MAANDAG 24 DECEMBER 1934
DE LE1DSCHE COURANT
DERDE BLAD. - PAG. 12
GEMEENTERAAD VAN TER AAR
Vrijdag kwam de gemeenteraad in open
bare zitting bijeen ten gemeentehuize on
der presidium van den burgemeester, jhr.
de Muralt. Afwezig met kennisgeving de
heeren H. Hendrikse en Jac. Valentijn.
Bij de ingekomen stukken is een schrij
ven van de vereeniging „Gemeentebelang"
waarin zij haar afkeuring uitspreekt over
een vorig genomen Raadsbesluit, n.l. ont-
slaggeving aan den doodgraver en schoon
kouder van de Algem. Begraafplaats. Zij
verzoekt eerbiedig intrekking van dit be
sluit. Praeadvies B. en W., voor kennisge
ving aan te nemen. De heer v. Vliet hand
haaft zijn meening, in een vorige verga
dering geuit, en de heer Kroon vraagt
zich af of B. en W. nu niet iets voelen van
de onbillijkheid van dat besluit.. Ook is
een groot gedeelte van de gemeente ont
stemd, dat nu de bediening zal geschieden
door een Katholiek(l) Waarom is het ont
slag niet uitgesteld totdat advies ingewon
nen is bij den gemeente-opzichter over de
werkzaamheden?
De voorzitter merkt op, dat het advies
van den opzichter luidt, dat de gemeente
werkman niet gemist kan worden. Waar is,
dat momenteel de wegen weinig onderhoud
vragen, maar is er nog niet veel méér werk
voor den gemeente-werkman als uitslui
tend de wegen? Welk verschil moet er ver
der bestaan of een aKtholiek een graf
maakt of een ander. Ceremoniën hebben er
immers niet plaats. Ook moeten wij niet
uit het oog verliezen, aldus de voorz., dat
het een algemeene begraafplaats is, en
ieder daar reent heeft.
Ondanks de protestvergadering van de
vereeniging „Gemeentebelang", eenige we
ken geleden gehouden, werd het voorstel
van B. en W. aangenomen met 6 tegen 3
stemmen (de heeren v. Vliet, Kroon en
Apeldoorn).
Goed voorbeeld.
De twee aftredende leden voc« de com
missie op het plaatselijk schooltoezicht, de
heeren B. Jonker en P. de Raad, zagen
zich met algemeene stemmen herkozen. Bij
agendapunt „schrijven van Ged. Staten in
zake presentiegeld raadsleden", vraagt de
college de gevoelens van den Raad over de
vaststelling van deze gelden. Met algemeene
stemmen werd besloten het vigeerend stel
sel te handhaven, n.l. 2.50 per persoon en
per vergadering. Ook vragen Ged. Staten
het oordeel van den Raad over de vaststel
ling van de jaarwedde van de wethouders.
Door het zielenaantal is onze gemeente in
een andere klasse geplaatst, wat tevens in
houdt verhooging tot f 320 per persoon. De
financieele moeilijkheden van de gemeente
in het oog houdende, stellen de wethouders
voor, de jaarwedde te handhaven op het
oude peil (220 gulden per persoon). De ge-
heele Raad was ingenomen met dit sympa
thieke voorstel. Evenzoo zullen de salaris
sen van burgemeester, secretaris en gem.-
ontvanger hooger opgevoerd worden met
de nieuwe regeling, maar ook zij wenschen
op het oude peil te blijven staan. Dit voor
stel werd met ftiet minder vreugde aan
vaard. Wat is het dan gemakkelijk beslis
sen!
Ontstemming over de straat-
belasting.
Gekomen zijnde aan de vaststelling der
begrooting, zoeken de Raadsleden dit lijvig
boekdeel op met de noodige aanteekenin-
gen. Eerst leest de voorz. een belangrijk
schrijven voor van Ged. Staten, die met nog
meer wijzigingen komen. De straatbelasting
die oorspronkelijk staat aangegeven op
2080 moet opgevoerd worden tot 3240,
de extra-bijdrage van het Rijk in de kosten
van steunverleening aan werkloozen, ge
raamd op 5642, terug te brengen naar
4101.97. De vergoeding voor de fiets van
den gemeente-werkman van 20naar
10.te brengen. Geprikkeld was de
vroedschap reeds over de straatbelasting,
doch toen deze nog met een derde ver
hoogd moest worden, kan men zich wel
voorstellen hoe de gemoederen dan ko
men te staan. Onze gemeente moet maar
eventjes een bedrag van elf duizend beta
len aan subsidie werkloozenfonds, waarvan
zij ten hoogste 41 pet. kan terug-ontvangen.
De heer v. d. Weyden gelooft niet, dat Ged.
Staten overtuigd zijn van de groote nood,
waarin onze gemeentenaren verkeeren.
Met de invoering van de straatbelasting,
die spr. onrechtvaardigd vindt, moeten wij
geld halen bij de menschen, die inderdaad
niets meer hebben, bij wie de belasting ten
top is gestegen. Waarom verlagen zij de
Rijkssalarissen niet? Als Ged. Staten toch
blijven vasthouden tot invoering, stelt de
heer v. d. Weyden voor, dat dit college het
dan maar moet doen. De Raad durft voor
deze belasting geen verantwoordelijkheid
te dragen. De heer Kroon is het hiermee
volkomen eens. Het is zoo gemakkelijk
voor Ged. Staten om elf duizend gulden te
halen, laat zij dan trachten de rest ook te
krijgen. De belasting die zij voorschrijft is
gewoon bloedgeld. De heer v. Vliet voelt
weinig voor straatbelasting, doch waar
moeten wij het anders vandaan halen. De
verantwoordelijkheid van ons afschuiven
keurt spr. af. Laten wij dan voorstel Jen
aan de Regeering om noodlijdend verklaard
te worden.
De voorz. merkt op, dat we de consequen
ties van noodlijdend worden dan moeien
aanvaarden, en wijst op de Regeeringsbe-
moeiingen, waaraan men dan bloot staat.
Ged. Staten keuren de begrooting toch niet
goed zonder straatbelasting. Na nog enkele
besprekingen wordt met 9 tegen 1 stem (de
heer v. Vliet) aangenomen, geen straatbe
lasting in te voeren. Wat zal er nu vol
gen?
De heer v. Vliet stelt voor, om bij de
subsidie van het bijzonder voorbereidend
lager onderwijs (bewaarschool) de bepa
ling toe te voegen, dat de leeftijdsgrens
wordt vier jaar, vooraleer zij die school
mogen bezoeken. Zulks in verband met de
vaststelling van de subsidie, die gebaseerd
is op vier gulden per kind. De heer v. d.
Weyden wil geen bepalingen maken, en
wijst op het nuttige van die instelling,
wat later óp de lagere school goed tot uiting
komt. De voorzitter ondersteunt dit. De
heer Koeleman staat niet onsympathiek te
gen het bepalen van de leeftijdsgrens, doch
een ruimere toepassing, b.v. in het „loo-
pende jaar 4 jaar worden." Met deze aanvul
ling wordt het voorstel-v. Vliet aangeno
men met 5 tegen 4 stemmen (tegen de
beide wethouders en de heeren v. d. Wey
den en de Boer). Vermelden wij dat de post
op de begrooting staat op 400, evenals vo
rige jaren, en gerekend is op 100 kinderen
a vier gulden per kind.
Den heer Kroon spijt het dat op de eeni
ge post van volksgezondheid nog weer 200
gulden beknibbels is (subsidie t.b.c.) Hoe
noodzakelijk is de t.b.c.-bestrijding en het
geld wordt zoo nuttig besteed. Door deze
verlaging zijn we genoodzaakt, een patiënte
die op medisch advies nog eenige maanden
in een sanatorium moet blijven voor alge-
heele beterschap, toch naar huis te halen,
want onze financieele middelen zijn niet
meer toereikend.
De heer Hoogervorst dringt evenzoo aan
op verhooging en deelt mede, dat voor deze
patiënte verschenen zomer een speldjesdag
is georganiseerd, anders had het kind
reeds lang thuis geweest. Als wij het geld
niet noodig hebben, zal het heusch niet ge
vraagd worden. De heer v. d. Weyden wil,
gehoord de besprekingen, de middenweg
nemen en de post verhoogen met 100. Met
algemeene stemmen wordt dit voorstel aan
genomen en de post gebracht op ƒ400.—
De heer Kroon is slecht te spreken over
het feit, dat de hulpkeurmeester die
toch al een behoorlijk salaris geniet nog
dertig gulden extra opstrijkt voor inning
van keurloonen.
De voorzitter deele mede, dat het ten ge
rieve is voor de gemeentenaren, daar zij
anders tweemaal naar het gemeentehuis
moeten komen. Vijandig staat de heer
Kroon tegen het beginsel om altijd te pluk
ken van de gemeentekas, te willen parasi
teeren. Waarom moet de gemeente-veld-
wachtig ongeveer vijftig gulden hebben
voor het rondbezorgen van belastingbiljet
ten. Na lange besprekingen wordt beslo
ten het geld voor de inning van keurloonen
in te trekken. Het bodeloon van den ge
meente-veldwachter zullen B. en W. nog
eens grondig herzien en zoo mogelijk
schrappen. De heer v. d. Weyden hamert
voor de zooveelste keer op de post kantoor-
huur van den gemeente-ontvanger, en stelt
voor deze te verlagen met 50 pet. Het is
hem onbegrijpelijk, dat Ged. Staten wel
aanmerkingen maken op de vergoeding van
rijwiel gemeente-werkman, en niet op
kantoorhuur. Direct wordt dit voorstel aan-
genomen. De heer Hoogevorst wil de post
„presentiegelden stembureaux", die ver
laagd is van 7.50 tot 4.brengen op
vijf gulden. Deze vlieger ging niet op. De
heer Hoogervorst alléén vóór. Verder
maakt spr. aanmerkingen op het salaris
van den agent der Arbeidsbemiddeling en
wil de verhooging van vijftig gulden, eeni
ge jaren geleden toegepast, annuleeren en
de gratificatie brengen op het oorspronke
lijk bedrag (60 gulden). Aangenomen. (De
heer Apeldoorn tegen). Als laatste spre
ker over de begrooting, is de heer Apel
doorn nieuwsgierig over de verlaging „ver
teringen" die van 115 is teruggebracht op
50.In den vervolge zullen wij ons si
gaartje missen tijdens de vergaderingen,
zegt de voorz. Ged. Staten hebben dit voor
geschreven! hm! hm!
Hierna wordt de begrooting, met inacht
neming van de verschillende wijzigingen,
goedgekeurd met 81. (De heer van Vliet
tegen).
Bij de vaststelling van de begrooting over
het electrisch bedrijf, waaruit men hoopt,
dat een bastig saldo zal vloeien van 1150,
wat ten goede komt aan de gemeente, stelt
de heer van Vliet voor om do salarissen van
de ambtenaren te herzien. Ofschoon zij
al met 5 pet. verlaagd zijn, zal toch aange
drongen worden op herziening.
Bij het agendapunt „heffing omzetbelas
ting" deelt de voorz. mede, dat nu ook om
zetbelasting moet betaald worden voor het
verbruik van electriciteit. Om dit bedrag
te verhalen kan men twee systemen vol
gen: dat de gemeente het betaalt of de ver
bruikers. Het totale bedrag voot onze ge
meente bedraagt zoo ongeveer 800 gulden.
De heer Kroon, als lid van de commissie
van beheer over het bedrijf, heeft verno
men, dat het electrisch bedrijf genegen is
om de helft te betalen en de rest voor de
gemeente. Bij een nadere bespreking lijkt
deze heffing tamelijk ingewikkeld te zijn.
De voorzitter wijst er op, wanneer het
bedrijf ongeveer de helft betaalt, het winst
cijfer minder wordt en danIn de be
grooting is al gerekend op de volle winst.
Weer wordt de Raad voor een puzzle ge
steld! Als de gemeente de belasting betaalt,
moet ook hij, die geen electriciteit ver
bruikt, zijn cijns daaraan helpen betalen.
Na veel hoofdbrekens werd besloten de om
zetbelasting te verhalen op de verbruikers,
met ingang van 1 Januari 1935.
De spoorlijn.
Het kohier hondenbelasting wordt vast
gesteld op 21.Eenige wijzigingen van de
•begrooting 1934, worden na een opmerking
over aanleg waterleiding Nieuwkoopsehe
polder goedgekeurd. De post onvoorziene
uitgaven is nog zoo toeerikend, dat zij dit
kan offeren. Bij de rondvraag zag de heer
v. Vliet dolgraag een lantaarn geplaatst bij
de brievenbus aan het postkantoor te Aar-
dam. Het moet daar volgens hem pikdonker
zijn. De voorzitter is van meening, dat dit
verzoek behoort geadresseerd aan de Pos
terijen, en aan dit bedrijf zal eerstdaags
een dergelijk verzoek gericht worden. Tot
slot vraagt de heer v. Vliet of B. en W. al
iets vernomen hebben van de opheffing van
onze spoorlijn, waaraan de gemeente en de
tuinders zoo'n onmisbaar bedraag betaald
hebben. Ook de heer Koelman informeert.
De heer v. Vliet wil deze lijn, die onmis
baar is voor onze gemeente, behouden, des
noods tegen een jaarlijksche subsidie. De
voorz. antwoordt dat B. en W. al volop in
actie zijn om haar te behouden. Met de
Centrale Veiling, de L. T. B. en de Chr. B.
en T. B. wordt al druk gecorrespondeerd.
Geen pogingen zullen onaangewend blij
ven om ons treintje te behouden, vooral
voor ons goederenvervoer. Verschillende
statistieken zijn al ter bevoegder plaatse
opgezonden, om hen te overtuigen van de
noodzakelijkheid van deze spoorlijn.
Hierna volgt sluiting.
DE „SNIP" LANDT
OP CURAQAO
BEMANNING GERIDDERD
GELUKKIG EINDE VAN EEN
MOEILIJKE TOCHT.
De „Snip" is Zaterdagavond 7.40 uur
(Amsterdamsche tijd) in Curasao geland.
De tocht van gezagvoeder Hondong met
van Balkom als tweeden bestuurder, van
der Molen als marconist en Stolk als werk
tuigkundige, is dus, Gode zij dank, ge
slaagd.
Zij zijn de eersten geweest, die de West
in nauwer contact met het Moederland
hebben gebracht.
Zij en de K. L. M. verdienen hiervoor
hulde, want na de exploratie-vlucht van
Van der Hoop c.s. naar Oost-Indië, is deze
onderneming waarschijnlijk de moeilijkste
geweest, ooit door de K. L. M. opgezet.
De vreugde over deze grootsche daad,
die een nieuwe mijlpaal beteekent in de
ontwikkeling van de Nederlandsche lucht
vaart en in normale omstandigheid een le
vendig enthousiasme weer zou doen op
laaien onder ons volk, wijl daardoor ook de
langenooten in de West nader tot ons wer
den gebracht en wij tot hen, die vreugde
wordt helaas getemperd door de diepe
droefheid, die de „Uiver"-ramp in de har
ten der bevolking heeft geslagen.
Bij alle waardeering voor hetgeen nu
weer werd gepresteerd, kan ons geen ju
bel over de lippen komen maar de innige
voldoening, welke wij voelen in ons hart,
uiten we in deze omstandigheden met een
dankwoord aan Hem, die deze onderneming
begunstigde en tot een goed einde deed
komen.
RIDDERS IN DE ORDE VAN ORANJE
NASSAU.
H. M. de Koningin heeft *de bemanning
van de „Snip", gezagvoerder J. J. Hondong,
tweede bestuurder J. J. van Balkom, mar
conist S. van der Molen en werktuigkun
dige G. Stolk benoemd tot Ridder in de
orde van Oranje Nassau.
GEWELDIG*" BELANGSTELLING IN
WILLEMSTAD.
Het enthousiasme geteronerd door den
rouw over de „Uiver".
Over de aankomst van de „Snip" op het
vliegveld van Willemstad meldt een spe
ciale correspondent van Aneta het vol
gende:
Het eerste directe contact door de lucht
met het moederland is tot stand gekomen.
Jarenlang heeft Curacao erop gewacht.
Lang scheen het ideaal weldra te zullen
worden verwezenlijkt, doch tenslotte ver
vloog deze hoop in rook. Toen werden de
plannen bekend van de K. L. M. Het ver
trouwen kwam terug en na weinige maan
den stond het definitief vast, dat een der
Fokkers den grooten sprong zou wagen.
Wekenlang werd de ontvangst van den
welkomen vogel, voorbereid. Een grootsche
huldiging werd op touw gezet. En sinds een
week geleden de „Snip" van Schiphol op
steeg heeft elke Curacaonaar hem minuut
voor minuut als 't ware gevolgd. Porto Pra-
ja kwam en daarmee de groote sprong over
den Oceaan, die prachtig slaagde. Doch op
hetzelfde moment welhaast kwam de ramp-
mare van de „Uiver" en trok rouw over
de feeststemming.
Toch liet het enthousiasme zich niet ge
heel neerslaan en op den dag, dat de „Snip"
zou aankomen was het toch een feestdag.
Het was even half drie, toen het vlieg
tuig aan den hemel verscheen en om 2.36
stond het veilig op Curagaoschen bodem.
De grootsche verwelkoming echter
moest vervallen om het leed van Rutbah
Wells en zoo vond slechts een eenvoudige
ontvangst plaats, terwijl ook de intocht in
"Willemstad zoo sober mogelijk gehouden
werd, voorzoover dit althans met het
enthousiasme van de bevolking mogelijk
bleek.
Gouverneur van Slobbe heette de vliegers
hartelijk welkom. Hij feliciteerde hen met
de schitterende prestatie, welke zij hadden
geleverd en deelde hun mede, dat het H. M.
de Koningin had behaagd uit waardeering
daarvoor hen allen te benoemen tot ridder
in de orde van Oranje Nassau.
Na den gouverneur sprak de voorzitter
van het huldigingscomité namens de bevol
king de bemanning van de „Snip" toe en
bood den vliegers de gelukwenschen van
heel Curagao aan.
Toen werden verscheidene kransen aan
gedragen voor Hondong en de zijnen.
Het publiek en heel de bevolking waren
buitengewoon enthousiast. De geheele stad
was met vlaggen versierd en een eindelooze
stoet \(an auto's begeleidde de vliegers op
hun intocht in de stad.
Feestelijkheden uitgesteld.
In verband met het verongelukken van
de „Uiver" op de Kerstvlucht naar Indië,
zijn de voorgenomen huldiging van de be-
bemanning en ook de feestelijkheden, die
naar aanleiding van deze eerste vlucht van
Nederland naar de West waren op touw ge
zet, uitgesteld. De aanbieding van herinne
ringsgeschenken aan de bemanning zal
eveneens op een lateren datum eerst ge
schieden.
MARKTBERICHTEN
LEIDEN, 24 Dec. Vette Varkens. Totale
aanvoer 71 stuks, waarvan 71 zwaar 32 cent
per kg. levend gewicht. Handel matig. Klei
ne aanvoer afloop stil.
WOERDEN, 24 Dec. Kaas. Aangevoerd
103 partijen Goudsche kaas alles met rijks-
mer totaal 4129 stuks, wegende 37161 kg.
prijs met rijksmerk le soort f 1920, 2e
soort f 1718, zwaardere f 25. Handel
flauw.
AMSTERDAM, 24 Dec. Vee. Ter vee
markt waren heden aangevoerd 4 wagons
geslachte runderen uit Denemarken. 210
vette koeien, waarvan de prijzen waren: le
kwal. 5662 cent, 2e kwal. 4855 cent en
3e kwal. 3846 cent p :r kg. slachtgewicht.
49 melk- en kalfkoeien f 150190 per stuk,
92 vette kalveren le kwal. 4454 cent, 2e
•kwal. 3643 cent, 3e kwal. 3035 cent per
kg. levend gewicht; 49 nuchtere kalveren
f 4.007.50, 10 schapen f 1518 per stuk;
226 varkens: vleeschvarkens wegende van
90—110 kg. 37—38 cent, vette 35—36 cent,
zware 3637 cent per kg. slachtgewicht; 11
paarden 60100 per stuk. Overzicht: Run
deren weinig aanvoer, handel stug. Vette
kalveren weinig aanvoer en handel vlug.
Nuchtere kalveren, geringe aanvoer en
stille handel. Schapen zeer weinig aanvoer
en stille handel. arkens weinig aanvoer
en handel zeer stil.
BOSKOOP, 22 Dec. Bloemenveiling
Rozen per bos van 10 stuks: Golden Ophe
lia 2040 cent, Hadley 4065 cent, Clau
dius Pernet 90130 cent, Columbia 3050
cent, Butterfly 60110 cent, Rosalandia 40
60 cent, Florev 3075 cent, Briarcliff
4065 cent, Edith Helen f 1.001.50, Hoo
ver 2035 cena, Chrysanten tros 1530 ct.
Prunus 80120 cent, Mahonie 6 cent, Bes
hulst I 1823 cent, idem II 1217 cent,
Helleboris per stuk 25 cent.
U bent dus niet beleedigend
geweest tegen den agent?
Integendeel. Ik zei: ik kin
me vergissen, maar u ziet er uit
als een eerlijke kerel.
(Pearsons Weekly).
Een wondere
Kerstnacht
Het was Kerstmis.... allen waren naar
de kerk gereden, behalve grootmoeder en
ik. Ik geloof dat wij tweeën alleen in het
heele huis waren. Wij hadden niet mee kun
nen rijden, omdat de eene te jong, de an
dere te oud was. En allebei waren wij be
droefd, omdat wij niet van de heerlijke
schoonheid der Nachtmis konden genieten.
Maar terwijl wij zoo in deze eenzaam
heid zaten, begon grootmoeder te vertel
len.
„Er was eens een man", zei ze, „die
in den donkeren nacht" uitging om vuur te
leenen. Hij ging van huis tot huis en klop
te overal aan.
„Och, beste menschen", zei hij, „helpt
mij! Mijn vrouw heeft zoo juist een kindje
gekregen en ik moet de kachel aansteken,
om haar en de kleine te verwarmen."
Maar het was diep in den nacht, zoodat alle
menschen sliepen en niemand hielp hem.
De man liep en liep. Eindelijk ontdekte hij
in de verte een vuurschijn. Hij liep in deze
richting en zag, dat het vuur in de open
lucht brandde. Een kudde witte schapen
lag rondom het vuur en sliepen, en een
oude herder waakte over de blanke scha
re. Toen de man, die vuur leenen wilde,
bij de schapen kwam, zag hij, dat drie
groote honden aan de voeten van den her
der lagen en sliepen. Zij werden alle drie
wakker bij zijn komst en sperden hun bree-
de muilen open, alsof ze wilden blaffen,
maar geen geluid kwam uit hun kelen. De
man zag, dat de haren op hun hug overeind
gingen staan, hij zag hoe hun scherpe
tanden fonkelend wit in de schijn van het
vuur schitterden, m hoe zij op hem los
stormden. Hij voelde, dat een van de
beesten naar zijn beenen hapte en een
ander hem naar de keel vloog. Maar hun
scherpe tanden gehoorzaamden niet en de
man bleef geheel ongedeerd.
Daarna wilde de man verder gaan zoe
ken naar een beetje vuur. Maar de schapen
lagen zoo dicht bij elkanderrug aan
rug, dat hij onmogelijk vooruit kon komen.
Toen stapte de man op de ruggen van de
dieren en wandelde over hen heen naar
het vuur.
En geen van de dieren werd wakker of
bewoog zich."
Zoover had ik grootmoeder ongestoord
laten vertellen, maar nu kon ik niet na
laten haar te onderbreken.
„Waarom bewogen zij zich niet, groot
moeder?" vroeg ik.
„Dat zul je direct wel hooren", zei
grootmoeder en vervolgde haar verhaal.
„Toen de man bij het vuur gekomen
was, keek de herder op. Het was een oude,
norsche man, die steeds barsch en hard
tegen de menschen was. En toen hij den
vreemdeling zag komen, greep hij naar een
langen spitsen staf, dien hij gewoondijk
in de hand hield, wanneer hij zijn kudde
hoedde en wierp dezen naar hem toe.
En de staf suisde recht op den man af,
maar eer hij hem trof, week hij terzijde en
schoot hem voorbij, ver over het veld."
Toen grootmoeder zoo ver gekomen was,
onderbrak ik haar nogmaals.
„Grootmoeder, waarom wilde de staf
den man niet treffen?"
Maar grootmoeder dacht er niet aan,
mij te antwoorden, doch ging voort met
haar vertelling.
„Nu kwam de man naar den herder en
zei tot hem:
„Goede vriend, help mij en leen mij
wat vuur. Mijn vrouw heeft zoo juist een
kindje gekregen en ik moet vuur maken
om haar en de kleine te verwarmen."
De herder had 't liefst neen gezegd,
maar toen hij er aan dacht, dat de hon
den den man niet hadden kunnen schaden;
dat de schapen niet voor hem weggeloo-
pen waren en dat zijn staf hem niet had
willen raken, werd hij een beetje bang en
hij waagde het niet den vreemdeling het
schamede verzoek af te slaan.
„Neem, zooveel als je noodig hebt" zei hij
tot den man. Maar het vuur was bijna uit
gebrand. Er waren geen blokken en tak
ken meer over, er was alleen een groote
gloeiende hoop en de vreemdeling 'had
noch schop noch emmer, waarin hij de
roode kolen zou kunnen mee-dragen! Toen
de herder dit zag, zei hij nogmaals: „Neem
zooveel als je noodig hebt!"
En hij was in stilte blij, dat de man geen
vuur kon wegdragen. Maar de man bukte
zich, haalde de kolen met de bloote han
den uit de asch en stopte ze in zijn man
tel En de kolen verzengden niet zijn han
den, noch verbrandden ze zijn mantel,
maar de man droeg 't vuur mee, alsof het
noten of appels waren."
Maar hier werd de sprookjes vertelster
voor den derden maal onderbroken.
„Grootmoeder, waarom wilden de ko
len den man niet branden?"
„Dat zul je wel hooren", zei grootmoe
der en vertelde verder.
„Toen de herder die een sombere, bar-
sche man was dit alles zag, begon hij zich
te verwonderen. „Vat kan dit voor een
nacht zijn, dat de honden de schapen niet
bijten, de lans niet doodt an het vuur niet
brandt?"
Hij riep den vreemdeling terug en zei
tot hem: „Wat is dit voor een nacht, dat
alle dingen barmhartigheid toonen?"
Toen antwoordde de man: „Ik kan het
je niet zeggen, als je het zelf niet ziet."
En hij wilde heengaan, om vlug vuur
aan te maken om vrouw en kind te kunnen
verwarmen. Maar de herder wilde hem niet
uit 't oog verliezen voor hij te weten was
gekomen, wat dit alles beteekende. Hij
stond op en ging hem na. Toen zag de her
der, dat de man niet eens een hut bezat om
in te wonen, maar dat zijn vrouw en kind
in een berggrot lagen, waar niets te zien
was dan naakte, koude steenen muren.
Maar de herder dacht, dat het arme, on
schuldige kindje daar in de grot misschien
wel bevriezen zou en, ofschoon hij een har
de man was, ontroerde dit gezicht hem toch
en hij besloot het kind te helpen. Hij nam
den ransel van zijn schouder en haalde er
een zachte witte schapenvacht uit te
voorschijn. Dat schonk hij den vreemden
man en zei, dat hij 't kind daarop kon te
ruste leggen.
Maar op hetzelfde oogenblik, waarin
hij toonde, dat hij ook barmhartig kon zijn,
werden hem de oogen geopend en hij zag,
wat hij te voren niet had kunnen zien en
hoorde wat hij tevoren niet had kunnen
hooren.
Hij zag, dat rond hem een dichte kring
van kleine engeltjes met zilveren vleugel
tjes stond.. En elk dezer engeltjes hield
een viool in de hand en allen zongen zij
met luide stem, dat in dezen nacht de
Heiland geboren was, die de wereld van
haar zonden verlossen zou. Toen begreep
hij, waarom in deze nacht alle dingen zoo
blij waren, dat zij niemand eenig leed wil
den doen. En niet alleen rondom den her
der waren engelen, maar hij zag ze overal.
Hij zag ze in de grot en zij waren op den
berg gezeten en vlogen in de lucht.' Zij
kwamen in groote scharen over den weg en
als zij voorbijkwamen bleven zij staan en
wierpen een blik op het Kind. Er heersch-
te enkel jubel en vreugde en zang en spel
en dat alles zag de herder in den donkeren
nacht. En hij werd zóó verheugd, dat zijn
oogen geopend waren, dat hij op de knieën
viel en God dankte."
Maar toen grootmoeder zoo ver gekomen
was zuchtte zij en zeide:
„Maar wat de herder zag. konden wij
ook zien, want de Engelen vliegen iederen
Kerstnacht door de lucht, wanneer wij ze
maar willen herkennen."
En toen legde grootmoeder haar hand
op mijn hoofd en zei: „Dit moet je wel ont
houden:
Niet de kaarsen en de sterren, niet de
lampen, en de dennentakken zijn 't voor
naamste in den Kerstnacht, maar wel dat
wij oogen hebben, die in staat zijn Gods
heerlijkheid te zien overal op deze aarde..