Varr een Leidschen jongen, die liftboy
in New-York en missionaris
in China werd.
PAUS PIUS XI
Beleeningen
L van Effecten
WOENSDAG 20 FEBRUARI 1935
DE LEIDSCHE COURANT
fWEEDE BLAD. - PAG. 5
LEVEN EN DOOD BIJ DE CHINEEZEN.
Soldaten en bandieten.
Drie en twintig jaar geleden trok een
Leidsche jongen naar Amerika.
Zooals de Rooseveld's en de Van der
Bilt's eens in Amerika terecht kwamen
om er fortuin te maken.
Ook deze Leidsche jongen, die nu voor
het eerst na 23 jaar in zijn vaderland te
rugkeerde, maakte daar zijn fortuin....
voor God.
Met zijn ouders was hij op 12-jarigen
leeftijd meegegaan naar Amerika.
Op een kwaden dag had de fortuin zich
hier \egen hen gekeerd en met1 hun jon
gen voeren zij over het wijde water naar
het land van belofte, wat Amerika toen
nog was, zooals de Joden eenmaal door de
Roode Zee. Daar, in het beloofde land, wil
den zij de grillige fortuin opnieuw beproe
ven met de arbeid van hun handen. Zij
zwoegden, zoolang zij krachten hadden en
de kleine Leidsche jongen, die zoo van de
Leidsche schoolbanken naar het land van
Kanaan verhuisde, draaide mee aan het rad
der fortuin en van de Leidsche schoolban
ken kwam hij terecht in de lift van een
New Yorksch hotel, waarin hij vier lange
jaren op en neer ging, om zoo de zorgen
zijner ouders te verlichten.
Zoo leerde die Leidsche jongen Amerika
kennen in een liftkooi. En daar, zwevend
tusschen hemel en aarde, rijpte bij hem
het plan om ook eenmaal andere menschen
omhoog te brengen, maar hooger nog.
naar God.
Als die gedachte gerijpt is in dat jon
genshoofd, biedt hij zioh aan bij de Paters
Passioriisten, waar hij zijn voorbereidende
studiën maakt. Daarna treedt hij in het
klooster en neenit afscheid van zijn ouders.
Hij weet niet of hij deze nog eenmaal op
deze wereld terug zal zien, wSnt zij koes
teren reeds het plan naar hun vaderland
terug te keeren, waar hun andere kinderen
zijn achtergebleven.
Maar hij brengt dit offer.
Zeven jaren brengt hij nu door in het
stille Passionistenklooster. Hij weet nu, dat
zijn ouders vertrekken gaan en dat hij al
leen in Amerika achterblijft. Maar hij
denkt aan het ideaal van zijn roeping. Hij
doet zijn gelofte en krijgt den kloosternaam
Nicolaas en zeven jaren na zijn intrede
wordt Pater Nicolaas priester gewijd en
zijn bestemming zal China zijn.
Meer dan twaalf jaren heeft hij zijn
ouders niet meer gezien en ook bij het
groote feest zijner H. Priesterwijding, dat
we hier niet anders kennen dan als de
mooiste dag van een ouderleven, is hij al
leen.
Zijn priesterroeping zendt hem naar
China. Maar daar woedt de oorlog en hij
moet wachten.
Dan vraagt hij verlof naar Holland te
mogen gaan om daar zijn oude Vader en
Moeder te gaan brengen den Priesterze
gen van hun zoon. Het verzoek kan hem
niet worden toegestaan, hij moet zich den
tijd van wachten ten nutte maken met me
dische studie in een ziekenhuis om in Chi
na met meer vrucht te kunnen arbeiden.
Zoo blijft hij.
En na een jaar is er de mogelijkheid
naar China te gaan. Met twee medebroeders
gaat hij op reis. En via Japan komen de
drie Passionisten aan in Shanghai. Van
hier naar de provincie Hun an is niet zoo
ver, maar de reis gaat nu stroomopwaarts
en de tocht, die anders acht dagen duurt,
neemt nu drie volle weken in beslag. Maar
eerst wordt hen daar hun bestemming
toegewezen.
Pater Nicolaas krijgt Tunghao als missie
post, zijn ordebroeder Shenchow in het
Noorden. Maar op het laatste oogenblik
verandert de vicaris van plan, Pater Nico
laas zal naar Shenchow, Pater Walter naar
Tunghao gaan. Zij nemen afscheid.voor
eeuwig, want op weg naar de missiepost,
die eerst voor Pater Nicolaas bestemd was,
valt Pater Walter als slachtoffer van het
banditisme in China. Woensdags vond men
zijn lijk, waaraan het hoofd ontbrak, en
Vrijdags, een dagreis verder, vond men het
hoofd van den missionaris, wiens missie-
arbeid aanving en eindigde met het offer
van zijn leven.
Het Cbineesche banditisme.
Hoe zit dat toch met het banditisme
in China? Dat was dan ook de eerste
vraag, dien wij Pater Nicolaas stelden bij
het onderhoud, dat wij gisteren met hem
hadden.
Wij lezen daarover in onze kranten
zoo dikwijls, zonder te begrijpen, hoe dat
eigenlijk mogelijk kan zijn.
Men zal het banditisme in China nim
mer uitroeien, antwoordde ons Pater Nico
laas, als men niet eerst het huidige mili
taire staatsbestuur in China grondig uit
roeit. China wordt n.l. bestuurd door mili
tairen. Maar dit zijn militairen, die een in-
gekankerden hekel hebben aan vechten.
De soldaten zijn er om de orde te bewa
ren. Dat doen zij aldus. Zij zijn b.v. met
300 man op patrouille in de bergen. Daar
ontmoeten zij een legertje communistische
bandieten. Nu zal er dus slag geleverd
worden! Neen, de strategie der Chineesche
PATER NICOLAAS
IN CHINEESCHE KLEEDING.
soldaten is eenigszins anders. Eerst moeten
zij weten met hoeveel man de bandieten
zijn. Zijn deze belangrijk minder in aan
taldan wachten zij af. Want dan zul
len de bandieten zich onmiddellijk bij de
„ordebewaarders" aansluiten. Zijn de ban
dieten grooter in getaldan loopen de
soldaten eenvoudig naar de bandieten over.
Dan waren er dus eerst 300 soldaten en 400
bandieten en zijn er na de ontmoeting 700
bandieten, die gezamenlijk verder op roof
tocht gaan, dat is alles.
Wordt er nu een grooter aantal soldaten
op hen afgezonden, dan worden zij alle 700
weer soldaat.tot een gunstiger gele
genheid Zoo gaat dat in China.
Maar wat doen dan al die generaals,
die het land toch eigenlijk besturen, aldus
was onze vraag.
Die zijn er alleen om belasting te in
nen en het land uit te zuigen. Dat gaat al
dus. Zoo'n generaal komt in een bepaal
de streek. Hij heft daar zware belastingen,
welke in zilver of goudgeld moeten wor
den betaald. Alles echter wat de generaal
voor zioh en zijn soldaten noodig heeft,
betaalt hij met.... eigen gemaakte papie
ren dollars, die dus niets waard zijn. De
soldaten rooven en plunderen en de ge
neraal doet het op zijn manier, zóó lang,
totdat de menschen geen duit meer bezit
ten. Dan eischt hij de belastingen in natu-
ra, welke hij voor zilvergeld verkoopt. Dan
zet hij alles op een bank in Shanghai en
vertrekt naar een andere streek om daar
zijn „zaken" te hervatten.
Dan vroegen wij Pater Nicolaas naar de
levenswijze van deze menschen. En hij ver
telde van zijn huidige statie Liulincha, die,
verschillende dorpen omvat.
Dorpen zijn dat van ongeveer duizend
inwoners. Daar heeft hij nu de drie laatste
jaren gearbeid en het aantal volwassen be
keerlingen uitgebreid van zestig tot twee
honderd, behalve degenen, die ter dood ver
oordeeld werden een zeer belangrijk
aantal en die hij in hun laatste oogen-
blikken kon bijstaan.
Chineesche terechtstellingen.
Bij de verhalen over Chineesche terecht
stellingen krijgt men ook een idee van
het cynisme der Chineezen.
De Pater haalt enkele gevallen aan. Een
Chineesche jongen is ter dood veroordeeld.
De Pater vraagt verlof hem te mogen be
zoeken. Ieder verzoek wordt geweigerd.
Hij laat zijn Christenen bidden en einde
lijk na acht keer te zijn afgewezen wordt
zijn verzoek toegestaan.
Hij bereidt den jongen voor. En als de
terechtstelling, die altijd aan den oever der
rivier gesohiedt, daar is, staat de Pater
klaar om, als het hoofd zal vallen, den
jongen zijn priesterlijken zegen mee te
geven naar de eeuwigheid. Hij kan er
dicht bij staan, de belangstelling is niet
groot. Dat hebben de Chineezen al zoo
dikwijls gezien. En 's middags langs de ri
vier wandelend, ziet hij er jongens spelen.
Zij voetballenmet het hoofd van hun
makker, dat 's morgens is afgeslagen.
Een andere Chinees is ter dood veroor
deeld, omdat hij een officier en zijn vrouw
vermoord heeft. Ook hij zal worden terecht
gesteld. Pater Nicolaas wil hiervan enkele
foto's maken. En ziet, de Chineezen zijn
vol bewondering voor het fototoestel,
waarvoor zij meer interesse toonen dan
voor de heele terechtstelling. Als het hoofd
van den moordenaar gevallen is, klappen
de aanwezigen allen in hun handen om
de booze geest, die uit het lichaam van den
moordenaar gevaren komt, te verjagen, op
dat deze niet in een der aanwezigen zijn
intrek zal nemen. Het hoofd van dezen
moordenaar wordt meegenomen naar de
lijkkisten van den officier en zijn vrouw
en driemaal wordt daarmede hard op de
kisten gebonsd om aldus aan de vermoor
den voldoening te geven.
Het zijn echter lang niet altijd moorden,
waarvoor een Chinees ter dood wordt ver
oordeeld.
Een soldaat had 700 dollars gestolen.
Men greep den dief, maar het geld was
weg. Men beloofde hem de vrijheid, als
hij mededeelde, waar hij het geld geborgen
had. En als een goede Chinees dacht de
soldaat: beter levend zonder, dan dood
met geld. Hij wees de plek aan, maar
kreeg zijn vrijheid niet. Zijn straf bestond
hierin, dat veertig soldaten hem ieder vijf
tien dolksteken zouden geven.
En zijn makkers deden het met vreugde,
zonder zich aan het verraderlijke van de
zen daad ook maar een oogenblik te er
geren. Ieder gaf zijn vijftien dolksteken,
ook toen de man reeds lang dood was.
Want de straf moest voltrokken worden.
Primitieve levenswijze.
Over het leven der Chineezen vertelt
Pater Nicolaas vele wonderlijke dingen.
Meisjes zijn daar niet in tel. Tachtig pro
cent van de meisjes, die geboren worden,
worden gedood.
De Chineesche moeders hebben het na
tuurlijke gevoel van liefde voor hun kin
deren, waar het hun dochters betreft, reeds
lang verloren.
Ten opzichte van de jongens is het iets
beter, ofschoon zij ook dan niet tegen een
moord opzien.
De Pater vertelt, dat hij eens langs de
rivier wandelde en juist zag, hoe een moe
der haar jongen van zes jaar wilde ver
drinken. Maar de knaap verzette zich en
de moeder nam een steen om hem de sche
del in te slaan.
Pater Nicolaas vroeg haar waarom zij
dit deed en zij antwoordde, dat zij beter
den jongen ineens kon dooden dan hem
langzaam laten doodhongeren.
De Pater nam hem in zijn missie op.
Het eten, vertelt de Pater verder, be
staat er uit rijst en groente en zoo nu en
dan wat varkensvleesch, als een der dorps
bewoners zijn varken heeft geslacht. Dan
eten alle dorpsbewoners mee. Ieder Chi-
neesch gezin in Liulincha mest een varken
en dat varken is een huisgenoot. Het loopt
in de kamer en slaapt onder het bed en
leeft met de menschen mee.
Het huis zelf bestaat trouwens slechts
uit twee of drie kamers. De vloer is van
gedroogde modder. Als er geen bed is, ne
men vader en moeder 's avonds de deur
uit haar hengsels, leggen haar op twee
schragen en slapen op de deur. Des morgens
herkrijgt de deur haar eigenlijke bestem
ming.
Verwarmde huizen kennen de Chinee
zen met. Hoogstens stoken zij een mager
vuurtje in 't midden der kamer op den
grond. De kinderen loopen tot hun tiende
jaar zonder kleeren. Wordt het wat koud,
dan krijgen zij een jasje aan, wordt het
weer kouder dan komt er nog een jasje
overheen, tot zij in den winter vijf of zes
jasjes dragen. Even geleidelijk worden die
kleedingstukken bij het afnemen der koude
weer afgelegd, totdat zij weer Adam's kin
deren geworden zijn.
Dan vertélt de Pater, dat hij zijn huis,
dat 500 dollars waard is, heeft gekocht
voor 30 dollar. In dat huis was een vreem
deling gestorven en daarom wilde niemand
het nog koopen.
Als een Chinees zoo iets dreigt te over
komen, dan draagt -hij den stervende uit
zijn huis en legt hem op den weg om hem
daar te laten sterven.
Missioneering.
Wat de missioneering betreft moeten
wij, aldus Pater Nicolaas, natuurlijk met
allerlei Chineesche denkbeelden rekening
houden.
Zoo mogen wij in ons kerkje geen beel
den hebben. Beelden zijn voor de Chinee
zen goden en zelfs de christenen zouden
deze beelden als afgodsbeelden beschou
wen. Alleen het kruisbeeld is er, maar
slechts geschilderd.
Kapelaans zijn bij de Chineezen onbe
kend. Zoo ergens een of meer hulppaters
als kapelaan zijn, dan heeten deze Pastoor
2, Pastoor 3, enz. Een andere betiteling zou
hen in Chineesche oogen minderwaardig
maken.
De missioneering gaat er zeer langzaam,
want ook de volwassen Chineezen hebben
niet meer verstand dan een kind van 10
jaar. Ik sprak, zoo vertelde Pater Nico
laas, met een onderwijzer en vroeg hem
wat hij dacht van den oorlog tusschen Chi
na en Japan. De man wist niet eens, dat
er oorlog was. En waar de nabije hoofd
stad Shanghai lag wist hij heelemaal niet.
Daar had hij nog nooit van gehoord.
Tusschen dit volk heeft Pater Nicolaas,
geheel alleen, nu al die jaren gewerkt.
Zonder comfort, zonder beschaving, zonder
iets van de cultureele goederen, die wij
zoo gewoon zijn, zonder ooit met een be
schaafd mensch te kunnen spreken.
Opgesloten is hij daar in zich zelf, zijn
eenige verpoozing bestaat in het lezen van
wat boeken. Het is het eenigste dat hem
herinnert aan de beschaving.
Is het wonder, dat deze Pater Nicolaas,
deze oud-Leidenaar, Pater Clemens Schnei
ders, maar één wensch heeft. Een radio,
die hem uit dat vreeselijk isolement ver
lossen zal.
Het moet een missie-radio-toestel zijn,
omdat daar, waar hij leeft, de électriciteit
onbekend is.
En nu is hij hier gekomen, niet om te be
delen. Hij is hier gekomen om na 23 lange
jaren zijn ouders weer te zien, zijn moeder
vooral, die ernstig, zeer ernstig ziek is.
VII
UIT. HET INTIEME LEVEN.
Tusschen de statige, eeuwenoude pracht
van het Vaticaansche paleis, leeft de H.
Vader zijn sober bestaan.
Wanneer de Paus zich plechtig vertoond,
zetelend op de Sedia gestatoria, omstuwd
door een pralende hofstoet, omgeeft hij
zich met een schitterende luister en schoon
heid, die sprookjesachtig aandoet. Maar
het gewone leven, het leven van allen dag,
is voor Z. H. even prozaisch of wellicht
nog méér prozaisch, dan het dag-verloop
van gewone, niet tot zulk een duizeling
wekkende, Alpenhooge .waardigheid ver
heven, stervelingen.
Als het „gulden hoofd der blijde zon-
ne" van achter de Sabijnsche bergen op
rijst boven de huizenzee van de Eeuwige
Stad, vindt zij den Vader der Christenheid
verzonken in gebed en meditatie, ter voor
bereiding op de H. Mis, in de particuliere
kapel op te dragen.
Omstreeks 8 uur zet de witte verschij
ning zich achter zijn bureau, in de parti
culiere bibliotheek.
Ook als Paus is de nauwgezette biblio
thecaris een man van stipte orde gebleven.
Zijn vriend vanaf de eerste schoolban
ken, de reeds overleden Kardinaal-Aarts
bisschop van Palermo, Lualdi, zeide eens,
dat twee woorden voor Pius XI teekenend
zijn: orde en kalmte. Geheel zijn leven
stond onder een strenge regel: brevier, ro
zenkrans, meditatie, plicht. Na het vervul
len van den plicht het overige....
Eiken dag brengt de Vaticaansche post
den Paus talrijke brieven persoonlijk ge
adresseerd. Hij opent en leest ze alle, en
rangschikt ze gelijk hij deed met de hand
schriften der bibliotheek: eerst zijn dage-
lijksche bezigheden, dan de dringendste
brieven, daarna de overige.
Om 9 uur komt de Kardinaal-Staatsse
cretaris om zijn dagelijksch verslag over
de toestand der H. Kerk uit te brengen.
Hierop volgen een lange reeks van audiën
ties van prelaten en orde-generalen, die
's Pausen oordeel of beslissing vragen in
problemen, die het bestuur der Wereldkerk
iederen morgen opnieuw mét zich brengt.
Deze audiënties duren soms zeer lang.
„Men komt niet eiken dag met den Paus
spreken", heeft Z. H. zelf eens gezegd: „wie
komt moet dan ook de tijd hebben om zich
uit te spreken".
Erg spraakzaam is de witte Gastheer
over 't algemeen niet. De bezoeker vertelt
hetgeen hij te vertellen heeft. De Paus
luistert kalm toe, de oogen neergeslagen,
al zijn gedachten concentreerend op het
gesprokene,nu en dan door een teeken met
de hand zijn meening te kennen gevend.
Daarna begint de H. Vader vragen te stel
len en geeft tenslotte in korte, bijna zou
men zeggen, hortende zinnen zyn meening
te kennen.
Ook bij de openbare audiënties openbaart
zich die oogenschijnlijke moeilijkheid in
spreken. De eerste zinnen van een pause
lijke toespraak worden langzaam, aarze
lend en slepend gezegd, zoodat de om de
troon verzamelde pelgrimsschaar ieder
oogenblik verwacht, dat de H. Vader blijft
„steken". Zijn stem klinkt afgesleten en
afgeleefd. Heeft de hooge spreker zich een
maal in zijn toespraak ingeleefd, dan ver
andert tegelijkertijd de geheele dictie.
Langzaam maar vloeiend zet de Paus zijn
redevoering voort, aan de woorden kracht
bijzettend door een enkel gebaar en door
een zacht tikken met de rood-geschoeide
voet. Het meest bewonderenswaardige is,
dat de Paus na de inderdaad honderden
en honderden toespraken tot bedevaart
gangers nog steeds in iedere toespraak
iets origineels weet te leggen, waarover hij
weet, dat juist deze pelgrims verrukt zul
len staan.
Deze groote audiënties beginnen als de
particuliere geëindigd zijn, dikwijls later.
Hierna gebruikt de Paus het is in
middels half drie geworden het mid
dagmaal stevig, maar dood-eenvoudig.
Zelfs wijn, in Italië de gewone volksdrank,
komt sedert jaren niet meer op tafel; de
Paus gebruikt een enkel glas water, en
wel gekookt, omdat tijdens zijn verblijf in
het niet erg propere Polen de toenmalige
nuntius zioh dat heeft aangewend. Ook
rooken heeft Z. H. reeds lang afgeschaft.
Volgens de eischen der Pontificale éti
quette gebruikt de Paus het middagmaal
alléén. Wel zitten twee huisprelaten aan
de disch aan, doch deze eten niet mede!
De nieuwgekozen Paus heeft zich aan
deze, ons wat vreemd aandoende, étiquette
gehouden, maar op een ander punt de Va
ticaansche traditie gebroken tot groote
ontsteltenis van het gansche hofpersoneel!
De huishoudster, die steeds voor mgr. Ratti
in zijn Milaneesche woning gezorgd en ge
kookt had, werd „in geïijke functie" ten
Vaticane benoemd. Tot dan toe hadden de
Pausen uitsluitend mannelijk personeel in
dienst gehad, zoodat het goedige vrouwtje
Theodelinda Banfi geheeten in de
pauselijke appartementen een opzienbaren-"
de verschijning was. Maar het op- en af
langs de eindelooze paleistrappen viel de
oude Signora Banfi ten laatste te zwaar.
Ter belooning van haar 50-jarigen trouwen
dienst kreeg zij een gelijkvloersche woning
in de schaduw van St. Pieter.
Sindsdien zijn Franciscaner Broeders uit
Aken heer en meester in 's Pausen keu
ken!
DE PAUS IN GEBED, IN DE ST. JAN VAN LATERANEN.
Maar toch, dat K.R.O.-missie-toestel zou
hij toch zoo graag bezitten, als herover een
maand wederom voor jaren naar zijn mis
siepost terug gaat.
Dat toestel kost 160.
En zouden wij dien vroegeren Leidschen
jongen, die eerst in New York menschen
omhoog bracht in een hotellift en die nu
in China andere menschen omhoog voert
naar God, dat eene geluk niet schenken?
Als alle lezers slechts 1 cent gaven, zou
hij nog geld overhouden. Maar wij zijn
overtuigd, dat velen iets meer zullen ge
ven.
Onze lezeressen en lezers zullen dien
Leidschen jongen, nu Pater Nicolaas, Pas-
sionist, die ouders en familie en vrienden
in den vreemde achterliet, toch niet teleur
stellen?
Zend dus uw gave naar Pater Nicolaas
Schneiders, Roomburgerweg 10, Leiden, of
stort het op giro no. 175576 aan dat adres
met de vermelding: Voor het Missie-radio
toestel.
Over eenige maanden zal ginds in Liu
lincha een Leidsche jongen blijde denken
aan u en zijn vaderstad.