche jas en den blauwen kiel tege lijk brengen aan de voeten van denzelfden Christus! Neemt weg wat wij aan vlekken hebben weg te vagen in onze Katholieke practij- ken. In het menschelijke van onze Kerk en van onzen Godsdienst kan heel veel kwaads zijn. Mijden wij het economisch liberalisme. Wij zwemmen, bewust of onbewust, in een zee van economisch liberalisme. Mijden wij 'n ziek piëtisme, 'n oneven wichtige devotie, 'n stukje domme deugd, 'n stukje heilige zelfzuchtigheid of zelfzuch tige heiligheid. Ziekelijk is het, zóó aan onze woning in •den hemel te bouwen, dat wij op aarde geen krotten meer zien, Ziekelijk is het, zóó al les over te laten aan het Laatste Oordeel, dat wij geen sociale onrechtvaardigheid meer zien. Er zijn er, die alles offeren om een laat- sten parel te kunnen geven voor een mon strans, maar voor den arme niets over heb ben. Het kind krijgt op 4-jarigen leeftijd reeds besef van wat diefstal is, maar, als een 50-jarige patroon zijn arbeider laat verhongeren, is dat erger dan diefstal. Laten we toch niet uitsluitend afgeven op Rusland, maar worstelen we ons op tot een hooger katholicisme, opdat de kranten vol staan van de feiten, die ons zeggen, hoe goed de Katholieken hier voor elkaar zijn. Als iemand z'n hand zou leggen op 'n economisch zwakke, dan moest hij weten, dat 360 millioen menschen overeind ve ren om dien zwakke bij te staan. Dan is het Katholicisme bereikt. Lotsverbinding tusschen patroon en ar beider en groepsverbroedering moeten wij nastreven. Onze dagen moeten niet staan in het tee ken van verdienen, maar in dat van die nen. Men heeft spr. wel eens gewaarschuwd: pater, steek u toch niet in dat wespennest! Maar spr. is overtuigd, dat de priester al lereerst naar de vuurlinie moet! Spr. gelooft niet, dat West-Europa een blijvende prooi wordt van de Sovjet, maar vreest wel, dat, zoo wij deze angstperiode niet bezweren kunnen in betere banen zich te wenden, 'n revolutie zal uitbreken. En: wie schrijft in die angstperiode de wetten voor? Laten wij, Katholieken, zijn de centra le verwarming, de splinternieuwe motoren in de kapotte wereld-economie, strijders voor de werkloozen en het groot gezin. Moskou dweept met 'n „internationale", maar als er één internationale is, dan zijn wij dat! Laten wij aan onze maatschappij geven leeken, die heilig zijn. God legt andere maatstaven aan dan wij bekrompen menschjes. Later, na het eeuwig gericht, in den hemel, zal onder de schoon ste bloemen in den lusthof wellicht blij ken te zijn die bleeke vrouw uit het slopje en de bariton in het hemelsch koor, dat God lof zingt, een putjeschepper uit Amster dam. Een stormachtig applaus brak los na de begeesterende rede van pater Henricus, terwijl ook in het tweede gedeelte het ap plaus telkenmale was opgestegen. Na de rede voerde „Pulchri Studio" weer op voortreffelijke wijze uit: Cantus in ho- norem D. N. Jesu Christi van Jos des Prés. En de Graal deed ons genieten van haar declamatie en zang en telkens weer treffen de reidansen in „Leeken Apostolaat". De voorzitter sprak een dankwoord en overhandigde daarbij aan „Pulchri Studio" een zilveren medaille. Met een geestdriftig „Roomsche Blijd schap" werd de avond besloten. Een aan den uitgang gehouden collecte ten bate van de R. K. werkloozen bracht 52.81 op. VOLKSBONDS-NIEUWS. De besturen van Vak- en Onderaf deelin gen worden er op attent gemaakt, dat door omstandigheden de datum van de aa. Be stuursraadvergadering niet is Woensdag 27 Februari, maar Dinsdag 26 Februari. LEIDSCHE REDDINGSBRIGADE. Deze vereeniging hield in „Het Nut" haar jaarvergadering, waarvoor vrij groote be langstelling was. In de mededeelingen werd bekendgemaakt, dat zeer vermoedelijk de Zweminrichting aan de Nieuwe Vaart in 1935 niet zal worden heropend en dat het bestuur der L. R. B. met het Gemeentebe stuur besprekingen voerende is over het beschikbaarstellen van de inrichting „De Zijl" gedurende 1935 voor de oefeningen en wel over voldoende plaats en tijd in die inrichting. Uit opmerkingen in de vergadering blijkt het vertrouwen der leden, dat het Gemeentebestuur hierin tegemoet zal ko men en dat, hoe hoog de sport ook mag staan aangeschreven, ongetwijfeld dient rekening gehouden te worden met het veel belangrijker streven der L.R.B. Uit het jaarverslag van den secretaris vernemen we, dat in 1934 te Leiden 6 zeer moeilijke reddingen uit het water zijn ge schied, waaraan ongetwijfeld evenveel personen het leven te danken hebben en we begrijpen daaruit, hoe nuttig en noodig het onderwijs in reddend zwemmen is. De LJt.B. heeft aan de 6 redders hiervoor haar zilveren medaille uitgereikt. Verder blijkt uit dat jaarverslag, dat de vereeni ging beschikt over buitengewoon goed verzorgd materiaal op alle plaatsen waar zulks noodig kan zijn, iedereen kent wel de haken, lijnen enz. welke voortdurend in de bescherming van het publiek worden aanbevolen, en het spreekt met waardee ring over den heer M. van Lieshout, die dat materiaal steeds geheel belangeloos ojj peil houdt, d.w.z. er al het werk aan doet. Het jaarverslag van den penningmees ter vermeldt een geringe achteruitgang in de geldmiddelen en houdt een klacht in te gen wanbetalers, welke zulks dus ter harte gelieven te nemen. Uit de begrooting spréékt echter hoop en vertrouwen. Als nieuw bestuurslid wordt gekozen de heer N. J. Moonen, welke echter niet aan wezig is, de aftredenden worden herkozen Er was n.l. 1 vacature. Verder komt het werkprogram ter spra ke en gezien het feit, dat minstens een 10-tal leden direct bereid was, zich als in structeur of instructrice te laten opleiden, mogen wij wel aannemen, dat de L.R.B. zich actief zal blijven toonen. R.K. DIOC. VROUWENBOND. Feestavond. Daar verschillende leden de toegezon den circulaire ,niet goed begrepen hebben, deelen we nog even 't volgende mede. Voor de leden zijn de kaarten en pro gramma's natuurlijk kosteloos, doch tegen inruiling van lidmaatschapskaart 19341935, verkrijgbaar. Introductie- kaarten kosten 0.50. De lidmaatschapskaarten worden bij ons bewaard, de leden ontvangen ze weer te rug bij den sluitingsavond. Plaatsbespreking vanaf Maandag 25 Fe bruari a.s. 10 uur bij den heer van Zwicht, Breestraat 126. Kaarten voor de leden, en introductie- kaarten verkrijgbaar bij: Mevr. J. Man- ders-Vermeulen, Oegstgeesterlaan 12; mej. Zr. I. v. d. Aibeele, Willem de Zwijgeiiaan 25, Oegstgeest; mevr. Ghr. Creyghton- Léautaud, Rijnsburgerweg 149; mevr. M. v. Ovost-Wolff, Haven 36; mej. C. Sloot jes- Zonderop, v. d. Werfstraat 25 D; mevr. Me- lief-Tersmette, Leliestraat 126; mevr. B. Simonis-Kortekaas, Haariemmerstr138a; mej. S. v. Deene, Breestraat 12. VEREENIGING TOT BEVORDERING DER BOUWKUNST. Het schildersambacht en zijn toepassing. Onder voorzitterschap van den heer Pon sen is gisteravond de 258ste vergadering gehouden van de Vereeniging tot bevorde ring der Bouwkunst alhier. De vergade ring was goed bezocht. Als spreker trad op de heer Wouter Strietman te Zeist, verte genwoordiger van het Comité voor meer en beter schilderwerk (M.EB.E.S.) met het onderwerp: „Het schilderambacht en zijn toepassing". Spr. begon met het stel len van de vraag: Waarom wordt er ge schilderd? Het antwoord is heel eenvoudig. Wij schilderen tot bescherming van mate rialen als hout, steen, ijzer enz. Verf heeft een conserveerende kracht. Maar daarbij moet de verf ook gebruikt worden als mid del om de schoonheid van het geheel te verhoogen. Echter mag niet vergeten wor den dat de kleur moet ondersteunen, daar om is het gewenscht het uiterlijk van hui zen enz. zoo sober mogelijk te houden. Het is moeilijk algemeene regelen te geven. Ook voor het binnenwerk kan dat niet. Men kan echter als regel aannemen, dat slaapkamers frisch en vroolijk moeten ge schilderd worden. Een hal kan pittig zijn. De verschillende kamers moeten hun eigen sfeer krijgen. De kamers van een suite dienen in 't algemeen in dezelfde kleur te worden gehouden, behalve in zeer groote huizen. Serre's enz. kunnen weer vroolijk zijn. Spr. besprak daarna de wijze waarop de verf moet worden aangebracht. In dat op zicht gaf hij verschillende technische wen ken. Bij het buitenwerk dient zoo weinig mogelijk plamuur gebruikt te worden en er dient tegen gewaakt te worden, dat de plamuur door water oplosbaar is. De on dergrond vooral moet goed zijn. Verf mag nooit vet zijn. Vooral bij afgebrand hout zou men spoedig het nadeel daarvan er varen. Loodwit is de sterkste verf, met uitzondering van kopergroenen. Bij het binnenwerk moet voor een zoo glad mo gelijke ondergrond worden gezorgd. Men moet echter voorzichtig zijn met het toe passen van gipsplamuur. Gips is een hulp middel, dat met overleg moet worden toe gepast en bij buitenwerk in 't geheel niet gebruikt mag worden. Ruiten moeten ook van binnen goed aan- gestopt zijn. Er zijn tegenwoordig zuur- en soda-hou- dende verven in den handel. Deze zijn goed toe te passen in keukens en badkamers. Op radiatoren enz. moeten olievrije verven worden gebruikt, aan te brengen in zoo dun mogelijke laag. Het schilderen van muren heeft vele voordeelen. Gewitte muren houden altijd nadeeleri. Uitvoerig lichtte spr. de wijze van het verven van muren toe, waarbij hij ook het gebruik van linnen en geprepa reerd schilderslinnen besprak. Behalve olieverf werk kan ook met wa- terverfwerk, goed toegepast, mooi resul taat geven op plafonds, muren en behang. Minerale-verven kunnen op fijngeschuurde muren worden toegepast. Het schilderen van ijzer en andere me talen is noodzakelijk. Daarbij moet weer op bijzondere wijze te werk worden gegaan, zooals spr. uiteenzette, waarna hij ook be sprak het vernissen van blank hout. Ten slotte gaf spr. nog enkele wenken ten opzichte van de veiligheid van den schilder in verband met de giftigheid van verfstoffen. Na de pauze lichtte hij aan de hand van een groot aantal stalen zijn theorieën nog nader toe. Leidsch Studentencorps. Het collegium van het Leidsch Studen tencorps voor het studiejaar 1935'36 is als volgt samengesteld: H. C. Dresselhuys, praeses; F. W. v. d. Berg, ab-actis; D. A. Nederlof, quaestor; S. C. H. Coebergh, as sessor I en C. A. O. Naudin ten Cate, as sessor H. Recollectie K.J.C.-leiders Naar ons wordt medegedeeld zal de eerste recollectie-oefening voor de leiders van het K.J.C.-district plaats hebben op Vrijdag 1 Maart a.s. Nadere berichten zullen nog worden toe gezonden. Buurtcommissie-Hooigracht In het Woensdagavond in ons blad op genomen bericht omtrent de vorming van een Buurtcommissie-Hooigracht voor de a.s. lustrum-feesten, is de naam van den heer Th. C. F. van Kamp, door een mis verstand van den inzender, uitgevallen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 7