STADS
NIEUWS
Sociale avond
„Katholiek Leiden
VRIJDAG 22 FEBRUARI 1935
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD. - PAG. 7
van
Pater Henricus O.C. over:
„H u w e 1 ij k en ge zin"
De bijeenkomst, welke „Katholiek Lei
den" gisteravond in de Stadsgehoorzaal
georganiseerd heeft, trok een massale be
langstelling. Slechts hier en daar waren
wat plaatsen van de groote Stadszaal on
bezet, zoodat het aantal toeschouwers op
'm duizend kan geschat worden. Er waren
ook vele bezoekers uit de omgeving, ter
wijl we o.m. opmerkten den hoogeerw.
heer deken A. H. J. M. Homulle, rector
Beune, kapelaan Dorbeck en pater Smits.
De heer J. Kriek sprak het openings
woord, dat hij begon met den chr. groet.
Daarna heette hij allen welkom, in het bij
zonder den hoogeerw. heer Deken Homulle
en de overige geestelijken. Spr. zeide, dat
dit de eerste sociale avond was, door Ka
tholiek Leiden georganiseerd. Reeds eer
der heeft de Vereeniging Sociale Zondag
ochtend-bijeenkomsten gehouden, doch
deze waren alleen voor de aangesloten or-
ganisatiebesturen. Katholiek Leiden wil
het sociaal-maatschappelijke werk echter
verder uitdragen en voor dezen avond
werd tot onderwerp gekozen „het gezin",
de toekomst der maatschappij. De spreker
van dezen avond, pater Henricus, zou
daarom spreken over: „Begrijpt gij uw
tijd?"
Spr. wenschte allen ten slotte, mede door
de medewerking van de Graal en Pulchri
Studio een aangenamen avond.
Het programma werd hierna aangevan
gen met „Ave Maria", uitgevoerd door de
Gemengde Zangver. „Pulchri Studio" on
der leiding van den heer Th. van Nie-
kerk.
Daarna trad de Graal voor het voetlicht.
In het spreekkoor „Blijheid" lieten de
Graalleden hun blijheid uitstralen en droe
gen zij het in Roomsche blijdschap over
op de massa belangstellenden.
REDE PATER HENRICUS."
Vervolgens was het woord aan pater
Henricus, die, willende spreken over hu
welijk en gezin, allereerst wilde behande
len: „het ouderwetsche huwelijk is onze
trots, onze pijn en onze zorg", waarna hij
in het tweede gedeelte wilde spreken over
„de opvoeding in het huisgezin moet
lichamelijk en geestelijk duidelijk staan
in het teeken van nu".
Het ouderwetsche huwelijk.
De groote wachter in het Vaticaan, paus
Pius XI, heeft machtige lichtbundels la
ten vallen op het huwelijksland. De groote
kunstenaar Pius XI heeft 'n pracht van
triptiek vervaardigd, waarvan het midden
paneel is de idylle van den huwelijksze
gen, het linker uitbeeldt den banbliksem
voor wie het huwelijk niet beleven zoo
het behoort en waarvan het rechterpaneel
den zegen Gods in beeld brengt voor hen,
die Zijn wetten en geboden onderhouden.
Het z.g. ouderwetsche huwelijk is onze
trots. Het is een van de heerlijkste bloe
men,, die prijken in den prachtig mooien
Kerketuin.
Ons Katholicisme heeft ten allen tijde
gewerkt om den adel van het huwelijk hoog
te houden en spot en cynisme braveerend,
spreekt Rome ook nog in 1935 van het
heilig huwelijk, 'van het sacrament
des huwelijks.
Rome liep niet aan achter het ultra-fe-
minisme. Zij heeft wel de vrouw tot gezel
lin van den man gewijd, haar geplaatst
als het verheven middelpunt van een
kroost en om haar slapen een krans van
immortellen gewezen.
De Kerk zal blijven veroordeelen het z.g.
proef-huwelijk en het huwelijk in kame
raadschap. Zij zal blijven protesteeren te
gen den vleeschcultus en tegen hem en
haar, die den huwelijkstrouw niet anders
te betitelen weten dan als z.g. systemati-
schen zelfmoord.
Het ouderwetsche huwelijk is onze roem.
en onze trots, omdat het alles behoudt van
het serene, heilige geweten. Als afschrik
wekkend voorbeeld van wat het huwelijk
niet moet zijn, noemt spr. Frankrijk met
zijn kinderloosheid, welke zoover ging, dat
Clemenceau op zekeren dag in het parle-
jment voor Frankrijk kindertjes vroeg,
voor het stoffelijke, voor het militaire be
lang van het land, zelfs kindertjes van
buitenechtelijk verkeer.... Wij laten
hem daar staan in zijn verderfelijke
moraal, maar in ons ouderwetsch huwe
lijk vragen we een heilige beleving van de
plichten, die man en vrouw jegens elkaar
zich opleggen.
Het ouderwetsche huwelijk brengt ver
der een rijke weelde van zooveele prach
tige gezinnen. Zij zijn er Goddank nog, die
gezinnen, waarvan de man in zijn vrouw
'n Godskapel ziet.
Goddank zijn er nog vrouwen, solied-
vroom, die zoeken naar zielegemeenschap,
die het zonnetje willen zijn in het huis en
opgaan in orde en attenties.
Daar zijn Goddank nog mannen, die zin
gen kunnen en zingen durven: „Wees mijn
engel, vrouwtje, wees mijn Hemel huis!"
Man en vrouw, den nectar drinkend van
het kind van haar en het kind van hem..
Het ideale huwelijk.
Het huwelijk van vandaag moge al geen
luxe bootje zijn, het blijft toch altijd nog
'n fatsoenlijke schuit. Waar 'n wil is, daar
is een weg en al is de schotel ook wat
schraal en de kleeding schamel, die zorg
is heerlijke zorg en spr. legt den man-va
der weer de woorden van den dichter in
den mond: „O, mijn kind'ren, graag gebro
ken brood, Zou men armoe lijden, waar de
last vergroot!"
'n Moeder, telkens en telkens weer in
boetend aan schoonheid, lijdend, maar 'n
liefdelijden, zij zingt nog: „Wie zou voor
ons kindeken derven het laatste kruimel
ken brood!"
Geroerd en dankbaar herdacht spr. dan
zijn eigen vader en moeder, zijn vader, (die
heeft gewerkt en gesloofd om hem op te
voeden en groot te brengen, zijn moeder,
die voor hem altijd zal blijven: zijn ko
ninginnetje, zijn moeder, die slechts één
groote fout heeft begaan; dat zij is gestor
ven, van hem is heengegaan, dat zij hem
achterliet.
Het ouderwetsche huwelijk, onze roem en
onze trots, doch datzelfde huwelijk, ideëel
beleefd: ook onze groote pijn, omdat de
heele huidige maatschappij vergiftigend
werkt op het groote gezin.
Onze huidige wereld is wuft, is vlinder
achtig, staat in het teeken van egoisme en
materialisme.Dat beteekent voor haar
de dood.
Het gezin wordt gedupeerd in velerlei
opzicht. Vader kan moeilijk werk krijgen,
moeilijk een huis, moeder moeilijk hulp in
de huishouding en kan men het niet bol
werken, dan wordt men uitgelachen „met
z'n hok met kinderen!" En spr. denkt hier
aan den werklooze, den arbeider, den mijn
werker, den boer, den middenstander, den
ambtenaar en den patroon, die huwelijks
zegen tegelijkertijd dankend en wanhopend
aanvaarden. Als er werkelijk huwelijken
in nood zijn, dat de vaders dan gaan tot St.
Joseph. Laten zij in ieder geval Maltus ver
van zich weg houden en liever met den
geestelijke en den medicus spreken over
periodieke onthouding.
Het ouderwetsche huwelijk, onze zorg.
Wij hebben te zorgen, wil het huwelijk
kunnen blijven bloeien, dat de godsdienst
daarin hoogtij viert. De Godsdienst brengt
offerzin, doet gelooven aan een Voorzie
nigheid. Als men werkelijk gelooft, innig
Katholiek is, gaat God boven alles. Dat
geeft energie en brengt durf.
Willen wij werkelijk het huwelijk in het
gezin blijvend doen bloeien, dan hebben wij
uit ons midden te bannen alle luxe, die de
groote roover is geweest in het gezin.
Willen wij ons gezin laten uitdijen vol
gens Katholieke moraal, dan hebben wij
ons huwelijk te idealiseeren, ook vandaag
nog.
Geef aan. onze Kerk, aan ons land een
jeugd met muziek in de stem, geef ons hu
wenden met een hart vol goud en een ziel
vol bloemen. Geef ons ouders, wien het niet
het voornaamste is uit te schitteren op 'n
carnavalsbal, maar die in de huiskamer het
middelpunt willen zijn.
Willen wij werkelijk het Roomsche gezin
Roomsch laten groeien, dan hebben wij
naar buiten fierheid te toonen. Wie ten
slotte heeft zich te schamen: hij, die het
huwelijk idealiseert of hij die het brutali
seert?
De publieke opinie moet bewerkt wor
den: in het organisatieleven, in de pers, in
het parlement en ook al brengt de poli
tiek niet voor hét groote gezin wat ver
langd wordt: wij zullen blijven hameren
voor hulp aan het groote gezin. (Applaus).
Inderdaad, de zorgen voor het heden-
daagsche gezin zijn fabelachtig groot. Later
echter, bij de afrekening in den hemel, sta
ik alleen slechts Gods lof te zingen, aldus
spr.; gij echter, ouders, gij brengt uw
koortje mee. (Applaus).
Dan richt spr. zich tot den jongen en het
meisje. De jongen van vandaag is verwor
den, durft het leven niet aan, het heden-
daagsche meisje is een modepop gewor
den. Ik doem geen mode, aldus spr. Zoo
lang als God met z'n zon de randen van de
wolken verguit, zoolang zal ik volhou
den als priester: de mode is aan God lief,
maar God noch het geweten kunnen zich
verzoenen met meisjes a la Josephine Ba
ker, met 'n Nederland, gemaakt tot 'n
groot Scheveninger strand.
Spr. geeft dan enkele wenken ter behar
tiging voor jongen en meisje: huwt nooit
om geld alleen, niet met iemand, die gods
dienstig en moreel ontspoord blijkt, niet
met iemand, die een hard, stroef karakter
heeft, niet met iemand, die reeds getrouwd
is met zijn vak. Huw nooit, aldus spr.,
met een volmaakten jongen of een vol
maakt meisje. Ten eerste bestaan zij niet
en ten tweede: zouden ze wel bestaan, dan
past ge daar niet bij, want ge zijt zelf niet
volmaakt!
Spr. besluit het eerste gedeelte van zijn
rede dan met de vermaning niet te wor
den als die cultuurhelden, die God ver
sjacheren voor goud. God zal het u hon
derd-, duizendvoudig vergelden.
Wat ons heden te doen
staat.
Na de pauze kwam pater Henricus tot
het tweede deel van zijn rede: de opvoe
ding, de training voor het leven van nu.
Huiselijkheid moet worden aangekweekt,
maar geen kluizenarij. „Thuis" moet zijn
attractie behouden. De jongelui moet
„thuis" weten te lijmen, omdat ze anders
buitenshuis hun troost gaan zoeken. De
ouders begrijpen het goed: al worden hunne
oogen dof, de oogen der kinderen beginnen
voor het eerst te stralen.
Wij hebben in onze dagen werkelijk hard
noodig een gezonden geest in een gezond
lichaam. Wij doen niet aan stérilisatie,
maar laten wij doen aan gezonde gymnas
tiek. Heerlijk is de w'eelde van een athle-
tisch lichaam met daarin een athletische
ziel. Zorgt voor zenuwen, spieren en bot-
ten, waarmee het dik in orde is.
Laten wij de opvoeding laten bestaan in
cultuurdrang. Daarom op de eerste plaats
echt Katholiek.
Waarom moeten wij Katholiek zijn? Niet
om onze ouders of om de geestelijken,
maar zelfbewust, omdat ons eigen verstand
dit voorschrijft.
De opvoeding moet zijn zonder bijgeloof;
de waarachtigheid van ons geloof heeft
geen apenkooi van noode. De opvoeding
moet voorts niet bekrompen of eng zijn,
en, daar elke tijd-zijn eigen nooden, tac
tiek en middelen heeft, moeten wij uit onze
opvoeding bannen dat mengelmoes van we
reld-vreemd en gemakzucht.
In 'n zwaren wagen kan ik gemakkelijk
120 K.M. rijden op gevaar af ongelukken
te veroorzaken, doch in een stuntelig
oud Fordje kan ik ook zoo langzaam rij
den, dat ik gevaar loop zelf te verongeluk
ken.
Wij willen voorts geen farizeïsme: on
der vier oogen moet men niet anders spre
ken dan in het openbaar.
Wij moeten, onze jeugd opvoedend, haar
leeren niet noodeloos te verketteren. Wij
moeten niet van twee wallen willen eten,
niet de geit en de kool sparen. Niet schuw
wezen 'n hartgrondig mea culpa te slaan,
waar wij schuld hebben. Laten wij in den
omgang met niet-Katholieken niet alles
afmaken, maar het goede ook in den an
dersdenkende waardeeren.
Men bedenke vooral: een roomsch-katho
liek kan heidensch doen en een heiden kan
roomsch-katholiek doen.
Ik zal, aldus vervolgt spr., het commu
nisme doemen en ook 't socialisme, zou oud
als ik word. Maar als een naieve katho
liek zou beweren, dat durvend Roomsch
en vrij rood hetzelfde zijn, hij schrijve dan
gerust op mijn graf: vrij rood. Dat
heb ik in Helmond gezegd, aldus spr. Waar
om al dat kabaal, dat over deze woorden
gemaakt? Zou het ook zijn gemaakt,
ik in plaats van vrij rood had gezegd:
vrij liberaal. Was dat kabaal ter eere Gods
of uit vrees voor de brandkast?
Ik heb nimmer gezegd, aldus spr., dat
de oeconomisch-zwakke alleen en louter
afvalt om het verstooten-worden op het
oeconomisch terrein, doch dat de misken
ning op oeconomisch terrein voor velen een
der factoren is van him afval.
Wij moeten ons ook wachten in de op
voeding van de jeugd voor 'n bourgeois-
katholicisme, voor den bourgeois-satisfait
katholiek. Het deftig-katholiek optreden
verliest het contact met de massa.
Weg met alle anti-clericalisme, weg óók
met alle clericalisme: wij houden hoog en
zullen in het strijdperk treden voor de
geestelijkheid, maar óók bidden wij, dat de
geestelijkheid zich zal voelen als de gees
telijke witkiel van de massa.
Spr. bewondert het vurig geloof van het
jonge kind aan de communiebank, van het
oude besje, dat geleund tegen een kerke-
pilaar haar rozenkrans bidt, maar roept
dan uit: geeft ons een wetenschappelijk
Katholicisme. Een katholiek hoogleeraar,
die- als een kind knielt, is een loopende,
brandende apologie. En daarom: hoog on
ze Roomsche universiteit, onze Roomsche
Handelshoogeschool, onze Roomsche pae-
dagogie, hoog het verantwoordelijkheidsge
voel voor onze onderwijzeressen en onder
wijzers.
Laten wij niet schuw wezen van de ac-
tueele kwesties. Spr. interesseerde niets-
jende kwesties niet, wel echter wat
men gaat doen met de rationalisatie; wel,
de kwestie al dan niet devaluatie en an
dere actueele kwesties.
Wij moeten onze opvoeding laten staan
in het concrete: nu. Wij hebben onherroe
pelijk afgesloten een periode van liberaal
gedoe.
Voedt de jeugd op voor het nu en daar
in moet men van alles betrekken, wat daar
aan dienstig kan zijn.
Wij moeten eerlijk streven naar het be-
kleeden van hoogere posten. Niet om het
geld of de eer, maar omdat Nederland nooit
meer garantie zal hebben voor stoffelij ken
welvaart, dan wanneer het bestuurd wordt
gezien door de bril van R.-K.
Daarbij moet men opvoeden in het tee
ken der Charitas. De groote pater de Groot
was nooit grooter, dan toen men hem be
trapte, een kacheltje aanmakend bij een
arme weduwe.
De charitas sluit uit alle jaloezie.
De liefde is niet hard, wil geen pijn doen
en daarom moet men alle onnoodige
scherpte mijden, ook al gaat het tegen ge
zworen godsdiensthaters. Een kind kan met
gebed meer bekeeren, dan een hatelijk ge
harnast artikel in een R.-K. blad.
De liefde helpt en geeft weg. Elke cent
in christelijken geest gegeven aan een arme
is afbetaling op de premie der eeuwig
heid volgens het woord van Christus zelf:
wat gij den minste der Mijnen deedt, hebt
ge aan Mij gedaan.
Eén druppel puur Christendom is meer
waard dem een tempel vol kerkelijkheid.
De barmhartige Samaritaan spreidde
meer Christendom uit in een half uur dan
de priester en de Leviet van het Evangelie
ih geheel him leven.
De patroon doe niet aan kaste geest. Ont
zag hebben voor en ontzien de zenuwen
van den werkman, diens gezondheid en
huiselijkheid is niet den werkman als pen
sion aire beschouwen.
Patroon, u gelooft in het laatste oordeel?
Dan zal Christus u zeggen: hoe verdwaal
de uw broeder naar bloedrood! Ik gaf er
Mijn leven voor. Hij was onsterfelijk.
Waar is uw broeder. Kon ik, aldus spr.,
de lakensche jas en den blauwen kiel tege
lijk brengen aan de voeten van denzelfden
Christus!
Neemt weg wat wij aan vlekken hebben
weg te vagen in onze Katholieke practij-
ken. In het menschelijke van onze Kerk
en van onzen Godsdienst kan heel veel
kwaads zijn.
Mijden wij het economisch liberalisme.
Wij zwemmen, bewust of onbewust, in een
zee van economisch liberalisme.
Mijden wij 'n ziek piëtisme, 'n oneven
wichtige devotie, 'n stukje domme deugd,
'n stukje heilige zelfzuchtigheid of zelfzuch
tige heiligheid.
Ziekelijk is het, zóó aan onze woning in
•den hemel te bouwen, dat wij op aarde geen
krotten meer zien, Ziekelijk is het, zóó al
les over te laten aan het Laatste Oordeel,
dat wij geen sociale onrechtvaardigheid
meer zien.
Er zijn er, die alles offeren om een laat-
sten parel te kunnen geven voor een mon
strans, maar voor den arme niets over heb
ben. Het kind krijgt op 4-jarigen leeftijd
reeds besef van wat diefstal is, maar, als
een 50-jarige patroon zijn arbeider laat
verhongeren, is dat erger dan diefstal.
Laten we toch niet uitsluitend afgeven
op Rusland, maar worstelen we ons op
tot een hooger katholicisme, opdat de
kranten vol staan van de feiten, die ons
zeggen, hoe goed de Katholieken hier voor
elkaar zijn.
Als iemand z'n hand zou leggen op 'n
economisch zwakke, dan moest hij weten,
dat 360 millioen menschen overeind ve
ren om dien zwakke bij te staan. Dan is
het Katholicisme bereikt.
Lotsverbinding tusschen patroon en ar
beider en groepsverbroedering moeten wij
nastreven.
Onze dagen moeten niet staan in het tee
ken van verdienen, maar in dat van die
nen.
Men heeft spr. wel eens gewaarschuwd:
pater, steek u toch niet in dat wespennest!
Maar spr. is overtuigd, dat de priester al
lereerst naar de vuurlinie moet!
Spr. gelooft niet, dat West-Europa een
blijvende prooi wordt van de Sovjet, maar
vreest wel, dat, zoo wij deze angstperiode
niet bezweren kunnen in betere banen zich
te wenden, 'n revolutie zal uitbreken. En:
wie schrijft in die angstperiode de wetten
voor?
Laten wij, Katholieken, zijn de centra
le verwarming, de splinternieuwe motoren
in de kapotte wereld-economie, strijders
voor de werkloozen en het groot gezin.
Moskou dweept met 'n „internationale",
maar als er één internationale is, dan zijn
wij dat!
Laten wij aan onze maatschappij geven
leeken, die heilig zijn.
God legt andere maatstaven aan dan wij
bekrompen menschjes. Later, na het eeuwig
gericht, in den hemel, zal onder de schoon
ste bloemen in den lusthof wellicht blij
ken te zijn die bleeke vrouw uit het slopje
en de bariton in het hemelsch koor, dat God
lof zingt, een putjeschepper uit Amster
dam.
Een stormachtig applaus brak los na de
begeesterende rede van pater Henricus,
terwijl ook in het tweede gedeelte het ap
plaus telkenmale was opgestegen.
Na de rede voerde „Pulchri Studio" weer
op voortreffelijke wijze uit: Cantus in ho-
norem D. N. Jesu Christi van Jos des Prés.
En de Graal deed ons genieten van haar
declamatie en zang en telkens weer treffen
de reidansen in „Leeken Apostolaat".
De voorzitter sprak een dankwoord en
overhandigde daarbij aan „Pulchri Studio"
een zilveren medaille.
Met een geestdriftig „Roomsche Blijd
schap" werd de avond besloten.
Een aan den uitgang gehouden collecte
ten bate van de R. K. werkloozen bracht
52.81 op.
VOLKSBONDS-NIEUWS.
De besturen van Vak- en Onderaf deelin
gen worden er op attent gemaakt, dat door
omstandigheden de datum van de aa. Be
stuursraadvergadering niet is Woensdag 27
Februari, maar Dinsdag 26 Februari.
LEIDSCHE REDDINGSBRIGADE.
Deze vereeniging hield in „Het Nut" haar
jaarvergadering, waarvoor vrij groote be
langstelling was. In de mededeelingen werd
bekendgemaakt, dat zeer vermoedelijk de
Zweminrichting aan de Nieuwe Vaart in
1935 niet zal worden heropend en dat het
bestuur der L. R. B. met het Gemeentebe
stuur besprekingen voerende is over het
beschikbaarstellen van de inrichting „De
Zijl" gedurende 1935 voor de oefeningen
en wel over voldoende plaats en tijd in die
inrichting.
Uit opmerkingen in de vergadering
blijkt het vertrouwen der leden, dat het
Gemeentebestuur hierin tegemoet zal ko
men en dat, hoe hoog de sport ook mag
staan aangeschreven, ongetwijfeld dient
rekening gehouden te worden met het veel
belangrijker streven der L.R.B.
Uit het jaarverslag van den secretaris
vernemen we, dat in 1934 te Leiden 6 zeer
moeilijke reddingen uit het water zijn ge
schied, waaraan ongetwijfeld evenveel
personen het leven te danken hebben en
we begrijpen daaruit, hoe nuttig en noodig
het onderwijs in reddend zwemmen is. De
LJt.B. heeft aan de 6 redders hiervoor
haar zilveren medaille uitgereikt. Verder
blijkt uit dat jaarverslag, dat de vereeni
ging beschikt over buitengewoon goed
verzorgd materiaal op alle plaatsen waar
zulks noodig kan zijn, iedereen kent wel
de haken, lijnen enz. welke voortdurend
in de bescherming van het publiek worden
aanbevolen, en het spreekt met waardee
ring over den heer M. van Lieshout, die
dat materiaal steeds geheel belangeloos ojj
peil houdt, d.w.z. er al het werk aan doet.
Het jaarverslag van den penningmees
ter vermeldt een geringe achteruitgang in
de geldmiddelen en houdt een klacht in te
gen wanbetalers, welke zulks dus ter
harte gelieven te nemen. Uit de begrooting
spréékt echter hoop en vertrouwen.
Als nieuw bestuurslid wordt gekozen de
heer N. J. Moonen, welke echter niet aan
wezig is, de aftredenden worden herkozen
Er was n.l. 1 vacature.
Verder komt het werkprogram ter spra
ke en gezien het feit, dat minstens een
10-tal leden direct bereid was, zich als in
structeur of instructrice te laten opleiden,
mogen wij wel aannemen, dat de L.R.B.
zich actief zal blijven toonen.
R.K. DIOC. VROUWENBOND.
Feestavond.
Daar verschillende leden de toegezon
den circulaire ,niet goed begrepen hebben,
deelen we nog even 't volgende mede.
Voor de leden zijn de kaarten en pro
gramma's natuurlijk kosteloos, doch
tegen inruiling van lidmaatschapskaart
19341935, verkrijgbaar. Introductie-
kaarten kosten 0.50.
De lidmaatschapskaarten worden bij ons
bewaard, de leden ontvangen ze weer te
rug bij den sluitingsavond.
Plaatsbespreking vanaf Maandag 25 Fe
bruari a.s. 10 uur bij den heer van Zwicht,
Breestraat 126.
Kaarten voor de leden, en introductie-
kaarten verkrijgbaar bij: Mevr. J. Man-
ders-Vermeulen, Oegstgeesterlaan 12; mej.
Zr. I. v. d. Aibeele, Willem de Zwijgeiiaan
25, Oegstgeest; mevr. Ghr. Creyghton-
Léautaud, Rijnsburgerweg 149; mevr. M.
v. Ovost-Wolff, Haven 36; mej. C. Sloot jes-
Zonderop, v. d. Werfstraat 25 D; mevr. Me-
lief-Tersmette, Leliestraat 126; mevr. B.
Simonis-Kortekaas, Haariemmerstr138a;
mej. S. v. Deene, Breestraat 12.
VEREENIGING TOT BEVORDERING
DER BOUWKUNST.
Het schildersambacht en zijn toepassing.
Onder voorzitterschap van den heer Pon
sen is gisteravond de 258ste vergadering
gehouden van de Vereeniging tot bevorde
ring der Bouwkunst alhier. De vergade
ring was goed bezocht. Als spreker trad op
de heer Wouter Strietman te Zeist, verte
genwoordiger van het Comité voor meer
en beter schilderwerk (M.EB.E.S.) met
het onderwerp: „Het schilderambacht en
zijn toepassing". Spr. begon met het stel
len van de vraag: Waarom wordt er ge
schilderd? Het antwoord is heel eenvoudig.
Wij schilderen tot bescherming van mate
rialen als hout, steen, ijzer enz. Verf heeft
een conserveerende kracht. Maar daarbij
moet de verf ook gebruikt worden als mid
del om de schoonheid van het geheel te
verhoogen. Echter mag niet vergeten wor
den dat de kleur moet ondersteunen, daar
om is het gewenscht het uiterlijk van hui
zen enz. zoo sober mogelijk te houden. Het
is moeilijk algemeene regelen te geven.
Ook voor het binnenwerk kan dat niet.
Men kan echter als regel aannemen, dat
slaapkamers frisch en vroolijk moeten ge
schilderd worden. Een hal kan pittig zijn.
De verschillende kamers moeten hun eigen
sfeer krijgen. De kamers van een suite
dienen in 't algemeen in dezelfde kleur te
worden gehouden, behalve in zeer groote
huizen. Serre's enz. kunnen weer vroolijk
zijn.
Spr. besprak daarna de wijze waarop de
verf moet worden aangebracht. In dat op
zicht gaf hij verschillende technische wen
ken. Bij het buitenwerk dient zoo weinig
mogelijk plamuur gebruikt te worden en
er dient tegen gewaakt te worden, dat de
plamuur door water oplosbaar is. De on
dergrond vooral moet goed zijn. Verf mag
nooit vet zijn. Vooral bij afgebrand hout
zou men spoedig het nadeel daarvan er
varen. Loodwit is de sterkste verf, met
uitzondering van kopergroenen. Bij het
binnenwerk moet voor een zoo glad mo
gelijke ondergrond worden gezorgd. Men
moet echter voorzichtig zijn met het toe
passen van gipsplamuur. Gips is een hulp
middel, dat met overleg moet worden toe
gepast en bij buitenwerk in 't geheel niet
gebruikt mag worden.
Ruiten moeten ook van binnen goed aan-
gestopt zijn.
Er zijn tegenwoordig zuur- en soda-hou-
dende verven in den handel. Deze zijn goed
toe te passen in keukens en badkamers.
Op radiatoren enz. moeten olievrije verven
worden gebruikt, aan te brengen in zoo
dun mogelijke laag.
Het schilderen van muren heeft vele
voordeelen. Gewitte muren houden altijd
nadeeleri. Uitvoerig lichtte spr. de wijze
van het verven van muren toe, waarbij hij
ook het gebruik van linnen en geprepa
reerd schilderslinnen besprak.
Behalve olieverf werk kan ook met wa-
terverfwerk, goed toegepast, mooi resul
taat geven op plafonds, muren en behang.
Minerale-verven kunnen op fijngeschuurde
muren worden toegepast.
Het schilderen van ijzer en andere me
talen is noodzakelijk. Daarbij moet weer op
bijzondere wijze te werk worden gegaan,
zooals spr. uiteenzette, waarna hij ook be
sprak het vernissen van blank hout.
Ten slotte gaf spr. nog enkele wenken
ten opzichte van de veiligheid van den
schilder in verband met de giftigheid van
verfstoffen.
Na de pauze lichtte hij aan de hand van
een groot aantal stalen zijn theorieën nog
nader toe.
Leidsch Studentencorps.
Het collegium van het Leidsch Studen
tencorps voor het studiejaar 1935'36 is
als volgt samengesteld: H. C. Dresselhuys,
praeses; F. W. v. d. Berg, ab-actis; D. A.
Nederlof, quaestor; S. C. H. Coebergh, as
sessor I en C. A. O. Naudin ten Cate, as
sessor H.
Recollectie K.J.C.-leiders
Naar ons wordt medegedeeld zal de
eerste recollectie-oefening voor de leiders
van het K.J.C.-district plaats hebben op
Vrijdag 1 Maart a.s.
Nadere berichten zullen nog worden toe
gezonden.
Buurtcommissie-Hooigracht
In het Woensdagavond in ons blad op
genomen bericht omtrent de vorming van
een Buurtcommissie-Hooigracht voor de
a.s. lustrum-feesten, is de naam van den
heer Th. C. F. van Kamp, door een mis
verstand van den inzender, uitgevallen.