VRIJDAG 21 DECEMBER 1934 DE LEIDSCHE COURANT HAAGSCHE HOPJES. XIII. Het moge dan waar zjjn, dat Den Haag altijd een muurloos „vlek" ia gebleven, ae veiligheid van het Binnenhof waa toch maar aecuur verzekerd. Ala u in den geest even met mij wilt meewandelen, zal ik u dat aantoonen. U kent natuurlijk de Hoogstraat. Op den hoek tegenover het café „Gouden Hoofd vindt u het nauwe Kleine Halstraa.je, slechta enkele Meters breed. Dit steegje nu met weinig manschappen te verdedi gen en heel gemakkelijk te versperren, was tot ver in de achttiende eeuw mijn plat tegrond dateert van 1745 - de een.ge toe gang van die zijde tot het Buitenhof. De breede Gravenstraat bestond toen nog niet, is pas veel later gemaakt - waaruit men te vens kan leeren, dat ook onze voorvaderen reeds verkeerswegen wisten door te bre ken als zulks noodig was. De groote praatsmaker „het verkeer" stond nog m zijn kinderschoenen, maar liet zich toch al 8 Een tweede, even nauwe toegang tot het Buitenhof bevond zich aan het einde der toen reeds bestaande, wat breedere Ket- tingsiraat; men naderde dat. thans met meer vindbare, gangetje door het al wei nig ruime Achterom, een bochtige straat, waarvan nu nog slechts een deel aa™ve- rig is; de „Passage" en de Hofweg be.de producten van den laatsten tijd, slokten de rest op. Om op dat Kettingsteegje terug te komen, kwaadwilligen, die het Achtera al hadden weten te passeeren, zouden daar stellig onoverkomelijke barricades gevon- d<DehEderde, de Gralelijk-Stadhouderlijke toegang naar het Buitenhof was door de Gevangenpoort. Nu. daar kwam natuur lijk geen onbevoegde doorheen. Maar al was men doorgedrongen tot het Buitenhof, dan lag de weg naar het Bin nenhof nóg met open. Wel lokkeen door gang tegenover de Gevangenpoort, maar die voerde naar den - sinds eenige jrnen weggebroken en weggewerkten H°f"° gel welke uitkwam op de gesloten poort van „het Helletje" zijnde dit zroveel als de keukenuitgang van het Grafeluk-Stad houderiijke kwar.ier. Dat Helletje met zijn poort is er nog, al kent wellicht het jon gere Den Haag dien typischen naam met Ook overigens was het Binnenhof se cuur met poorten afgesloten. nog zien kan en bovendien iedereen uit zijn vaderlandsche geschieden^ weet Ten overvloede was het complex Binnenhofge bouwen geheel door water om""8d' Hofvijver is bekend, maar van dezen uit gaande waren er ook ringgrachten, aan den Hofcingelkant zelfs dubbele. Deze grachten zijn evenwel sinds lang gedemp 't eenige, wat eraan herinnert, is het zoo juist gebezigde woord „cingel", dat immers op „gracht" duidt, zooals iedere Leidenaar rond zijn stad leert. Nu moet men niet minachtend zeggen, dat die Hofcingels toch geen vijand zouden tegengehouden hebben, want voorheen werd zoozeer op dergelijke wateren ver trouwd. dat nog ten tijde van prins Mau- rits de ring der Haagsehe stadsgrachten werd voltooid - een beeldengroep op de brug tusschen Heerengracht en Bezuiden- hout getuigt hiervan - om de te beschermen tegen „die van Delft Deze booze buren ondernamen zoowaar roof- en plundertochten op 't grondgeDied van „Die Haghe". Zij voorzagen zeker of waren min stens beducht, dat dit gehucht hun stad nog eens boven het hoofd zou groeien. Ook Amalia van Solms, die in het midden der 17e eeuw ter herinnering aan haar ge maal Prederik Hendrik het Huis ten Boeeh slichtte, zorgde ervoor dit te doen op een plek, welke door omringend water kon be veiligd worden. Nog heden ten dage kan door het sluiten van drie hekken en het ophalen van een brug het terrein van het Paleis in 't Bosch volkomen geïsoleerd worden. Niet dat de koningin zulks laat doen als zü gelijk thans in dit bui tenverblijf vertoeft, want Haar tuin is toch door een muur voor het publiek beveiligd, maar toen de eerste Vredesconferentie daar werd gehouden wat is dit alweer lang geleden: op 't laatst der vorige eeuw was de afzondering volledig ingevoerd. En schildwachten handhaafden haar bovendien streng. Ik heb de sluitingszitting dier roemruch te conferentie nog meegemaakt. Zij placht in 't geheim te vergaderen, wat zeer ver standig was, en aan haar besluiten slechts per communiqué bekendheid te geven. Hierdoor daalde echter de belangstelling der buitenlandsche pers zoodanig, dat haar aanvankelijk talrijk opgekomen verslagge vers langzamerhand afgereisd waren; zij konden toch weinig of niets uitrichten, ook al doordien de toen wereldbekende journa list William Stead zoowat het monopolie bezat der interviews, waaraan hij lange beschouwingen wist te wijden, al werd er nog zoo weinig in gezegd. En de uit komst der conferentie heeft wel doen zien, hoe weinig dit daadwerkelijk moet.ge weest zijn. Enfin, zoo geviel het dan, dat bij de slui- tingsz.itting, welke openbaar was, nog geen half dozijn persmenschen aanwezig bleek. Ons was een plaats aangewezen op de ga lerij der Oranjezaal, waar de delegaties bijeen kwamen. We stonden er zóó hoog, dat er niets te verstaan viel, wat echter niet hinderde, want er kwam toch ook weer een communiqué van. (O, minister Mar- chant, grote spellingknopendoorhakker, kunt u er niet ook wat op verzinnen, om ons van al die buitenlandsche woorden te verlossen!), 't Was bovendien louter een zitting van formaliteiten, waarvan voor de afgevaardigden een der voornaamste deze bleek; eikaars handteekeningen op foto's te verzamelen. Ik zie in mijn geest nog Li Hung Chang in zijn mandarijnencostuum, de pauwenveer op den rug, onder zijn me deleden daartoe rondgaan; en meerderen in officieele gewaden met hem. De natio nale drachten waren toen nog niet zoo in onbruik aan 't raken als tegenwoordig, wat aan deze historische zitting een fleurig aanzien gaf. Wat 'n klein conferentietje was dat »n- tusschen, vooral wanneer men het verge lijkt met de internationale samenkomsten, welke thans te Genève worden gehouden. Voor deze is een weidsch paleis gesticht, waartegen het bescheiden „Huis ten Bosch al heel erg afsteekt. De resultaten zijn er te Geneve volstrekt niet tastbaarder om, zult u misschien op merken. Dit moge zoo wezen, ik zagmaar: zoolang de hooge oomes hardnekkig bg- een komen om geduldig met elkaar te pra ten, vechten zg ten minste niet. fn dit ver band kan het toetreden van Rusland heel nuttig wezen. Laat maar meebabbelen. Ik wijk intusschen veel te ver af en keer terug naar het welversterkte Binnenhof, dat we vooral sinds de lawaaierige tram er gelukkig verdwenen is steeds doet denken aan het Begijnhof te Amsterdam. U weet ongetwijfeld bij ondervinding, hoe weldadig de middeleeuwsche stilte aandoet, wanneer men daar uit de drukke Kalver- straat binnentreedt. Welnu, zoo is het oo«c met het Parlementsplein. Komende van Buitenhof, Plein of Spui, waar 't van 's morgens tot 's avonds dendert en dreunt en davert, omvangt u op 't Binnenhof een plotselinge kalmte. Een auto schuift wel eens de poorten door, maar zgn vlug ver schijnen en verdwijnen doet de stilte des te meer uitkomen. De wiekslag der duiven, die 't plein sinds eenige jaren stoffeeren, is duidelijk hoorbaar en op de weinige da gen, dat de fontein spuit, wordt het gesta dig'geklater harer waterstralen door niets overstemd. De bezoekers der historische gebouwen./ verstoren de stilte niet, noch doen zulks de nijvere snuffelaars bij de boekenstalletjes, welke sinds menschen- heugenis onder de galerijen de Stadhou derspoort flankeeren. De ambtenaren der Binnenhofsche departementen zijn uiter aard niet luidruchtig, evenmin als de Ka merleden, die ernstig ter zitting gaan. Deze HoogEdelGestrengen worden pas rumoerig als zij binnen de muren bijeen zijn. En zulks nog niet eens altijd. Slechts eenmaal per jaar worden de an ders doode vensters der Binnenhofgebou wen met honderden hoofden bezet; slechts eenmaal per jaar is er druk stemmenge- zwatel met muziekgeschal en paardenge trappel op het anders zoo rustige binnen plein. Dit gebeuren, waarvan de duiven schrikken, kenmerkt den alouden „Prins jesdag", waarop met koninklijke praal het parlement wordt heropend, dat s Zater dags te voren met klein-ceremonieel ge sloten werd. Natuurlijk ga ik daar geen besohrgving van geven. Wel moge ik hier een persoonlijke her innering neerschrijven, welke aantoont, hoezeer bij alle vasthouden aan proto col en ceremonieel de zienswijze toch wel wat veranderd zgn. 't Geviel dan, ruim een kwart eeuw gele den ik was toen nog volop in de jour nalistiek dat een Haagsch fotograaf mij vroeg, een kiekje te maken van de konin gin bij 't betreden of verlaten van de Rid derzaal. Best. Ik kreeg een toestel van hem mee, 't modernste voor dien tijd. 't Was niettemin een vrij opvallend kistje, wat me al dadelijk duidelijk werd gemaakt toen ik op 't Binnenhof een goed plaatsje zocht. Een rechercheur trad al op me toe met de bedreiging: „Als ge hier gaat fo'.o- grafeeren, ga ik vlak voor je lens staan Dit was aan geen doovemansoor gezegd. Ik ging terstond het Kamergebouw binnen en kiekte van uit een venster. Moet ge nu eens komen! De politie maakt ruim baan voor de fotomannen; hoe groo- ter hun toestel een voor de film b.v. hoe beter plaats zy krijgen. ja, ja, statiepruiken en onveranderlijke livreien ten spijt, staat de wereld niet stil. 't Wil me zelfs voorkomen, dat hooge oomes tegenwoordig wel eens opzettelijk hun loop vertragen voor een of andere les, al moet het dan heeten, dat zij bij verrassing geno men zijn. Bij de pers aangeland zijnde, ik heb den tijd nog meegemaakt, dat in openbare col leges bg de debatten geen notitie werd ge nomen van wat in de pers geschreven werd. De heeren gingen dit hooghartig voorbij; het tegendeel ware beneden hun waardigheid. Dit is ook wel ietwat anders geworden. TWEEDE BLAD. - PAG. 7 De auto in het nieuwe jaar, Voor velen nieuwe zorgen Voor allen: nieuwe lasten Hoc men volledige belasting ontheffing verkrijgt. Het is nu niet meer de tijd om nog te gaan napraten over de verhooging van de belasting op auto's, welke met 1 Januari as. voor de meesten ingaat. Wij hebben die nu te accepteeren en wg benijden hen, die een kwartaalskaart voor de wengenbelasting bezitten, welke inging op 1 December 1934, omdat deze kaart geldig blijft tot 1 Maart as. en men zoodoende profiteert van de lagere tarieven. Wie een z.g. jaarkaart heeft, behoeft eerst op 1 Februari te ko men suppleeren evenals de kwartaalkaart houders, die op 1 November 1934 het laatst wegenbelasting betaald hebben. Maar in elk geval, vroeger of later: iedereen komt „aan bod" en zal zwaarder dan tot dusver re in zgn beurs getroffen worden. De auto wordt opgelegd. Reeds herhaaldelijk, ook nu bij de laat ste wetswijziging, heeft de A.N.W.B.-Toe- ristenbond voor Nederland, die ons deze regelen doet toekomen, geijverd voor het verkrijgbaar stellen van maandkaarten, doch hiervan is nog immer niets gekomen. Nu dan het nieuwe jaar voor de deur staat en talloos velen een zwarten oudejaars avond beleven, zullen er heel wat automo bilisten zijn, die in het aangezicht van ver hoogde lasten en met het beschrijvingsbil- jet voor de „personeele" voor oogen liever hun auto buiten gebruik stellen. Van ver koop kan men bij de huidige afbraakprij- zen toch geen heil verwachten en een re delijke bergplaats is allicht voor weinig geld te huur, waar de auto opgelegd kan worden in afwachting van betere tijden (of van minder drukkende autobelastingen). De ontheffingsprocedure. En nu redeneeren velen als volgt: wan neer ik nu maar geen wegenbelastingkaart neem, ben ik ook automatisch vrijgesteld niet sleohts van de wegenbelasting (welke, dit zij tusschen haakjes vermeld, in het nieuwe jaar den deftigen titel zal dragen van „motorrijtuigenbelasting") doch ook van de personeele belasting. Dit laatste is echter onjuist. Men moet in elk geval aangifte doen, doch dient dan tegelijkertijd een aanvrage te richten tot den Inspecteur van de Directe Belastingen om vrijstelling, aangezien men voornemens is de auto gedurende het geheele belas tingjaar niet te gebruiken. Dit laatste moet blijken uit het demonteeren van vitale on- derdeelen (b.v. van de wielen) en uit het nakomen van de desbetreffende door ge noemden inspecteur te formuleeren eischen. (Men mag dan de auto b.v. ook niet van garage verwisselen zonder vergunning). strekken. Men vrage dienaangaande inlich tingen bij de Belastinginspectie (in de groote steden bestaan boekwerkjes waar in de tarieven behandeld worden, in het begin van 1935 zal bg den A.N.W.B. voor iedereen, ook voor niet-leden, kosteloos een overzicht in brochurevorm verkrijgbaar worden gesteld). Maar de tarieven voor de motorrijtuigen belasting (welke de tot dusver geldende wegenbelasting vervangt) zgn uniform voor het geheele rgk. Motorrijwielen zgn, mits zij minder dan 60 kg. wegen, vrij gesteld van personeele belasting. Rijwielen met hulpmotor vallen ook onder deze cate gorie, voor deze voertuigen vervalt de rij wielbelasting. Het tarief voor motorrijwie len is nu als volgt: gewicht tot 60 k.g10. van 61 tot 120 k.g20. van 121 tot 250 k.g30. boven 250 k.g. minimum40. (in deze laatste klasse wordt, als het ge wicht meer dan 250 k.g. bedraagt de grond slag van 8.per 100 K.g. aangelegd). Voor een duozit extra 5. Voor een zijspan extra13.50 N.B. In deze klasse vallen dus ook de bekende transportrijwielen, welke van een hulpmotor voorzien zijn. Hoe men een auto oplegt, is natuurlijk niet met een paar woorden binnen het kader van dit artikel nauwkeu rig uiteen te zetten. Door het stilstaan kun nen de auto verschillende gevaren bedrei gen. In de eerste plaats kan de vorst het koelwater doen bevriezen, waardoor de motor afdoende vernield kan worden. Ver der zal de vochtigheid in de lucht roest- vorming in de hand werken; de banden lij den erg als ze langen tijd onverzorgd het gewicht van den wagen moeten torsen, de accu gaat onwillekeurig ten onder aan „rust-catastrofe", de carosserie wordt van 't stilstaan niet beter en de motten maken zich maar al te graag meester van de be kleeding, enz. Zoo is er dus van alles te doen als men de auto een jaar lang buiten gebruik stelt en wanneer men niet vol doende voorzorgen neemt, zal misschien de aldus ontstane schade een hooger be drag voor herstelling eischen dan bespaard werd aan belasting door niet te rijden. Men neme een voorbeeld aan de natuur: als een dier zijn winterslaap begint, heeft hij van te voren „orde op zijn zaken" gesteld. Een betrouwbaar, deskundig advies kan hier heel wat ellende voorkomen! De Personeele-belasting- aangifte. Personenauto's. Tot dusverre moest aan wegenbelasting betaald worden 6.per 100 k.g. (dit wordt thans 8.Deze grondslag wordt eohter alleen toegepast als men een per sonenauto heeft, waarmede niet meer dan zes personen (bestuurder niet inbegrepen) worden vervoerd. Het minimum voor deze klasse is ƒ64.(voor een lichte auto, wel ke b.v. 700 k.g. weegt, moet men dus niet 56.betalen, doch is het minimum van 64.verschulidgd). Autobussen. Hiervoor werd tot op heden 8.per 100 k.g. betaald. De nieuwe regeling eischt in de eerste plaats 10.per 100 k.g., ter wijl verder noveen zeker bedrag verschul digd is per zitplaats. De betreffende rege ling is tamelijk ingewikkeld, wij willen daarom volstaan met het volgende voor beeld: Voor een autobus, welke 23 zitplaatsen heeft en 3000 k.g. weegt, was vroeger ver schuldigd 30 X 8.240.Thans zal betaald moeten worden: 30 x 10.— 300.— plus een vast bedrag van55. plus 3 x 3.50 (welke laatste ba sis verschuldigd is voor elke zitplaats in de bus boven de 10 plaatsen) 10.50 Vrachtauto's. Totaal dus 365.50 AJO. Jg eet en drinkt er nog goed van Petterson, ondanks je 98 jaren. Ja meneer, ik zeg maar zoo, de veertig,"vyftig jaartjes die ik nog te goed heb, wil ik aangenaam doorbrengen. (Politiken), Het beschrijvingsbiljet moet ingevuld worden naar den toestand op 15 Januari van het belastingjaar, in geen geval mag het vroeger gedateerd worden. De belasting volgens den vijfden grondslag wordt be rekend naar de waarde, waaronder de fis cus verstaat het bedrag daj bg verkoop van de auto onder normale omstandigheden ter plaatse daartoe geschikt, zou kunnen wor den bedongen. Wanneer men nu eens na gaat wat er momenteel voor tweedehand- sche auto's betaald wordt, dan blijkt on middellijk, dat de waardevaststelling voor de „personeele" héél moeilijk is. Men zg. vooral niet te optimistisch, want een te hoog geschatte waarde leidt tot een te hoo- gen aanslag. Maar.een te laag opgegeven auto wordt ambtshalve hooger getaxeerd (helaas geschiedt die taxatie maar al te vaak, zonder dat er zelfs naar den wagen omgezien wordt!!) en als men naar het oor deel van „de belasting" al te weinig heeft opgegeven, volgt behalve de ambtshalve verhooging ook nog een boete. Het is dus van het grootste belang, in dezen een des kundig advies in te winnen, bij voorkeur van een expert, wiens gezag ook door den fiscus erkend wordt. De A.N.W.B.-Toeris- tenbond voor Nederland is gaarne bereid bij het kiezen van zoq'n deskundige koste loos een ieder van advies te dienen. Hoeveel we nu mcér betalen. De tarieven van de Personeele Belasting zijn (mèt de opcenten) zoodanig variee- rend, dat het zelfs bij benadering niet mo gelijk is in dit artikel een leidraad te ver- Ook hiervoor is de regeling gecompli ceerd. Voor lichte vrachtauto's is verschul digd 9.— per 100 k.g. eigen gewicht, met een minimum van 72.Voor zwaardere vrachtauto's zijn de minima hooger gesteld, terwijl de berekening progressief is. Een vrachtauto van 4500 k.g. kostte den eige naar tot op heden 45 x 6.— 270. Thans is verschuldigd een minimum van 420.— plus 13.voor elke 100 k.g., dat de wagen meer weegt dan 4000 k.g., in casu dus 5 x 13.of in totaal 420.plus ƒ65.- ƒ485.-. P Aanhangwagens en/of z.g. opleggers wor den nu berekend als te zgn motorrijtuigen, wat ook nog een belangrijk verschil uit maakt ten nadeele van den weggebruiker. De overigens bestaande verhoogingen voor het gebruik van andere dan luchtbanden blijven gehandhaafd (30 pet. voor cushion- banden, 60 pet. voor massieve rubberban den, 1,00 pet. voor metalen banden). Waar de „extra's" blijven. Alles bij elkaar zijn het dus fiksche ver hoogingen, die den weggebruikers opgelegd worden, welke met elkaar volgens de ra ming van den Minister van Financiën een bedrag van zeven en een half millioen gul den extra zullen opleveren, welke som, zooals bekend is, in het Verkeersfonds ge stort wordt en daar natuurlijk een belang rijken invloed ten goede uitoefent op het voor 1935 op circa 30.000.000.— geraamde tekort op de spoorwegen. Als we nu verder nog bedenken, dat de buitengewone en de normale heffingen op de benzine gedurende het jaar 1935 wel minstens 25.0Ö0.000.— uit de zakken van de weggebruikers in de schatkist overheve len, welk bedrag volkomen buiten de we genverbetering of den bruggenbouw blgft, terwijl dan tenslotte nog in overweging zgn tollen op bijna alle nieuwe rivieroverbrug gingen, dan mag daaruit in elk geval wol geconcludeerd worden, dat het motorver- keer op hardhandige wijze kennis maakt met en zgn aandeel offert aan de crisis! Een nieuw veeartsengkundig toestel. In de landbouwpers wordt den laatsten tijd een kalftoestel besproken. het toestel van de Ransy dat ons van dusdanige beteeken is toeschijnt, dat wg meenen hier op de aandacht onzer lezers te moeten vestigen. In de buitenlandsche vakpers -s men vol lof zoowel Belgische als Frnn- sche en zelfs Duitsche vakbladen bespraken en loofden het toesteL In België, Frankrijk, Luxemburg en Ita lië zijn er reeds meer dan 1000 in gebruik. Dr. Kenens, dierenarts te Eeckeren (Bel gië), die sedert 2 jaar het nieuwe toestel gebruikt, sohreef er het volgende over: „De zetel, welke aan de koe gehecht is en die het staartbeen totaal vrijlaat; het stellen van het toestel, in welke richting ook de koe mocht liggen; de methodische tractie op één of meer leden van het kalf, zijn de goede'hóedanigheden van het toestel. Het vergezelt mij bij alle verlossingen en laat mij toe vele zware kalveren levend te ha len. Het toestel is zeker nuttiger voor den kweeker dan voor den veearts die dikwijls genoodzaakt is snijkundige bewerkingen op het kalf te doen. Het toestel geeft mg voldoening; ik werk er liever mee dan met de krachten van verschillende personen. Ook de prov. landbouwschool te Stabroeck werkt met dit kalftoestel". In ons land heeft o.m. dr. Crezee. dieren arts te Rotterdam, een toestel in gebruik en er o.a. een kalf, dat achterste voren zat. mee verlost, 't Was zoo verklaarde hij best en gemakkelijk gegaan; het trek- systeem was gemakkelijk te controleeren, omdat het hefboompjè zoo kort is en men daardoor direct voelt wat er gaande is. Men werkt er uitermate practisoh mee en het voldoet aan alle eischen. Waar ook reeds elders in ons land toe stellen in gebruik zijn, zal men weldra ook over een belangrijk aantal Ned ex lands che praktijk-ervaringen beschikken. Lucerne-cultuur. Bij het in cultuur bren gen van droog gelegde Zuiderzeegronden is een dankbaar gebruik gemaakt van de ervaring, verkregen in vroegere bedijkin gen, o.a. de aan de Wieringermeer gren zende polders Waard en Groet en Anna Paulowna. Daar werd groote waarde toegekend aan het in klaver leggen van den grond in zijn jeugdstadium, om spoedig een goeden cul tuurtoestand te verkrijgen. De waarde van lucerne voor dit doel was niet bekend, daarom zijn hiermee proeven genomen, die in dezen tgd ook elders tot navolging kun nen opwekken. In den proefpokler bg An- dijk, droog gekomen in 1927, is in 't voor jaar van 1923 een begin gemaakt, welke eerste oriëerende proef boven verwachting slaagde: in het jaar van aanleg (er werd geen gebruik van dekvrucht gemaakt) le verde het gewas twee behoorlijke sneden: de le snede aan groene massa circa 13300 K.G.; aan hooi circa 3370 K.G. per Hectare; in het tweede jaar drie flinke sneden. Uit twee andere proefnemingen, voorjaar 1929 in den proefpolder opgezet, bleek zeer duidelijk de gunstige invloed van een goe de ontwatering voor deze jonge gronden. Ook hier had de aanleg plaats zonder dek vrucht, terwijl op het eene machinaal, op 25 cM. rgsafstand, op het andere uit de hand, breedwerpig, is gezaaid. Het op rijen gezaaide was bij de verple ging in het voordeel door de mogelijkheid van machinale bestrijding van gras en on kruid. De kans op vergrassing was hier zeer groot, daar de proefvelden vrijwel geheel ingesloten lagen door grasland. Het is evenwel mogelijk gebleken het lu- cernegewas voldoende te zuiveren, hetzij enkel door eggen (van het breedwerpig gezaaidel of door gebruikmaking zoowel van eggen als wiedmachine (voor het op rgen gezaaide). De waarneming heeft zich uitgestrekt over meerdere variëteiten: Altfrankische, Argentijnsche, Grimm, Hon- gaarsche, Italiaansche, Provencer en Zuid- Afrikaansche. De omstandigheden van ont wikkeling waren van dien aard, dat Grimm en Hongaarsohe gemiddeld 't meest zeker waren; tegen vorst en nachtvorst waren deze beide het best bestand. Toch hebben bg een goede verpleging de voor vorst ge voelige variëteiten, ais bijv. Argentijnsohe en Zuid-Amerikaansche, zich resp. 6 en 5 jaar kunnen handhaven, hoewel bij overi gens gelijke omstandigheden de vergrassing ca verdere vervuiling sneller, sterker plaats had dan b.v. bij Hongaarsche. De verkregen opbrengsten kunnen gemiddeld zeer goed worden genoemd: over de jaren 1932, 1933 en 1934 gemiddeld van Hongaarsche in 3 sneden 47300 K.G. groene massa, van Grimm circa 50900 K.G. Als hooi berekend zal de opbrengst naar schatting gemiddeld ruim 10.000 K.G. per H.A. hebben bedra gen. Tarwe-verbouw. Dank zij den tarwe- steun zijn er heel wat nieuwe tarwe-vcr- bouwers gekomen. Ir. J. Wind deelt de re- suitaten mee, in 1934 op proefvelden in Overijsel verkregen. Aan zgn mededeelin- gen ontleen en we het volgende: een 9-tal rassen werden vergeleken, die de volgende opbrengsten (per K.G. per Are) gaven; de tweede rij geeft de verhoudingscgfers aan: Juliana (klein) 37.9100 Juliana (De Krim) 38. 100 Wilobo 38.6102 Trifolium (klei) 35. ÖO Trifolium (De Krim) 37.C Carstens V Robust Emma Invicta Jac. Cats 18.4—101 38.5—102 37.8—100 36.6— 37.1— I Over de bemesting lezen we o.m.: Op het kali-fosforzuurproefveld bleek dit jaar, dat tarwe meer kali noodig heeft dan rogge. In voorgaande jaren was ge vonden, dat rogge voldoende heeft aan 250 K.G. 40 pet. kalizout. Tarwe mag echter wel 300 of 350 K.G. ontvangen. Gedurende den groei kan men het reeds zien, dat de veldjes met een zuinige kalibemesting in opbrengst achter zouden blijven! in deze veldjes ontwikkelde zich veel windhalm niettegenstaande de aanwending van kalistikstof terwijl het vaak op de streep af aan het verdwijnen van dit onkruid te zien was, waar een veldje met kali begon. Uit aschanalyses, die in vorige jaren zijn verricht, blijkt ook, dat tarwestroo meer kali bevat dan roggestroo. Het is dus wel gcwenscht aldus de heer Wind bij tarwe niet te zuinig te zijn met kali; een grootere hoeveelheid kan geen kwaad, ils men er maar rekening mee houdt bij het zaaien van kali voor den op de tarwe vol gende aardappeloogst. Br.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 7