#- HOE LAAT HET IS l TWEE Abonnés MAANDAG 10 DECEMBER 1934 DE LEIDSCRE COURANT DERDE BLAD. - PAG. 10 UITNOODIGING AAN NEDERLAND. Voor troepenmacht in Saargebied. Naar wij vernemen, heeft de Nederland- sche regeering kennis gekregen van een door den Raad van den Volkenbond geno men besluit om Nederland, evenals Zwe den, uit te noodigen deel te nemen, naast Engeland en Italië, aan de vorming van een internationale gewapende macht ter handhaving van de orde in het Saargebied ter gelegenheid van de volksstemming. ACCIJNSVERLAGING OP KOMST? In het algemeen wordt in het café- en restaurantbedrijf de groote noodzakelijk heid van prijsverlaging meer en meer ge voeld. Reeds eenigen tijd geleden werd uit de verschillende betrokken groepen, o.a. de bierbouwerijen, het hotel-, café en res taurantbedrijf en de distillateurs, een com missie gevormd om het accijnsvraagstuk te bespreken. Deze commissie heeft overleg gepleegd met vertegnwoordigers van den minister van Financiën en er daarbij op gewezen, dat de achteruitgang in de opbrengsten van den gedistilleerd en bieraccijns voor namelijk te wijten is aan de noodzakelijke dure prijzen, welke het sterk verminderd cafébezoek ten gevolge hebben en mede nog den clandestienen handel in gedistil leerd. Nóch de schatkost, nóch het café- en res taurantbedrijf, zoo oordeelt men, zijn met de zeer hooge accijnzen van thans gebaat. Het zal waarschijnlijk niet lang meer duren, zoo vernemen wij thans uit nauw bij de aangelegenheid betrokken kringen, of een wetsvoorstel tot accijnsverlaging zal tegemoet gezien kunnen worden. Reeds zijn verschillende uitgebrachte rapporten, op de belangrijke zaak betrek king hebbende, bestudeerd, zoodat de voor bereiding reeds in een vergevorderd sta dium gekomen is. Nog schijnt het noodige overleg gaande te zij'1 tusschen de departementen van Fi nanciën, Economische £aken en van So ciale Zaken, welk laatste departement voor namelijk bij de onderhavige kwestie be trokken is, omdat daaronder de drankbe strijding ressorteert. Komt het eerlang tot verlaging van den accijns op gedistilleerd, bier en zoo moge lijk ook van wijn, dan, zoo verzekert men ons, zullen ook de prijzen der betreffende dranken in de café's en restaurants in evenredigheid verlaagd worden. „Tel" NEDERLANDSCHE VEEHOUDERIJ CENTRALE. De Nederlandsche Veehouderijcentrale maakt bekend, dat in de week van 23 tot 29 December a.s. op de onderstaande plaatsen gelegenheid zal worden gegeven runderen in de gevraagde soorten aan te bieden. Donderdag 27 December, Gouda 810 vmi. veemarkt. Vrijdag 28 December: Leiden 810 v.m. veemarkt; Utrecht 810 vun. veemarkt. Prijzen en voorwaarden als vorige week. De aangiftekaarten, welke verkrijgbaar zijn bij de districtssecretarissen der Gewes telijke Landbouw-Grisis-Orgamisaties moe ten vóór Zaterdag 15 December zijn inge zonden bij de Gewestelijke Landbouw- Crisis-Organisaties, waaronder de betrok ken veehouders ressorteeren. In verband met het geringe aanbod op de leveringsplaatsen in Zeeland zullen de aangiftekaarten voor de levering op die plaatsen mogen worden ingezonden tot Dinsdag 18 December. Conflict bij de Lijm- en Gelatincfabriek te Delft geëindigd Het personeel der Lijm- en Gelatine- fabrick te Delft heeft in een Vrijdagavond gehouden vergadering met een kleine meer derheid het voorstel van den rijksbemid delaar aanvaard. Het voorstel omvat de volgende amen dementen op de door do directie aange kondigde wijziging der arbeidsvoorwaar den: Het gegarandeerde minimum weekinko- men hetwelk van 9 December 1934 tot 3 Maart 1935 ƒ21 zou bedragen, blijft na 3 Maart 1935 gehandhaafd. De met ingang van 3 Maart 1935 aange kondigde uurloonen van de beide laagste klassen worden met 1 cent verhoogd. Over een Bosltoopschen kwecker die geen steun kreeg voor zijn bedrijf. „Er was eens".... een boomkweeker in Boskoop, die steun vroeg voor zijn be drijf, krachtens de Landbouw-Crisiswet. Minister Verschuur weigerde. Waarom? Omdat de boomkweeker „zich in het alge meen niet bedraagt zooals een goed staats burger betaamt". De man is namelijk anti militarist en heeft in Boskoop laten blij ken, dat hij ook „gewelddadig" optreden van de politie afkeurde. Minister Colijn, die als waarnemend bewindsman met de zaak te maken kreeg, stelde zich op het zelfde standpunt als zijn voorganger. Maar nu kwam de zaak weer in de Kamer en nu liep hot anders. De Commissie voor de Verzoekschriften stelde voor den Minister te vragen, alsnog een onderzoek te willen instellen, omdat bij eventueelen steun krachtens de Landbouw-Crisiswet „het ge drag als staatsburger vair den verzoeker buiten beoordeeling dient te blijven". En de heer van Dijk heeft een amendement verdedigd, hetwelk de conclusie der com missie eenigszins verzachtte: het vroeg na melijk ook wel een nader onderzoek, maar bepaalde zich overigens tot de uitspraak, dat de opvatting der Regeering, hier bo ven vermeld, „in haar algemeenheid naar het oordeel der Kamer te ver gaat". Het korte debat liep over de vraag, of dit amendement wel voldoende was (de heeren ter Laan en Wijnkoop meenden van niet), doch de Kamer heeft het met 50 tegen 24 WAT ANDERE BLADEN SCHRIJVEN GENERAALS OP HET OOR LOGSPAD Met instemming nemen we volgende drie star over uit De Volkskrant: De generaals gaan op het oorlogspad, de oud-chef van den generalen staf luitenant- generaal Seyffardt voorop. We hebben een dergelijk geval een groo te kwarteeuw geleden nog eens beleefd. Het was toen de minister van Oorlog Staal den eersten oefeningstijd wilde ver korten en een aantal gepensionneerde generaals daartegen in verzet kwamen. Er werd een soort Pretorianen-vertooning opgevoerd. Generaal Seyffardt geeft thans het sein tot den aanval op den minister van Defen sie, laten wij aannemen daartoe gedrongen door zijn overtuiging en niet uit rancune over de schrobbeering, die de minister hem indertijd over een weinig tactische uitlating heeft moeten toedienen. Maar generaals schijnen nu eenmaal on handig te moeten zijn. In ieders geheugen ligt nog het voor ons land compromitteerende artikel van gene raal Snijders in een Engelsch blad, waar in de weerloosheid van Nederland voor heel de wereld werd uitgeschreeuwd, een artikel, dat zelfs de vrienden van den generaal als een domheid en erger hebben gebrandmerkt. Generaal Seyffardt valt in dezelfde fout. Hij verzekert, dat m binnen- en buiten land het zoo hoog noodige vertrouwen in de preventieve werking van onze weer macht ontbreekt. De overtuiging dat dit zoo is berust, zegt de generaal, op het onloochenbare feit, dat de twijfel aan de doelmatigheid onzer weermacht „onornwonden tot uiting komt in tallooze artikelen in de binnenlandsche en buitenlandsche dagbladpers, in bro chures en zelfs in een adres van een aan tal burgemeesters". De Brabantsche en Limbuxgsche burge meesters hebben nooit kunnen droomen, dat hun twijfel door den gewezen chef van den generalen staf tot het belangrijkste overtuigingsstuk zou worden geprocla meerd. De generaal zegt ook een venijnigheid aan het adres van minister Deckers. De hooge adviseurs van den minister, dat zijn de generaals, moeten, ook als de minister niet naar hen wil luisteren, op hun post blijven, „zooals een stuurman op de brug van een niet volkomen zeewaar dig schip moet blijven staan bij den kapi tein, die de onzeewaardigheid niet beseft" Die stumperige minister van Defensie beseft niet dat onze weermacht een cari- catuur van een leger is omdat hij geen ge volg verkiest te geven aan de eischen door de generaals van Nationaal Herstel: generaal Snijders, generaal Swart, generaal Seyf fardt en tutti quanti gesteld. Verder wordt minister Deckers toege- duwd, dat de hooge adviseurs van den mi nister een leven achter den rug hebben, „dat wellicht meer waarborgen biedt voor deskundigheid dan de carrière van vele ministers". Deze hatelijkheid is eenvoudig grof te genover een minister, wiens heele carrière één toewijding aan 's lands belang is ge weest, al heeft hij daarnaast de evenwich tigheid behouden om belangen tegenover elkaar af te wegen, wat hem belet om over honderd millioen méér aan Defensie te praten met de gemakkelijke luchtigheid, die de heeren van Nationaal Herstel ken merkt. stemmen aangenomen, en toen de aldus ge wijzigde conclusie goedgekeurd. En: zoodoende is dan toch, zij het indirect, aan Minister Steenberghe te kennen gege ven, dat men niet om politieke redenen de zen crisisteun aan iemand mag weigeren. Precies. De vraag is nu maar, of de Minister de uitspraak der Kamer zal eerbiedigen. Wij hopen het. Hij kan het trouwens te gemakkelijker doen, omdat de oorspronke lijke beslissing niet van hem afkomstig was. „Avondpost". LUCHTVAART DE „UIVER" VERTREKT VROEGER. Start vastgesteld op 19 December. Teneinde de Indische belanghebbenden een dag langer in de gelegenheid te stellen op de per „Uiver" ontvangen gelukwen- schen té antwoorden, is het vertrek uit Nederland een dag vroeger gesteld, n.1. op 19 December a.s. De dag van aankomst te Batavia wordt mitsdien eveneens een dag vervroegd. Het tijdstip voor de retour vlucht blijft ongewijzigd. MILITAIR VLIEGTUIG MAAKT EEN NOODLANDING. Toestel over den kop geslagen. Zaterdagmiddag te omstreeks half vijf, heeft een militair vliegtuig, bestuurd door Meinkema, een noodlanding moeten ma ken in de nabijheid van Hoorn. Het toestel cirkelde eenige malen boven de stad en daalde daarna op een stuk land bij den Nieuwen Weg. Het kwam gedeelte lijk in een sloot terecht cn sloeg over den kop. De waarnemer Stok kbn uit het toestel springen, de bestuurder raakte beklemd cn kon pas, nadat hij was uitgezaagd, uit het vernielde toestel kruipen. Hij werd wonder boven wonder niet gewond. STADSNIEUWS MIJ. DER NEDERLANDSCHE LETTER KUNDE. De verhouding van Zuid-Afrika tot Nederland op taal- en kultureel gebied. In de gisteravond in het Nutsgebouw ge houden maandelijksche bijeenkomst van de Maatschappij der Nederlandsche Letter kunde heeft dr. H. D. van Broekhuyzen, buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister van de Unie van Zuid-Afrika, een lezing gehouden over: Die verhouding van Suid-Afrika tot Nederland op taaL en kul tureel gebied. Het is voor mij niet gemakkelijk, aldus spr., om naast mijn drukke werkzaamheden een wetenschappelijk betoog te geven over de betrekking van de Afrikaansche taal en kuituur tot de Nederlandsche. Spr. wil dan ook geen wetenschappelijk betoog houden doch een paar punten aanduiden ten bewij ze van de nauwe banden, die beide naties aan elkaar binden en aan de hand van de geschiedenis eenige mijlpalen aanwijzen uit de wordingsgeschiedenis van, het Zuid- Afrikaansch als een zelfstandige taal, maar toch ten nauwste verwant aan het Neder- landsch. Met de komst van Jan van Riebeek, den grondvester van de Zuid-Afrilcaansche na tie, heeft de Hollandsche taal daar officieel haar intrede gedaan. Van toen af tot 1806 was dit de taal van de ambtenaren en van de bevolking. Het dagboek van Jan van Riebeek is feitelijk de grondlegger van de Afrikaansche litteratuur en terecht be schouwt men in Afrika dit boek als ge meenschappelijk eigendom van het Zuid- Afrikaansche en van het Nederlandsche volk. Rondom dezen eersten mijlpaal heeft zich langzamerhand een kuituur en littera tuur ontwikkeld geheel gebonden aan den grond, het klimaat en de natuurlijke bevol king. Er is echter niet veel geschreven, noch in poëzie, noch in proza. Spr. beschreef o.m. het journaal van Si mon van der Stel. Zijn tocht naar Na- maqualand wordt door een onbekende be schreven. Deze beschrijving is zeer inte ressant en van groote waarde, vooral daar hierdoor een indruk kan verkregen worden van de Sonquas vanNamaquas, hun hui zen, gewoonten en van de Hottentotten en de Boschjesmannen. De beschrijving van de hulde, die de Hottentotten den kommandeur met muziek brengen, is voor hen die de Hottentotten hebben zien dansen en die van primitie ve muziek en volksdansen houden, zeer in teressant, vooral als men dit vergelijkt met de tegenwoordige moderne dansen. De pennevruchten uit dien tijd gaan min of meer over hetzelfde thema, In 1688 ko men de Hugertoten, Fransche vluchtelin gen, die, ongeveer 160 personen sterk, zich in het district van de Kaap en Stellen- bosch verspreiden, de meesten echter in Franschhoek, waar zij zich met hun pre dikant Pierre Simon vestigden. Deze was de eenige, die in het Fransch heeft geschre ven. In 1689 vaardigden zij een deputatie af ten einde een eigen gemeenten en een eigen kerkeraad te mogen krijgen. Deze deputatie kreeg echter een standje en de opmerking, dat ze niet meer met zulke on beschaamde vragen mochten komen. Later vinden wij vermeld, dat zij wel een eigen gemeente mochten stichten, echter onder voorwaarde, dat de kerkeraad zooveel mo gelijk tweetalig moest zijn. De kinderen moesten tezamen onderwijs genieten en de kinderen van de Fransche ouders moesten voor alles de Nederlandsche taal leeren le zen en begrijpen. Hieruit valt op te maken, hoe de Heeren XVII ervoor gewaakt heb ben, dat het Nederlandsch bewaard moest blijven. Toch heeft het Fransch wel eeni gen invloed op de Zuid-Afrikaansohe taal gehad, doch al wat daarvan is overgeble ven vindt men terug in familienamen, en kele plaatsnemen, terwijl men deze in vloed ook eenigermate terugvindt in den Afrikaanschen bouwtrant en in het gods dienstig gevoel. Veel verandering trad in de jaren 1700 tot 1800 niet op, hoewel in dit tijdstip wel eenige schrijvers gevonden worden, die als pioniers en baanbrekers kunnen worden aangemerkt. Onder deze was Adarp Tas de bekwaamste schrijver en stylist. Het dagboek van dezen land/bouwer is werke lijk iets bijzonders. Iemand, die ook zijn pennevruchten ten behoeve van de Kaap- sche boeren heeft gebruikt was Abraham Bogaert. Zonder twijfel zal echter het dag boek van Tas zijn plaats onder de belang rijkste boeken behouden. Een ander schrijver, die met eere ge noemd mag worden is Johan Greliemus de Grevenbroeck. In de eerste helft van de 18de eeuw is er zeer weinig geschreven; hier en daar vindt men beschrijvingen van tochten naar de binnenlanden, onder andere het dagre gister van een reis door Kommissaris Ca- roll in 1710 gedaan, opgemaakt door Wm. van Putten. Pieter Swellengrebel heeft drie reizen voor de Kaapkolonie gemaakt in de jaren 1776 en '77 en zelf de dagboeken bijge houden, met teekeningen en penschetsen van Joh. Schumacher. In dezen tijd beginnen Afrikaansche na men op den voorgrond te komen. Spr. gaf daarbij eenige voorbeelden. Vanaf het oogenblik, dat Van Riebeek voet aan wal zette, is de kerk de groote kracht voor de handhaving van de taal ge weest, De geregelde correspondentie tus schen Zuid-Afrika en de classis Amster dam is van ontzaggelijke waarde en mag niet worden onderschat. In 1806 komen de AngeJsaksers en wordt de band, die bijna twee eeuwen had be staan, wreed verscheurd. Echter van 1802 tot 1806 hebben gouverneur Jansen en commissaris de Mist schitterend werk ver richt. R.K. Ver. v. Kraamverzorging voor alle gezindten te Leiden Plaatsing-Bureau Boerhaavestr. 30 verleent hulp door gediplomeerde krachten Geopend eiken DINSDAG-en DONDERDAG MIDDAG van 2—4 UUR tot het ver strekken van de gewenschte inlichtingen, aanmelden van contribueerende leden en aanvragen voor kraamhulp -Telet. 3420 Aanvragen (schriftelijk) adres Boerhaavestr, 30 Spr. komt dan tot den derden mijlpaal, namelijk: de strijd voor het behoud van de Hollandsche taal. Wel was bij de overgave door gouverneur Jansen gestipuleerd, dat de Hollandsche taal gehandhaafd diende te worden, wel was dit door beide partijen onderteekend, maar in 1822 werd ook deze overeenkomst, zooals zoo dikwijls in de ge schiedenis van Zuid-Afrika is geschied, beschouwd als een vodje papier. Ondanks een proclamatie van Sir Charles Henry Somerset, die o.m. den predikanten opdroeg ten minste één preek in het Engelsch te houden en ook in het Engelsch te catechi- seeren, gingen de Boeren voort met het le zen van den bijbel in het Hollandsch. De controle was Dij de groote uitgestrektheid van het land, uiterst moeilijk. Ten slotte gaf spr. een overzicht van het behoud van de Hollandsche en van de Zuid-Afrikaansche taal uit 'den lateren tijd tot op heden en wees daarbij op de nieu we banden, tusschen Zuid-Afrika en Ne derland. LAND- EN TUINBOUW Mestplekken in het weiland. Van ouds is het bij vele boeren de gewoonte geweest om de mestplekken in het weiland te ver wijderen, een werkje, dat door het perso neel op een regenachtigen zomerdag ge schiedde en geschiedt. Heeft dat zijn nut? Ongetwijfeld, en om meer dan één reden, 't Behoeft eigenlijk geen betoog, want de scha is voor ieder te zien. Er gaat door die mestplekken heel wat land verloren. Men heeft dat eens nagegaan, nadat eerst alle plekken uit een weiland waren ver wijderd. Het bleek toen, dat op een bun der grond door 9 koeien in 4 etmalen, dat was in 16 grasuren ('t was in' de maand Augustus) niet minder dan 523 mestplek ken waren gedeponeerd; dat beteekende gemiddeld 14 a 15 plekken per koe en per etmaal, te zamen een oppervlakte vormen de van ruim één vierkante meter. Iedere boer kan nu nagaan hoeveel land door de mestplekken van zijn weidende beesten in beslag wordt genomen. Het wordt trouwens in vele gevallen zichtbaar genoeg gedemonstreerd door de talrijke plekken „bosgras", die een verlies betee- kenen, want het vee eet er niet van, en ze leveren ook minderwaardig hooi, dat in Friesland aan den arbeider werd afgestaan om zijn schapen te voederen. Laat men de mestplekken liggen, dan verzamelt zich daaronder allerlei ongedierte: maden en engerlingen. Slaat men de plekken uiteen, dan kan dit niet geschieden, of voorzoover er nog eenig ongedierte onder huisvest, wordt dit een prooi van de vogels. De soha- de aan het grasbestand, aan den welstand van de wei, is dus wel van zoodanige be- teekenis, dat het de moeite loont om de mestplekken geregeld te slechten, 't Al lerbeste zou zijn om ze geheel te verwijde ren, dus niet uit te strooien, maar op te nemen, op een hoop te brengen en later met aarde uit de greppels te vermengen; dit mengsel wordt dan in 't voorjaar over de wei uitgestrooid. Ondermelk als Veevoeder. Dit is niet voor de eerste maal aan de orde. Maar er is immer, bij verschillende veeboeren, een groot verschil van inzicht daaromtrent. En 't was daarom een goede gedachte van de Friesche Mij. van Landbouw in den vori- gen winter om als vraagpunt aan haar af- deelingen op te geven: Hoe wordt in uwafdeelingover't gebruik van ondermelk als veevoeder? 32 af deelingen zonden een antwoord in; aan den uitslag van het onderzoek ontlee- nen we de volgende conclusies: Kalveren. 1. Het is wenschelijk de ondermelk aan kalveren niet eerder dan op een leeftijd van 4 weken te verstrekken, waarbij er op gelet dient te worden, dat men niet met te groote hoeveelheden begint en dat de ondermelkgift geleidelijk wordt verhoogd. 2. Aangenomen kan- worden, dat op een leeftijd van 46 weken 3 Liter ondermelk aan het kalf gevoederd kan worden, op een leeftijd van 813 weken ruim 10 L. per dag. De grens waartoe de hoeveelheid onder melk opgevoerd kan worden, kan op c.a. 11 L. worden gesteld. 3. Spijsverteringsstoornissen zijn in hoofdzaak toe te schrijven aan het feit, dat men de ge zuurde ondermelk aan t e jonge kalveren geeft en te groote hoe veelheden toedient. Ongunstige weers omstandigheden en ondeugdelijke toestand van de ondermelk zijn eveneens factoren, die spijsverteringsstoornissen kunnen ver oorzaken. 4. Door het verstrekken van ondermelk kan ongeveer de helft van het meel wor den uitgespaard. 5. Op de volle melkgift kan slechts wei nig worden bezuinigd. 6. In het land is het wenschelijk ook bij ruime ondermelkgift nog eenig meel bij te voeren. 7. De conditie der kalveren, die een flin ke hoeveelheid gezuurde ondermelk krij gen, is als,zich geen stoornissen voor doen, minstens zoo goed als vroeger toen geen ondermelk werd gevoerd, 8. De toestand van de ondermelk zooals ze van de fabriek komt is over 't algemeen goed. Wordt het vaatwerk, waarin de on dermelk bewaard wordt, niet voldoende gereinigd, dan wordt de ondermelk klon terig en treedt gisting pp. Andere factoren, waardoor de ondermelk klonterig wordt, zijn onvoldoende aanzuring bij de fabrie ken, lang bewaren bij hooge temperatuur op de boerderij. 9. Meerdere afdeelingen willen bij eon lagen prijs van de ondermelk niet meer naar de vroegere toestand terug, en achten het voeren van ondermelk aan de kalveren, uit een oogpunt van kalverenopfok, onder de huidige prijsverhoudingen wenschelijk. Varkens. 1. De ervaringen over het gebruik van ondermelk bij biggen zijn over het geheel gunstig. Ontraden wordt de ondermelk aan zeer jonge biggen te verstrekken. 2. Voor Je zouters en mestvarkens is ge zuurde ondermelk een goed voer. 3. Bij weidegang kan zonder bezwaar naast ondermelk alleen graanmeel worden gevoerd. Op het hok wordt dit ook wel mo gelijk geacht, echter raden verschillende afdeelingen aan gemengd meel te geven, terwijl dit gemengde meel iets eiwit-armer kan zijn. 4. Over het algemeen schijnt er weinig ondermelk aan varkens gevoerd te wor den. 5. Bij voedering met ondermelk zijn de ervaringen, dat de biggen in een zeer goe de conditie verkeeren, en minstens zoo ge zond blijven als bij voedering met vol doende ander dierlijk eiwit. I5BIJ YEBBOBEN Een roode cirkel met wit veld beteekent: gesloten voor alle ver keer in beide richtingen ZEG ZE MAAR GERUST IEDER KATHOLIEK behoort abonné te zijn op een Katholiek Dagblad, en dit is voor LEIDEN en OMGEVING „De Leidsche Courant". Een ieder die ons drie abonné's (voor minstens drie maanden) aanbrengt, zullen wij gelegenheid geven te kunnen zien hoe laat het is. Aan hem (haar) zenden wij een armbandhorloge als hieronder afgebeeld. Vanaf heden tot 15 Januari zenden wij het reeds bij aanbreng van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 10