BEGROOTINGSDEBATTEN IN DEN LEIDSCHEN RAAD DINSDAG 22 JANUARI 1935 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD. - PAG. 6 DE ALGEMEENE BESCHOUWINGEN GEOPEND DE EERSTE DAG DER „ZESDAAGSCHE" DE ALGEMEENE BESCHOUWINGEN. De traditioneele opening. De heer v. Eek (S. D. A. P.) opent als vanouds de Algemeene Beschouwingen. Hy kondigt aan, dat de S. D. A. P. opnieuw be reid is mede te werken tot bekorting der debatten, al erkent hij niet, dat de mo derne afkeer van politieke debatten te wij ten zou zijn aan hun lengte. Hij ziet als oor zaak meer de weinige resultaten dezer de batten. Het terrein van het gemeentebe stuur is in den laatsten tijd zeer beperkt «loor de maatregelen der regeering, reden waarom spr. zich wel eens zal moeten be geven op het gebied der landspolitiek. Ook spr. juicht het streven naar een slui tende begrooting -toe, maar kan niet mee werken aan de politiek van bezuiniging op de uitgaven eenerzijds en het opvoeren der belastingen anderzijds. Het resultaat van deze tactiek is een sterke toeneming der werkloosheid, speciaal in Leiden, en ons land verarmt er door. De werkloosheid is de grootste ramp welke de menschheid ooit getroffen heeft. Ondervoeding dreigt, het beschavingspeil vermindert, de onverschilligheid stijgt enz. Het is niet alleen een conjunctuurcrisis, maar bovendien een structuurcrisis; de werkloosheid zal- niet verdwijnen. Deze crisis zal niet vanzelf voorbijgaan en daar om is het onjuist steeds te blijven aandrin gen op loonsverlaging. Z.i. is de crisis al leen op te lossen door het socialisme, door opheffing van het privaat bezit, maar, zoo lang dat er nog niet is, kan het kapitalisme streven naar verzachting der crisisgevol gen. Spr. bestrijdt daarna een brochure van den heer Bosman, waarin deze laatste zijn denkbeelden omtrent de crisis-bestrijding uiteengezet heeft. Het daarin aangeprezen middel is loonsverlaging, doch als dat het eenige middel is, dan zou het een felle aanklacht ziin tegen 't kapitalistische stelsel Spr. beveelt daarentegen aan: vermeerde ring der werkgelegenheid, natuurlijk door de overheidslichamen. Het geld moet rol len, zegt prof. Tinbergen. Wethouder Goslinga (A.-R.): Dat is geen origineele opmerking, Daar hoef je geen professor voor te zijn. De heer v. E c k (S.D.A.P.): Ik mag mij daar toch wel op beroepen. Millioenen lig gen renteloos en het is de taak der publieke lichamen die kapitalen dienstbaar te maken aan de werkverruiming in eigen land. Wanneer wy evenwel met voorstellen in dien geest komen, dan worden zij met min achting behandeld. Thans komt de S. D. A. P. opnieuw met een voorstel tot het doen uitvoeren van een elftal precies om schreven en toegelichte gToote openbare werken, die alle vallen onder het finan- cieele vermogen der gemeente. Hiermede kan een begin gemaakt worden met den geestelijken opbouw onzer werkloozen, hetgeen spr. nader toelicht. Spr. hoopt dat B. en W. dirt voorstel in ernstige overwe ging zullen nemen. Naast de inperking der werkloosheid is een der wenschen der democratie de hand having van de vrijheid van meeningsuiting. Verleden jaar was spr. bang voor een drei gende belemering dezer vrijhendsuitingen, doch deze vrees is niet bewaarheid. De S. D. A. P. is vervolgens voorstandster van de vrijheid van beweging der lagere over heidsorganen en verdedigt daarom een rui mere toepassing van het recht der gemeen te om haar wensohen kenbaar te maken en eich niet neer te leggen bij alles wat de regeering wil. Spr. verklaart nogeens, dat de S. D. A. P. best wil meewerken aan hert bestuur der gemeente in het college van B. en W. mits zy behoorlijk vertegenwoor digd is, dus minstens door twee wethou ders. Spr. komt daarna aan de verdediging van zijn voorstellen, welke hij bij vorige jaren ook heeft ingediend. Zoo heeft spr. opnieuw voorgesteld om zich in principe uit te spre ken over de invoering van medezeggen schap van het gemeentepersoneel. Verder as er weer het voorstel tot verlaging der gas- en electriciteitpryzen voor gezinnen met inkomens van 20.per week of la ger, welk voorstel spr. verdedigt als een vorm van steunverleening, nu het Rijk de gemeenten zoo weinig ruimte laat in de steunverstrekking. Vervolgens bepleit spr. de instelling van een levensmiddelenraad, zooals Amsterdam op initiatief van Katholieke zijde heeft ge daan. Het is een begin tot een regeling van het distributie-systeem en is in het belang van den middenstand, vooral van den klei nen middenstand, die er ook zeer slecht voor staat. Spr. doet tenslotte nog een aanval op het kapitalisme dat verouderd en zedelijk ver worden is en niet kan worden gehandhaafd. Hoe het verzet der arbeiders zich zal open baren, weet spr. niet, doch eens zullen be tere maatschappelijke toestanden aanbre ken. De Voorz.: U hebt vergeten om over ww voorstel, om de subsidie aan de drank- •bestrijdersvereenigingen te handhaven op 300.te spreken. De heer v. E c k (S. D. A. P.) verdedigt dan dit voorstel op grond van de noodza kelijkheid om de menschen de schadelijke gevolgen van alcohol te doen inzien. Weer critiek op Maatsch. Hulpbetoon. Mevr. B r a g g a a rd e D o e s (S. D. A. P.) spreekt haar teleurstelling uit over de houding van B. en W. ten opzichte van het weren van de vrouw als ambtenares. Spr. verdedigt het recht van de vrouw om een betrekking te aanvaarden, waarvoor zy geschikt is. Stelt men een man in haar plaats, dan verplaatst men slechts de werk loosheid. Ook van Katholieke zijde hoort men soms dat de vrouw plaats moet maken, maar daar is men ook weer inconsequent door een gehuwde vrouw te huldigen, die jarenlang directrice van een vakschool is. Spr. vindt het vreemd, dat deze minach ting van de vrouw voorkomt in een land, dat geregeerd wordt door een vrouw, die men zoo vaak prijst om haar wys beleid. Spr. brengt vervolgens Maatschappelijk Hulpbetoon ter sprake. Haar taak is daar niet ondankbaar geweest en in vele opzich ten hebben de feiten haar in het gelijk gesteld, toen zij een paar jaar geleden cri tiek op M. H. uitoefende. Veel blijft nog te regelen over, doch de nieuwe directeur, in wien spr. vertrouwen heeft, is nog te kort in dienst om alles te kunnen regelen. De verhouding is tegenwoordig veel beter geworden. Een grief van spr. is, dat er nog teveel van de steunnormen wordt afge weken. Een andere grief is, dat degenen, die zich om steun aanmelden, direct verplicht worden om te stempelen, nog voordat be slist is over steunuitkeering. Ook worden gesteunden door den Soc. Dienst, als zij ziek worden, direct verwezen naar M. H. en klopt men bij de familie aan om bij te dragen in de kosten. Kooplieden en musici zijn by M. H. stiefmoederlijk bedeeld, om dat zij moeilyk te controleeren zijn; maar dat neemt niet weg, dat zy toch ook moeten leven. Verder heeft spr. bezwaar tegen de wijze, waarop de onderhoudsplicht wordt afge dwongen. Vaak wordt de steun verminderd met de mededeeling, dat de familie mee moet helpen, zonder eenige garantie dat de familie dat ook werkelijk doet. Ook acht spr. het onjuist dat verstrekkingen in na- tura geweigerd worden, indien pas een ver strekking tot een bepaald bedrag heeft plaats gehad. Maar als men pas een deken heeft gekregen, is men daarmee niet gebaat als men bovendien kapotte schoenen heeft. Spr. verdedigt vervolgens haar voorstel tot verhooging der normen voor de armlas tigen. M. H. heeft de leidraad van den Ar menraad gevolgd, doch deze was slechts een leidraad en geen bindend bevel. Ver der verzet spr. zich er tegen, dat steun door de diaconie e.a. verlend, voor de .-olie 100 pet. wordt afgetrokken door M. H. Ten slotte verdedigt spr. een motie om aan M. H. te verzoeken de vergunning aan de armbezoekers tot het dragen van gum mistokken in te trekken. Er is geen enkele reden voor deze onsympathieke maatregel. Geen der ambtenaren heeft een gummistok ooit noodig gehad, en wie zoo weinig tact heeft, dat hij er een noodig heeft, is niet geschikt voor het ambt. Bovendien acht spr. het dragen van een wapen gevaarlijk voor de ambtenaren zelf. De heer Vos maakt opmerkingen. De heer Vos (V.D.) zal zich bepalen tot enkele opmerkingen. Spr. is een tegenstan der van salarisvermindering als middel tot sluitend maken der begrooting en geeft de voorkeur aan verhooging der belasting. Daarby moet men propageeren, dat belas ting-ontduiking diefstal is, gepleegd aai» de gemeenschap. Spr. is eenigszins geschrok ken van de motie van dè rechtsche fractie leiders .inzake den tragen gang van zaken bij Regeering en Gedeputeerde Staten en wel omdat hij de bewoor dingen niet eerbiedig genoeg vindt tegen over de overheid. De voorstellen zullen ze wat moeten polijsten. Verder maakt spr. de aanmerking, dat de voorstellen van de oppositie steevast wor den afgewezen, want onjuist is en leidt tot onverkwikkelijke tooneelen. Ook spr. is voorstander van bekorting der deoatien, vooral als de beslissing reeds van te voren vaststaat. Het is verder onnoodig, dat raads leden het college van B. en W. verdedigen, nog voordat de wethouder aan het woord is geweest. Spr. keert zich vervolgens tegen de be zuiniging van meer dan f 17.000 op onder wijs. Is er dan nergens anders wat te be zuinigen, dan alleen op onderwas. Het te rugbrengen van venschillende subsidies is spr. ook zeer onsympathiek en hij sluit zich aan by het voorstel-v. Eek inzake het handhaven van de subsidie aan de drank- bestrijdersvereenigingen. Daarna wordt de vergadering geschorst tot 's avonds 8 uur. AVONDZITTING. Het werkloosheidsprobleem. .Na heropening van de zitting is het woord aan den heer v. Stralen (S.D.A.P.) die begint met een beschouwing te houden over het aantal werkloozen in de gemeente. Op 8 Febr. van het jaar 1934 bedroeg het aan tal ingeschreven werkloozen 3.668, terwijl dit aantal op 17 Januari van dit jaar 4.566 bedroeg. Dat is een reusachtige stijging in één jaar, waarbij dan nog komen de jeug dige werkloozen en al diegenen, die zich niet laten inschrijven. Een der vakvereeni- gingen die een werkloozen aantal van 300 had, deelde spr. mede, dat 100 daarvan meer dan 3 jaar werkloos zyn. Bij deze toene mende verslechtering en ellende gaat de regeerinig voort met steunverlaging, zoo dat ondervoeding niet kan uitblijven. In verband daarmee doet spr. nogmaals het zelfde voorstel als verleden jaar om een onderzoek te doen instellen naar den om vang der werkloosheid en den toestand in de gezinnen. Spr. legt verder verband tusschen de werkloozensteun en het huurpeil, waarvan B. en W. zeggen, dat het twee aparte gaken zijn. Verscheidene werkloozen moeten 40% en meer van hun steun afstaan aan huis huur. Het gemeentebestuur heeft eenige extra steun verstrekt, zooals een grootere Kerstgave, en verder is er de belofte van den minister voor wat meer aanvullende steun, maar wat beteekent dat? Wat die aanvullende steun betreft, heeft het Crisis- Comité te weinig aanvraagformulieren ter beschikking gesteld en de beoordeeling wie al of niet zoo'n formulier krijgt, overgelaten aan de organisaties. Spr vraagt, of hier niet gelegenheid kan worden gegeven, tot het doen repareeren van schoenen tegen goed- koope prijzen, zooals dat in den Haag ge beurt. Een van de successen van mr. Aalberse in de Tweede Kamer is, dat de steun, ver strekt door de partiouliere en kerkelijke liefdadigheid, niet meer voor 100% wordt afgetrokken. Daardoor wordt de particu liere liefdadigheid geprikkeld. Spr. acht dit verkeerd, omdat men dan weer zal gaan steunen op de particuliere liefdadigheid. Vooral de kerkelijke liefdadigheid zal naar voren komen en dan trekken de niet-kerke- lijke werkloozen aan het kortste eindje. Spr. komt daarna op de werkverruiming. De rechterzijde heeft ook een motie inge diend, welke blijk van eenige kentering geeft. Het is nog niet voorgekomen, dat de rechterzijde op een dergelijke wyze haar ontevredenheid heeft geuit over den lang- zamen gang van zaken. B. en W. publiceeren in hun antwoord op het sectieverslag weer hun lijstje van wer ken, die uitgevoerd zijn of worden, maar daarnaast stelt spr. het lijstje van het soc. democr. voorstel, waardoor werk wordt gegeven aan het groot aantal werklooze bouwvakarbeiders hier ter stede (circa 1100). Naast werkverruiming bepleit spr. ook werkverschaffing, ook al zitten daaraan te lage loonen vast. Bij de interpellatie-Wil- mer is onlangs weer aan den dag getre den, dat B. en W. niet allés in het werk stellen, om met spoed en kraoht tot werk verruiming te geraken. Ook op andere wijze kunnen B. en W. tot werkverruiming medewerken, o.a. door toe te zien, dat Leidsche arbeiders tewerk gesteld worden bij werken, die hier uitgevoerd worden. Spr. keert zich tegen een uitlating in het sectieverslag, dat loonsverlaging verbete ring zou kunnen brengen. Loonsverlaging leidt tot vermindering van koopkracht. Hij verdedigt verdér zijn voorstel om een on derzoek in te stellen naar het aantal jeug dige werkloozen, voor wie nog steeds veel te weinig wordt gedaan. Blijkens de veron derstelling op een desbetreffend congres zou het aantal dezer jeugdige werkloozen in het land de 100.000 reeds verre overtref fen. Spr. stelt Schiedam als voorbeeld, waar zeer vele jonge werkloozen aan aller lei cursussen .deelnemen. Daarnaast moet de aandacht gericht worden op werkver schaffing voor deze jongelui. Leiden heeft in dit opzicht iets gedaan door het doen aanleggen van sportvelden, maar het is jammer, dat de regeering de vergoeding van 2.50 per week heeft teruggebracht op 1.50. Spr. gaat daarna pater Henricus citeeren om critiek uit te oefenen op de Katholieke Staatspartij en de Christelijke arbeiders. Meer samenwerking; meer spoed bij het openen van meer werk gelegenheid. De heer W i 1 m e r (R.K.) constateert, dat het zeef moeilijk is in dezen tijd een ge meente te besturen en spr. heeft daarom waardeering voor de mannen, die de be stuurstaak thans aandurven. De tijden zijn echter nu rijp, meent spr., voor een betere samenwerking met de organisaties, waarvan spr. o.m. als voorbeeld noemt het geordend contact tusschen de gemeente en de organisatie in de bouwbedrijven, en met de organisaties op het gebied van de volks gezondheid. Men zou bijv. vruchtbaarder werken bij de wijziging van een verorde ning inzake woningbouw door eerst de organisaties op dat gebied te raadplegen en deze een ontwerp te laten opstellen. Spr. beveelt deze gedachte ten zeerste in de aandacht aan. Zi. is de voornaamste taak van het ge meentebestuur in dezen tijd het verschaf fen van de grootst mogelijke werkgelegen heid en ten tweede het zoo dragelijk moge lijk maken van het leven van hen, die niet zelf in hun levensonderhoud kunnen voor zien. Het eerste kan geschieden door het doen uitvoeren van de werken, die voor de hand liggen, en vervolgens door het scheppen van nieuwe gelegenheden. In vele gevallen is er een te trage gang van zaken bij het doen uitvoeren van wer ken en daarom acht spr. het met andere leden der rechtsche fracties van nut, dat de teleurstelling daarover eens wordt uit gesproken in een adres aan Regeering en aan Ged. Staten. De heer v. Stralen meent, dat spr. thans zijn bezwaren tegen het adresseer en aan de regeering heeft opgegeven. Spr. was daar nooit tegen, als het maar Leidsche aange legenheden betreft. De heer .Vos vond het vreemd, dat de rechterzijde zoo vaak de voorstellen van de oppositie afstemt. Dat is volstrekt niet vreemd omdat die voorstellen, zoo dikwijls voortkomen uit de oppositie als zoodanig, dors van een zijde en uit een mentaliteit, die staat tegenover de „regeer ingspartij en". B en W. zeggen vervolgens, dat loonsver laging noodzakelijk is voor werkverruiming. Spr. bestrijdt het college in die uitspraak. Laat het waar zijn, dat bij de huidige loonen alleen de noodzakelijkste werken kunnen worden uitgevoerd. Maar zijn er dan ner gens anders gelden te vinden, bijv. in de reserve, die gebruikt zou kunnen worden voor betaling van rente en aflossing voor leeningen om daaruit de werkverruiming te betalen. Met werkverschaffing (tegen lager loon) kan spr. spr. zich vereenigen als het betreft werken, die anders niet zouden worden uitgevoerd. Spr. komt vervolgens op het vraagstuk der contra-prestatie, waaraan eenige be zwaren verbonden zijn, o.a. dat men zoo gemakkelijk werk ontneemt aan de par ticulieren. Hij dringt er echter op aan, dat B. en W. dit vraagstuk bezien. Inzake de voorstellen der SD.AP. inzake werkverruiming zegt spr. dat de mogelijk heid van uitvoering van de opgesomde werken in het geheel niet wordt aange toond. Voor al die werken is zooveel geld noodig, dat het de gemeente totaal onmo gelijk is een zoodanige leening aan te gaan. Wat de steunverleening aan werklooze arbeiders betreft, constateert spr. dat deze uitkeering sinds eenige maanden zoo hoog is, op een enkele uitzondering na, als de regeering toelaat. Ten aanzien van het gesprokene door mevr. Braggaar-de Does merkt spr. op, dat hij het optreden van mevr. Braggaar tegen M. H. ten sterkste afkeurt. Zij heeft nooit gepoogd om in M. H. een uitspraak uit te lokken over de verhooging van de steun normen van de ondersteunden (anderen dan werklooze arbeiders) en toch komt zij daar mee in den raad. Dat lijkt erg veel op propaganda voor de partij. Wat de kwestie der gummistokken betreft, had mevr. Braggaar beter gedaan daarover te zwij gen; dat kan maar de verhouding tusschen de armbezoekers en de door hen te bezoeken armen verslechteren. Den heer v. Stralen vraagt spr. wat het voor nut heeft om een onderzoek in te stel len naar den omvang der werkloosheid en den nood in de gezinnen der werkloozen. Wij weten voldoende, dat de toestand el lendig is. Wat hebben de gezinnen aan zoo'n onderzoek? Meer hebben zij aan de weikelyke hulp van de particuliere en ker kelijke liefdadigheid waartegen de heer v. Stralen zich keert. Door het optreden van de Katholieke Tweede Kamerfarctie is be reikt, dat voortaan deze particuliere en ker kelijkesteun niet meer zonder meer van de steun zal worden afgetrokken. Ook niet- kerkelijke organisaties zouden steun kun nen verleenen, dit aan het adres van de S.D.A.P. Spr. komt dan op de verhouding van de gemeente tegenover het gemeentepersoneel. Uit het antwoord van B. en W. meent spr. te kunnen afleiden, dat de promoties niet tengevolge van de financieele omstandig heden achterwege zullen blijven. Spr. keurt het af, als in dezen tyd de menschen op arbeidscontract abnormaal lang buiten vast dienstverband blijven. Het is moeilijk zich in principe uit te spreken over mede zeggenschap, als men niet weet wat er on der is te verstaan. Deze zaak komt, trouwens toch binnenkort wel in den raad. Het verheugt spr. dat B. en W. thans be zuiniging nastreven langs den weg van concentratie, zooals hij steeds bepleit heeft. Als voorwerp voor bezuiniging wijst spr. op het misbruik van dienstauto's en dienst- fietsen. Spr. is voor bezuiniging maar is tegen vermindering van subsidie aan die vereenigingen, die arbeiden op het terrein der jeugdzorg. Spr. heeft respect voor het werk der drankbestrijders, maar het gaat niet aan om alle nuttige vereenigingen in dezen tijd te blijven subsidieeren en is daarom tegen het voorstel van den heer v. Eek ten deze. Ordening van het bedrijfsleven. De heer Wilbrink (C:H.) merkt op, dat men de Alg. Beschouwingen best ach terwege zou kunnen laten, als men de re sultaten daarvan bekijkt. Maar toch is het wel eens nuttig, dat het college de meening van de frecties hoort inzake het algemeene regeer-beleid. Het rood van de S.D.A.P. is blijkbaar aan het verschieten naar het oranje, terwijl de denkbeelden van- den heer Bosman, (naar voren gekomen in een geciteerde brochure) stammen uit een grijs verleden. Ook spr. bestrijdt de denkbeelden van den heer Bosman. Er behoeft niet meer geproduceerd te worden, want de productie is al zoo hoog, dat er geen afzetgebied voor te vinden is. Daarom is loonsverlaging geen middel tot verbetering, al zal loonsverla ging wellicht onafwendbaar zijn, omdat wij onze armoede zullen moeten verdeelen. Wij moeten den moeilijken weg op van ordening van het bedrijfsleven. De heer v. Eek heeft een levensmiddelenraad aange prezen; op dit terrein ligt inderdaad een taak voor de overheid, mits die raad zich niet alleen bezig houdt met de prijsrege ling, maar ook met de oprichting van nieuwe winkels en bedrijven. De heer v. Eek heeft blijk gegeven, dat hij mede wil gaan opbouwen, maar spr. betwijfelt of de wijze waarop in orde is. Wij kunnen het lijstje van voorgestelde openbare werken onmogelijk financieren, zeker niet in deze tijden. Sommige van de voorgestelde werken zijn door B. en W. reeds in overweging ge nomen, mits het rijk bijdraagt in de kos ten, omdat anders de uitvoering financieel niet verantwoord is. Dat kan de SJD.A.P. weten en toch komt zij met een serie voor stellen zonder aan te geven, hoe het moge lijk is ze uit te voeren. Spr. gaat niet mee met het denkbeeld van den heer Wilmer om uit de reserve de rente en aflossing van leeningen te betalen. Van 5 ton kan men geen leening van een millioen aflossen. Spr. is B. en W. erkentelijk dat zij er naar streven om de normale werken op normale wijze te doen uitvoeren, in tegenstelling met andere gemeenten, die deze werken in werkverschaffing uitvoeren. Daardoor lijkt het alsof B. en W. minder oog hebben voor werkverschaffing. Niettemin meent spr. dat het jammer is, dat er niet meer spoed ge maakt wordt met sommige objecten van werkverschaffing. De heer v. Stralen heeft aangedrongen op wering van bouwvakarbeiders van buiten de stad, maar dat heeft z'n bezwaren, om dat men particulieren niet dwingen kan om hoogere loonen te betalen, wanneer zy goedkoopere krachten krijgen kunnen. Legt men die verplichting op de gronden, welke de gemeente verkoopt, dan wordt de ge meente ten zeerste benadeeld. Ook spr. heeft een open oog Voor de nooden der jeugdige werkloozen en hij zal zijn mede werking verleenen aan het doen aanleg gen van speelvelden in werkverschaffing. Spr. zal meegaan met het voorstel van den heer v. Eek om de subsidie aan de drank bestrijding te handhaven. Verlaging der gas- en electriciteitstarieven ten behoeve van de minder gesitueerden acht spr. niet den jpisten weg. De gemeentebedrijven zijn geen verlengstukken van Maatschappelijk Hulpbetoon. Het voorstel-v. Weizen om de huren te verlagen acht spr. evenmin uit voerbaar. Wat betreft de motie inzake de vertra ging van uitvoering van openbare werken, merkt spr. met den heer Wilmer op, dat het hier betreft een uitsluitend Leidsch belang, in een kwestie, welke uitsluitend den Leid- schen Raad aangaat. Spr. ziet voor het gemeentebestuur een moeilijk jaar aanbreken en hij zal het be stuur zooveel mogelijk steunen in zijn werk van bezuiniging. Hij geeft B. en W. in over weging om na den gasprijs ook den elec- triciteitsprys te verlagen, niet voor een be paalde groep, maar over de heele linie. De gemeentefinanciën drijven thans op de be drijven, wat in beginsel onjuist is, maar gerechtvaardigd wordt door den noodtoe stand. Gemeentebelang en partij- propaganda. De heer v. Es (AJt.) zal geen principi- eele uiteenzetting geven van de A.-Rev. gemeente-politiek. Hij dankt het college, dat het er in geslaagd is om de begrooting sluitend te maken ondanks de moeilijke tijden, waardoor een ingrijpen van Staat en Ged. Staten voorkomen kon worden. In 1934 is de verhouding tusschen B. en W. en den Raad soepeler geweest dan in het jaar 1933, wat een gelukkige omstandig heid is. Overigens acht spr. het jammer, dat sommige debatten meer schijnen te zyn ingegeven door party-propaganda dan door het gemeentebelang. Spr. vraagt het college erop te letten, dat bij het lustrum van het L. Stud. Corps de Zondag niet ge bruikt zal worden voor kermisviering. Wat betreft de voorstellen der S.D.A.P. constateert spr. dat verschillende oude pa rade-paarden op stal zijn gebleven. Om trent verschillende voorstellen motiveert spr. zijn houding. Hij is vóór handhaving der subsidie aan de vereenigingen voor kin deruitzending naar de vacantie-kolonies. Minder sympathie heeft spr. voor de voor stellen van mevr. Braggaar; dergelijke voor stellen hooren in Maatsch. Hulpbetoon thuis. De huurverlaging van den heer v. Weizen acht spr. te gevaarlijk. Een huur verlaging over de geheele linie acht spr. wel wensohelyk. Niet uit te voeren is ook het voorstel-v. Weizen inzake verlaging der gas- en electriciteitsprijzen. Omtrent de werkverruimingsvoorstellen van de S.D. A.P. zegt spr. dat ze niet te financieren zijn zonder Leiden te ruïneeren. Dat de oppo sitie-voorstellen zoo vaak worden afge stemd ligt vooral aan de wijze waarop zij worden in gediend. Een onderzoek naar den toestand in de gezinnen der werkloozen is overbodig. Onze liefdadigheids-organisaties kennen dien toestand en helpen werkdadig. Laat de S.D.A.P. ook eens krachtdadig hel pen door een liefdadigheidsfonds te stich ten. Hetzelfde geldt voor het onderzoek naar het aantal jeugdige werkloozen; wat geeft het of wij dat precies weten. Het voorstel-v. Eek inzake verlaging van gas- en electriciteitsprijzen acht spr. onuit voerbaar. Diens voorstel van een levens middelenraad is een oud voorstel in een nieuw jasje. Zoo'n dienst kost geld en jaagt blijkens de ervaring in Amsterdam de prij zen op. Dit voorstel wordt om politieke re denen gelanceerd, omdat het den weg ef fent voor socialisatie. Inzake de motie der rechterzijde inzake de Levendaaldemping zegt spr. dat deze motie geen kentering beteekent bij de rech terzijde. Deze motie moet beschouwd wor den als een steun aan het Dè financieele mogelijkheid der SJ).A.P.-voorst ellen. De heer Ver we ij (S.DA..P.) vindt het wat voorbarig, als de heer Wilbrink zegt, dat de kleur der S.D.A.P. aan het verschie ten is. Dat de S.D.A.P. wel eens voorstellen doet uit politieke overwegingen, is waar, maar dat doen alle partijen op haar beurt. Thans hoort men allerwegen de hulp van de gemeente inroepen, wat een bevestiging is, volgens spr., van de juistheid van het socialistisch inzicht. Wie dat werk wil af breken, neemt een,verouderd liberalistisch standpunt in en gaat uitsluitend destructief te werk. Spr. wenscht zich niet neer te leg gen bij de feiten, maar wil een aanval op de groote verstoorder der begrooting: de werkloosheid. De werkloosheid opheffen, kunnen wij niet, maar wel kunnen wij ge zamenlijk werken tot beteugeling van het euvel. Van de regeering zijn we financieel veel meer afhankelijk geraakt, doch spiegelen wy ons aan de regeering, dan spiegelen wij ons zacht. Het rijk heeft het 60-millioen- plan, welnu, laat ons hetzelfde doen door leening, hetgeen volkomen verantwoord is. Wil de vrije geldmarkt niet leenen, dan vrage men de regeering een leening tegen matige rente, het zou rationeel zijn in ver band met de pressie der regeering. Spr. is blij, dat de heer en Wilmer en Wilbrink ook waren voor zooveel mogelijk uitvoeren van werken, al verschillen de meeningen over de manier van financie ring. Flauw heeft spr. de wijze van financie ren aangegeven en als het niet precie- van den heer Goslinga, die de gemeenten zoo aan banden' legde! Vele gemeenten trachten te komen tot een premie-leening uit het werkfonds, laat Leiden zich daarbij scharen. Het is voor spr.'s fractie, gelijk voor iedere andere fractie, onmogelijk een kostenbe rekening te geven, daarvoor is noodig de volledige medewerking der gemeente diensten. Spr. zou zich daartegen dan ook verzet hebben, zoo zijn fractie anders had geoordeeld, want niets is gevaarlijker dan zoo'n berekening. De voorzitter: Het indienen van plannen is dan wel zeer gemakkelijk! De heer V e r w e y: Zeker, doch ernst moet voorzitten, zooals hier het geval is. Er is toch ook nog een reserve van 5 ton! Hierna 11.50 uur schorsing tot Dins dagmiddag 2 uur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 6