R. H. W. ZEGT ALLES Rijks-en gemeentefinanciën en de Werkloozensteun FRUITSODA ZEGT NIETS WOENSDAG 19 DECEMBER 1934 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD. - PAG. 6 TWEEDE KAMER De behandeling der Begrooting, welke overigens ten einde loopt alleen de af deel ingen der Onderwijsbegrooting en de weinig tijd vorderende begrooting van Fi nanciën moeten nog worden afgedaan werd gisteren onderbroken ter wille van die van eenige zeer dringende wetsontwer pen, welke betrekking hebben op de mid delen ter voorziening in den nood door de werkloosheid veroorzaakt. Het zijn name lijk drie met elkaar verband houdende wetsontwerpen, waarvan de algemeene strekking is die gemeenten, die den druk der werkloosheid het zwaarst gevoelen en dientengevolge hare financiën niet in orde kunnen houden, te hulp te komen, met be lasting gelden, die in andere, minder zwaar getroffen gemeenten zullen moeten wor den opgebracht. Dit geschiedt door mid del eener zeer ingewikkeldde techniek. Al le gemeenten zien zich een belangrijk deel harer belastingcapaciteit ontnomen. In de plaats daarvan krijgen zij, als zij veel werkloozen hebben, een grooter bedrag dan tot nu toe uit een werkloozensubsidie- fonds; als zij er weinig hebben zullen zij, in de plaats van de belastingopbrengst wel ke zij moeten missen, natuurlijk nieuwe belastigen moeten heffen of bestaande moe ten verhoogen. Het deel dat aan hun belas tingterrein wordt ontnomen, komt terecht in dit werkloosheidssubsidiefonds. In het kort komt het dus hierop neer, dat de be ter gesitueerde gemeenten worden ver plicht, via het werkloosheidssubsidiefonds, de thans noodlijdende of „uitstootende" ge meenten dat zijn gemeenten, die het geheele bedrag voor den werkloozensteun buiten hare gewone begrooting hebben moeten brengen ter hulp te komen. In beginsel zal iedereen het daarmede wel eens zijn; maar, bij de uitwerking doen zich uiteraard allerlei gevolgen voor, die in gemeenten, welke thans veel hooger be lastingen moeten gaan heffen en nu zoo waar op hare beurt noodlijdend gaan wor den, op groot verzet stuiten. Om te kunnen bepalen wat iedere ge meente voortaan uit het gemeentefonds niet te verwarren met het werkloosheids subsidiefonds zal uitgekeerd krijgen, wordt een zeer ingewikkelde formule toe gepast. waarin verschillende inkomsten en uitgaven der gemeenten in letters worden weergegeven en, na vermenigvuldiging en deeling met en op elkaar tot uitkomst ge ven het bedrag, dat de betrokken gemeente uit het gemeentefonds zal ontvangen. De tot nu toe geldende formule wordt gewij zigd; en ook tengevolge van die wijziging zal de eene gemeente er beter, de andere er slechter op worden. Wat de uitkeeringen uit het werkloos heidssubsidiefonds aangaat, deze zullen bij algemeenen maatregel van bestuur worden vastgesteld; maar in een uitvoerige lijst geeft de regeering reeds thans een over zicht van de wijze, waarop deze uitkeerin gen zullen plaats hebben, en daaruit blijkt, dat 90 pet. van alle werkloosheidsuitgaven eener gemeente uit dit fonds kunnen wor den vergoed. Daar deze drie ontwerpen zoo nauw met elkander in verband staan, worden de alge meene beraadslagingen tegelijkertijd ge houden voor alle drie. Natuurlijk rezen er van alle zijden verschillende bezwaren te gen deze ingrijpende voorstellen. Zoo be gon de heer van den Tempel (S. D. A. P.) met te betoogen, dat de gemeenten de lasten op den duur, en gedeeltelijk nu al niet meer kunnen dragen. In deze moge lijkheid voorziet dit ontwerp geenszins. Hetzelfde vond de heer Rutgers van Rozenburg (C.-H.), maar deze hield zijn hoop gevestigd op een totale herzie ning van de lastenverdeeling over de ge meenten binnen twee jaar. Een andere op lossing van dit netelige vraagstuk, dat wel- BINNENUND ARMENZORG IN 1932, Gedurende dat jaar bijna 111 millioen uitgegeven. Uit de door het Centraal Bureau voor de Statistiek bewerkte armenzorgstatistiek over 1932, welke bij de Algemeene Lands drukkerij is verschenen, blijkt, dat door de Overheid en 7680 instellingen van welda digheid te zamen in genoemd jaar bijna ƒ110,8 millioen voor maatschappelijk hulp betoon werd uitgegeven na aftrek van de terugontvangsten. Uitkeeringen, welke ingevolge de Rijks regeling aan valide werkloozen werden ver strekt en uitgaven voor werkverschaffing, welke verbetering van de arbeidsmarkt be oogen ed., zijn niet in bovengenoemd be drag begrepen; in 1932 in totaal ongeveer 121,3 millioen. Het totaal bedrag der uitgaven voor maatschappelijk hulpbetoon is in 1932 met ruim 9,9 millioen of 9,86 pet. toegenomen, terwijl de vermeerdering van de bevol king 1,51 pet. bedroeg. Goedkoope trein. Wij verwijzen naar een advertentie in dit nummer betreffende een goedkoope trein naar Antwerpen en Brussel op Woens dag 26 December 1934 (Tweeden Kerstdag). iswaar nog in de toekomst ligt, maar dan toch in de zeer nabije, deed de heer Kooi man (V. D.) aan de hand. Deze diende een amendement in, dat de strekking had 10 op centen minder te heffen op de Inkomsten en Vermogensbelasting en 10 opcenten meer op de Gemeentefondsbelasting. Het gevolg zou dan zijn dat de noodlijdende gemeenten beter gesteund zouden kunnen worden. Bovendien zou de reden tot wijzi ging van de beroemde formule wegval len. Bij dit amendement sloot zich de heer Wendelaar (V. B.) aan. Een ander punt werd door den heer F les kens (R.-K. St. P.) aangeroerd. Deze wees nJ. op het hoogst eigenaardige feit, dat door de voorgestelde veranderin gen n.l. omzetting van de opcenten op de fondsbelasting in opcenten op de Inkom stenbelasting de middelmoot van de in komens 30 pet. zwaarder zullen worden be last w.o. de Inkomstenbelasting. Dit is on redelijk en onbillijk (de middelmoot zijn de inkomens van 120070.000 gulden). De heer IJ z e r m a n sloot zich bij dit pro test aan. Ook hield de heer Fleskens een plei dooi voor de opvatting, dat de werkloos- heidszorg vooreerst en vooral staatstaak is, terwijl deze regeering het zwaartepunt van deze zorg nog steeds op de gemeenten laat neerkomen. Zoo wilde ook de heer G osei in g (R.-K. S. P.) de zaak be schouwd zien: de werkloosheid, die we nu meemaken is een nationale ramp, dient dus door het geheel, de staat, verzorgd te wor den. Hetzelfde verweet ook de heer Drees (S. D. A. P.) aan de Regeering, maar deze voegde er bovendien aan toe, dat in feite de staat die taak toch op zich genomen heeft, maar alleen de verantwoor delijkheid op de gemeenten schuift. De heer Goseling betoogde tevens de wenschelijkheid, dat nog eens duidelijk gezegd zou worden, dat deze wetten zoo zeer samenhangen, dat, als de eene over twee jaar verloopt, dan de andere ook op nieuw onder handen zou worden genomen. Misschien is zelfs de termijn van twee ja ren te lang. Laat men ook de bijdrage van de gemeenten nu reeds vaststellen, anders kunnen zij nog voor verrassingen komen te staan, waarop zij niet hadden kunnen re kenen b.v. als de werkloosheid blijft stijgen. Ook ontdekte deze spreker een te genspraak in de Regeeringspolitiek, waar zij e enerzijds de vaste lasten wil vermin deren en verminderd zien, maar dit ander zijds welhaast onmogelijk maakt door wet ten als deze, die sommige gemeenten tot belastingverhooging dwingen. Op dit laat ste punt vestigde ook de heer Wende- laar (V. B.) met nadruk de aandacht. Eenige sensatie verwekte deze spreker op deze taaie, technische middag, toen hij met de mededeeling kwam, dat vele gemeenten dankbaar misbruik zouden maken van deze wet. Wat toch is het geval? Als een ge meente voor een klein bedrag aan werk loozen zorg betaalt, zal die gemeente een groot bedrag van het Rijk als steun krij gen. Wat ligt nu meer voor de hand, dan dat allerlei gemeenten kleine bedragen gaan betalen voor de werkloosheidszorg, alleen maar om die groote uitkeering van het Rijk te krijgen. Als spr. nog burge meester was, zou hij het ongetwijfeld doen. Het directe gevolg zal zijn, dat de werk loosheid op ongekende schaal zal gaan toe nemen en het Rijkssubsidiefonds gewel dige tekorten zal krijgen. Aan de bewegingen van den Minister te zien was deze mededeeling gelukkig blijkbaar niet zoo ontstellend, als zij op het eerste gezicht lijkt De algemeene beraadslaging over deze ontwerpen worden de volgende maal voort gezet. WERKLOOZENKASSEN OVER 1935. Percentage voor de meesten 20 pet. lager. De Minister van Sociale Zaken heeft aan de besturen van de werkloozenkassen, waarvoor het subsidiepercentage meer dan 100 pet. bedraagt, meegedeeld, dat hij het noodig acht reeds thans het voor 1935 toe te kennen percentage vast te stellen, be- i richt de „Volkskrant". Dat percentage zal voor de meeste kassen gemiddeld 20 pet. lager zijn dan toegekend voor 1934. De be sturen der werkloozenkassen worden uit- genoodigd op grondslag van die verlaagde percentages de begrootingen van inkom sten en uitgaven vast te stellen. Verminde ring van het maximum aantal uitkeerings- dagen zal niet door den Minister worden goedgekeurd. CRISISINVOERBUREAU. Inkrimping van personeel mogelijk gebleken. In een nota naar aanleiding van het ver slag over het wetsontwerp tot wijziging van het 10e hoofdstuk der Rijksbegrooting voor 1933, deelt de Minister van Economische Zaken mede, dat onder deskundige leiding een nauwgezet onderzoek is ingesteld, ten einde na te gaan in hoeverre de administra tie van 't Crisisinvoerbureau aan den eisch van efficiency voldoet. Inkrimping der per- soneele bezetting is daarbij mogelijk ge bleken. De Minister hoopt ook op andere Crisis-bureaux een dergelijk onderzoek te doen instellen. LIM0NDE BRIEK TE LEIDEN 5597 DE COÖPERATIEVE HAARLEMSCHE GROENTEN- EN BLOEMBOLLEN VEILING. De afwikkeling van het faillissement. Te Haarlem is een vergadering gehou den waarin de afwikkeling van de faillis sementskwestie van de coöperatieve Haar- lemsche groenten- en bloembollenveiling w.a. is besproken. Hiervoor was uitgenoodigd de heer W. van Dok uit Beverwijw, die in een uitvoe rige rede de zaak uiteenzette en daarbij eerst in herinnering bracht op welke wijze het bestuur gewerkt heeft. In een statuut was vermeld, dat het bestuur al leen leeningen mocht aangaan, na machti ging van de ledenvergadering. Gebleken is dat een bedrag van in totaal 382.000 geleend is. Voorts besprak de heer van Dok de hou ding van de credietgevers en speciaal van de Spaarnebank. Volgens hem behooren de credietgevers ook verantwoordelijk te worden gesteld voor de speculatie. De le den hebben te veel vertrouwen gehad in het bestuur en zijn daar de dupe van ge worden. Behooren de aandeelhouders ook niet de dupe te worden van het wanbeheer vroeg spreker. Toch meende hij, dat er nog wat te berei ken valt. Op het oogenblik worden de min- derkapitaalkrachtigen met rust gelaten, doch, doch de kapitaalkrachtigen hebben het zwaar te verantwoorden. Dat lijkt spr. niet juist. Er moet een minnelijke schik king komen, waartoe alle groepen moeten medewerken. Spr. gaf in overweging een herzieningscommissie te benoemen, die zou samenwerken met curatoren en de N.V. Spaarnebank. Ook de regeering kan hier helpen. Reeds is door de vroegere liquidatiecommissie een verzoek tot den minister van Economi sche Zaken gezonden. Ten slotte werd een motie aangenomen waarin in overweging wordt gegeven, dat het faillissement, met alle middelen bij de wet veroorloofd, moet worden afgewik keld, daar het een sociale en financieele ramp zou beteekenen voor tal van bloeien de bedrijven. In de motie wordt een drin gend verzoek aan de regeering en de rech terlijke macht gedaan om medewerking te willen verleenen opdat het schuldbedrag van de «joöperatie worde teruggevoerd tot proporties verband houdend met de be grenzing van de statutaire bepalingen. Verder wordt een beroep gedaan op de regeering om desnoods door beperking van het executie-recht de mogelijkheid te be vorderen een regeling tot stand te bren gen welke in overeenstemming zal zijn met de draagskracht van de betrokken le den. „N. R. Crt." RIJWIELBELASTINGWET WORDT GEWIJZIGD. Verbod van verkoop door onbevoegden. Ingediend is een wetsontwerp tot wij ziging van de Rijwielbelastingwet, dat on der meer ter bestrijding van de in de laat ste jaren sterk toegenomen diefstal van rijwielbelastingplaatjes, de mogelijkheid opent, het belastingmerk naar verkiezing te bevestigen aan het rijwiel of aan de boven- kleeding van den berijder. Voorts is een bepaling opgenomen, waar bij aan onbevoegden het verkoopen van belastingmerken wordt verboden. Voor iedere overteding van dit verbod wordt een boete van 25 verbeurd, die door of van wege den minister kan worden verminderd of kwijtgescholden. Een ander bezwaar van het huidige stel sel' is de eisch, dat de gebruiker van een rijwiel zich onverwijld bij het aanbreken van een nieuw belastingjaar moet voorzien van een nieuw belastingplaatje. Dat bezwaar wordt ondervangen, door het bepalen van een telkenjare nader vast te steil entermijn van ten hoogste tien da gen, gedurende welke het niet-opvolgen van de verplichting tot het voorzien zijn van een belastingmerk niet strafbaar zal zijn. Voorts wordt een vereenvoudiging aan gebracht in de afdoening van de overtre ding bestaande in het fietsen zonder belas tingplaatje. Daarom zal, in het voetspoor van verschillende andere belastingwetten, de strafrechterlijke behandeling van dit delict vervangen worden door een admini stratieve boete. Het bedrag daarvan meent de minister aanmerkelijk lager te kunnen stellen dan het tegenwoordige maximum van 25, na melijk op 5. Wordt daarbij aan de administratie de bevoegdheid gegeven, boeten te verminde ren of kwijt te schelden, dan zal de toe stand meer bevredigend zijn dan deze tegenwoordig is. Een en ander is thans in deze wijziging voorzien. In de toelichting deelt minister Oud nog mede, dat in de jaren 1932 en 1933 te Am sterdam en Rotterdam resp. 8402, 11809 en 9651, 13207 bekeuringen werden uitgebracht wegens overtreden van de rijwielbelasting wet en dat van deze bekeuringen resp. 300, 1050 en 1915, 2551 in rechte werden aan gebracht. Afgezien van de omvangrijke arbeid brengt de behandeling van deze zaken niet onbelangrijke kosten mee, die thans ten deele kunnen worden voorkomen. NED. BEHANGSELPAPIER-INDUSTRIE. Maandagmiddag heeft de firma Goud smitHoff (Ned. Behangselpapier-Indu strie) aan de overzijde van het IJ te Am sterdam haar nieuwe fabriek geopend. Aan belangstelling had de directie daarbij niet te klagen: niet minder dan drie booten met belangstellenden staken te 2 uur het IJ over naar het pand een oude planten- boterfabriek waarin thans de begansel- 'industrie is gevestigd. Onder de aanwezi gen was ook Jac. Rustige, wethouder van Amsterdam. Toen allen in de groote fabriekshal ver gaderd waren, heette de heer K. Ph. Gom- perts, oudste firmant, hen allen welkom. In zijn rede besprak hij de beteekenis van het behang in de moderne binnenhuiskunst, welke, ofschoon zij niet-opvallend moet zijn, toch een zeer belangrijke is. Hij herinnerde aan de prijsvraag, welke de fa briek in 1925 had uitgeschreven voor Ne- derlandsche ontwerpen van behangselpa pier. Deze prijsvraag was voor de Neder- landsche kunstenaars iets geheel nieuws en is een groot succes geworden: niet minder dan 600 inzendingen kwamen er op bin nen. Niettemin heeft van hetgeen toen be kroond werd, welhaast alles zijn waarde verloren: het publiek van thans vindt de dessins van tien jaar geleden niet rustig genoeg meer. Het moderne interieur im mers wil zich kenmerken door rust, een voud en soberheid. Spreker haalde vervolgens eenige herin neringen uit het verleden op en bracht hul de aan den oprichting der firma, den heer L. Goudsmit, die bij de plechtigheid aan wezig was. De firma had hem geëerd door in de directiekamer zijn beeltenis aan te brengen in den vorm van een reliefbeeld, door den beeldhouder Jo van Hel. De heer Gomperts drukte er zijn vreugde over uit, dat het bedrijf, vroeger over drie panden in de stad versnipperd, thans geheel was samengevat in een groote en doelmatige fabriek en dankte het personeel der fabriek voor zijn medewerking gedu rende een halve eeuw. Immers het is thans juist vijftig jaar geleden, dat de Ned. Be hangselpapier-Industrie werd opgericht. Nadat verschillende sprekers hun geluk- wenschen hadden aangeboden het per soneel had Zaterdag reeds de directie ge huldigd maakte het talrijk gezelschap in kleine groepjes de ronde door het gebouw om het interessante bedrijf te bezichtigen. Met waardeering willen wij nog vermel den, dat de directie der fabriek aan de ge- noodigden verzocht had, gelden die men eventueel had willen besteden aan het zen den van bloemen, te deponeeren in bussen voor het Nationaal Crisis Comité, die iot dat doel in de fabriekshal geplaatst waren. DE NIEUWE „ROBINSON" FABRIEK GEOPEND. Onder buitengewoon groote belangstel ling heeft hedenmiddag de officieele ope- ningning plaats gehad van de nieuwe „Ro binson" schoenfabriek te Nijmegen. Naast talrijke relaties uit binnen- en buitenland, die de openingsplechtigheden bijwoonden, merkten wij op deputaties van de Neder- landsche Federatie van Schoenfabrikanten, van de drie landelijke organisaties van schoenwinkeliers, den waarnemend voor zitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor „Het Land van Maas en Waal", den heer J. van Campen, den heer J. Thijssen, secretaris dier kamer en den heer P. L. M. van Wayenburg, secretaris der V.V.V. „Nijmegen Vooruit". De minister van Economische Zaken Z.E. Mr. Steen- berghe had bericht gezonden verhinderd te zijn wegens ambtsbezigheden. Om dezelf de reden was ook de Burgemeester van Nij megen, de heer J. A. H. Steinweg, afwezig. Een stroom van telegrammen kwam in den loop van den dag binnen, evenals tallooze bloemstukken, die aan de kantoorlokalen een bij uitstek feestelijk aanzien gaven. Geschenken in velerlei vorm vulden een van deze lokalen geheel. De heer P. F. Scheeren, directeur der „Robinson" fabrieken, sprak het welkom tot de honderden belangstellenden, mede uit naam van zijn mede-directeur, den heer F. Verschuur. Spr. waardeerde zeer de overweldigende belangstelling, die alle verwachtingen overtrof, en sprak vervol gens zijn erkentelijkheid uit, jegens allen, die aan den snellen opbouw der nieuwe fabriek hadden medegewerkt in het bijzon der jegens de heeren Beltman en Wolf van het architectenbureau Beltman te En schede en jegens den aannemer, den heer P. J. van der Wagt te Nijmegen. Spr. wees er vervolgens op, dat de nieuwe fabriek tweemaal zoo groot is als de oude en thans voldoende ruimte biedt voor de fabricage van 17000 paar per week. Voorloopig is de productie ingesteld op 11000 paar per week, zoodat er nog alle gelegenheid tot uitbrei ding aanwezig is. Spr. eindigde met de hoop uit te spreken dat ,3obinson" nog jaren lang de taak zou mogen vervullen, die de fabriek zich heeft gesteld: Het brengen van een goeden schoen, tegen lagen prijs. Warm applaus volgde op deze toespraak, waarna vervolgens pittig en frisch de Robinson- marsch door de fabrieksruimte klonk. De aanwezigen maakte hierna een rond gang door de in volle werking zijnde fa briek waarna ververschingen werden aan geboden. Daarna behoorde deze voor „Ro binson" zoo belangrijke gebeurtenis weer tot het verleden. PRIJS VAN DE CONSUMPTIEMELK. De Crisis-Zuivel-Centrale maakt bekend, dat voor de periode van 23 December tot en met 29 December 1934 de prijs voor het taxegedeelte van consumptiemelk, gekocht op regeeringscontract, is bepaald op 61/4 cent per liter, met dien verstande, dat voor melk van de eerste klasse deze prijs wordt j verhoogd met de kwaliteitspremie en voor j die van de derde klasse wordt verminderd met de kwaliteitsafdracht van 1/4 cent per liter 1 GOUDEN STANDAARD OF DEVALUATIE? Pro en contra Over de vraag, waar ons land voor zyn economisch welzijn het meest bij gebaat is: Het behoud van den gouden standaard of invoering van devaluatie, hebben in een gisteravond in de Industrieele Club gehou den vergadering, drs. W. Willems te Am sterdam en prof, dr. N. J. Polak te Rot terdam, het licht van hun inzicht doen schijnen. Als voorstander van den gouden stan daard voerde het eerst het woord de heer Willems, doctorandus in de handelsweten schappen. Hij begon met erop te wijzen, dat de voorstanders van devaluatie in de zen tijd in het debat een voorsprong heeft op zijn tegenstander, omdat hij komt met „nieuwe maatregelen", die aangeprezen worden met de beloften: „dat het daar door beter zal worden". De voorstander van het „behoud" van het goud heeft dan ook een „psychologische" drawback. Als echter zoo iets in dezen tijd noodig is, dan is het critisch de aard van de voor gestelde maatregelen te overdenken en nauwkeurig zijn verwachtingen te koeste ren. Het is de hooge taak van de economische wetenschap, die niet de voordeelen heeft van het experiment in het laboratorium, om alvorens maatregelen aan te bevelen, critisch het voorgestelde te onderzoeken en minutieus na te gaan of de aan de maat regelen ten grondslag liggende redenee ringen, wel opgaan. Een verkeerd en ondoordacht gebruik van statistische gegeven, heeft op het ter rein van geldpolitiek groote verwarring gesticht en men kan speciaal met de over gelegde cijferreeksen en graphieken niet voorzichtig genoeg zijn. Te veel is verzuimd aldus spr. om aan te toonen, dat de verschijnselen, die na elkaar plaats vonden, met elkaar in causaal verband staan. Na zeer in den breede zijn standpunt te hebben verdedigd, dat devaluatie ondeug delijk is, waarbij spr. ook de therapie, die de devaluisten voorstellen, niet juist noem de, en daaraan een nadere beschouwing wijdde, stelde spr. de vraag: indien deva luatie ondeugdelijk is om uit moeras te komen, wat dan? Er is geen ontkomen aan, dat we op den weg der gezonde aanpas sing verder moeten. Men is te veel de- faitist; het kan niet zegt men, maar daarbij wordt uit het oog verloren, dat reeds aan zienlijke vorderingen zijn gemaakt Het loonniveau is sedert de val van het pond wel met 15 a 20 pet. gedaald in ons land; komt daarnaast nu een stijgende bewe ging in Engeland en andere devaluatie- landen, dan zou 't wel eens kunnen blij ken, dat de nu nog noodige verlaging lang zoo ernstig niet is, als velen, die zich daar met hand en tand tegen verzetten en die niet aarzelen als alternatief het verwerpe lijke middel der devaluatie aan te prij zen, vreezen. De aanpassingsbeweging wordt, zooals het nu is, belemmerd door maar steeds te wijzen op de wenschelijkheid van devalua tie, immers in zooverre men vreest, dat devaluatie toch nog eens komen zal, wordt de weerstand tegen maatregelen van toe passing bevorderd. Het staatscrediet trekt dan ook thans onze schulden en van de naar verhouding veel sterkere positie van financiën, dan die in het buitenland. De propaganda voor devaluatie moet aldus positieve schade en in tegenstelling tot de uiting van The Economist, geldt voor ons, dat wij voor die propaganda „the worst of both worlds" hebben. De nadeelen van de vrees voor devaluatie remmen het herstel. Als het Nederlandsche volk de regeering in haar krachtige politiek van aanpassing op waardige wijze blijft steunen, ook op het laatste deel van den moeilijken weg, welke door de crisis heenvoert, dan kun nen wij hopen, dat als de aanpassing een maal een feit geworden is, de soepelheid van onze economische structuur, verhoogd is, waarmee wij een blijvende voorsprong op onze buitenlandsche concurrenten, die de monetaire weg van den minsten weer stand hebben gevolgd, zullen hebben be haald. Prof. dr. N. J. Polak behandelde 't on derwerp: „De toekomst van handel en in dustrie in verband met het behoud van den. gouden standaard", als voorstander van devaluatie. Hij volgde hierbij heT, betoog van drs. Willems. Dat devaluatie-maatregelen welvaart zullen brengen, wil spr. niet beweren; hoogstens kan er sprake zijn van eenige verlichting in den economischen strijd. Evenals vrees voor devaluatie noodlottige gevolgen heeft, evenzeer heeft vrees voor aanpassing deze nadeelige gevolgen. Aan passing is een langzaam proces en vindt trapsgewijze plaats. Door de ongelijkmatig heid van de aanpassing schrompelt het bedrijfsleven ineen. Spr. wees op de din gen, die bij aanpassing volkomen star blij ven, b.v. schulden in geld. Aan de hand van het \erJoop van inkomsten gaf spr. een schets van hetgeen aan lastenverzwa ring wellicht is te verwachten. De econo mie kan niet experimenteeren zegt men, maar dit behoeft niet te beteekenen dat er niets gedaan behoeft te worden. Het vast houden aan den gouden standaard kan evenzeer een experiment zijn als het los laten daarvan. Spr. herinnerde hierbij aan den tijd van 1873 toen Nederland den zil veren standaard moest verlaten. Spr. ge looft, dat de verlichting voor den debiteur bij devaluatie niet groot zal zijn. Op an dere landen wil prof. Polak zich niet be roepen, omdat de omstandigheden en de oorzaken ten tijde van de devaluatie tij dens de oorlogs- en na-oorlogsperiode daar anders waren. Het bedrijfsleven heeft soe pelheid noodig. Wanneer men zoo vlug mogelijk aanpast, dan zal de soepelheid terugkeeren. Na eenige vragen en debat werd de ver gadering gesloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 6