VRIJDAG 21 DECEMBER 1934
DE LEIDSCHE COURANT
HAAGSCHE HOPJES.
XIII.
Het moge dan waar zjjn, dat Den Haag
altijd een muurloos „vlek" ia gebleven, ae
veiligheid van het Binnenhof waa toch
maar aecuur verzekerd. Ala u in den geest
even met mij wilt meewandelen, zal ik u
dat aantoonen.
U kent natuurlijk de Hoogstraat. Op den
hoek tegenover het café „Gouden Hoofd
vindt u het nauwe Kleine Halstraa.je,
slechta enkele Meters breed. Dit steegje
nu met weinig manschappen te verdedi
gen en heel gemakkelijk te versperren, was
tot ver in de achttiende eeuw mijn plat
tegrond dateert van 1745 - de een.ge toe
gang van die zijde tot het Buitenhof. De
breede Gravenstraat bestond toen nog niet,
is pas veel later gemaakt - waaruit men te
vens kan leeren, dat ook onze voorvaderen
reeds verkeerswegen wisten door te bre
ken als zulks noodig was. De groote
praatsmaker „het verkeer" stond nog m
zijn kinderschoenen, maar liet zich toch al
8 Een tweede, even nauwe toegang tot het
Buitenhof bevond zich aan het einde der
toen reeds bestaande, wat breedere Ket-
tingsiraat; men naderde dat. thans met
meer vindbare, gangetje door het al wei
nig ruime Achterom, een bochtige straat,
waarvan nu nog slechts een deel aa™ve-
rig is; de „Passage" en de Hofweg be.de
producten van den laatsten tijd, slokten de
rest op. Om op dat Kettingsteegje terug te
komen, kwaadwilligen, die het Achtera
al hadden weten te passeeren, zouden daar
stellig onoverkomelijke barricades gevon-
d<DehEderde, de Gralelijk-Stadhouderlijke
toegang naar het Buitenhof was door de
Gevangenpoort. Nu. daar kwam natuur
lijk geen onbevoegde doorheen.
Maar al was men doorgedrongen tot het
Buitenhof, dan lag de weg naar het Bin
nenhof nóg met open. Wel lokkeen door
gang tegenover de Gevangenpoort, maar
die voerde naar den - sinds eenige jrnen
weggebroken en weggewerkten H°f"°
gel welke uitkwam op de gesloten poort
van „het Helletje" zijnde dit zroveel als
de keukenuitgang van het Grafeluk-Stad
houderiijke kwar.ier. Dat Helletje met zijn
poort is er nog, al kent wellicht het jon
gere Den Haag dien typischen naam met
Ook overigens was het Binnenhof se
cuur met poorten afgesloten.
nog zien kan en bovendien iedereen uit
zijn vaderlandsche geschieden^ weet Ten
overvloede was het complex Binnenhofge
bouwen geheel door water om""8d'
Hofvijver is bekend, maar van dezen uit
gaande waren er ook ringgrachten, aan
den Hofcingelkant zelfs dubbele. Deze
grachten zijn evenwel sinds lang gedemp
't eenige, wat eraan herinnert, is het zoo
juist gebezigde woord „cingel", dat immers
op „gracht" duidt, zooals iedere Leidenaar
rond zijn stad leert.
Nu moet men niet minachtend zeggen,
dat die Hofcingels toch geen vijand zouden
tegengehouden hebben, want voorheen
werd zoozeer op dergelijke wateren ver
trouwd. dat nog ten tijde van prins Mau-
rits de ring der Haagsehe stadsgrachten
werd voltooid - een beeldengroep op de
brug tusschen Heerengracht en Bezuiden-
hout getuigt hiervan - om de
te beschermen tegen „die van Delft Deze
booze buren ondernamen zoowaar roof- en
plundertochten op 't grondgeDied van „Die
Haghe". Zij voorzagen zeker of waren min
stens beducht, dat dit gehucht hun stad nog
eens boven het hoofd zou groeien.
Ook Amalia van Solms, die in het midden
der 17e eeuw ter herinnering aan haar ge
maal Prederik Hendrik het Huis ten Boeeh
slichtte, zorgde ervoor dit te doen op een
plek, welke door omringend water kon be
veiligd worden. Nog heden ten dage kan
door het sluiten van drie hekken en het
ophalen van een brug het terrein van het
Paleis in 't Bosch volkomen geïsoleerd
worden. Niet dat de koningin zulks laat
doen als zü gelijk thans in dit bui
tenverblijf vertoeft, want Haar tuin is toch
door een muur voor het publiek beveiligd,
maar toen de eerste Vredesconferentie daar
werd gehouden wat is dit alweer lang
geleden: op 't laatst der vorige eeuw
was de afzondering volledig ingevoerd. En
schildwachten handhaafden haar bovendien
streng.
Ik heb de sluitingszitting dier roemruch
te conferentie nog meegemaakt. Zij placht
in 't geheim te vergaderen, wat zeer ver
standig was, en aan haar besluiten slechts
per communiqué bekendheid te geven.
Hierdoor daalde echter de belangstelling
der buitenlandsche pers zoodanig, dat haar
aanvankelijk talrijk opgekomen verslagge
vers langzamerhand afgereisd waren; zij
konden toch weinig of niets uitrichten, ook
al doordien de toen wereldbekende journa
list William Stead zoowat het monopolie
bezat der interviews, waaraan hij lange
beschouwingen wist te wijden, al werd
er nog zoo weinig in gezegd. En de uit
komst der conferentie heeft wel doen zien,
hoe weinig dit daadwerkelijk moet.ge
weest zijn.
Enfin, zoo geviel het dan, dat bij de slui-
tingsz.itting, welke openbaar was, nog geen
half dozijn persmenschen aanwezig bleek.
Ons was een plaats aangewezen op de ga
lerij der Oranjezaal, waar de delegaties
bijeen kwamen. We stonden er zóó hoog,
dat er niets te verstaan viel, wat echter
niet hinderde, want er kwam toch ook weer
een communiqué van. (O, minister Mar-
chant, grote spellingknopendoorhakker,
kunt u er niet ook wat op verzinnen, om
ons van al die buitenlandsche woorden te
verlossen!), 't Was bovendien louter een
zitting van formaliteiten, waarvan voor de
afgevaardigden een der voornaamste deze
bleek; eikaars handteekeningen op foto's
te verzamelen. Ik zie in mijn geest nog Li
Hung Chang in zijn mandarijnencostuum,
de pauwenveer op den rug, onder zijn me
deleden daartoe rondgaan; en meerderen
in officieele gewaden met hem. De natio
nale drachten waren toen nog niet zoo in
onbruik aan 't raken als tegenwoordig, wat
aan deze historische zitting een fleurig
aanzien gaf.
Wat 'n klein conferentietje was dat »n-
tusschen, vooral wanneer men het verge
lijkt met de internationale samenkomsten,
welke thans te Genève worden gehouden.
Voor deze is een weidsch paleis gesticht,
waartegen het bescheiden „Huis ten Bosch
al heel erg afsteekt.
De resultaten zijn er te Geneve volstrekt
niet tastbaarder om, zult u misschien op
merken. Dit moge zoo wezen, ik zagmaar:
zoolang de hooge oomes hardnekkig bg-
een komen om geduldig met elkaar te pra
ten, vechten zg ten minste niet. fn dit ver
band kan het toetreden van Rusland heel
nuttig wezen. Laat maar meebabbelen.
Ik wijk intusschen veel te ver af en keer
terug naar het welversterkte Binnenhof,
dat we vooral sinds de lawaaierige tram
er gelukkig verdwenen is steeds doet
denken aan het Begijnhof te Amsterdam.
U weet ongetwijfeld bij ondervinding, hoe
weldadig de middeleeuwsche stilte aandoet,
wanneer men daar uit de drukke Kalver-
straat binnentreedt. Welnu, zoo is het oo«c
met het Parlementsplein. Komende van
Buitenhof, Plein of Spui, waar 't van
's morgens tot 's avonds dendert en dreunt
en davert, omvangt u op 't Binnenhof een
plotselinge kalmte. Een auto schuift wel
eens de poorten door, maar zgn vlug ver
schijnen en verdwijnen doet de stilte des
te meer uitkomen. De wiekslag der duiven,
die 't plein sinds eenige jaren stoffeeren,
is duidelijk hoorbaar en op de weinige da
gen, dat de fontein spuit, wordt het gesta
dig'geklater harer waterstralen door niets
overstemd. De bezoekers der historische
gebouwen./ verstoren de stilte niet, noch
doen zulks de nijvere snuffelaars bij de
boekenstalletjes, welke sinds menschen-
heugenis onder de galerijen de Stadhou
derspoort flankeeren. De ambtenaren der
Binnenhofsche departementen zijn uiter
aard niet luidruchtig, evenmin als de Ka
merleden, die ernstig ter zitting gaan. Deze
HoogEdelGestrengen worden pas rumoerig
als zij binnen de muren bijeen zijn. En
zulks nog niet eens altijd.
Slechts eenmaal per jaar worden de an
ders doode vensters der Binnenhofgebou
wen met honderden hoofden bezet; slechts
eenmaal per jaar is er druk stemmenge-
zwatel met muziekgeschal en paardenge
trappel op het anders zoo rustige binnen
plein. Dit gebeuren, waarvan de duiven
schrikken, kenmerkt den alouden „Prins
jesdag", waarop met koninklijke praal het
parlement wordt heropend, dat s Zater
dags te voren met klein-ceremonieel ge
sloten werd.
Natuurlijk ga ik daar geen besohrgving
van geven.
Wel moge ik hier een persoonlijke her
innering neerschrijven, welke aantoont,
hoezeer bij alle vasthouden aan proto
col en ceremonieel de zienswijze toch
wel wat veranderd zgn.
't Geviel dan, ruim een kwart eeuw gele
den ik was toen nog volop in de jour
nalistiek dat een Haagsch fotograaf mij
vroeg, een kiekje te maken van de konin
gin bij 't betreden of verlaten van de Rid
derzaal. Best. Ik kreeg een toestel van hem
mee, 't modernste voor dien tijd. 't Was
niettemin een vrij opvallend kistje, wat
me al dadelijk duidelijk werd gemaakt
toen ik op 't Binnenhof een goed plaatsje
zocht. Een rechercheur trad al op me toe
met de bedreiging: „Als ge hier gaat fo'.o-
grafeeren, ga ik vlak voor je lens staan
Dit was aan geen doovemansoor gezegd. Ik
ging terstond het Kamergebouw binnen en
kiekte van uit een venster.
Moet ge nu eens komen! De politie maakt
ruim baan voor de fotomannen; hoe groo-
ter hun toestel een voor de film b.v.
hoe beter plaats zy krijgen.
ja, ja, statiepruiken en onveranderlijke
livreien ten spijt, staat de wereld niet stil.
't Wil me zelfs voorkomen, dat hooge oomes
tegenwoordig wel eens opzettelijk hun loop
vertragen voor een of andere les, al moet
het dan heeten, dat zij bij verrassing geno
men zijn.
Bij de pers aangeland zijnde, ik heb den
tijd nog meegemaakt, dat in openbare col
leges bg de debatten geen notitie werd ge
nomen van wat in de pers geschreven
werd. De heeren gingen dit hooghartig
voorbij; het tegendeel ware beneden hun
waardigheid.
Dit is ook wel ietwat anders geworden.
TWEEDE BLAD. - PAG. 7
De auto in het
nieuwe jaar,
Voor velen nieuwe zorgen
Voor allen: nieuwe lasten
Hoc men volledige belasting
ontheffing verkrijgt.
Het is nu niet meer de tijd om nog te
gaan napraten over de verhooging van de
belasting op auto's, welke met 1 Januari as.
voor de meesten ingaat. Wij hebben die nu
te accepteeren en wg benijden hen, die een
kwartaalskaart voor de wengenbelasting
bezitten, welke inging op 1 December 1934,
omdat deze kaart geldig blijft tot 1 Maart
as. en men zoodoende profiteert van de
lagere tarieven. Wie een z.g. jaarkaart
heeft, behoeft eerst op 1 Februari te ko
men suppleeren evenals de kwartaalkaart
houders, die op 1 November 1934 het laatst
wegenbelasting betaald hebben. Maar in
elk geval, vroeger of later: iedereen komt
„aan bod" en zal zwaarder dan tot dusver
re in zgn beurs getroffen worden.
De auto wordt opgelegd.
Reeds herhaaldelijk, ook nu bij de laat
ste wetswijziging, heeft de A.N.W.B.-Toe-
ristenbond voor Nederland, die ons deze
regelen doet toekomen, geijverd voor het
verkrijgbaar stellen van maandkaarten,
doch hiervan is nog immer niets gekomen.
Nu dan het nieuwe jaar voor de deur staat
en talloos velen een zwarten oudejaars
avond beleven, zullen er heel wat automo
bilisten zijn, die in het aangezicht van ver
hoogde lasten en met het beschrijvingsbil-
jet voor de „personeele" voor oogen liever
hun auto buiten gebruik stellen. Van ver
koop kan men bij de huidige afbraakprij-
zen toch geen heil verwachten en een re
delijke bergplaats is allicht voor weinig
geld te huur, waar de auto opgelegd kan
worden in afwachting van betere tijden (of
van minder drukkende autobelastingen).
De ontheffingsprocedure.
En nu redeneeren velen als volgt: wan
neer ik nu maar geen wegenbelastingkaart
neem, ben ik ook automatisch vrijgesteld
niet sleohts van de wegenbelasting (welke,
dit zij tusschen haakjes vermeld, in het
nieuwe jaar den deftigen titel zal dragen
van „motorrijtuigenbelasting") doch ook
van de personeele belasting.
Dit laatste is echter onjuist. Men moet
in elk geval aangifte doen, doch dient dan
tegelijkertijd een aanvrage te richten tot
den Inspecteur van de Directe Belastingen
om vrijstelling, aangezien men voornemens
is de auto gedurende het geheele belas
tingjaar niet te gebruiken. Dit laatste moet
blijken uit het demonteeren van vitale on-
derdeelen (b.v. van de wielen) en uit het
nakomen van de desbetreffende door ge
noemden inspecteur te formuleeren eischen.
(Men mag dan de auto b.v. ook niet van
garage verwisselen zonder vergunning).
strekken. Men vrage dienaangaande inlich
tingen bij de Belastinginspectie (in de
groote steden bestaan boekwerkjes waar
in de tarieven behandeld worden, in het
begin van 1935 zal bg den A.N.W.B. voor
iedereen, ook voor niet-leden, kosteloos een
overzicht in brochurevorm verkrijgbaar
worden gesteld).
Maar de tarieven voor de motorrijtuigen
belasting (welke de tot dusver geldende
wegenbelasting vervangt) zgn uniform
voor het geheele rgk.
Motorrijwielen
zgn, mits zij minder dan 60 kg. wegen, vrij
gesteld van personeele belasting. Rijwielen
met hulpmotor vallen ook onder deze cate
gorie, voor deze voertuigen vervalt de rij
wielbelasting. Het tarief voor motorrijwie
len is nu als volgt:
gewicht tot 60 k.g10.
van 61 tot 120 k.g20.
van 121 tot 250 k.g30.
boven 250 k.g. minimum40.
(in deze laatste klasse wordt, als het ge
wicht meer dan 250 k.g. bedraagt de grond
slag van 8.per 100 K.g. aangelegd).
Voor een duozit extra 5.
Voor een zijspan extra13.50
N.B. In deze klasse vallen dus ook de
bekende transportrijwielen, welke van een
hulpmotor voorzien zijn.
Hoe men een auto oplegt,
is natuurlijk niet met een paar woorden
binnen het kader van dit artikel nauwkeu
rig uiteen te zetten. Door het stilstaan kun
nen de auto verschillende gevaren bedrei
gen. In de eerste plaats kan de vorst het
koelwater doen bevriezen, waardoor de
motor afdoende vernield kan worden. Ver
der zal de vochtigheid in de lucht roest-
vorming in de hand werken; de banden lij
den erg als ze langen tijd onverzorgd het
gewicht van den wagen moeten torsen, de
accu gaat onwillekeurig ten onder aan
„rust-catastrofe", de carosserie wordt van 't
stilstaan niet beter en de motten maken
zich maar al te graag meester van de be
kleeding, enz. Zoo is er dus van alles te
doen als men de auto een jaar lang buiten
gebruik stelt en wanneer men niet vol
doende voorzorgen neemt, zal misschien
de aldus ontstane schade een hooger be
drag voor herstelling eischen dan bespaard
werd aan belasting door niet te rijden. Men
neme een voorbeeld aan de natuur: als
een dier zijn winterslaap begint, heeft hij
van te voren „orde op zijn zaken" gesteld.
Een betrouwbaar, deskundig advies kan
hier heel wat ellende voorkomen!
De Personeele-belasting-
aangifte.
Personenauto's.
Tot dusverre moest aan wegenbelasting
betaald worden 6.per 100 k.g. (dit
wordt thans 8.Deze grondslag wordt
eohter alleen toegepast als men een per
sonenauto heeft, waarmede niet meer dan
zes personen (bestuurder niet inbegrepen)
worden vervoerd. Het minimum voor deze
klasse is ƒ64.(voor een lichte auto, wel
ke b.v. 700 k.g. weegt, moet men dus niet
56.betalen, doch is het minimum van
64.verschulidgd).
Autobussen.
Hiervoor werd tot op heden 8.per
100 k.g. betaald. De nieuwe regeling eischt
in de eerste plaats 10.per 100 k.g., ter
wijl verder noveen zeker bedrag verschul
digd is per zitplaats. De betreffende rege
ling is tamelijk ingewikkeld, wij willen
daarom volstaan met het volgende voor
beeld:
Voor een autobus, welke 23 zitplaatsen
heeft en 3000 k.g. weegt, was vroeger ver
schuldigd 30 X 8.240.Thans zal
betaald moeten worden:
30 x 10.— 300.—
plus een vast bedrag van55.
plus 3 x 3.50 (welke laatste ba
sis verschuldigd is voor elke
zitplaats in de bus boven de
10 plaatsen) 10.50
Vrachtauto's.
Totaal dus 365.50
AJO.
Jg eet en drinkt er nog
goed van Petterson, ondanks
je 98 jaren.
Ja meneer, ik zeg maar zoo,
de veertig,"vyftig jaartjes die
ik nog te goed heb, wil ik
aangenaam doorbrengen.
(Politiken),
Het beschrijvingsbiljet moet ingevuld
worden naar den toestand op 15 Januari
van het belastingjaar, in geen geval mag
het vroeger gedateerd worden. De belasting
volgens den vijfden grondslag wordt be
rekend naar de waarde, waaronder de fis
cus verstaat het bedrag daj bg verkoop van
de auto onder normale omstandigheden ter
plaatse daartoe geschikt, zou kunnen wor
den bedongen. Wanneer men nu eens na
gaat wat er momenteel voor tweedehand-
sche auto's betaald wordt, dan blijkt on
middellijk, dat de waardevaststelling voor
de „personeele" héél moeilijk is. Men zg.
vooral niet te optimistisch, want een te
hoog geschatte waarde leidt tot een te hoo-
gen aanslag. Maar.een te laag opgegeven
auto wordt ambtshalve hooger getaxeerd
(helaas geschiedt die taxatie maar al te
vaak, zonder dat er zelfs naar den wagen
omgezien wordt!!) en als men naar het oor
deel van „de belasting" al te weinig heeft
opgegeven, volgt behalve de ambtshalve
verhooging ook nog een boete. Het is dus
van het grootste belang, in dezen een des
kundig advies in te winnen, bij voorkeur
van een expert, wiens gezag ook door den
fiscus erkend wordt. De A.N.W.B.-Toeris-
tenbond voor Nederland is gaarne bereid
bij het kiezen van zoq'n deskundige koste
loos een ieder van advies te dienen.
Hoeveel we nu mcér betalen.
De tarieven van de Personeele Belasting
zijn (mèt de opcenten) zoodanig variee-
rend, dat het zelfs bij benadering niet mo
gelijk is in dit artikel een leidraad te ver-
Ook hiervoor is de regeling gecompli
ceerd. Voor lichte vrachtauto's is verschul
digd 9.— per 100 k.g. eigen gewicht, met
een minimum van 72.Voor zwaardere
vrachtauto's zijn de minima hooger gesteld,
terwijl de berekening progressief is. Een
vrachtauto van 4500 k.g. kostte den eige
naar tot op heden 45 x 6.— 270.
Thans is verschuldigd een minimum van
420.— plus 13.voor elke 100 k.g., dat
de wagen meer weegt dan 4000 k.g., in casu
dus 5 x 13.of in totaal 420.plus
ƒ65.- ƒ485.-. P
Aanhangwagens en/of z.g. opleggers wor
den nu berekend als te zgn motorrijtuigen,
wat ook nog een belangrijk verschil uit
maakt ten nadeele van den weggebruiker.
De overigens bestaande verhoogingen voor
het gebruik van andere dan luchtbanden
blijven gehandhaafd (30 pet. voor cushion-
banden, 60 pet. voor massieve rubberban
den, 1,00 pet. voor metalen banden).
Waar de „extra's" blijven.
Alles bij elkaar zijn het dus fiksche ver
hoogingen, die den weggebruikers opgelegd
worden, welke met elkaar volgens de ra
ming van den Minister van Financiën een
bedrag van zeven en een half millioen gul
den extra zullen opleveren, welke som,
zooals bekend is, in het Verkeersfonds ge
stort wordt en daar natuurlijk een belang
rijken invloed ten goede uitoefent op het
voor 1935 op circa 30.000.000.— geraamde
tekort op de spoorwegen.
Als we nu verder nog bedenken, dat de
buitengewone en de normale heffingen op
de benzine gedurende het jaar 1935 wel
minstens 25.0Ö0.000.— uit de zakken van
de weggebruikers in de schatkist overheve
len, welk bedrag volkomen buiten de we
genverbetering of den bruggenbouw blgft,
terwijl dan tenslotte nog in overweging zgn
tollen op bijna alle nieuwe rivieroverbrug
gingen, dan mag daaruit in elk geval wol
geconcludeerd worden, dat het motorver-
keer op hardhandige wijze kennis maakt
met en zgn aandeel offert aan de crisis!
Een nieuw veeartsengkundig toestel. In
de landbouwpers wordt den laatsten tijd
een kalftoestel besproken. het toestel
van de Ransy dat ons van dusdanige
beteeken is toeschijnt, dat wg meenen hier
op de aandacht onzer lezers te moeten
vestigen. In de buitenlandsche vakpers -s
men vol lof zoowel Belgische als Frnn-
sche en zelfs Duitsche vakbladen bespraken
en loofden het toesteL
In België, Frankrijk, Luxemburg en Ita
lië zijn er reeds meer dan 1000 in gebruik.
Dr. Kenens, dierenarts te Eeckeren (Bel
gië), die sedert 2 jaar het nieuwe toestel
gebruikt, sohreef er het volgende over: „De
zetel, welke aan de koe gehecht is en die
het staartbeen totaal vrijlaat; het stellen
van het toestel, in welke richting ook de
koe mocht liggen; de methodische tractie
op één of meer leden van het kalf, zijn de
goede'hóedanigheden van het toestel. Het
vergezelt mij bij alle verlossingen en laat
mij toe vele zware kalveren levend te ha
len. Het toestel is zeker nuttiger voor den
kweeker dan voor den veearts die dikwijls
genoodzaakt is snijkundige bewerkingen
op het kalf te doen. Het toestel geeft mg
voldoening; ik werk er liever mee dan met
de krachten van verschillende personen.
Ook de prov. landbouwschool te Stabroeck
werkt met dit kalftoestel".
In ons land heeft o.m. dr. Crezee. dieren
arts te Rotterdam, een toestel in gebruik
en er o.a. een kalf, dat achterste voren zat.
mee verlost, 't Was zoo verklaarde hij
best en gemakkelijk gegaan; het trek-
systeem was gemakkelijk te controleeren,
omdat het hefboompjè zoo kort is en men
daardoor direct voelt wat er gaande is. Men
werkt er uitermate practisoh mee en het
voldoet aan alle eischen.
Waar ook reeds elders in ons land toe
stellen in gebruik zijn, zal men weldra ook
over een belangrijk aantal Ned ex lands che
praktijk-ervaringen beschikken.
Lucerne-cultuur. Bij het in cultuur bren
gen van droog gelegde Zuiderzeegronden
is een dankbaar gebruik gemaakt van de
ervaring, verkregen in vroegere bedijkin
gen, o.a. de aan de Wieringermeer gren
zende polders Waard en Groet en Anna
Paulowna.
Daar werd groote waarde toegekend aan
het in klaver leggen van den grond in zijn
jeugdstadium, om spoedig een goeden cul
tuurtoestand te verkrijgen. De waarde van
lucerne voor dit doel was niet bekend,
daarom zijn hiermee proeven genomen, die
in dezen tgd ook elders tot navolging kun
nen opwekken. In den proefpokler bg An-
dijk, droog gekomen in 1927, is in 't voor
jaar van 1923 een begin gemaakt, welke
eerste oriëerende proef boven verwachting
slaagde: in het jaar van aanleg (er werd
geen gebruik van dekvrucht gemaakt) le
verde het gewas twee behoorlijke sneden:
de le snede aan groene massa circa 13300
K.G.; aan hooi circa 3370 K.G. per Hectare;
in het tweede jaar drie flinke sneden.
Uit twee andere proefnemingen, voorjaar
1929 in den proefpolder opgezet, bleek zeer
duidelijk de gunstige invloed van een goe
de ontwatering voor deze jonge gronden.
Ook hier had de aanleg plaats zonder dek
vrucht, terwijl op het eene machinaal, op
25 cM. rgsafstand, op het andere uit de
hand, breedwerpig, is gezaaid.
Het op rijen gezaaide was bij de verple
ging in het voordeel door de mogelijkheid
van machinale bestrijding van gras en on
kruid. De kans op vergrassing was hier zeer
groot, daar de proefvelden vrijwel geheel
ingesloten lagen door grasland.
Het is evenwel mogelijk gebleken het lu-
cernegewas voldoende te zuiveren, hetzij
enkel door eggen (van het breedwerpig
gezaaidel of door gebruikmaking zoowel
van eggen als wiedmachine (voor het op
rgen gezaaide). De waarneming heeft
zich uitgestrekt over meerdere variëteiten:
Altfrankische, Argentijnsche, Grimm, Hon-
gaarsche, Italiaansche, Provencer en Zuid-
Afrikaansche. De omstandigheden van ont
wikkeling waren van dien aard, dat Grimm
en Hongaarsohe gemiddeld 't meest zeker
waren; tegen vorst en nachtvorst waren
deze beide het best bestand. Toch hebben
bg een goede verpleging de voor vorst ge
voelige variëteiten, ais bijv. Argentijnsohe
en Zuid-Amerikaansche, zich resp. 6 en 5
jaar kunnen handhaven, hoewel bij overi
gens gelijke omstandigheden de vergrassing
ca verdere vervuiling sneller, sterker plaats
had dan b.v. bij Hongaarsche. De verkregen
opbrengsten kunnen gemiddeld zeer goed
worden genoemd: over de jaren 1932, 1933
en 1934 gemiddeld van Hongaarsche in 3
sneden 47300 K.G. groene massa, van
Grimm circa 50900 K.G. Als hooi berekend
zal de opbrengst naar schatting gemiddeld
ruim 10.000 K.G. per H.A. hebben bedra
gen.
Tarwe-verbouw. Dank zij den tarwe-
steun zijn er heel wat nieuwe tarwe-vcr-
bouwers gekomen. Ir. J. Wind deelt de re-
suitaten mee, in 1934 op proefvelden in
Overijsel verkregen. Aan zgn mededeelin-
gen ontleen en we het volgende: een 9-tal
rassen werden vergeleken, die de volgende
opbrengsten (per K.G. per Are) gaven; de
tweede rij geeft de verhoudingscgfers aan:
Juliana (klein) 37.9100
Juliana (De Krim) 38. 100
Wilobo 38.6102
Trifolium (klei) 35. ÖO
Trifolium (De Krim) 37.C
Carstens V
Robust
Emma
Invicta
Jac. Cats
18.4—101
38.5—102
37.8—100
36.6—
37.1— I
Over de bemesting lezen we o.m.:
Op het kali-fosforzuurproefveld bleek
dit jaar, dat tarwe meer kali noodig heeft
dan rogge. In voorgaande jaren was ge
vonden, dat rogge voldoende heeft aan 250
K.G. 40 pet. kalizout. Tarwe mag echter
wel 300 of 350 K.G. ontvangen. Gedurende
den groei kan men het reeds zien, dat de
veldjes met een zuinige kalibemesting in
opbrengst achter zouden blijven! in deze
veldjes ontwikkelde zich veel windhalm
niettegenstaande de aanwending van
kalistikstof terwijl het vaak op de streep
af aan het verdwijnen van dit onkruid te
zien was, waar een veldje met kali begon.
Uit aschanalyses, die in vorige jaren zijn
verricht, blijkt ook, dat tarwestroo meer
kali bevat dan roggestroo. Het is dus wel
gcwenscht aldus de heer Wind bij
tarwe niet te zuinig te zijn met kali; een
grootere hoeveelheid kan geen kwaad, ils
men er maar rekening mee houdt bij het
zaaien van kali voor den op de tarwe vol
gende aardappeloogst. Br.