z Gcidóche Qou/ta/nt DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN De „Uiver'-SIachtoffers begraven Z6ste Jaargang MAANDAG 24 DECEMBER 1934 No. 7998 DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij voer'it^et^'ing: Voor Leiden 19 cent per weekJ 2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS EEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: f 0.50 GEEN PLAATS VOOR HET KIND Langs alle huizen van Bethlehem zijn ze gegaan, het stille meisje met den stillen man en niemand heeft zich kunnen ont veinzen, dat er een kindje verwacht werd. Maar allen sloten de grendels, van hun deuren en van hun hart. Er was daar geen plaats voor het Kind. Pikzwart was het buiten op het veld, een dichte lucht, geen sterren en geen maan. Ze vonden de grot, waar de wind niet zoo fel was. Daar zouden ze blijven, dien guren nacht. Daar is het Kindje ge boren. De wereld, vandaag, is weer Bethlehem aan 't worden en de nacht is zwarter dan ooit. Wij wonnen inmiddels aan techniek, we hebben stalen kluizen en pantsersche pen. Daarom kunnen wij thans beter dan ooit ons hart verschansen. En millioenen huizen en millioenen harten: hebben geen plaats voor het kind! We denken met weemoed aan de men- schenpakhuizen van onze groote steden, waar de onterfden leven, opeengehoopt, met niet genoeg om te leven en even te veel om te sterven. Ze hebben wellicht de dagen gekend, waarin met vreugde het kind verwacht werd, jaar-in jaar-uit. „Zou men armoe lijden om een mondje meer?" Ze zagen de krans van lachende krulle- kopjes groeien en hun hart kon zwe.len van vreugde en trots, om dé aanhankelijk heid en de trouw van die ernstige, zuivere kijkers. Maar de crisis kwam, de werkloos heid, de steun: alles werd krap. aan alles was te kort, zij zijn gaan twijfelen, of het nog wel waar is: „Och, waar menschen strijden, helpt de Heer!" Ze schoven een grendel voor hun hart: ze hebben geen plaats meer voor het Kind! Zij zijn de ergsten niet. Ze moeten beden ken, dat ook in Bethlehem de nacht zoo donker was en hoe koud het was in de stal. Maar Maria heeft heel innig haar Kindje gekust en Jozef stond er van vreugde bij te schreien. Toen zond God zijn engelen haar het veld; de nacht werd een hemel van licht en de herders spoedden zich met hun gaven naar de stal. Want de Vader beproeft zijn kinderen wel, maar Hij ver geet ze niet. Er zijn erger dingen. Er zijn knappe cijferaars, die het Kind wel aanvaarden willen, als ze eerst hebben uitgerekend, wat het kosten zal. Ze willen den Vader te slim af zijn en het Kind slechts binnen laten mits voorzien van een behoorlijk be wijs van toegang en een polis van de ver zekeringsmaatschappij. Ze vinden een kind wel aardig, maar kunnen zoo cynisch op merken, dat men ook van het goede te veel kan krijgen. Ze schenken ons dat geslacht van goedgekleede, weldoorvoede jonge menschen, de groeiende bent der egoïsten, de nieuwe heidenen, met een verzekerde toekomst, maar zonder hart. Dat is het ergste in deze dagen: het hei dendom groeit, het heidendom van de levensleugenaars, de heeren in smoking van de levensliedjes, met de glimmende haren en de weëe glimlach, de verdorve- nen, „wier god hun buik is", de cynici, die het leven vergooien aan chance en flirt, die de cultus der onvruchtbaarheid hebben ingevoerd en de lusten vieren, maar de lasten vluchten. Het heidendom der moder ne vrouwen, de triestige wezens, die de kroon van het moederschap weigerden, maar wier leven, spijts alle adoratie, spijts het genot in zijn meest verfijnde vormen, een jammerlijke leegte werd, een eindeloo- ze verveling. Zeg mij, waarmee gij Kertsmis zult vie ren, gij uitgerekende economen, die den grooten Verwekker van alle leven uw eigen wil wenscht voor te schrijven? Wat doet ge in de kerk, wat waagt ge U bij de kribbe, bij het Kind, dat ge den toegang geweigerd hebt? Er is voor U geen plaats in den stal, ge moest u schamen, onder de herders te verwijlen, bij het Kind, dat ge hebt buiten gesloten in den bitteren nacht. Of heeft het berouw U aangedreven? Het Kind is zoo nameloos goed: het zal zijn handjes graaien door uw haar, maar be denkt, dat het lezen zal, wat wegschuilt in uw hart. Hier helpen geen mooie woorden: ge kunt U hier niet anders voordoen, dan ge zijt. Het Kindje doorziet, of ge eerlijk zijt. Er zijn er nog anderen, minstens even schuldig, die hun handen in onschuld dach ten te wasschen, maar die als lady Macbeth de bloedvlek niet kwijt kunnen raken. Het zijn de mannen der rationaliseering, de ge wiekste zakenlui, die met hun machines en hun uitgepiekerde methoden van effi ciency Maria en Jozef de straat op sturen. Ze denken zich te redden met een beroep op hun eigen kinderen; maar de Vader in de hemelen zal hen vragen, waar die an deren zijn, die talldozen misschien, wier bestaan zij haast onmogelijk maakten, om dat zij met hun vernuftige methoden het brood en de melk hebben weggestolen! En wat zal ik tot zeggen, gij satanische bende van levensvervalschers, gepoederd en gepommadeerd geslacht van lafaards, met uw geverfde haren en wangen en uw walgelijk roode lippen, vergoders van leu gen en onnatuur? Wat hebt gij in 's hemels naam met het Kerstfeest te maken, het feest van het heerlijke, heilige Kind? Uw avond zal duivelachtig gezellig zyn, bij de roode lampjes van dancing of sociëteit, waar ge uw „kerst"souper zult nemen, met jazz en dans en flirt, maar zonder kinde ren. We kunnen slechts over U weenen en voor U bidden, opdat de Vader de bliksem schichten van zijn troon bedwinge en de brand van Sodoma niet opnieuw on'.steke! Dit geeft ons vertrouwen en troost, nog altijd ligt het Kind in de kribbe, het milde, het machtige Kind, Jezus, de Verlosser der wereld. Gij arme verdoolden, armen en i rijken, grooten en kleinen, „haast U naar den stal, daar ligt de God van al", maar nu zoo klein, zoo vernietigd, en daarom zoo toegankelijk voor ons. Laat uw hart breken van droefheid en berouw. Opent het weer voor het Kind. Een kind vergeeft zoo gemakkelijk en vergeet zoo gauw. Hier zult ge opnieuw den vrede vinden, den vrede van den goeden wil! Zoeterwoude, 24 December 934. Dr. HENRI VAN ROOIJEN, Kruisheer. V De garantie van onsterfe lijkheid. Dezer dagen Is in ons land priester ge wijd een Chineesche Capucyn. Naar aanleiding van dit feit schrijft pater Henricus in het Weekblad van de Ned. Provincie der Capucijnen en haar Missies een artikel, waaraan wij het volgende ont- leenen: Ik denk me 'n audiëntie bij Pius: 'n blanke priester, 'n gele priester, 'n zwarte priester, 'n bruine Dajak-Semi- narist, vertegenwoordigend 350.000.000 roomschen vertegenwoordigend 'n Instituut van 1900 jaar oud, met de ga rantie van onsterfelijkheid. Als de we reld over 25.000 jaar nog draaien zal (en waarom zou dat niet, ik meen geen dom ding te debiteeren, als ik zeg, me op den dag van vandaag nog bij de wieg van de Kerk te wanen) en niemand nog spreekt van Rood of van Moskou, en men alleen nog in be stoven, oude boeken een en ander kan naslaan van 't satanisch bedoelen van Lenin, dan zal de Kerke Christi haar lied-van-d'-Internationale nog doen da. veren over beide halfronden der aarde: „Aan U, o Koning der eeuwen!" Dat is 'n mooie gedachte, die onzen Kerstnacht moet doorlichten en onze crisis- en malaise-gedachten moet overstralen: wij zijn, onverdiend, de uitverkoren kinderen der Kerke Christi, die de Waarheid bezit en zal blijven bezitten door alle eeuwen heen. En 'n blijde dankbaarheid en 'n op beurende vreugde en 'n stuwend geluk zal ons op het feest van Kerstmis de zor gen lichter en den levensweg gemakkelij ker maken. Zoo gij wilt De Bond van Jonge Liberalen heeft een „Kerstboodschap" uitgevaardigd. 't Is noodig noch nuttig, dien „boodschap" welke door een der persbureaux wordt rondgezonden in zyn geheel af te druk ken. Men leze echter de eerste twee alinea's: Op dit Kerstfeest, feest van licht en levensvernieuwing, richten wij ons dankbaar gedenkende ons 10-jarig be staan op 21 December j.l. met een ernstige boodschap tot de jongeren van ons vaderland. Wij geloven in de zegen, de onuit puttelijke kracht en de uiteindelijke overwinning van de liberale beginselen op alle gebieden des levens. Het libe ralisme is een bron van voortdurende vernieuwing; het sluit zich aan bij de diepste wezenskenmerken van het Christendom, dat vrijheid predikt. Vrij heid. die in wezen de hoogste gebon denheid betekent aan 's mensen gewe ten en verantwoordelijkheidsgevoel, zoo Gij wilt: aan God. Hieraan dankt het liberalisme zijn onvergankelijke waarden. „Zoo Gij wilt: aan God". 't Is een in- droevig verschijnsel, dat men beweert, dat het liberalisme zich aansluit by „de diepste wezenskermerken van het Christendom" en tegelijkertijd 'de aanvaarding van een Goddelijken Wetgever alsfaculta tief, niet-verplichtend voorstelt! Waarlijk, dat typeert een verwarring van begrippen, een verwarring ook in de gees ten, welke ontstellend en verbijsterend is. Wij gaan ons bezinnen. Nu wy dit schrijven, is de oorzaak van de droeve Uiver-ramp nog niet met zeker heid bekend. Er wordt gegist en veronder steld. We hopen 't is van zeer groot be lang dat de oorzaak van het tragisch gebeuren zal kunnen worden vastgesteld; dat zal kunnen worden nagegaan, of deze ramp had kunnen worden voorkomen, waaruit dan wellicht een conclusie voor de luchtvaart in de toekomst kan worden getrokken. Intusschen staat toch al iets vast, afge scheiden van de feitelijke oorzaak van deze ramp. Zelfs al zou blijken, dat deze ramp niet is een gevolg van de snelheid van de vlucht, dan staat het toch vast, dat een versnelde „Kerstvlucht", als zoodanig, een groot gevaar is, ernstig risico mee brengt voor de levens, die er bij betrok ken zijn. Dat is eigenlijk zoo duidelijk, dat het geen bewijs vraagt! 't Is van-zelf spre kend, dat, als honderdduizenden zitten te wachten en te verlangen naar de eerste aankomst, zooals hy de beroemde Mel bourne-race, of te rekenen en te becijferen, in hoe korten tijd een vliegtuig op z'n vlugst kan zijn overgestoken, gelijk dat ge schiedt bij versnelde vluchten 't spreekt vanzelf, dat dan de veilig heid in gevaar komt Bij de victorie van de Uiver hebben wij wel geroepen: „Safety first". „Veiligheid vóór alles" maar wy hebben toch ten slotte feitelijk alléén maar gelet op de snelheid. Wie vroeg er toen, of de „Uiver" de veiligheid vóór alles had gesteld? Dat geloofden we wel: we rekenden alien uit, in hoeveel uren eo hceveel minuten de tocht van zooveel en zooveel kilometer was volbracht. Dat was laten \re het eerlijk beken nen! onze collective waanzin, die nü tot bezinning komt! N u besluit de luchtvaartmedewerker van de „Maasbode" een beschouwing over den tragischen ondergang van den Uiver aldus: Wat by het onderzoek o.m. zal moe ten worden vastgesteld is, van welken aard de weerberichten waren, toen de „Uiver" te Cairo voor zijn noodlottige etappe vertrok. Hiermede raken we een volmaakt menschel ij ke, maar tevens zeer belangrijke factor der versnelde Indië-vluchten aan. De vluchten vol gens het schema van den normalen wekelijkschen dienst der K.L.M. laten voldoende speling toe om bij opont houd door slecht weer den verloren tijd weer in te halen. Op een vlucht als deze was dat niet het geval. In Cairo was de „Uiver" reeds verscheidene uren op het reisschema ten achter. Wat is menschelijker, dan dat een zeer er varen vlieger het als een eerezaak be schouwt te pogen binnen den van hem verwachten reistijd het einddoel van zijn reis te bereiken? Ook onder vlie gers is er een gezonde naijver, een in nerlijke drang om niet voor een ander te willen onderdoen. Het is dus zeer te begrijpen, dat bij zoo'n extra-snel le vlucht een vlieger ertoe wordt ge dreven risico's te r>em°n. waartoe hii zich op een normale Indië-reis niet zou laten verleiden. Ook dit is een van de zéér groote gevaren aan de ver snelde Kerstvluchten verbonden. En in deze beschouwing zelf lezen we n u o.m. het volgende: Dat de K. L. M., gezien het verblij dend resultaat van de eerste versnelde Kerstvlucht, die van 1933, en gegeven de resultaten in de Melbourne-race met de Douglas behaald, ertoe besloot met het Amerikaansche vliegtuig ook dit jaar een snelle extra-Kerstvlucht uit te voeren, kunnen we begrijpen, kunnen we ook billijken. Als pionier der versnelling van de luchtverbin- ding met het Verre Oosten, lag het op den weg van onze Nederlandsche lucht- vaatmaatschappy, op dit gebied erva ring te blijven opdoen. Waarom echter de les van een mist- nachtlanding van een „Pelikaan", en de veelzeggende les vooral van het bange avontuur van Albury niet ter harte genomen? Waarom niet besloten op de nieuwe, gewis weer riskante extra snelle vlucht naar ons insulinde, géén passagiers mee te nemen? Door zulks wél te doen, heeft de an ders zoo rustige en doelbewuste K. L. M.-leiding bewezen zich door 't wil de volks-enthousiasme uit haar even wicht te hebben laten brengen, en blind,te zyn geworden voor de waar achtige gevaren, welke de sterk ver snelde vluchten noodzakelij kerweze meebrengen? Men heeft ons in antwoord op die op merking gezegd: „Wij hebben niemand verplicht mee te gaan. De passagiers hebben uit eigen beweging geboekt". Wat weet echter een passagier van de gevaren af, verbonden aan een dag-en- nacht-door vlucht bij den huidigen stand der techniek? Een leek, verblind door het Melbourne-race schijnsucces, is hier niet tot oordeelen bevoegd. De exploitatie-maatschappij wel. Wij hebben meerderen in denzelfden geest hooren spreken, als hier wordt ge schreven. Onze collectieve waarnzin begint tot bezinning te komen! In 't bovenstaande wordt zelfs al de Merbourne-race (oJ. wordt hier nu weer veel te sterk overdreven naar de andere zijde!) een.... „s c hij n-succes" genoemd! Dat alles nu, achter-af.... In dien de Uiver-ramp niet was geschied, dan zou degene, die zóó had durven spreken of schrijven indien er al één geweest ware! uit ieder gezelschap, waarin energieke Nederlanders te zamen waren, zijn weggehoond! De luchtvaartmedewerker van de „Msb." kunnen wij echter in zijn hier geciteerde beschouwing niet volgen, als hij een zoo sterk onderscheid maakt tusschen de men- schenlevens van de pasagiers en die van de bemanning. Ook de bemanning mag men het leven niet aan een groot gevaar doen bloot stel len zonder noodzakelijkheid of zonder een daaraan geëvenaard belang. En die nood zakelijkheid of dat belang is o.i. beslist niet aanwezig bij ernstig-gevaarlijke lucht vaart-racen of versnelde luchtvaarten. 't Is goed, nu wij door het tragisch gebeu ren, waarmee het geheele Nederlandsche volk met innige deelneming meeleeft, tot nadenken worden gebracht, ons op deze dirgen te bezinnen. DIT NUMMER BESTAAT UIT VIJF BLADEN. Wegens het Hoogfeest van Kerstmis zal „De Leidsche Courant" Dinsdag en Woens dag niet verschijnen. VOORNAAMSTE NIEUWS. BUITENLAND. De verongelukte bemanning en passa giers van de „Uiver" te Bagdad begraven. De post door Viruly met de „Rijstvogel" meegenomen. (1ste blad). De „Snip" te Curasao aangekomen. De bemanning geridderd. (3de blad). Kardinaal Faulhauber over den vrede. (3de blad). De Nederlandsche mariniers te Saar- brücken aangekomen. (3de blad). De oppositie in Rusland wordt wegge vaagd. (3de blad). EENVOUDIGE, ONTROERENDE PLECHTIGHEID TE BAGDAD De ondergang van de „Uiver" VER VAN HET VADERLAND. Ver van het vaderland zijn gisteren op het Engelsche kerkhof te Bagdad om 12 uur plaatselijken tijd (Zondagmorgen ne gen uur twintig Amsterdamschen tijd) de slachtoffers van de ramp van de „Uiver" ter aarde besteld. Een militair escorte bege leidde den eenvoudigen, indrukwekkenden stoet op den weg naar de laatste rustplaats. De Nederlandsche consul vertegenwoordig de hierbij, behalve de Nederlandsche regee ring ook de K. L. M., wier vertegenwoor diger in Rutbah was en niet meer tijdig in Bagdad voor de teraardebestelling kon ar- riveeren. Namens de K.L.M. legde de con sul bloemen en kransen op de met de Ne derlandsche vlag bedekte kisten. Namens hunne regeeringen bewezen voorts alle buitenlandsche consuls in Bagdad den slachtoffers de laatste eer. De lijken waren Zaterdagavond door een toestel van de Engelsche luchtmacht naar Badad gebracht. Het logboek van den com mandant Beekman is gevonden, maar geeft geen opheldering over de oorzaak van de ramp. WAT DE HULPEXPEDITIE VOND. Toen Vrijdagmiddag uit Rutbah de hulp expeditie met politie-auto's arriveere, von den zij de machine verbrand en vernield on derstboven liggen. Er valt niets meer aan te herstellen. Tot ver in den omtrek lagen, verspreid door den wind, honderden brie ven uit de gescheurde postzakken. De vertegenwoordiger van dc Imperial Airways in Irak, de heer Stuart Shaw, heeft in samenwerking met zijn Nederland- schen collega van de K.L.M. het stoffelijk overschot van de inzittenden in de politie auto's helpen dragen. Vervolgens hebben zij een uur lang zooveel post als mogelijk was bijeen verzameld. Daarna werd naar Rutbah teruggereden. Met veel moeite werd na het vallen van de duisternis op 250 mijl van Bagdad een blokpost in de woestijn bereikt Ook vliegtuigen bij het wrak. Vliegtuigen van de Royal Air Force zijn er in geslaagd bij het wrak van de „Uiver" te landen. Op eenigen afstand van het wrak vond men een wiel, een schroef en het landingsgestel van de verongelukte Douglas-machine. De paspoorten van de passagiers en de bemanning, eenige voor werpen van waarde en geld, alsmede de valiezen van de slachtoffers, heeft men eveneens in goeden staat teruggevonden Volgens een uit Rutbah ontvangen Reu ter-bericht, werden de lijken van twee pas sagiers en drie leden der bemanning op verscheidene meters afstand van het wrak van het verongelukte vliegtuig gevonden. Het lyk van den derden passagier weivi in de cabine van de „Uiver" gevonden, terwijl het stoffelijk overschot van den mecanicien Waalewijn onder de vernielde machine lag. Allen schijnen op slag gedood te zijn. DE OORZAAK VAN HET ONGELUK. Een verklaring over de oorzaken van de ramp is onmogelijk, voordat technici ter plaatse een onderzoek hebben ingesteld, maar het lijkt waarschijnlijk, dat de be stuurder geprobeerd heeft te landen, toen storm en onweer op z'n hevigst waren. Bij het landen koos de piloot een terrein, dat onder de fantastische belichting van de onophoudelijke bliksemstralen niet onge schikt leek om te landen, maar dat door de onophoudelijke stortregens eenvoudig tot een moeras was gemaakt. Verondersteld wordt, dat een der vleu gelseinden met den bodem in aanraking is gekomen, waarna het toestel omsloeg. In zulke omstandigheden kon het haast niet anders, of het toestel moest in brand vlie gen. Omtrent het vinden van verschillende voorwerpen in en bij het wrak van de Uiver meldt „United Press" ons nog uit Bagdad, dat men onder het wrak van het vliegtuig drie horloges, een kompas en het logboek van den piloot heeft gevonden. Uit den stand van het kompas blijkt, dat het vliegtuig niet uit den koers geraakt was. „RIJSTVOGEL" NEEMT DE POST MEE. Naar wij verder vernemen is de „Rijst vogel" met Viruly als gezagvoerder te Rutbah geland en heeft aldaar van de „Uiver"-post overgenomen 200 K.G. van de circa 390 K.G. welke destijds uit Neder land waren verzonden voor de Kerstpost- vlucht. De vertegenwoordiger der K. L. M. te Bagdad, de heer Peters, was Viruly hier bij behulpzaam. Het toestel is vervolgens weer opgeste gen en naar Badad gevlogen. Er worden nog verdere nasporingen gedaan, of van bet restant van de post nog wat doorgezon den kan worden. Het toestel de „Leeuwerik" met Sillevis en Geysendorffer als bestuurders, is te Am man, de hoofdstad van Transjordanië, ge land waar de piloten zich met den chex van de Royal Air Force en andere Brit- sche autoriteiten, die het eerste onderzoek naar de „Uiver"-ramp hebben geleid, in verbinding hebben gesteld. Naar de correspondent van „United Press" verneemt, zou de „Leeuwerik" van daag weer naar Amsterdam vertrekken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 1