26ste Jaargang
MAANDAG 10 DECEMBER 1934
No. 7986
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
De Voorzitter van de R.K. Werkgevers-
vereen. over den economischen toestand
VOORNAAMSTE NIEUWS.
3>e £cid6ehe(3oii/tai/nt
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt by vooruitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
franco per post 1 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 n
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per rege?
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop: 1 0.50
Verschillen met liberale werk
gevers.
De druk der vaste lasten is te zwaar,
moet worden verlicht.
Dit wordt van verscheidene zijden be
weerd en betoogd.
En de nieuwe voorzitter der R. K. Werk
geversver. ir. Guljé, uit Leiden, heeft de
druk der vaste lasten zelfs genoemd een
der grootste gevaren van dezen tijd. Hij
heeft dat gezegd in een rede, waarmede hij
vandaag geopend heeft de eerste vergade
ring onder zijn presidium van het Federa
tiebestuur der R. K. Werkgevers een
rede, voor welker inhoud wij verwijzen
naar het hiernaast geplaatst verslag.
Bij het gedeelte dier rede, hetwelk die
vaste lasten bespreekt, willen wij twee op
merkingen maken. Een over een bewe
ring, die daar wordt gedaan, en een ander
over een bewering, die daar blijkbaar:
opzettelijk niet wordt gedaan.
Als ir. Guljé wijst' op de noodzakelijk
heid van verlichting der vaste lasten zon
dert hij nadrukkelijk de loonen uit, al
thans voor vele gevallen. Hij zegt: „De
loonen zijn in vele gevallen reeds tot zoo'n
diepte gezakt,,dat wij, werkgevers, het in
vele gevallen met ons geweten niet overeen
kunnen brengen, nog grootere offers te
vragen".
Waar de voorzitter der R. K. Werkge
vers elders in diezelfde rede betoogt, dat
er samenwerking behoort te zijn tusschen
werkgevers en werknemers daar verze
kert hij zich door deze onomwonenden ver
klaring een introductie in de kringen van
hen, die dagelijks aan den lijve gevoelen,
dat zij, ter saneering van den oeconomi-
schen toestand in het bedrijfsleven, reeds
offers hebben gebracht aan arbeidsloon,
welke groot mogen worden genoemd.
Hier springt naar voren een verschil
tusschen dezen woordvoerder der katho
lieke werkgevers eenerzij ds en zeer vele
uitlatingen van liberale werkgevers en
hun geestverwanten anderzijds. Van libe
rale zijde wordt zoo vaak de voorstelling
gegeven, de meening gesuggereerd, dat de
loonen over het algemeen nog veel
naar beneden kunnen en moeten gedron
gen!
Een ander verschil tusschen deze ka
tholieken werkgever en vele zijner liberale
collega's is, dat hij, klagend over den druk
der zware lasten, niet heeft gejammerd
over de sociale lasten. En hierin ligt een
twede reden, waarom in arbeiderskringen
zijn debuut zal worden gewaardeerd.
In een interview, dat een onzer redac
teuren heeft gehad met den voorzitter van
den Raad van Arbeid te Leiden (zie ons
nummer van j.L Zaterdag), wees bedoelde
voorzitter, de heer Goslinga, op de onrede
lijkheid van het geroep om afschaffing der
zware sociale lasten, die de bedrijven zou
den nekken.
De R. K. Werkgeversver. doet aan dat
geroep niet mee!
't Gaat hier niet over de vraag, of de
structuur, de technische, administratieve
uitvoering der sociale verzekering kan
worden gewijzigd, zóó dat met minder kos
ten voor het bedrijfsleven hetzelfde effect
voor de direct-belanghebbenden wordt be
reikt. Wie deze vraag niet bevestigend
durft beantwoorden, zal toch inzien, dat
het van heel groot belang is, vóóral in
dezen tijd, dat de Regeering dit vraagstuk
aan alle kanten deskundig doet bekijken,
omdat er zulk een groot belang voor het
bedrijfsleven en voor de staatsfinanciën
aan vastzit.
Doch over deze vraag gaat 't niet. Ook
wie deze vraag bevestigend zou beantwoor
den, is daardoor geen tegenstander van
het behoud van de sociale lasten, 't Gaat er
over, of men die sociale lasten wil afschaf
fen of verlichten ten koste van de directe
belangen der arbeiders. Vanuit liberale
kringen wordt dit herhaaldelijk en voort
durend geëischt. En al hadden wij 't
ook riiet anders verwacht wij vestigen
er de aandacht op, dat de voorzitter der
katholieke werkgevers zich ook hierin on
derscheidt van vele zijner liberale collega's.
V Weelde.
In een beschouwing over de „weelde"
schrijft onze katholieke Utrechtsche collega
de „Utrechtsche Courant", o.m.:
De oorzaak van de wereldcrisis is
niet, dat er geen geld is er is geld
genoegmaar dat dit geld vastligt,
vast-klontert, niet in omloop komt, in
kelders en banksafes duf wordt.
Hoe grooter en algemeener circula
tie van de voorhanden geldmiddelen,
hoe meer dienstpraestatie, d.w.z. hoe
meer verspreiding van arbeid en alzoo
van inkomen.
Neen, economisch gesproken, is weel
de geen wanklank maar de top-curve
van welvaart, voorbehouden natuur
lijk, dat de profijten daarvan niet aan
één klasse eenzijdig ten goede komen,
maar rechtvaardiglijk verdeeld wor
den over allen, die aan de totstandko
ming daarvan hebben meegewerkt.
Wij hebben er ook al vaak op gewezen,
dat juist nü het geld moet rollen! Hoewel
wij niet zouden willen onderschrijven, dat
d e oorzaak van de wereldcrisis is, dat het
geld vastligt 't valt niet te ontkennen,
dat hier één der voornaamste oorzaken,
misschien wel de voornaamste oor
zaak wordt genoemd.
Maar óók hebben wij er meermalen op
gewezen, dat eveneens: juist nü de
gene, die geld kan laten rollen, er niet
onverschillig voor mag zijn, hoe het rolt.
En daarom zijn wij het volkomen eens
met de beweringen van onzen Utrecht-
schen collega in de twee eerste alinea's,
doch niet geheel en al met die in de der
de alinea.
Oók economisch gesproken zelfs afge
zien nog van sociale en ethische overwe
gingen is weelde in vele ge vallen
een „wanklank". Als men b.v. met tien
duizend gulden velen menschen arbeid
en loon zou kunnen verschaffen, door hen
dekking en kleeding te laten vervaardigen
voor hen, die daaraan behoefte hebben
dan is 't óók economisch een „wanklank",
als men deze tien duizend gulden gaat uit
geven, ter voldoening van zinnelijkheid of
praalzucht, voor een kostbare zaak, aan
welker totstandkoming slechts enkele
menschen hebben meegewerkt. Ook zou 't
b.v. economisch een „wanklank" zijn, als
de voortbrengselen van den eigen bodem
bij gebrek aan geld niet kunnen worden
verkocht, hoewel er behoefte aan is, ter
wijl er wél geld wordt uitgegeven voor be
doelde weelde-artikelen, van elders geïm
porteerd.
Wij kunnen het oeconomisch vraagstuk
van de „weelde" niet in enkele regels
„grondig" behandelen; onze bedoeling is
alléén er op te wijzen, dat weelde, vooral
m dezen tijd, óók economisch afkeurens
waardig kan zijn.
De nieuwe voorzitter der Algemeene
R. K. Werkgevers-Vereeniging en van het
R. K. Verbond van Werkgevers-Vakver-
eenigingen, de heer F. H. E. Guljé op
volger van Minister Steenberghe heeft
heden een gecombineerde besturenver-
gadering van beide organisaties, te 's-Gra-
venhage gehouden, geopend met een rede,
waaraan wij hier het volgende ontleenen.
DE TOESTAND IS ERNSTIG MAAR NIET
HOPELOOS.
Spr. begon met te constateeren, dat de
toestand van ons land wel ernstig, maar ge
lukkig niet hopeloos genoemd mag wor
den.
Ik ontken volstrekt niet, aldus spr., dat
groote gevaren onze volkswelvaart bij
voortduring bedreigen. De lucht is vervuld
van onzekerheid en twijfel. In breede krin
gen onzer bevolking heerscht onrust en ge
jaagdheid. Meer dan ooit is het daarom voor
ons Katholieken plicht ons te bezinnen op
onze beginselen, om daaruit de gedragslijn
te zoeken voor ons handelen, ook in het
openbare leven.
DRIE GROOTE GEVAREN.
De grenzen tusschen taak van
individu, maatschappelijke or
ganisaties, Staat en internatio
nale gemeenschap worden ver
doezeld en uitgewischt.
Tot de grootste gevaren van dezen tijd
reken ik, zoo vervolgde spr., in de eerste
plaats de verdoezeling en uitwissching der
grenzen tusschen de taak van het individu,
die van de maatschappelijke organisaties,
die van den Staat en die van de interna
tionale mensohengemeenschap.
Het ligt op den weg der maatschappelijke
organisaties om de staatsbemoeiing te be
perken en overbodig te maken door zelf de
hand aan den ploeg te slaan.
Het is deze leuze, die de A.R.K.W.V. thans
ruim 19 jaren niet alleen heeft gepropa
geerd, maar ook waar zij kon conse
quent in toepassing heeft gebracht.
Ik denk aan onze geslaagde acties voor
het instituut der collectieve arbeidsovereen
komst, der ondernemersorganisaties, der
bedrijfsvereenigingen, der bedrijfskinder-
toeslagregelingen en pensioenfondsen.
Ik denk ook aan ons standpunt, ingeno
men bij de Bedrijfsradenwet.
Natuurlijk kunnen wij bij dit alles den
Staat niet missen. Wat wij van den Staat
verwachten is echter een subsidiaire werk
zaamheid van stimuleering, aanmoediging,
leiding en controle.
Het instituut der bindendverklaring
op al deze gebieden van bedrijfsordening
i vormt naar ons oordeel de publiekrechte-
lijke schakel tusschen hetgeen het bedrijfs-
leven tot stand kan brengen en hetgeen de
j Overheid daarbij dient te voegen.
I De cultus van de meerderheid wordt door
I ons evenmin beleden als de cultus van de
minderheid. Het algemeen belang blijft
richtsnoer bij alle werkzaamheid van men
schen, die in eenzelfde staatsverband de
wetten der solidariteit nastreven.
Dat wil dus zeggen, dat wij niet automa
tisch elke minderheid wenschen te binden
aan de besluiten der meerderheid, maar
wel, dat wij een onredelijke minderheid
willen beletten het opbouwende werk eener
meerderheid te saboteeren.
Er is een sterke reactie tegen de tirannie
der minderheid in ons staatsbestel aan het
groeien. De bindendverklaring van sociale
instellingen en ondernemersafspraken zijn
er symptomen van. Maar wij vinden in de
jongste wetgeving van ons land nog andere
voorbeelden: het dwangaccoord buiten fail
lissement en het verplichte trustverband
van particuliere obligatieschulden. Zoo
maakt de Overheid het vruchtbaar samen
werken van haar goedwillende onderdanen
ook tegen den wil van weerstrevende min
derheden mogelijk.
Natuurlijk is het ook ons veel liever, dat
de Overheid niet met dwangmiddelen be
hoeft te komen en dat de eenheid van den
ken en leven vanzelf ontstaat uit de vrij
willig gekozen discipline.
DE FAKKEL DER TWEEDRACHT.
Doch ziedaar een tweede groote gevaar,
dat ons allen bedreigt: de fakkel van de
tweedracht.
Als er ooit een tijd is geweest, waarin de
oud-vaderlandsche spreuk: „Eendracht
maakt Macht" toepassing vinden moet, dan
is dat fchans. Het is mij onbegrijpelijk, waar
om medeburgers, die zich zoo goed als wij
goede vaderlanders noemen, er alles op
zetten om ons volk in stukken te scheuren
en tegenstellingen te maken, die er in wer
kelijkheid niet zijn
Gelijk het in het verleden de eer onzer
beweging geweest is, het behoud van onze
strijdbaarheid, steeds te streven naar een
heid en synthese, zal ook in de toekomst
ons beleid erop gericht moeten zijn samen
te binden en verschillen te overbruggen.
De eenheid van ons volk hangt ten nauw
ste samen met de eenheid van het Katho
lieke volksdeel. Die eenheid heeft alleen
dèn een diepere beteekenis, wanneer zij ge
dragen wordt door de levende overtuiging
van ons allen, onverschillig staat of stand,
dat onze beginselen tenslotte hun uitwer
king vinden in eenheid van opvatting om
trent de groote problemen van onzen tijd.
Ariens heeft de vakbeweging genoemd
de loopgraaf in den strijd der meeningen.
Met hoeveel meer recht kunnen wij in on
zen tijd de R. K. sociale vereenigingen het
bindmiddel noemen voor de Katholieke een
heid.
Het is daarom zoo verblijdend, dat bij de
herdenking van het 10-jarig bestaan van
den Raacl van Overleg, na veel misver
stand, van arbeiderszijde verheugenis werd
uitgesproken over de in dien Raad bereik
te resultaten.
Gaarne verklaar ik ook vanaf deze plaats,
dat alles zal worden beproefd om den geest
van samenwerking, die ook mijn voorgan
ger zoozeer bezielde, te handhaven en aan
te kweeken. Het feit, dat in April 1935 door
de vier centrale R. K. organisaties een ge
meenschappelijk congres over de industria
lisatieproblemen zal worden gehouden, de
monstreert, dat de eenheid van denken en
handelen zich niet beperkt tot den kring
van bestuurders, maar dat ook de organisa
ties als zoodanig niet schromen zich in el
kanders gezelschap openlijk te vertoonen.
Onze samenwerking met anderen bepaalt
zich niet tot onze geloofsgenooten. Wij heb
ben het altijd betreurd, dat de pogingen van
Staatsraad Kan, op verzoek van Minister
Verschuur aangewend, om de centralen der
werkgevers en arbeiders actief in te scha
kelen in het crisisbeleid, zijn mislukt.
Daarom hebben wij met volle overtui
ging ons bereid verklaard aan het onder
ling overleg, waartoe het N.V.V. ook ons
heetf uitgenoodigd, deel te nemen.
Zonder mij aan overdreven optimisme te
bezondigen, mag ik toch wel constateeren,
dat het eerste punt, dat door de centralen
is behandeld de verlaging der woning-
huren tot een bescheiden resultaat heeft
DE DRUK DER VASTE LASTEN.
Dit verheugt mij ook daarom zoo bijzon
der, omdat het derde gevaar, waarop ik uw
aandacht wilde vestigen, is: dedrukder
vaste lasten. Niet alleen bij het wo
ningvraagstuk, maar ook bij hypotheken,
pachten, belastingen, tarieven van electri-
citeit, gas en water, spelen de vaste lasten
en beslissende rol.
De druk der belastingen is ondra
gelijk geworden en remt het saneeringspro-
ces. De loonen zijn in vele gevallen
reeds tot zoo'n diepte gezakt, dat wij,
werkgevers, het in vele gevallen niet met
ons geweten overeen kunnen brengen, nog
grootere offers te vragen.
Zoolang de kosten van levensonderhoud
niet sterk dalen, is van een bezuiniging
op den factor loon in vele bedrijven niet
meer te rekenen. Wij zijn daarbij zoo goed
als aan het einde.
De landbouwsteun heeft er toe geleid.
zooals de heer Zaalberg in „Economisch
Statistische Berichten" heeft aangetoond
dat uit de enorme offers, die onze volks
gemeenschap zich getroost, een groot deel
toevloeit aan de grondeigenaren en de hy
potheekhouders. Terwijl in alle andere
bedrijfstakken, waar de Overheid de hel
pende hand biedt, als eisch wordt gesteld,
dat de steun alleen ten goede mag komen
aan de werkverruiming en niet aan den
factor kapitaal en niet aan de crediteuren,
wordt bij den landbouwsteun een uitzonde
ring gemaakt.
Ik ben mij er levendig van bewust, dat
het probleem stellen gemakkelijker is
dan het op te lossen. Maar vast staat, dat
dit probleem óf welbewust zal moeten
worden ontward óf dat het zichzelf oplost
in den vorm van devaluatie van den gul
den.
CONSTRUCTIEVE WELVAARTS-
POLITIEK.
Dat aanpassingeproces zal moeten gepaard
gaan met een constructieve welvaartspoli-
tiek. Het bewijs is reeds geleverd, dat zon
der wijziging onzer handelspolitiek de in-
dustialisatie van ons land niet mogelijk zal
zijn. Jarenlang heeft onze Vereeniging
op dat aambeeld gehamerd en eindelijk
begint zich de publieke opinie volgens ons
inzicht te wijzigen. Wat de Regeering bij
monde van Minister Steenberghe hierom
trent heeft toegezegd, stemt mij tot eenig
optimisme.
Dat ons land niet meer leeft in een eigen
lijken crisistoestand immers ons be
drijfsleven als geheel genomen gaat niet in
dezelfde mate en door dezelfde oorzaken
onder zorgen gebukt is een waarheid,
die geen tegenspraak meer ondervindt.
Gezocht moet derhalve worden naar nieu
we wegen en nieuwe procedé's. Het is be
grijpelijk, dat de nieuwe weg, dien wij zoe
ken, in de eerste perioden zich beweegt op
het terrein van proefnemingen. Het is de
uitslag van die proeven, waarvan het wel
en wee onzer volksgemeenschap afhangt.
De Minister van Economische Zaken
heeft ten opzichte van den zuivelsteun een
drietal maatregelen genomen, die tot re
sultaat zullen hebben, dat demelkproductie
geleidelijk zal inkrimpen. Ook op andere
onderdeelen van de agrarische productie
wordt door middel van teeltregelingen op
beperking aangestuurd.
Een tijdperk van industrialisatie
is aangebroken.
Wat wil dat zeggen? Dat aan de agrari-
satie van ons land een abrupt einde is ge
komen en dat wil de werkloosheid niet
permanent worden een tijdperk van in
dustrialisatie is aangebroken.
In dat licht dienen de crisismaatregelen
als contingenteering, spoedtarieven, retor-
DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER
BLADEN.
BUITENLAND.
Kalmeerende betoogen te Genève inzake
het conflict JoegoslaviëHongarije (3de
blad).
De internationale troepenmacht voor het
Saargebied (3de blad).
De uitwijzingen van Hongaren uit Joe
goslavië stopgezet (3de blad).
BINNENLAND.
Brutale roofmoord te Oosterhout. (Gem.
Ber. 3de blad).
Twee in Brussel woonachtige Nederlan
ders aangehouden in verband met te Bre
da uitgegeven valsclie guldens. (1ste blad).
SPORT EN WEDSTRIJDEN.
VOETBAL: De voetbalcompetities bren
gen tal van verrassingen. 'n Mooi succes
van den liefdadigheidswedstrijd U. V. S.
H. V. V. De opening van het nieuwe
Ajax-stadion. (2de blad).
ZWEMMEN: Successen van de D. J. K. in
Brussel. (2de blad).
IJSHOCKEY: Oxford wint het tournooi te
Amsterdam. (2de blad).
BILJARTEN: Sweering verbetert het
hoogste gemiddelde bandstooten. Geh-
rels 2e klas kampioen, de Leeuw 1ste klas-
ser. (2de blad).
sie, clearing, bindenverklaring van onder
nemersovereenkomsten enz. te worden ge
zien.
Ik zeide u reeds, dat al deze maatregelen
slechts beteekenen een aarzelend zoeken
van een nieuwen weg in het doolhof der
structuurverandering. Wij ondernemers
mogen daarbij niet terzijde van den weg
blijven staan en het terrein aan anderen
overlaten.
Want het zou kunnen gebeuren, dat die
nieuwe weg zou leiden door het hart van
ons bedrijf met aantasting van eigendoms
rechten en onze positie als leiders der in
dustrie. De moeilijke vraag, hoe de belan
gen van ons bedrijfsleven behartiging moe
ten vinden, is nog lang niet opgelost.
De wederkeerigheidspolitiek in
de internationale handels
politiek.
Daar is b.v. het bilateralisme in de in
ternationale handelspolitiek. Deze weder
keerigheidspolitiek beteekent zeer beslist
een uitschakeling van Nederland in zijn
historische beteekenis van bemiddelaar in
het internationale handelsverkeer. Door het
hanteeren der contingenteeringen als han
delspolitiek wapen wordt in toenemende
mate de aandacht gericht op den directen
in- en uitvoer, de ruil dus tusschen de
twee onderhandelende landen van de al
daar geproduceerde goederen
Deze politiek is voor een land als Neder
land, dat steeds een belangrijke plaats in
nam als bemiddelaar in het transitover-
keer, een ernstige bedreiging geworden.
Noch in het clearingverdrag van 21 Sep
tember noch in dat van 5 December heeft
de Nederlandsche Regeering voor onzen
transitohandel veel kunnen bereiken. Even
min trouwens als Engeland daarin is ge
slaagd. Het clearingsysteem op zichzelf
houdt deze uitschakelingstendenz natuur
noodzakelijk in. De door den tusschenhan-
del verkochte waren zijn nu eenmaal moei
lijk op de clearingrekening te boeken.
Ziehier een typisch voorbeeld, hoe door
de tegenwoordige omstandigheden de
structuur van een belangrijken tak van on
zen handel kan gewijzigd worden.
Eenzelfde verschijnsel valt in de scheep
vaart waar te nemen.
Het helpt ons niet, of wij deze ontwikke
ling funest vinden dan wel toejuichen: ik
constateer het nuchtere feit.
Dc handelspolitiek van ons land.
Wanneer ik de huidige crisispolitiek ken
merkte als die van een aarzelend zoeken
naar een nieuwen weg, dan denk ik daarbij
niet in de laatste plaats aan de handelspoli
tiek.