MAANDAG 24 DECEMBER 1934 DE LE1DSCHE COURANT DERDE BLAD. - PAG. 12 GEMEENTERAAD VAN TER AAR Vrijdag kwam de gemeenteraad in open bare zitting bijeen ten gemeentehuize on der presidium van den burgemeester, jhr. de Muralt. Afwezig met kennisgeving de heeren H. Hendrikse en Jac. Valentijn. Bij de ingekomen stukken is een schrij ven van de vereeniging „Gemeentebelang" waarin zij haar afkeuring uitspreekt over een vorig genomen Raadsbesluit, n.l. ont- slaggeving aan den doodgraver en schoon kouder van de Algem. Begraafplaats. Zij verzoekt eerbiedig intrekking van dit be sluit. Praeadvies B. en W., voor kennisge ving aan te nemen. De heer v. Vliet hand haaft zijn meening, in een vorige verga dering geuit, en de heer Kroon vraagt zich af of B. en W. nu niet iets voelen van de onbillijkheid van dat besluit.. Ook is een groot gedeelte van de gemeente ont stemd, dat nu de bediening zal geschieden door een Katholiek(l) Waarom is het ont slag niet uitgesteld totdat advies ingewon nen is bij den gemeente-opzichter over de werkzaamheden? De voorzitter merkt op, dat het advies van den opzichter luidt, dat de gemeente werkman niet gemist kan worden. Waar is, dat momenteel de wegen weinig onderhoud vragen, maar is er nog niet veel méér werk voor den gemeente-werkman als uitslui tend de wegen? Welk verschil moet er ver der bestaan of een aKtholiek een graf maakt of een ander. Ceremoniën hebben er immers niet plaats. Ook moeten wij niet uit het oog verliezen, aldus de voorz., dat het een algemeene begraafplaats is, en ieder daar reent heeft. Ondanks de protestvergadering van de vereeniging „Gemeentebelang", eenige we ken geleden gehouden, werd het voorstel van B. en W. aangenomen met 6 tegen 3 stemmen (de heeren v. Vliet, Kroon en Apeldoorn). Goed voorbeeld. De twee aftredende leden voc« de com missie op het plaatselijk schooltoezicht, de heeren B. Jonker en P. de Raad, zagen zich met algemeene stemmen herkozen. Bij agendapunt „schrijven van Ged. Staten in zake presentiegeld raadsleden", vraagt de college de gevoelens van den Raad over de vaststelling van deze gelden. Met algemeene stemmen werd besloten het vigeerend stel sel te handhaven, n.l. 2.50 per persoon en per vergadering. Ook vragen Ged. Staten het oordeel van den Raad over de vaststel ling van de jaarwedde van de wethouders. Door het zielenaantal is onze gemeente in een andere klasse geplaatst, wat tevens in houdt verhooging tot f 320 per persoon. De financieele moeilijkheden van de gemeente in het oog houdende, stellen de wethouders voor, de jaarwedde te handhaven op het oude peil (220 gulden per persoon). De ge- heele Raad was ingenomen met dit sympa thieke voorstel. Evenzoo zullen de salaris sen van burgemeester, secretaris en gem.- ontvanger hooger opgevoerd worden met de nieuwe regeling, maar ook zij wenschen op het oude peil te blijven staan. Dit voor stel werd met ftiet minder vreugde aan vaard. Wat is het dan gemakkelijk beslis sen! Ontstemming over de straat- belasting. Gekomen zijnde aan de vaststelling der begrooting, zoeken de Raadsleden dit lijvig boekdeel op met de noodige aanteekenin- gen. Eerst leest de voorz. een belangrijk schrijven voor van Ged. Staten, die met nog meer wijzigingen komen. De straatbelasting die oorspronkelijk staat aangegeven op 2080 moet opgevoerd worden tot 3240, de extra-bijdrage van het Rijk in de kosten van steunverleening aan werkloozen, ge raamd op 5642, terug te brengen naar 4101.97. De vergoeding voor de fiets van den gemeente-werkman van 20naar 10.te brengen. Geprikkeld was de vroedschap reeds over de straatbelasting, doch toen deze nog met een derde ver hoogd moest worden, kan men zich wel voorstellen hoe de gemoederen dan ko men te staan. Onze gemeente moet maar eventjes een bedrag van elf duizend beta len aan subsidie werkloozenfonds, waarvan zij ten hoogste 41 pet. kan terug-ontvangen. De heer v. d. Weyden gelooft niet, dat Ged. Staten overtuigd zijn van de groote nood, waarin onze gemeentenaren verkeeren. Met de invoering van de straatbelasting, die spr. onrechtvaardigd vindt, moeten wij geld halen bij de menschen, die inderdaad niets meer hebben, bij wie de belasting ten top is gestegen. Waarom verlagen zij de Rijkssalarissen niet? Als Ged. Staten toch blijven vasthouden tot invoering, stelt de heer v. d. Weyden voor, dat dit college het dan maar moet doen. De Raad durft voor deze belasting geen verantwoordelijkheid te dragen. De heer Kroon is het hiermee volkomen eens. Het is zoo gemakkelijk voor Ged. Staten om elf duizend gulden te halen, laat zij dan trachten de rest ook te krijgen. De belasting die zij voorschrijft is gewoon bloedgeld. De heer v. Vliet voelt weinig voor straatbelasting, doch waar moeten wij het anders vandaan halen. De verantwoordelijkheid van ons afschuiven keurt spr. af. Laten wij dan voorstel Jen aan de Regeering om noodlijdend verklaard te worden. De voorz. merkt op, dat we de consequen ties van noodlijdend worden dan moeien aanvaarden, en wijst op de Regeeringsbe- moeiingen, waaraan men dan bloot staat. Ged. Staten keuren de begrooting toch niet goed zonder straatbelasting. Na nog enkele besprekingen wordt met 9 tegen 1 stem (de heer v. Vliet) aangenomen, geen straatbe lasting in te voeren. Wat zal er nu vol gen? De heer v. Vliet stelt voor, om bij de subsidie van het bijzonder voorbereidend lager onderwijs (bewaarschool) de bepa ling toe te voegen, dat de leeftijdsgrens wordt vier jaar, vooraleer zij die school mogen bezoeken. Zulks in verband met de vaststelling van de subsidie, die gebaseerd is op vier gulden per kind. De heer v. d. Weyden wil geen bepalingen maken, en wijst op het nuttige van die instelling, wat later óp de lagere school goed tot uiting komt. De voorzitter ondersteunt dit. De heer Koeleman staat niet onsympathiek te gen het bepalen van de leeftijdsgrens, doch een ruimere toepassing, b.v. in het „loo- pende jaar 4 jaar worden." Met deze aanvul ling wordt het voorstel-v. Vliet aangeno men met 5 tegen 4 stemmen (tegen de beide wethouders en de heeren v. d. Wey den en de Boer). Vermelden wij dat de post op de begrooting staat op 400, evenals vo rige jaren, en gerekend is op 100 kinderen a vier gulden per kind. Den heer Kroon spijt het dat op de eeni ge post van volksgezondheid nog weer 200 gulden beknibbels is (subsidie t.b.c.) Hoe noodzakelijk is de t.b.c.-bestrijding en het geld wordt zoo nuttig besteed. Door deze verlaging zijn we genoodzaakt, een patiënte die op medisch advies nog eenige maanden in een sanatorium moet blijven voor alge- heele beterschap, toch naar huis te halen, want onze financieele middelen zijn niet meer toereikend. De heer Hoogervorst dringt evenzoo aan op verhooging en deelt mede, dat voor deze patiënte verschenen zomer een speldjesdag is georganiseerd, anders had het kind reeds lang thuis geweest. Als wij het geld niet noodig hebben, zal het heusch niet ge vraagd worden. De heer v. d. Weyden wil, gehoord de besprekingen, de middenweg nemen en de post verhoogen met 100. Met algemeene stemmen wordt dit voorstel aan genomen en de post gebracht op ƒ400.— De heer Kroon is slecht te spreken over het feit, dat de hulpkeurmeester die toch al een behoorlijk salaris geniet nog dertig gulden extra opstrijkt voor inning van keurloonen. De voorzitter deele mede, dat het ten ge rieve is voor de gemeentenaren, daar zij anders tweemaal naar het gemeentehuis moeten komen. Vijandig staat de heer Kroon tegen het beginsel om altijd te pluk ken van de gemeentekas, te willen parasi teeren. Waarom moet de gemeente-veld- wachtig ongeveer vijftig gulden hebben voor het rondbezorgen van belastingbiljet ten. Na lange besprekingen wordt beslo ten het geld voor de inning van keurloonen in te trekken. Het bodeloon van den ge meente-veldwachter zullen B. en W. nog eens grondig herzien en zoo mogelijk schrappen. De heer v. d. Weyden hamert voor de zooveelste keer op de post kantoor- huur van den gemeente-ontvanger, en stelt voor deze te verlagen met 50 pet. Het is hem onbegrijpelijk, dat Ged. Staten wel aanmerkingen maken op de vergoeding van rijwiel gemeente-werkman, en niet op kantoorhuur. Direct wordt dit voorstel aan- genomen. De heer Hoogevorst wil de post „presentiegelden stembureaux", die ver laagd is van 7.50 tot 4.brengen op vijf gulden. Deze vlieger ging niet op. De heer Hoogervorst alléén vóór. Verder maakt spr. aanmerkingen op het salaris van den agent der Arbeidsbemiddeling en wil de verhooging van vijftig gulden, eeni ge jaren geleden toegepast, annuleeren en de gratificatie brengen op het oorspronke lijk bedrag (60 gulden). Aangenomen. (De heer Apeldoorn tegen). Als laatste spre ker over de begrooting, is de heer Apel doorn nieuwsgierig over de verlaging „ver teringen" die van 115 is teruggebracht op 50.In den vervolge zullen wij ons si gaartje missen tijdens de vergaderingen, zegt de voorz. Ged. Staten hebben dit voor geschreven! hm! hm! Hierna wordt de begrooting, met inacht neming van de verschillende wijzigingen, goedgekeurd met 81. (De heer van Vliet tegen). Bij de vaststelling van de begrooting over het electrisch bedrijf, waaruit men hoopt, dat een bastig saldo zal vloeien van 1150, wat ten goede komt aan de gemeente, stelt de heer van Vliet voor om do salarissen van de ambtenaren te herzien. Ofschoon zij al met 5 pet. verlaagd zijn, zal toch aange drongen worden op herziening. Bij het agendapunt „heffing omzetbelas ting" deelt de voorz. mede, dat nu ook om zetbelasting moet betaald worden voor het verbruik van electriciteit. Om dit bedrag te verhalen kan men twee systemen vol gen: dat de gemeente het betaalt of de ver bruikers. Het totale bedrag voot onze ge meente bedraagt zoo ongeveer 800 gulden. De heer Kroon, als lid van de commissie van beheer over het bedrijf, heeft verno men, dat het electrisch bedrijf genegen is om de helft te betalen en de rest voor de gemeente. Bij een nadere bespreking lijkt deze heffing tamelijk ingewikkeld te zijn. De voorzitter wijst er op, wanneer het bedrijf ongeveer de helft betaalt, het winst cijfer minder wordt en danIn de be grooting is al gerekend op de volle winst. Weer wordt de Raad voor een puzzle ge steld! Als de gemeente de belasting betaalt, moet ook hij, die geen electriciteit ver bruikt, zijn cijns daaraan helpen betalen. Na veel hoofdbrekens werd besloten de om zetbelasting te verhalen op de verbruikers, met ingang van 1 Januari 1935. De spoorlijn. Het kohier hondenbelasting wordt vast gesteld op 21.Eenige wijzigingen van de •begrooting 1934, worden na een opmerking over aanleg waterleiding Nieuwkoopsehe polder goedgekeurd. De post onvoorziene uitgaven is nog zoo toeerikend, dat zij dit kan offeren. Bij de rondvraag zag de heer v. Vliet dolgraag een lantaarn geplaatst bij de brievenbus aan het postkantoor te Aar- dam. Het moet daar volgens hem pikdonker zijn. De voorzitter is van meening, dat dit verzoek behoort geadresseerd aan de Pos terijen, en aan dit bedrijf zal eerstdaags een dergelijk verzoek gericht worden. Tot slot vraagt de heer v. Vliet of B. en W. al iets vernomen hebben van de opheffing van onze spoorlijn, waaraan de gemeente en de tuinders zoo'n onmisbaar bedraag betaald hebben. Ook de heer Koelman informeert. De heer v. Vliet wil deze lijn, die onmis baar is voor onze gemeente, behouden, des noods tegen een jaarlijksche subsidie. De voorz. antwoordt dat B. en W. al volop in actie zijn om haar te behouden. Met de Centrale Veiling, de L. T. B. en de Chr. B. en T. B. wordt al druk gecorrespondeerd. Geen pogingen zullen onaangewend blij ven om ons treintje te behouden, vooral voor ons goederenvervoer. Verschillende statistieken zijn al ter bevoegder plaatse opgezonden, om hen te overtuigen van de noodzakelijkheid van deze spoorlijn. Hierna volgt sluiting. DE „SNIP" LANDT OP CURAQAO BEMANNING GERIDDERD GELUKKIG EINDE VAN EEN MOEILIJKE TOCHT. De „Snip" is Zaterdagavond 7.40 uur (Amsterdamsche tijd) in Curasao geland. De tocht van gezagvoeder Hondong met van Balkom als tweeden bestuurder, van der Molen als marconist en Stolk als werk tuigkundige, is dus, Gode zij dank, ge slaagd. Zij zijn de eersten geweest, die de West in nauwer contact met het Moederland hebben gebracht. Zij en de K. L. M. verdienen hiervoor hulde, want na de exploratie-vlucht van Van der Hoop c.s. naar Oost-Indië, is deze onderneming waarschijnlijk de moeilijkste geweest, ooit door de K. L. M. opgezet. De vreugde over deze grootsche daad, die een nieuwe mijlpaal beteekent in de ontwikkeling van de Nederlandsche lucht vaart en in normale omstandigheid een le vendig enthousiasme weer zou doen op laaien onder ons volk, wijl daardoor ook de langenooten in de West nader tot ons wer den gebracht en wij tot hen, die vreugde wordt helaas getemperd door de diepe droefheid, die de „Uiver"-ramp in de har ten der bevolking heeft geslagen. Bij alle waardeering voor hetgeen nu weer werd gepresteerd, kan ons geen ju bel over de lippen komen maar de innige voldoening, welke wij voelen in ons hart, uiten we in deze omstandigheden met een dankwoord aan Hem, die deze onderneming begunstigde en tot een goed einde deed komen. RIDDERS IN DE ORDE VAN ORANJE NASSAU. H. M. de Koningin heeft *de bemanning van de „Snip", gezagvoerder J. J. Hondong, tweede bestuurder J. J. van Balkom, mar conist S. van der Molen en werktuigkun dige G. Stolk benoemd tot Ridder in de orde van Oranje Nassau. GEWELDIG*" BELANGSTELLING IN WILLEMSTAD. Het enthousiasme geteronerd door den rouw over de „Uiver". Over de aankomst van de „Snip" op het vliegveld van Willemstad meldt een spe ciale correspondent van Aneta het vol gende: Het eerste directe contact door de lucht met het moederland is tot stand gekomen. Jarenlang heeft Curacao erop gewacht. Lang scheen het ideaal weldra te zullen worden verwezenlijkt, doch tenslotte ver vloog deze hoop in rook. Toen werden de plannen bekend van de K. L. M. Het ver trouwen kwam terug en na weinige maan den stond het definitief vast, dat een der Fokkers den grooten sprong zou wagen. Wekenlang werd de ontvangst van den welkomen vogel, voorbereid. Een grootsche huldiging werd op touw gezet. En sinds een week geleden de „Snip" van Schiphol op steeg heeft elke Curacaonaar hem minuut voor minuut als 't ware gevolgd. Porto Pra- ja kwam en daarmee de groote sprong over den Oceaan, die prachtig slaagde. Doch op hetzelfde moment welhaast kwam de ramp- mare van de „Uiver" en trok rouw over de feeststemming. Toch liet het enthousiasme zich niet ge heel neerslaan en op den dag, dat de „Snip" zou aankomen was het toch een feestdag. Het was even half drie, toen het vlieg tuig aan den hemel verscheen en om 2.36 stond het veilig op Curagaoschen bodem. De grootsche verwelkoming echter moest vervallen om het leed van Rutbah Wells en zoo vond slechts een eenvoudige ontvangst plaats, terwijl ook de intocht in "Willemstad zoo sober mogelijk gehouden werd, voorzoover dit althans met het enthousiasme van de bevolking mogelijk bleek. Gouverneur van Slobbe heette de vliegers hartelijk welkom. Hij feliciteerde hen met de schitterende prestatie, welke zij hadden geleverd en deelde hun mede, dat het H. M. de Koningin had behaagd uit waardeering daarvoor hen allen te benoemen tot ridder in de orde van Oranje Nassau. Na den gouverneur sprak de voorzitter van het huldigingscomité namens de bevol king de bemanning van de „Snip" toe en bood den vliegers de gelukwenschen van heel Curagao aan. Toen werden verscheidene kransen aan gedragen voor Hondong en de zijnen. Het publiek en heel de bevolking waren buitengewoon enthousiast. De geheele stad was met vlaggen versierd en een eindelooze stoet \(an auto's begeleidde de vliegers op hun intocht in de stad. Feestelijkheden uitgesteld. In verband met het verongelukken van de „Uiver" op de Kerstvlucht naar Indië, zijn de voorgenomen huldiging van de be- bemanning en ook de feestelijkheden, die naar aanleiding van deze eerste vlucht van Nederland naar de West waren op touw ge zet, uitgesteld. De aanbieding van herinne ringsgeschenken aan de bemanning zal eveneens op een lateren datum eerst ge schieden. MARKTBERICHTEN LEIDEN, 24 Dec. Vette Varkens. Totale aanvoer 71 stuks, waarvan 71 zwaar 32 cent per kg. levend gewicht. Handel matig. Klei ne aanvoer afloop stil. WOERDEN, 24 Dec. Kaas. Aangevoerd 103 partijen Goudsche kaas alles met rijks- mer totaal 4129 stuks, wegende 37161 kg. prijs met rijksmerk le soort f 1920, 2e soort f 1718, zwaardere f 25. Handel flauw. AMSTERDAM, 24 Dec. Vee. Ter vee markt waren heden aangevoerd 4 wagons geslachte runderen uit Denemarken. 210 vette koeien, waarvan de prijzen waren: le kwal. 5662 cent, 2e kwal. 4855 cent en 3e kwal. 3846 cent p :r kg. slachtgewicht. 49 melk- en kalfkoeien f 150190 per stuk, 92 vette kalveren le kwal. 4454 cent, 2e •kwal. 3643 cent, 3e kwal. 3035 cent per kg. levend gewicht; 49 nuchtere kalveren f 4.007.50, 10 schapen f 1518 per stuk; 226 varkens: vleeschvarkens wegende van 90—110 kg. 37—38 cent, vette 35—36 cent, zware 3637 cent per kg. slachtgewicht; 11 paarden 60100 per stuk. Overzicht: Run deren weinig aanvoer, handel stug. Vette kalveren weinig aanvoer en handel vlug. Nuchtere kalveren, geringe aanvoer en stille handel. Schapen zeer weinig aanvoer en stille handel. arkens weinig aanvoer en handel zeer stil. BOSKOOP, 22 Dec. Bloemenveiling Rozen per bos van 10 stuks: Golden Ophe lia 2040 cent, Hadley 4065 cent, Clau dius Pernet 90130 cent, Columbia 3050 cent, Butterfly 60110 cent, Rosalandia 40 60 cent, Florev 3075 cent, Briarcliff 4065 cent, Edith Helen f 1.001.50, Hoo ver 2035 cena, Chrysanten tros 1530 ct. Prunus 80120 cent, Mahonie 6 cent, Bes hulst I 1823 cent, idem II 1217 cent, Helleboris per stuk 25 cent. U bent dus niet beleedigend geweest tegen den agent? Integendeel. Ik zei: ik kin me vergissen, maar u ziet er uit als een eerlijke kerel. (Pearsons Weekly). Een wondere Kerstnacht Het was Kerstmis.... allen waren naar de kerk gereden, behalve grootmoeder en ik. Ik geloof dat wij tweeën alleen in het heele huis waren. Wij hadden niet mee kun nen rijden, omdat de eene te jong, de an dere te oud was. En allebei waren wij be droefd, omdat wij niet van de heerlijke schoonheid der Nachtmis konden genieten. Maar terwijl wij zoo in deze eenzaam heid zaten, begon grootmoeder te vertel len. „Er was eens een man", zei ze, „die in den donkeren nacht" uitging om vuur te leenen. Hij ging van huis tot huis en klop te overal aan. „Och, beste menschen", zei hij, „helpt mij! Mijn vrouw heeft zoo juist een kindje gekregen en ik moet de kachel aansteken, om haar en de kleine te verwarmen." Maar het was diep in den nacht, zoodat alle menschen sliepen en niemand hielp hem. De man liep en liep. Eindelijk ontdekte hij in de verte een vuurschijn. Hij liep in deze richting en zag, dat het vuur in de open lucht brandde. Een kudde witte schapen lag rondom het vuur en sliepen, en een oude herder waakte over de blanke scha re. Toen de man, die vuur leenen wilde, bij de schapen kwam, zag hij, dat drie groote honden aan de voeten van den her der lagen en sliepen. Zij werden alle drie wakker bij zijn komst en sperden hun bree- de muilen open, alsof ze wilden blaffen, maar geen geluid kwam uit hun kelen. De man zag, dat de haren op hun hug overeind gingen staan, hij zag hoe hun scherpe tanden fonkelend wit in de schijn van het vuur schitterden, m hoe zij op hem los stormden. Hij voelde, dat een van de beesten naar zijn beenen hapte en een ander hem naar de keel vloog. Maar hun scherpe tanden gehoorzaamden niet en de man bleef geheel ongedeerd. Daarna wilde de man verder gaan zoe ken naar een beetje vuur. Maar de schapen lagen zoo dicht bij elkanderrug aan rug, dat hij onmogelijk vooruit kon komen. Toen stapte de man op de ruggen van de dieren en wandelde over hen heen naar het vuur. En geen van de dieren werd wakker of bewoog zich." Zoover had ik grootmoeder ongestoord laten vertellen, maar nu kon ik niet na laten haar te onderbreken. „Waarom bewogen zij zich niet, groot moeder?" vroeg ik. „Dat zul je direct wel hooren", zei grootmoeder en vervolgde haar verhaal. „Toen de man bij het vuur gekomen was, keek de herder op. Het was een oude, norsche man, die steeds barsch en hard tegen de menschen was. En toen hij den vreemdeling zag komen, greep hij naar een langen spitsen staf, dien hij gewoondijk in de hand hield, wanneer hij zijn kudde hoedde en wierp dezen naar hem toe. En de staf suisde recht op den man af, maar eer hij hem trof, week hij terzijde en schoot hem voorbij, ver over het veld." Toen grootmoeder zoo ver gekomen was, onderbrak ik haar nogmaals. „Grootmoeder, waarom wilde de staf den man niet treffen?" Maar grootmoeder dacht er niet aan, mij te antwoorden, doch ging voort met haar vertelling. „Nu kwam de man naar den herder en zei tot hem: „Goede vriend, help mij en leen mij wat vuur. Mijn vrouw heeft zoo juist een kindje gekregen en ik moet vuur maken om haar en de kleine te verwarmen." De herder had 't liefst neen gezegd, maar toen hij er aan dacht, dat de hon den den man niet hadden kunnen schaden; dat de schapen niet voor hem weggeloo- pen waren en dat zijn staf hem niet had willen raken, werd hij een beetje bang en hij waagde het niet den vreemdeling het schamede verzoek af te slaan. „Neem, zooveel als je noodig hebt" zei hij tot den man. Maar het vuur was bijna uit gebrand. Er waren geen blokken en tak ken meer over, er was alleen een groote gloeiende hoop en de vreemdeling 'had noch schop noch emmer, waarin hij de roode kolen zou kunnen mee-dragen! Toen de herder dit zag, zei hij nogmaals: „Neem zooveel als je noodig hebt!" En hij was in stilte blij, dat de man geen vuur kon wegdragen. Maar de man bukte zich, haalde de kolen met de bloote han den uit de asch en stopte ze in zijn man tel En de kolen verzengden niet zijn han den, noch verbrandden ze zijn mantel, maar de man droeg 't vuur mee, alsof het noten of appels waren." Maar hier werd de sprookjes vertelster voor den derden maal onderbroken. „Grootmoeder, waarom wilden de ko len den man niet branden?" „Dat zul je wel hooren", zei grootmoe der en vertelde verder. „Toen de herder die een sombere, bar- sche man was dit alles zag, begon hij zich te verwonderen. „Vat kan dit voor een nacht zijn, dat de honden de schapen niet bijten, de lans niet doodt an het vuur niet brandt?" Hij riep den vreemdeling terug en zei tot hem: „Wat is dit voor een nacht, dat alle dingen barmhartigheid toonen?" Toen antwoordde de man: „Ik kan het je niet zeggen, als je het zelf niet ziet." En hij wilde heengaan, om vlug vuur aan te maken om vrouw en kind te kunnen verwarmen. Maar de herder wilde hem niet uit 't oog verliezen voor hij te weten was gekomen, wat dit alles beteekende. Hij stond op en ging hem na. Toen zag de her der, dat de man niet eens een hut bezat om in te wonen, maar dat zijn vrouw en kind in een berggrot lagen, waar niets te zien was dan naakte, koude steenen muren. Maar de herder dacht, dat het arme, on schuldige kindje daar in de grot misschien wel bevriezen zou en, ofschoon hij een har de man was, ontroerde dit gezicht hem toch en hij besloot het kind te helpen. Hij nam den ransel van zijn schouder en haalde er een zachte witte schapenvacht uit te voorschijn. Dat schonk hij den vreemden man en zei, dat hij 't kind daarop kon te ruste leggen. Maar op hetzelfde oogenblik, waarin hij toonde, dat hij ook barmhartig kon zijn, werden hem de oogen geopend en hij zag, wat hij te voren niet had kunnen zien en hoorde wat hij tevoren niet had kunnen hooren. Hij zag, dat rond hem een dichte kring van kleine engeltjes met zilveren vleugel tjes stond.. En elk dezer engeltjes hield een viool in de hand en allen zongen zij met luide stem, dat in dezen nacht de Heiland geboren was, die de wereld van haar zonden verlossen zou. Toen begreep hij, waarom in deze nacht alle dingen zoo blij waren, dat zij niemand eenig leed wil den doen. En niet alleen rondom den her der waren engelen, maar hij zag ze overal. Hij zag ze in de grot en zij waren op den berg gezeten en vlogen in de lucht.' Zij kwamen in groote scharen over den weg en als zij voorbijkwamen bleven zij staan en wierpen een blik op het Kind. Er heersch- te enkel jubel en vreugde en zang en spel en dat alles zag de herder in den donkeren nacht. En hij werd zóó verheugd, dat zijn oogen geopend waren, dat hij op de knieën viel en God dankte." Maar toen grootmoeder zoo ver gekomen was zuchtte zij en zeide: „Maar wat de herder zag. konden wij ook zien, want de Engelen vliegen iederen Kerstnacht door de lucht, wanneer wij ze maar willen herkennen." En toen legde grootmoeder haar hand op mijn hoofd en zei: „Dit moet je wel ont houden: Niet de kaarsen en de sterren, niet de lampen, en de dennentakken zijn 't voor naamste in den Kerstnacht, maar wel dat wij oogen hebben, die in staat zijn Gods heerlijkheid te zien overal op deze aarde..

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 12