26ste Jaargang DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN DINSDAG 29 JANUARI 1935 No. 8026 DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooroitbeta'ing: Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal Bij onze Agente^i 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE IS t GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: 1 0.50 DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. Een „mensa academica'' In het „Leidsch Universiteitsblad" be spreekt en bepleit prof. N. van Wijk de plannen, die er, naa rhij mededeelt, in stu dentenkringen bestaan „om in Leiden inde komende cursus een mensa academica op te richten". Onder „mensa academica" verstaat men een inrichting, waar de studenten, tegen kostenden prijs, maaltijden kunnen ge bruiken. Wat de meest gewenschte bedrijfsvorm is, dat zullen diegenen, die zich in Leiden voor deze zaak spannen, hebben te onder zoeken, zegt professor v. Wijk, die de plan nen zelf warm aanbeveelt. Wij meen en echter, dat tegen die plan nen ernstige bezwaren kunnen worden aangevoerd. Wij zien in de verwezenlijking ervan na- deelen voor velen, en wij erkennen daar in niet die voordeelen, welke prof. van Wijk er van verwacht. Nadeelen voor studentenorganisaties, die nu gelegenheid voor samenzijn en gebruik van maaltijden aanbieden aan hun leden, daardoor den onderlingen band versterken tusschen die leden, daardoor wellicht wei felaars stimuleeren, zich bij de voor hen geëigende organisatie aan te sluiten. Nadeelen voor particulieren, die door de oprichting van zulk 'n ..mensa academica" veel schade zullen lijden. In Leiden zijn wij durven zulks zon der eenige aarzeling constateeren vele gelegenheden, waar men goedkoop en goed kan eten! In dezen tijd voóral mag men het bestaan van deze zaken-menschen, die hun distributie-taak op een sociaal- goede wijze vervullen, niet ontnemen of bemoeilijken, t e n z ij men daarvoor vol doende reden heeft, tenzij het gegronde belang van anderen in casu: de stu denten dat zou eischen of billijken. Welnu, het artikel van prof. van Wijk heeft ons niet overtuigd, dat het werke lijk belang van de studenten zulk 'n „men sa academica" noodig of wenschelijk maakt. Twee redenen voert de prof. in zijn plei dooi voor bedoelde inrichting aan. Ten eerste de goedkoopte en voedzaam heid der maaltijden. Wij hebben hier boven al opgemerkt, dat naar onze over tuiging. en volgens onze ondervinding in Leiden geen gebrek is aan goedkoope en goede eetgelegeuheden. Vervolgens wijst de prof. op de groote waarde van den dagelijkschen omgang tusschen de studenten onderling, welke door het bestaan van een „mensa acade mica" zal worden bevorderd. Hiertegen over merken we op, dat er toch wel andere gelegenheden zijn, waar de studenten elkaar gemakkelijk kunnen ontmoeten, „ook de vele honderden, die bij geen orga nisatie zijn aangesloten"! En gelegenheden, gezocht en gevormd juist door hen, die in eikaars gezelschap, in de uitwisseling van eikaars gedachten nut zien of daaraan be hoefte gevoelen, zich daarheen getrokken weten. Ons inziens, k a n in dezen laatsten vorm van omgang tusschen studenten grooter waarde liggen, dan in de massa verzameling aan een „mensa academica", waar ook waarschijnlijk niet de besten den toon zullen aangeven en den heerschenden geest zullen vormen. Voorloopig willen wij ons beperken tot deze opmerkingen, die wij gaarne ter over weging zouden willen voorleggen aan de studentenorganisaties en aan bij deze aan gelegenheid betrokkene particulieren, en aanbevelen in..., de activiteit onzer m iddenstandsorganisaties. De nieuwe ster in Hercules Een wereld, die vergaat Er wordt dikwijls gezegd, dat de sterren hemel een boek is, waarin men sentimen- teele geschiedenissen en liefdesidyllen van helden en goden uit de Oudheid lezen kan. Het uitspansel met de duizenden flonkeren de sterren en nevelvlekken zijn de artisten, die onverpoosd het grootsche drama van worden en vergaan, van leven en sterven, van harden strijd onder de heerschappij van kosmisch geweld opvoeren. Spannende momenten uit dat grootsche drama levert ons het mystieke bedrijf der spoken, der terugkeerende dooden in de sterrenschaar. Zij duiken op uit het zwarte duister als gehoorzaamden zij aan een al machtig „Fiat Lux". Zij glanzen en schit teren soms zoo sterk, die spoken in de ster renwereld, dat zij de mooie Siriusster be schamen. Doch gewoonlijk duurt haar pracht niet lang en verzinken zij spoedig in de duistere kuil van het onwaarneem bare, juist zoo als de schimmen uit de grie zelige sprookjes zich bij het einde van het geestenuur in de muffe grafkelders ver stoppen. Een sterrenschim is wederom op het tooneel verschenen en zij heeft alom groote belangstelling gewekt. Wel was het weer sedert haar verschijnen den astronomen in ons land slechts zelden gunstig om haar te kunnen waarnemen, maar enkele malen is het gelukt haar te zien te krijgen. In den morgen van 13 December ont dekte de Engelsche amateur-astronoom J. P. M. Prentice in het sterrebeeld Hercu les een nieuwe ster of Nova. De ontdekker deelde zijn vondst dadelijk mede aan het Observatorium te Greenwich en zoo kon men aldaar nog denzelfden morgen de nieuwe ster aan een spectroskopisch onder zoek onderwerpen. Volgens haar helderheid op dit oogenblik kon de Nova bij de ster ren van de derde grootte worden gerang schikt en zij is daarna langen tijd van on geveer dezelfde helderheid gebleven, ja zij scheen later nog in helderheid eenigszins toe te nemen en werd b.v. den 18 Decem ber aan de Utrechtsche sterrewacht op een helderheid van 2.5 geschat. De stand was bij de ontdekking 18 uur 4 minuten rechte klimming en plus 46 gra den declinatie en zij was dus zichtbaar on geveer midden tusschen de zeer heldere en welbekende ster Vega in het sterrebeeld de Lier en de ster bèta van de Draak. Haar kleur was witblauw, zooals die van Wega De absolute helderheid werd geschat op rond 10.000 maal die van de Zon en sinds de verschijning van de Nova Cygni 1920 is de nieuwe ster de eerste, die op onze breedte voor het ongewapend oog zicht baar is, daar de Nova Pictoris 1925 alleen aan den Zuidelijken hemel kon worden waargenomen. Deze Nova heeft natuurlijk onmiddellijk de levendigste belangstelling der astrono men gaande gemaakt. Amerikaansche ster- rekundigen houden haar voor het belang rijkste object dat ooit verschenen is, voor al daar zij wegens haar gunstigen stand aan den hemel het geheele jaar zichtbaar zal kunnen zijn. Als zij tenminste niet weer snel verdwijnt. Laten wij dit niet hopen want als men gelegenheid krijgt haar dik wijls en uitvoerig te bestudeeren is er alle kans, dat het raadsel der Novae wordt op gelost. Zoo oordeelt Dr. V. M. Stiphen van het Lowell-Observatorium er tenminste Over aard en wezen der nieuwe sterren is eigenlijk met zekerheid nog weinig be kend. Een ding weten wij zeker. Een nieuwe ster is niet nieuw. Zij is slechts plotseling helder lichtgevend geworden en was er al voordat zij ontvlamde. Trouwens, zoo'n nova is zoo ver weg, dat haar licht zoo lang onderweg is, dat zij eigenlijk alweer ge doofd is, wanneer wij haar te zien krijgen. Wij constateeren slechts een astronomische gebeurtenis uit een zeer ver verleden en kunnen ons ermede troosten, dat de ver moedelijke catastrophe, die haar deed op vlammen, al lang voorbij is. Over het ontstaan der Novae is niets met zekerheid bekend. De astronomen zetten gaarne een theorie over zoo'n gebeurtenis op en het behoeft ons dan ook niet te ver bazen, dat er wel een vijftien van zulke theoriën geboren werden. Het zou stellig belangwekkend zijn deze theoriën hier de revue te laten passeeren maar dat zou te veel plaats innemen. Er zijn echter twee opvattingen, die wel verdienen onder de aandacht van de lezers te worden gebracht. Volgens Prof. Seelinger worden de nieuwe sterren niet tot opvlammen gebracht door de botsing van twee donkere hemellicha men maar wel door het indringen van een donker lichaam, ja, misschien wel van een geheel zonnestelsel in een van die reusach tige wolken van kosmische stof, djie over al in de hemelruimte zweven. De buiten gewoon fijne stof van die wolk zal dan door de wrijving met het indringende lichaam tot gloeiing worden gebracht, evenals dit ook het geval zal zijn met den indringer. Volgens Nernst daarentegen zou het lot van elke ster zijn een Nova te worden. Door het uiteenvallen van de atomen, waaruit zij bestaat, zou haar inwendige zoodanig in spanning geraken en gloeiend worden, dat zij tenslotte als het ware uit eenbarst, hetgeen onder een enorme licht- ontwikkeling zou plaats hebben. Als dit laatste waar is, dan zou onze Zon plotseling voor zulk een catastrophe kun nen komen te staan en wij met haar want als men zich indenkt, dat haar warmtege- vend vermogen dan wel honderdduizend maal zoo groot zou worden, zouden wij binnen een kwartier gebraden zijn. Het opvlammen van een ster is voor ons altijd een eigenaardig verschijnsel, waar over de denker naar hartelust mijmeren kan. Misschien is dit opvlammen het gevolg van een gruwelijke catastrophe, het ver gaan van een paar werelden. Er blijft nochtans een troost over voor den sentimenteelen mijmeraar. De ramp, waarvan de Nova het verhaal 'is, is reeds lang voorbij. Is de schatting van den af stand, waarop de Nova Herculis van ons verwijderd is, juist, dan zou haar onder gang reeds twee duizend jaar geleden heb ben plaats gehad. Tot welke ver strekkende gevolgen de ontdekking van een Nova kan leiden blijkt ten slotte uit een mededeeling van Prof. Kohlhörster, een der ijverigste onderzoekers van de z.g. kosmische straling, die nu uit de laatste metingen van de intensiteit dier straling ment te mogen afleiden, dat zij af- afkomstig is van ten minste een honderd tal Novae, een getal, dat wonderwel over eenstemt met de schatting van hun aantal dat reeds eerder door de astronomen was vastgesteld. Men heeft lang naar de bron van deze geheimzinnige straling gezocht. Zal dit raaasel nu door de ontdekking van Nova Herculis 1934 zijn opgelost? De Nova staat midden tusschen de zeer heldere ster Wega, die 's avonds tusschen 6 en 8 in het N.N.W. vrij hoog aan den ho rizon is te zien, en de vier vrij heldere sterren van het sterrenbeeld de Draak rechts daarvan. OP VORST VALT NOG NIET TE REKENEN. De meteorologische gebeurtenissen van de vorige week hebben groote verrassingen gebracht. Na het plotseling losbreken van stormweer is even spoedig een algeheele opklaring gevolgd waarna een lichte vorst intrad. Deze is na de langdurige periode van ongewoon zacht winterweer zeer zeker een welkom verschijnsel voor de liefhebbers van het schaatsenrijden. Zij moeten echter maar niet te vast reke nen op het doorgaan en toenemen van de vorst want een algemeene weerstoestand, die daarvoor gunstig is, heeft zich niet ont wikkeld. Integendeel, de weerstoestand over Europa is tamelijk onzeker. Het langwer pige gebied van hoogen druk, dat zich over een deel van West- en Midden-Europa uit strekt, vertoont nu reeds neiging om naar het Zuidoosten terug te trekken, terwijl zich vanuit het Noordwesten weer nieuwe de pressie-invloeden schijnen uit te breiden. Verwacht wordt dan ook, dat in West-Eu ropa de temperatuur weer zal stijgen, welke stijging dan later tot ons land zou kunnen doordringen. In elk geval is de weerstoe stand op zijn best een van kentering maar niet een, die voor langdurige en sterke vorst gunstig is. De sterke Noordenwind had tevoren veel koude lucht aangevoerd, die nu onder de werking van sterke warm- te-uitstraling tot onder het vriespunt af koelde maar dit is niet het soort vriezend weer, waarop te rekenen valt. Na een paar dagen zal de algemeene toestand zich on getwijfeld duidelijker afteeken en en zal men beter kunnen zien in welke richting het weer zich verder zal ontwikkelen. HOOFDGELEIDER ONDER TREIN GERAAKT EN GEDOOD. Hedennacht omstreeks vier uur is de hoofdgeleider H. Land te Zwolle op het spoorwegemplacement bij het rangeeren onder den trein geraakt en op slag gedood. L. moest een trein rijden en is door tot nu toe onopgeheldere oorzaak er onder ge raakt. Het lijk is overgebracht naar het So- phia-ziekenhuis. De politie stelt een onder zoek in. POGINGEN TOT HUURVERLAGING. In de politiek onzer regeering, die tot doel heeft de kosten van alle producten te verlagen teneinde op deze wijze tot la gere productiekosten te komen en de bui- tenlandsche concurrentie beter te kunnen weerstaan, behooren de pogingen tot ver laging der huishuren een belangrijke plaats in te nemen. Tot nu toe is hier weinig be reikt, hetgeen door verschillende omstan digheden is veroorzaakt. Het gevolg is evenwel, dat de huishuren een steeds groo ter deel van het inkomen der lager betaal de volksklassen gaan opeischen, waar die inkomens wel zijn achteruitgegaan. Zeer duidelijk is dit gebleken bij een onderzoek in den Haag naar de besteding van het inkomen van werklooze gezinnen. Wanneer dit lot een persoon treft, die voordien een behoorlijk inkomen genoot en daarnaar zijn leven heeft ingericht, gaat de betrokkene niet terstond verhui zen, omdat hij natuurlijk hoopt weer werk te vinden, en tracht zich door de moeilijke omstandigheden heen te slaan. Het gevolg is echter, dat vaak meer dan een derde van de steungelden aan huishuur moeten worden afgedragen. En al is het bij per sonen, die nog werk hebben, niet zoo erg, toch vormt het huurprobleem een vraag stuk, dat bij lagere inkomsten om een op lossing vraagt. Nu zou men zeggen, dat de nieuwge bouwde woningen tegen lagere prijzen verhuurd kunnen worden, omdat de kosten van bouwmaterialen en de loonen in de bouwvakken de laatste jaren belangrijk zijn gedaald. Maar daartegenover staat het feit, dat ten eerste de bouwvoorschriften der overheidsorganen zijn verscherpt, en dat daarnaast ook de eischen der bevolking met betrekking tot de woning zijn ver hoogd. Degene, die thans huizen bouwt, houdt met die verhoogde eischen rekening, omdat hij niet het gevaar wil loopen, dat over eenigen tijd zijn bezit aan waarde in boet. Dientengevolge worden alleen de wo ningen voor lagere beambten en voor be ter gesitueerde arbeiders goedkooper, de gewone arbeiderswoningen echter in zeer geringe mate. Dit laatste wordt mede ver oorzaakt door het feit, dat het overgroote deel der bestaande arbeiderswoningen nog niet aan de verhoogde eischen voldoet, en dus voor de betere arbeiderswoningen ook hoogere prijzen gevraagd kunnen worden. Het schijnt, dat een algemeene flinke huurverlaging op buitengewoon groote moeilijkheden stuit. Deze zijn mede het gevolg van de in vroegere jaren met rijks- steun volgens de Woningwet gebouwde woningen. Deze zijn goeddeels in de jaren van hooge materiaalprijzen en loonen tot stand gekomen; de voorschotten volgens de Woningwet bedragen meer dan een mil liard gulden. Zou de overheid zelve het voorbeeld van huurverlaging geven, dan zal de exploitatie van deze tienduizenden woningen verlies opleveren en ontvangt het Rijk, dat in laatste instant je deze bedragen geleend heeft, lang niet terug, wat het zelf aan zijn geldschieters moet betalen. Wel is een zekere verlaging van de opbrengsten der woningen mogelijk, nu de rente op staatsleeningen door conversie is vermin derd, maar een verlaging, die overeen zou komen met de drastische vermindering van loonen en salarissen, zou het rijk ongetwij feld jaarlijks op vele millioenen verlies ko men te staan. Een andere mogelijkheid om tot huur verlaging te komen is vermindering der grondbelasting, die vooral in de groo- tere gemeenten vrjj zwaar op het be bouwde eigendom rust. Alweer dus een maatregel, die in deze tijden van vermin derde overheidsinkomsten de begrootin gen der openbare lichamen nog verder zou ontwrichten. Het is dus wel te verklaren, dat tot nu toe op het gebied der huurprijsverlaging weinig is bereikt. Groot enthousiasme be staat daarvoor in de financieele regee- ringskringen van staat en gemeenten niet. En dan ziet men ook zeer goed in, dat het voorbeeld der overheid hier zeer ver strekkende gevolgen dreigt te hebben. Want zou een dergelijk voorbeeld werke lijk flinke huurverlaging ook van particu lieren tot gevolg hebben, dan loopt men de kans, dat verschillende particuliere huiseigenaars, die hun huizenbezit groo- tendeels met hypotheken hebben gefinan cierd, niet meer in staat zullen zijn aan hun verplichtingen uit dien hoofde te vol doen. Een onvermijdelijke consequentie van vermindering van rente en aflossing voor voorschotten volgens de Woningwet zou zijn, dat ook de rente en aflossing van particuliere hypotheken verlaagd moet worden. En zou de overheid ertoe VOORNAAMSTE NIEUWS. BUITENLAND. De fouten van Spanje's katholieken. (2de blad). Ruslands verhouding tot zijn buren. (2de blad). Een revolutie-poging in Uruguay. (2de blad). BINNENLAND. Bij een echtelijk drama te Amsterdam werd een man door zijn vrouw doodge stoken. (Gem. Ber. 3de blad en Laatste ber). Branden te Beverwijk en Oss. (Laatste Ber.). overgaan, hetgeen destijds door de Com missie-Vliegen is aanbevolen, om een deel van de schuld der woningwet-voorschot ten te schrappen, dan zou een dergelijke maatregel eveneens voor de hypotheek schulden op huizen noodzakelijk zijn. Want ook daarbij zijn er meer dan genoeg, die in de dure jaren zijn gebouwd, en thans veel minder waard zijn dan de daarop rus tende hypotheek bedraagt. Het huurprobleem is een vraagstuk, dat diep in het economische leven ingrijpt, en welks oplossing niet met een paar leuzen is aan te geven. RECHTZAKEN HAAGSCHE RECHTBANK. DR. P. U. TE LANGERAAR VRIJGESPROKEN De rechtbank heeft heden uitspraak ge daan in de zaak tegen dr. P. U. te La n- geraar, tegen wien door het O. M. een geldboete van 250 subs. 2 maanden is ge- eischt terzake, dat hij op 20 Augustus 1934 als bestuurder van een auto te Ter Aar, den 5-jarigen H. van Bruggen heeft aan gereden, tengevolge van welke aanrijding het knaapje onmiddellijk is overleden. Dr. P. was het stuur kwijtgeraakt, daar hij even voor dit geval een hond had over reden. De rechtbank verklaarde niejt bewezen, hetgeen verdachte in de dagvaarding ten laste is gelegd, en sprak hem vrij. EEN VERBODEN WIELERWEDSTRIJD Het bestuur en eenige leden van een Rijswijksche wielervereeniging hadden zich hedenochtend voor den Haagschen kantonrechter, mr. Philipse te verant woorden resp. wegens het organiseeren van en het deelnemen aan een wielerwed strijd op een openbaren verkeersweg te Rijswijk in Juni van het vorige jaar. De toenmalige voorzitter der vereeni- ging verklaarde, dat het geen wedstrijd was doch een oefenrit. De verbalisant heeft echter gezien, dat de tijd van aankomst werd genoteerd. Een der renners heeft op zijn bevel niet ge stopt; later verklaarde deze, dat dit was, omdat hij anders te laat zou aankomen. Mr. Gelinck, het O. M. waarnemend, achtte bewezen, dat hier sprake is van een wedstrijd en niet van een trainingsrit. Het is niet de eerste keer, dat bestuur en le den eener wielervereeniging terecht moe ten staan voor dit feit. En ook het ver weer, als zou het een oefenrit zijn, is niet nieuw. Dergelijke racepartijen op den openbaren weg zijn hoogst gevaarlijk. Spr vorderde tegen ieder der bestuursleden 10 boete subs. 5 dagen hechtenis en tegen elk der deelnemers 5 subs. 2 dagen hech tenis, conform welken eisch mr. Philipse heeft vonnis gewezen. HET ZAANLANDSCHE COLPORTAGE- VFRBOD De kantonrechter te Zaandam, mr. Hooft Hasselaar, die ten deze in de zit ting van heden schriftelijk vonnis heeft gewezen, heeft een N.S.B.-er uit Amster dam van overtreding van het colportage- verbod vrijgesproken op grond dat de ge meenteraad in deze verordening met de beperking van het colporteeren zoover is gegaan, dat deze in strijd is gekomen met art. 7 van de Grondwet betreffende de drukpersvrij heid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 1