NEDERLAND IN DE CRISIS
26ste Jaargang
MAANDAG 28 JANUARI 1935
No. 8025
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling:
Voor Lelden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop: 0.50
DIT NUMMER BESTAAT UIT
VIER BLADEN.
V Politieke voorlichting.
Het is een feit, dat onder de jonge
menschen er velen zijn, dit óf onverschillig
zijn voor de politiek óf afkeerig staan te
genover de politiek van onze dagen en
voor dezer leiders slechts spot en
smaad of medelijden over hebben en zich
dan met hun sympathieën of zelfs metter
daad wenden tot een nieuwe politieke
richting, tot de partijen-looze politiek. Men
treft zulke jonge menschen óók aan onder
de katholieken!
Nu willen wij hier alleen even wijzen op
iets, wat zooals iedereen zal moe
ten toegeven héél onverstandig èn héél
onverantwoordelijk moet worden genoemd
in de houding en in het optreden van den
hier bedoelde katholieke jonge menschen.
En dat is, dat zij aldus zich gedragen, zich
stellen tegenover mede-katholieken,
van wie velen een leven van studie en ar
beid hebben gewijd aan de politiek in en
door de R.K. Staatspartij terwijl zij
zich in het geheel niet op de hoogte hebben
gesteld van de groote politieke vraagstuk
ken van dezen tijd, terwijl zij van de po
litiek der R.K. Staatspartij niets weten,
tenzij zooals het hun door tegenstanders
en bestrijders van die politiek is voorge
steld.
Van katholieken mogen wij toch wel heel
bijzonder vragen en e i s c h e n, dat zij,
voordat zij zich afkéeren van de eigen
katholieke politieke leiders, van de poli
tieke eenheid hunner geloofsgenooten,
zich op de hoogte stellen van de feiten,
zich althans e enige wetenschap op poli
tiek gebied hebben verworvenDat is
een redelijke eisch.
En daarom is het nuttig en noodig, dat
katholieke jeugd-organisaties ook de gele
genheid om de politiek te leeren kennen
en te leeren beoordeelen breed open stel
len voor allen, jonge mannen en jonge
vrouwen.
De K.J.M.V. doet ook in dit opzicht uit
stekend werk.
En wij voldoen graag aan een verzoek
om 'ns extra te wijzen op een bijeenkomst
van de K.J.M.V. te Leiden op a.s. Woens
dag, gewijd aan de bespreking van ac-
tueele politieke vraagstukken.
Rondom een paar kleinigheden
Verleden week heeft de Gemeenteraad
van Leiden besloten, de presentiegelden
voor de Raadsleden met 20 pet. te verla
gen. De presentiegelden, die een tegemoet
koming zijn in de onkosten, konden voor
de vervulling voor het Raadslidmaatschap
van Leiden zéker niet hoog worden ge
noemd, zoodat, op zich beschouwd, een
verlaging niet geboden was. De nu inge
voerde bezuiniging bespaart slechts een
zeer gering bedrag voor de gemeente;
daarin lag dus ook niet een doorslaand
beweegreden voor de verlaging.
Toch is zij er gekomen. En wij juichen
het, op initiatief van B. en W., door den
Raad genomen besluit zéér toe. Al gaat 't
om een bezuiniging, die voor de gemeente
kas heel weinig beteekent.
Op zich is 't een kleinigheid.
Maar van iets meer belang wordt het
genomen besluit, als men rondom zich in
het heele leven ziet, dat lieden, die ande
ren willen „verminderen", die op anderen
willen bezuinigen, bijna nooit beginnen...
bij zichzelf, aan eigen inkomsten, waarvan
toch ook nog wel wat af zou kunnen, al
zijn die inkomsten niet groot. Dat een ge
meenteraad een anderen weg is ingesla
gen, mag wel even worden aangeteekend.
Op zich is ook een kleinigheid een ander
besluit, door den gemeenteraad van Lei
den verleden week met algemeene stem
men genomen, n.l. om ook de vergoeding
voor telephoon-gebruik aan de Raadsleden
te verminderen, te stellen op een bedrag,
Rede van den minister-president dr. H. Colijn
Tegen devalutie. De gedachte
van Ouchy als uitweg.
Aan een koffiemaaltijd in Krasnapolsky
te Amsterdam van de leden van de Groote
Club-Doctrina en de Industrieele Club,
welke koffie-maaltijd door een 500-tal le
den, vertegenwoordigers van handel,
scheepvaart en industrie, geld- en bankwe
zen, werd bijgewoond, heeft de minister
president, dr. H. Colijn, Zaterdagmiddag
gesproken over de vraag: Wat kunnen wij
doen en wat moeten wij laten, om onze in
gezonken volkswelvaart te verhoogen?
Spr. begon met er op den nadruk te
leggen, dat hij zou spreken over verhoo
ging van de ingezonken welvaart en niet
over herstel van de vroegere, over aan
passing en niet over overbrugging. Over
brugging doet de gedachten rijzen aan een
oever, die even hoog is als de andere; her
stel van de volkswelvaart onderstelt te
rugkeer naar de toestanden van voorheen,
en in dezen terugkeer heeft spr. geen ge
loof.
De depressie.
Spr. ging dan eerst na de oorzaken en
het karakter van de depressie, waarin wij
op het oogenblik ver keer en.
Sommigen maken zich van dat vraagstuk
wat al te gemakkelijk af door eenvoudig i
te verwijzen naar de gevolgen van den j
wereldoorlog; anderen werpen de schuld
op de weinig-doordachte vredesverdragen;
derden houden vast aan de gedachte van
een der gewone conjunctuurholten, die in
het economische leven regelmatig terug-
keeren, al geven zij toe, dat die holte dit
maal lang en diep is.
Niets van dit alles is heelemaal onjuist,
maar evenmin is alles juist.
Wij lijden ongetwijfeld nog onder som
mige oorlogsgevolgen. Spr. denkt bijv. aan
den meer dan ondragelijken schuldenlast,
zoowel in de indertijd oorlogvoerende ian-
den, als in de toen neutrale staten. Onge
twijfeld is een deel van de moeilijkheden
ook een gevolg van de vredesverdragen,
althans wat Europa betreft.
Maar een en ander verklaart niet alles.
Men moet niet buiten beschouwing laten
de belangrijke fundamenteele wij
zigingen, opgetreden in het productiepro
ces van de wereld, welke wijzigingen zich
reeds vóór den oorlog manifesteerden.
Wat moet Nederland doen?
Wanneer we nu vragen, wat we moeten
doen om in onze positie zooveel moge
lijk verbetering te brengen, dan worden
in hoofdzaak drie middelen aangeprezen.
waarbij men mag veronderstellen, dat het
niet ver het werkelijk gebruik van de tele-
phoon voor gemeente-doeleinden te boven
gaat.
Er zijn zoovele ambtelijke telephoon-
aansluitingen, die misschien voor 10 pet.
worden gebruikt voor ambtelijke doelein
den en voor 100 pet. uit de overheidskas
worden betaald. Dat zijn „douceurtjes", die
niet gerechtvaardigd zijn. Wij zijn voor
standers van een goede belooning voor
gepraesteerden arbeid, maar tegenstan
ders van alle achterdeur-politiek, om een
of ander „douceurtje" op het loon te leg
gen. Met die verlaging van telephoon-ver-
goeding voor de Raadsleden heeft de ge
meenteraad van Leiden een stap gezet op
een weg, waarop hij en andere open
bare colleges verder moet gaan: den
weg tot afschaffing van de „douceurtjes".
„Douceurtjes", zooals óók het particulier
gebruiken van fietsen en vooral van auto's,
welke voor den dienst bestemd zijn. Daar
op is ook bij de behandeling der Leid-
sche gemeente-begrooting met veel nadruk
gewezen en we willen vertrouwen, dat dit
misbruik door een krachtig optreden van
B. en W. nu 'ns radicaal zal worden
opgeruimd! Dit misbruik moet-eenvoudig
worden beschouwd als een soort van dief
stal!
Afgezien van die middelen, aldus de mi
nister, die ik eiken dag in talrijke brie
ven ontvang van menschen, die in 24 uur
niet alleen de crisis in Nederland, maar
in de geheele wereld kunnen oplossen, zijn
er drie middelen, die hier worden aanbe
volen, n.l. protectie, ordening van het be
drijfsleven en devaluatie van onze munt.
De contingenteeringspolitiek.
Ten aanzien van de protectie meende
dr. Colijn. dat vastgehouden moet worden
aan de thans gevolgde contingenteerings
politiek.
De voorstanders van een sterke bescher-
mingspolitiek stellen zich op het standpunt
en aanvaarden dat als een nooit meer te
veranderen feit: het buitenlandwil onze
producten niet meer hebben, dan moeten
wij ook voor onze eigen binnenlandsche
productie onze binnenlandsche markt re
serveeren en dan doen wij het beste door
eenvoudig hooge heffingen in te voeren,
waardoor de goederen aan de grens wor
den geweerd. Nu is het niet te ontkennen,
dat, ook al verzetten wij ons er soms te
gen, ook wij onder de gegeven omstan
digheden verplicht zijn meer aandacht te
schenken aan onze binnenlandsche markt;
maar men kan dit op tweeërlei wijze doen.
Men kan dit doen door het middel van het
stelsel van contingenteeringen en door het
heffen van rechten aan de grens.
Nederland dient uit te
Voorop moet worden gesteld, dat Neder
land onder alle omstandigheden moet blij
ven uitvoeren, een land, dat arm is aan
grondstoffen, kan geen industrieele ont
wikkeling krijgen, tenzij het die grond
stoffen van elders betrekt; maar die grond
stoffen moeten worden betaald, en die
betaling kan weer geschieden door den
uitvoer van goederen.
Reeds nu merkt men in besprekingen
met andere landen, hoezeer men daar toe
geeft, dat het gewenscht is, om het vrijere
goederenverkeer te bevorderen.
De minister is van oordeel, dat voors
hands, ofschoon hier en daar een uitzon
dering moet worden gemaakt, als algemee
ne regel het stelsel van contingenteerin
gen, dat tot nu toe toegepast werd, voor
keur verdient boven het stelsel van na
drukkelijke bescherming.
Ordening bedrijfsleven.
Een tweede punt is de ordening van het
bedrijfsleven. Het spreekt vanzelf dat,
wanneer wij veel te veel boter voortbren
gen, er iets gedaan moet worden om de
productie van die boter geringer te ma
ken, gelijk wij dat op internationaal ge
bied en niet zonder succes met enkele ar
tikelen reeds gedaan hebben. Spr. herin
nerde aan tin, thee en rubber, het is niet
gemakkelijk gegaan, maar wij zijn er toch
in geslaagd op dat gebied enkele regelin
gen te treffen, die de toestanden voor de
produceerende industrie niet onbelangrijk
hebben verbeterd.
Tegen devaluatie.
De derde reddingspoging zoeken sommi
gen in de devaluatie van onzen munt.
Men verwacht van devaluatie in de eer-
ste plaats een verbetering van de positie
van onzen export. Wij zullen, zoo wordt
gezegd, op een lagere waarde van onze
munteenheid meer kunnen leveren, beter
kunnen concurreeren en wij zullen voor
die leveringen meer guldens ontvangen.
Nu wat dit eerste betreft: we zullen
meer kunnen leveren, wij zijn konkurrenz-
fahig. Wie waarborgt, dat wij meer zul
len kunnen leveren? Het contingentee-
ringssysteem is geen Nederlandsche uitvin
ding. Dat bestond in andere landen voor
wij er toe overgingen en wordt op het
oogenblik in andere landen met veel meer
kracht gehanteerd dan het in Nederland
nog geschiedt.
Maar dan blijft het toch waar, zoo zegt
men, dat voor datgene wat men levert,
toch meer- guldens ontvangt dan op het
oogenblik. De juistheid van die stelling be
twist ik niet, maar ik stel er een vraag
tegenover: Wie brengen die meerdere gul
dens op, die de exporteur meer ontvangt,
dan hij bij handhaving van ons tegen
woordige muntpeil ontvangt?
Natuurlijk heeft in de laatste instantie
de afwenteling plaats van den importeur
op den verbruiker van de goederen, op den
consument.
Spr. wees op het geschrift van prof.
Raaymakers, die duidelijk laat uitkomen,
dat de devaluatie van onze munt werkt
als een uitvoerpremie voor den exporteur,
die ten slotte betaald wordt door de ge
meenschap.
In de tweede plaats werkt de devaluatie
als een invoerrecht, maar er is deze slech
te kant aan verbonden, dat het niet een
invoerrecht is, dat men overwegen kan op
welke artikelen dat invoerrecht kan wor
den toegepast, maar dat de devaluatie
werkt als een invoerrecht op alle artike
len, die men invoert, zelfs op de meest
noodzakelijke grondstoffen en levensmid
delen.
Het tweede argument, dat gebruikt
wordt, is. dat devaluatie zoo gemakkelijk
is om van schulden af te komen. Inder
daad is dit niet te ontkennen. Er is een
element van waarheid in. Maar men stelt
het toch wel te eenvoudig voor wanneer
men het bij de eenvoudige voorstelling
laat. De devaluatie vergemakkelijkt het
schuldenprobleem, zoo wordt gezegd, maar
dat zal dan toch maar alleen waar zijn,
wanneer de prijzen stijgen.
Spr. blijft dan ook van elke ge
dachte van opzettelijke deva
luatie afkeerig. Ik heb niet de pre
tentie om te zeggen, dat, wanneer de ge
heele wereld om ons heen in elkaar stort,
dat wij dan nooit gedwongen zouden kun
nen worden van het goud af te gaan, maar
voor zoover ik den toestand thans kan
overzien, ben ik van meening, dat er geen
enkel afdoend argument is om ons te no
pen een andere politiek te volgen dan tot
nu toe gevolgd is. (Luide instemming).
Wij moeten doorgaan en als het mogelijk
is in een iets sneller tempo met het na
streven van de noodzakelijke aanpassing.
De minister hoopte, dat in den loop van
dit jaar blijken zal, dat de regeering de
mogelijkheid heeft om zelf met de ver
laging van enkele millioenen
aan publieke lasten een aanvang te
kunnen maken.
Daarnaast is eerste eisch, dat men niet
alles verwacht van de regeering. Geen en
kele regeering, ook niet een bestaande uit
de 10 knapste mannen van Nederland, zou
ons geheele economische leven in eens
kunnen redden. Daarvoor is de medewer
king noodig van den eersten tot den 3-
millioensten Nederlander. Schouder aan
schouder moeten wij de moeilijkheden
overwinnen. Alleen dan komen we er. An
ders niet!
En ten slotte zal verbetering moeten ko
men uit internationale samenwerking, uit
herstel niet van het vrije ruilverkeer,
maar van vrijer ruilverkeer. Dat is dus de
gedachte, neergelegd in het verdrag van
Ouchy. Europa zal zich alleen kunnen
staande houden, als alle landen zich tot een
groep vereenigen, waarbinnen het vrije
ruilverkeer hersteld wordt. Met Gods hulp,
aldus besloot de minister, zal dan ook voor
ons de dag aanbreken, waarop de welvaart
terugkeert, niet die van het verleden,
maar die een redelijk bestaan verzekert
aan alle Nederlanders. (Langdurige toejui
chingen).
De aanwezigen brachten den minister
president een ovatie.
De heer Goedkoop dankte ten slotte den
minister-president voor zijn belangrijke
rede.
VOORNAAMSTE NIEUWS.
En U morgen weer gezond,
Of zoo niet dan met 1 doodkist
Overmorgen in den grond.
En 1 schoenenreparatie,
Billijk en in 1 dag klaar,
En 1 kunstkring voor u allen,
En 1 muizenmoordenaar.
1 Advies voor 1 belasting,
1 Muziekabonnement.
1 Gekrulde en goedkoope
lste klasse permanent
En 1 foto op 1 standbeeld,
1 Sigaar met smaak en pit,
En 1 schuit met eierkolen
En 1 broeken-kleerensmid.
1 Verbouwing in 1 woning,
En 1 kruisje op 1 graf,
Of als U wilt blyven leven
Dan 1 eksteroog eraf.
VOORNAAMSTE NIEUWS.
BUITENLAND.
Het bezoek van Göring aan Polen. (4de
blad).
Een „samenzwering" tegen den dictator
van Louisiana. (4de blad).
BINNENLAND.
Rede van Minister Colijn over Nederland
in de crisis, (lste blad).
Twee dooden bij 'n motorongeluk te
Maarssen. (Gem. Ber. 3de blad).
LEIDEN.
Te Zocterwoude (H. R.) werd gisteren
avond een Leidenaar vermoord, (lste blad).
SPORT EN WEDSTRIJDEN.
VOETBAL: Teylingen 2e klas-kampioen
van den I.V.C.B. Vitesse (Arnhem) moet
degradatie-wedstrijden spelen. Duitsch-
land verslaat Zwitserland met 40 (2de
blad).
IJSHOCKEY: Canada wereldkampioen,
Zwitserland Europecsch kampioen. (2de
blad).
WANDELSPORT. Geslaagde marsch
van de Bataven. (2de blad).
ZWEMMEN: Wereldrecord 100 M. rug-
slag van Rie Mastenbroek verbeterd. (2de
blad).
BINNENLAND
VERMINDERDE KOOPKRACHT EN
SIGAREN VERBRUIK.
Gemiddelde prijs onder de vijf cent.
Uit de uitvoerige statistieken, samenge
steld door de „Tabakskoerier" over het Ne
derlandsche sigarenverbruik in 1934 blijkt,
dat de gemiddelde winkelprijs der sigaren
het vorige jaar de vijf cent nog niet haal
de. Iedere fabrikant, zoo lezen wij, wiens
productie-moyenne hier boven ligt, mag
zich dus nog gelukkig prijzen. Wie zich
mocht beklagen over zijn gering debiet in
sigaren boven het dubbeltje vindt ook weer
troost in de statistiek; van de 100 sigaren,
die er gerookt worden, was er maar ander
halve van duurder dan 10 cent. Wat de 10-
centers zelf betreft, haar debiet is sinds
1932 van 12,5 pet. der consumptie gehal
veerd tot6,6 percent! Slechts 95 mil-
lioen sigaren van een dubbeltje werden in
1934 gerookt tegen 170 millioen in 1932.
De 8-centssigaar ging het in 1934 ook
niet naar den vleeze. Haar verbruik liep
terug tot 9.1 percent van het verbruik. Zij
moet tegenwoordig gerekend worden tot de
dure sigaren te behooren. De 6-cents hield
in 1934 stand. Deze klasse maakt thans
22.2 percent uit van de totale consumptie
en vormt daarvan de groote middelmoot.
Want de 41,4 pet. der consumptie, welke
gevormd wordt door de groepen sigaren 1
tot een met 3 cent, bestaat in hoofdzaak uit
cigarillos. Deze dwergfamilie onder de roo-
kertjes maakt aanstalten de hegemonie in
het sigarenrijk te veroveren.
In het kort komt de verbruiksstatistiek
hierop neer, dat van de 100 sigaren, v/elke
verkocht worden, er nauwelijks 17 bij zyn,
welke meer dan 6 cent in den winkel kos
ten, een feit, dat op de verminderde koop
kracht van het publiek het volle licht doet
schijnen.
De totale waarden van het sigarenver
bruik daalde van 80 millioen gulden in
1932 tot 74 millioen in 1933 en tot 71 mil
lioen in 1934. Zoo deze cijfers al geen re
den tot verheugenis geven, zoo mag tot
voldoening stemmen het feit, dat het aan
tal der afgeleverde sigaren in 1934 c.a. 21
millioen grooter was dan in 1933 en 73
millioen grooter dan in 1932.
Met voldoening zal de industrie ook ken
nis nemen van de cijfers nopens den invoer
en uitvoer van sigaren. De invoer had
evenals in 1933 niet veel om 't lijf.
Slechts een kleine 600 milles werden ge
ïmporteerd tegen een waarde van pl.m. 41
duizend gulden, wat c.a. 82 milles en c.a.
13 duizend gulden minder was dan in 1933.
Wat onzen export van sigaren aangaat,
schijnt de schrikbarende achteruitgang der
laatste tien jaren tot staan te zijn geko
men. Met een aantal van ongeveer 14 mil
lioen stuks is de export in 1934 ongeveer
gelijk aan die in 1933. De waardecijfers
ontloopen elkaar niet veel, zij draaien om
de 850 duizend gulden.