De
nieuwe vaarweg naar het Nederlandsch
Mijngebied.
Overzicht der werkzaamheden tijdens den sluizenbouw.
Het Julianakanaal, dat thans over zijn ge-
heele lengte van Maastricht tot Maasbracht
bevaarbaar is, zal binnenkort officieel voor
de scheepwerf worden opengesteld.
Zooals men weet, is men met de graving
van het kanaal, hetwelk een der voornaam
ste waterwegen in Nederland mag worden
genoemd, gedurende enkele jaren bezig
geweest.
Het Julianakanaal is ontworpen met het
doel om ook aan Zuid-Limburg een grooten
waterweg te geven, welke vooral Maas
tricht ten goede komt; tevens is het kanaal
bedoeld als een verbinding tusschen de
overige waterwegen van Nederland en die
van België en Frankrijk. Het Julianakanaal
volgt van Maasbracht tot aan Maastricht,
waar het in het gekanaliseerde gedeelte van
de Maas uitmondt, in een rechte lijn den
loop van deze rivier. Slechts eenmaal maakt
het kanaal een bocht, n.l. tusschen de dor
pen Stein en Elsloo. De afstand van Maas
tricht 'tot Maasbracht heeft men op deze
wijze belangrijk weten te verkorten, n.l.
niet minder dan 17 k.m., hetwelk voor de
scheepvaart wel een zeer belangrijke tijds
besparing beteekent.
Het Julianakanaal is 34 k.m. lang en telt
vier schutskolken. Het kanaal is berekend
op een verkeer met schepen van 2000 ton,
welke elkaar overal met gemak kunnen
passeeren, behoudens in de schutskolken.
De bodem van het kanaal ligt 5 meter onder
het kanaalpeil. Op sommige plaatsen werd
de bodem nog extra uitgediept en van een
zware grindlaag voorzien, om den afvoer
van het grondwater te vergemakkelijken.
De bodembreedte van het kanaal be
draagt zestien meter. Naar de oppervlakte
toe wordt deze steeds wijder, zoodat de
grootste breedte daar 46.50 meter bedraagt.
De vier schutskolken zijn elk 136 meter
lang en 16 meter breed, terwijl zij een in-
vaarbreedte hebben van veertien meter.
De vier schutskolken zijn respectievelijk
aangebracht even ten Zuiden van Maas
bracht, nabij Roosteren, nabij Born en na-
ben Maastricht. Het merkwaardige van
deze schutsluizen is het groot verval van
den waterstand. Waar dit bij andere slui
zen hoogstens drfe a vier meter bedraagt,
brengt de schutskolk no. 1 (dus nabij Maas
bracht) reeds dadelijk een verval van meer
dan zeven meter; bij de tweede sluis (bij
Roosteren) is.het verval bijna vijf meter,
terwijl de derde sluis (nabij Born) het
enorme peilverschil van ruim elf meter
overbrugt. De vierde schutsluis nabij Maas
tricht is van een bijzondere merkwaardig
heid; men heeft berekend, dat deze sluis
ongeveer elf maanden van het jaar zal
open staan, daar het stuwpeil van de Maas
overeenkomt met de hoogte van den wa
terstand in het kanaalvlak tusschen Born
en Maastricht. Zoolang dus de waterstand
in het gekanaliseerde rivierpand niet ver
andert, kunnen de schepen zonder te schut
ten de sluis nabij Maastricht passeeren.
Deze schutkolk zal slechts in werking be
hoeven te worden gesteld, zoodra de groote
stuw nabij Borgharen wordt geopend. Dit
geschiedt evenwel alleen in geval van een
grooten toevloed van opperwater en bij ijs
gang. Een groote moeilijkheid bij den aan
leg van het kanaal was het verschil in
hoogte in het terrein, waardoor deze water-
Het Julianakanaal
voltooid.
Het roillioenenwerk voor de scheepvaart,
dat de nieuwe verbinding moet vormen
met Maastricht, met het Limburgsche
kolenbekken en met het industrie
gebied rond Luik, is vrijwel gereed
gekomen. Een mooi stukje Lim
burg ging er voor verloren, 'n
dorpswijk moest worden af
gebroken en vele particu
liere grond-oppervlakten
onteigend, terwijl drijf
zand en een staking bo
vendien nog het werk
stagneerden, en voorts
de bruggenbouw van
niet te onderschatten
belang was. Een
grootsch werk is be
ëindigd, waarmede de
Nederlandschc wa
terbouwkunde eer
heeft ingelegd.
Handel en indus-
strie mogen er
de vruchten van
plukken!
weg loopt. Vanaf het begin van het kanaal
nabij Maasbracht tot nabij het dorpje Berg
aan de Maas moest ëen hoogteverschil van
53 meter worden overwonnen. Dan vertoon
de het terrein weer een inzinking tot aan
Stein, waarna de bodem weer begin te stij
gen. Het hoogste punt werd bereikt nabij
Elsloo met een hoogte van 61 meter -f-
N.A.P., waarna het terrein waar langzaam
daalde, om naderhand weer op te loopen
tot circa 45 meter N.A.P., juist op het
punt, waar de vierde schutsluis (nabij
Maasbracht) werd gebouw^. Bij zulk een
enorm werk deden zich natuurlijk moeilijk
heden van allerlei aard voor.
Het zwaarste onderdeel van het werk was
echter wel gelegen nabij Elsloo, waar een
ware strijd moest worden gevoerd tegen
het drijfzand, hetwelk daar den geheelen
aanleg dreigde te doen mislukken. Verder
moest te Elsloo.een geheele dorpswijk ver
dwijnen, hetgeen begrijpelijkerwijze de ka
naalwerkzaamheden niet bevorderden. Met
de verdwijning van een deel van Elsloo's
omstreken ging een mooi plekje Limburg
verloren. O.a. werd hiervoor afgebroken
een mooie 17e eeuwsch boerderij met kruis
ramen en muren van bak- en natuursteen.
Voor het drijfzand, waarmede men bij
de graving van dit enorme werk het mees
te last had, stelde men in de omgeving van
Het werk stilgelegd tijdens de staking, wël ke echter van korten duur was.
Elsloo een pompinstallatie op, waarmede
men de zandlagen tot 15 meter onder den
kanaalbodem kon ontwateren. Dat de ont
watering zoo'n eind beneden de kanaal
bodem werd voortgezet, was noodig, daar
anders het grondwater een sterken druk
bovenwaarts zou uitoefenen, waardoor de
kleilagen gevaar liepen 'te bersten, en in
dien zulks zou geschieden, zou de geheele
arbeid tevergeefsch zijn geweest.
Voor de uitvoering van de plannen om
trent de graving van de Julianakanaal
moesten vele particuliere grondoppervlak
ten, zooals in de gemeenten Stein, Urmond,
Limbricht en Sittard worden onteigend.
Met deze onteigeningen heeft men indertijd
ook reeds moeilijkheden ondervonden. Ge
deeltelijk als gevolg van de langdurige on
derhandelingen met de eigenaars der te
onteigenen stukken land moesten de werk
zaamheden op het einde van 1931 gedu
rende vier wintermaanden worden stop
gezet.
Voorts werden de werkzaamheden stop
gezet bij de algemeene staking, welke in
den zomer van 1932 plaats vond als gevolg
van het loongeschil. Ryim 500,arbeiders
waren toen bij het stakingsconflict betrok
ken. Het conflict is echter niet van langen
duur geweest. Reeds spoedig na den aan
vang der staking traden afgevaardigden
der beide partijen in onderhandeling en op
nieuw werden de kanaalwerkzaamheden
voortgezet.
Sedert dien is men gestadig blijven
voortwerken. Toen men in het voorjaar
van 1933 begon met de uitgraving van een
62 meter diepe sleuf door den Schaesberg
vond men verscheidene belangrijke prae-
historische voorwerpen. Men stootte n.l. op
geraamten van voorhistorische dieren. De
vondsten werden zorgvuldig naar boven
gehaald en naar het Natuurhistorisch Mu
seum te Maastricht overgebracht.
De bruggenbouw over het Julianakanaal
was eveneens een belangrijke kwestie. Tal
rijke bruggen van verschillende typen en
uitvoering werden er gedurende den loop
der werkzaamheden voor het publiek open
gesteld. Zoo vindt men een brug nabij
Echt, nabij Geulle, over het benedenhoofd
van de sluis te Maasbracht, te Stevens-
weert, te Aesterberg en te Voulwames.
In Mei j.l. waren de wèrkzaamheden aan
het kanaal zoover gevorderd, dat twee van
de drie panden van den waterweg konden
worden geopend. Deze opening geschiedde
door den Minister van Waterstaat, in tegen
woordigheid van H. M. de Koningin, H. K.
H. Prinses Juliaha en wijlen Z. K. H. Prins
Hendrik en voorts tal van autoriteiten en
vooraanstaande personen op het gebied
van handel en scheepvaart.
De totstandkoming van het Julianakanaal
is voor de scheepvaart van een groot be
lang; immers de verbinding van de geka
naliseerde Maas met het Nederlandsche
mijngebied, met Maastricht en met het in
dustriegebied van Luik zal er belangrijk
door worden verbeterd.
Stelde men de gereedkoming van het ge
heele kanaal aanvankelijk vast op begin
1935, thans zal de officieele opening reeds
binnenkort te verwachten zijn, en spoedig
daarna zullen de eerste schepen door dezen
nieuwen waterweg van Maastricht naar het
Noorden kunnen varen. H. P. B.
Het eerste schip vaart door de sluizen van het Juliana-kanaal, welke door H. K. H. Prinses
Juliana in werking waren gesteld.
Het laatste gedeelte van het Juliana-kanaal, n.m. het kanaalvétk van Born tot Limmel, loopt vol water.
UêiVw
Hoogwater te Obbicht, gelegen tusschen de Maas en het Juliana-kanaal, welke over strooming
werd veroorzaakt door het vol laten loopen van het kanaal tuschen Born en Bornstein.
Hier ziet men de eerste heipalen in den grond geslagen.
Met volle kracht we' de heimachine.
„Cementen crocusjes" zou men deze
fundeering kunnen noemen.