#-
HOE LAAT HET IS l
TWEE Abonnés
MAANDAG 10 DECEMBER 1934
DE LEIDSCRE COURANT
DERDE BLAD. - PAG. 10
UITNOODIGING AAN NEDERLAND.
Voor troepenmacht in Saargebied.
Naar wij vernemen, heeft de Nederland-
sche regeering kennis gekregen van een
door den Raad van den Volkenbond geno
men besluit om Nederland, evenals Zwe
den, uit te noodigen deel te nemen, naast
Engeland en Italië, aan de vorming van
een internationale gewapende macht ter
handhaving van de orde in het Saargebied
ter gelegenheid van de volksstemming.
ACCIJNSVERLAGING OP KOMST?
In het algemeen wordt in het café- en
restaurantbedrijf de groote noodzakelijk
heid van prijsverlaging meer en meer ge
voeld. Reeds eenigen tijd geleden werd uit
de verschillende betrokken groepen, o.a. de
bierbouwerijen, het hotel-, café en res
taurantbedrijf en de distillateurs, een com
missie gevormd om het accijnsvraagstuk te
bespreken.
Deze commissie heeft overleg gepleegd
met vertegnwoordigers van den minister
van Financiën en er daarbij op gewezen,
dat de achteruitgang in de opbrengsten
van den gedistilleerd en bieraccijns voor
namelijk te wijten is aan de noodzakelijke
dure prijzen, welke het sterk verminderd
cafébezoek ten gevolge hebben en mede
nog den clandestienen handel in gedistil
leerd.
Nóch de schatkost, nóch het café- en res
taurantbedrijf, zoo oordeelt men, zijn met
de zeer hooge accijnzen van thans gebaat.
Het zal waarschijnlijk niet lang meer
duren, zoo vernemen wij thans uit nauw
bij de aangelegenheid betrokken kringen,
of een wetsvoorstel tot accijnsverlaging zal
tegemoet gezien kunnen worden.
Reeds zijn verschillende uitgebrachte
rapporten, op de belangrijke zaak betrek
king hebbende, bestudeerd, zoodat de voor
bereiding reeds in een vergevorderd sta
dium gekomen is.
Nog schijnt het noodige overleg gaande
te zij'1 tusschen de departementen van Fi
nanciën, Economische £aken en van So
ciale Zaken, welk laatste departement voor
namelijk bij de onderhavige kwestie be
trokken is, omdat daaronder de drankbe
strijding ressorteert.
Komt het eerlang tot verlaging van den
accijns op gedistilleerd, bier en zoo moge
lijk ook van wijn, dan, zoo verzekert men
ons, zullen ook de prijzen der betreffende
dranken in de café's en restaurants in
evenredigheid verlaagd worden.
„Tel"
NEDERLANDSCHE VEEHOUDERIJ
CENTRALE.
De Nederlandsche Veehouderijcentrale
maakt bekend, dat in de week van 23 tot 29
December a.s. op de onderstaande plaatsen
gelegenheid zal worden gegeven runderen
in de gevraagde soorten aan te bieden.
Donderdag 27 December, Gouda 810
vmi. veemarkt.
Vrijdag 28 December: Leiden 810 v.m.
veemarkt; Utrecht 810 vun. veemarkt.
Prijzen en voorwaarden als vorige week.
De aangiftekaarten, welke verkrijgbaar
zijn bij de districtssecretarissen der Gewes
telijke Landbouw-Grisis-Orgamisaties moe
ten vóór Zaterdag 15 December zijn inge
zonden bij de Gewestelijke Landbouw-
Crisis-Organisaties, waaronder de betrok
ken veehouders ressorteeren.
In verband met het geringe aanbod op
de leveringsplaatsen in Zeeland zullen de
aangiftekaarten voor de levering op die
plaatsen mogen worden ingezonden tot
Dinsdag 18 December.
Conflict bij de Lijm- en Gelatincfabriek te
Delft geëindigd
Het personeel der Lijm- en Gelatine-
fabrick te Delft heeft in een Vrijdagavond
gehouden vergadering met een kleine meer
derheid het voorstel van den rijksbemid
delaar aanvaard.
Het voorstel omvat de volgende amen
dementen op de door do directie aange
kondigde wijziging der arbeidsvoorwaar
den:
Het gegarandeerde minimum weekinko-
men hetwelk van 9 December 1934 tot 3
Maart 1935 ƒ21 zou bedragen, blijft na 3
Maart 1935 gehandhaafd.
De met ingang van 3 Maart 1935 aange
kondigde uurloonen van de beide laagste
klassen worden met 1 cent verhoogd.
Over een Bosltoopschen kwecker die geen
steun kreeg voor zijn bedrijf.
„Er was eens".... een boomkweeker
in Boskoop, die steun vroeg voor zijn be
drijf, krachtens de Landbouw-Crisiswet.
Minister Verschuur weigerde. Waarom?
Omdat de boomkweeker „zich in het alge
meen niet bedraagt zooals een goed staats
burger betaamt". De man is namelijk anti
militarist en heeft in Boskoop laten blij
ken, dat hij ook „gewelddadig" optreden
van de politie afkeurde. Minister Colijn,
die als waarnemend bewindsman met de
zaak te maken kreeg, stelde zich op het
zelfde standpunt als zijn voorganger. Maar
nu kwam de zaak weer in de Kamer en nu
liep hot anders. De Commissie voor de
Verzoekschriften stelde voor den Minister
te vragen, alsnog een onderzoek te willen
instellen, omdat bij eventueelen steun
krachtens de Landbouw-Crisiswet „het ge
drag als staatsburger vair den verzoeker
buiten beoordeeling dient te blijven". En
de heer van Dijk heeft een amendement
verdedigd, hetwelk de conclusie der com
missie eenigszins verzachtte: het vroeg na
melijk ook wel een nader onderzoek, maar
bepaalde zich overigens tot de uitspraak,
dat de opvatting der Regeering, hier bo
ven vermeld, „in haar algemeenheid naar
het oordeel der Kamer te ver gaat". Het
korte debat liep over de vraag, of dit
amendement wel voldoende was (de heeren
ter Laan en Wijnkoop meenden van niet),
doch de Kamer heeft het met 50 tegen 24
WAT ANDERE BLADEN
SCHRIJVEN
GENERAALS OP HET OOR
LOGSPAD
Met instemming nemen we volgende drie
star over uit De Volkskrant:
De generaals gaan op het oorlogspad, de
oud-chef van den generalen staf luitenant-
generaal Seyffardt voorop.
We hebben een dergelijk geval een groo
te kwarteeuw geleden nog eens beleefd.
Het was toen de minister van Oorlog
Staal den eersten oefeningstijd wilde ver
korten en een aantal gepensionneerde
generaals daartegen in verzet kwamen.
Er werd een soort Pretorianen-vertooning
opgevoerd.
Generaal Seyffardt geeft thans het sein
tot den aanval op den minister van Defen
sie, laten wij aannemen daartoe gedrongen
door zijn overtuiging en niet uit rancune
over de schrobbeering, die de minister
hem indertijd over een weinig tactische
uitlating heeft moeten toedienen.
Maar generaals schijnen nu eenmaal on
handig te moeten zijn.
In ieders geheugen ligt nog het voor ons
land compromitteerende artikel van gene
raal Snijders in een Engelsch blad, waar
in de weerloosheid van Nederland voor
heel de wereld werd uitgeschreeuwd,
een artikel, dat zelfs de vrienden van den
generaal als een domheid en erger hebben
gebrandmerkt.
Generaal Seyffardt valt in dezelfde fout.
Hij verzekert, dat m binnen- en buiten
land het zoo hoog noodige vertrouwen in
de preventieve werking van onze weer
macht ontbreekt.
De overtuiging dat dit zoo is berust, zegt
de generaal, op het onloochenbare feit, dat
de twijfel aan de doelmatigheid onzer
weermacht „onornwonden tot uiting komt
in tallooze artikelen in de binnenlandsche
en buitenlandsche dagbladpers, in bro
chures en zelfs in een adres van een aan
tal burgemeesters".
De Brabantsche en Limbuxgsche burge
meesters hebben nooit kunnen droomen,
dat hun twijfel door den gewezen chef van
den generalen staf tot het belangrijkste
overtuigingsstuk zou worden geprocla
meerd.
De generaal zegt ook een venijnigheid
aan het adres van minister Deckers.
De hooge adviseurs van den minister,
dat zijn de generaals, moeten, ook als de
minister niet naar hen wil luisteren, op
hun post blijven, „zooals een stuurman op
de brug van een niet volkomen zeewaar
dig schip moet blijven staan bij den kapi
tein, die de onzeewaardigheid niet beseft"
Die stumperige minister van Defensie
beseft niet dat onze weermacht een cari-
catuur van een leger is omdat hij geen ge
volg verkiest te geven aan de eischen door de
generaals van Nationaal Herstel: generaal
Snijders, generaal Swart, generaal Seyf
fardt en tutti quanti gesteld.
Verder wordt minister Deckers toege-
duwd, dat de hooge adviseurs van den mi
nister een leven achter den rug hebben,
„dat wellicht meer waarborgen biedt voor
deskundigheid dan de carrière van vele
ministers".
Deze hatelijkheid is eenvoudig grof te
genover een minister, wiens heele carrière
één toewijding aan 's lands belang is ge
weest, al heeft hij daarnaast de evenwich
tigheid behouden om belangen tegenover
elkaar af te wegen, wat hem belet om over
honderd millioen méér aan Defensie te
praten met de gemakkelijke luchtigheid,
die de heeren van Nationaal Herstel ken
merkt.
stemmen aangenomen, en toen de aldus ge
wijzigde conclusie goedgekeurd.
En:
zoodoende is dan toch, zij het indirect,
aan Minister Steenberghe te kennen gege
ven, dat men niet om politieke redenen de
zen crisisteun aan iemand mag weigeren.
Precies.
De vraag is nu maar, of de Minister de
uitspraak der Kamer zal eerbiedigen.
Wij hopen het. Hij kan het trouwens te
gemakkelijker doen, omdat de oorspronke
lijke beslissing niet van hem afkomstig
was. „Avondpost".
LUCHTVAART
DE „UIVER" VERTREKT VROEGER.
Start vastgesteld op 19 December.
Teneinde de Indische belanghebbenden
een dag langer in de gelegenheid te stellen
op de per „Uiver" ontvangen gelukwen-
schen té antwoorden, is het vertrek uit
Nederland een dag vroeger gesteld, n.1. op
19 December a.s. De dag van aankomst te
Batavia wordt mitsdien eveneens een dag
vervroegd. Het tijdstip voor de retour
vlucht blijft ongewijzigd.
MILITAIR VLIEGTUIG MAAKT EEN
NOODLANDING.
Toestel over den kop geslagen.
Zaterdagmiddag te omstreeks half vijf,
heeft een militair vliegtuig, bestuurd door
Meinkema, een noodlanding moeten ma
ken in de nabijheid van Hoorn.
Het toestel cirkelde eenige malen boven
de stad en daalde daarna op een stuk land
bij den Nieuwen Weg. Het kwam gedeelte
lijk in een sloot terecht cn sloeg over den
kop.
De waarnemer Stok kbn uit het toestel
springen, de bestuurder raakte beklemd
cn kon pas, nadat hij was uitgezaagd, uit
het vernielde toestel kruipen. Hij werd
wonder boven wonder niet gewond.
STADSNIEUWS
MIJ. DER NEDERLANDSCHE LETTER
KUNDE.
De verhouding van Zuid-Afrika tot
Nederland op taal- en kultureel gebied.
In de gisteravond in het Nutsgebouw ge
houden maandelijksche bijeenkomst van de
Maatschappij der Nederlandsche Letter
kunde heeft dr. H. D. van Broekhuyzen,
buitengewoon gezant en gevolmachtigd
minister van de Unie van Zuid-Afrika, een
lezing gehouden over: Die verhouding van
Suid-Afrika tot Nederland op taaL en kul
tureel gebied.
Het is voor mij niet gemakkelijk, aldus
spr., om naast mijn drukke werkzaamheden
een wetenschappelijk betoog te geven over
de betrekking van de Afrikaansche taal en
kuituur tot de Nederlandsche. Spr. wil dan
ook geen wetenschappelijk betoog houden
doch een paar punten aanduiden ten bewij
ze van de nauwe banden, die beide naties
aan elkaar binden en aan de hand van de
geschiedenis eenige mijlpalen aanwijzen
uit de wordingsgeschiedenis van, het Zuid-
Afrikaansch als een zelfstandige taal, maar
toch ten nauwste verwant aan het Neder-
landsch.
Met de komst van Jan van Riebeek, den
grondvester van de Zuid-Afrilcaansche na
tie, heeft de Hollandsche taal daar officieel
haar intrede gedaan. Van toen af tot 1806
was dit de taal van de ambtenaren en van
de bevolking. Het dagboek van Jan van
Riebeek is feitelijk de grondlegger van de
Afrikaansche litteratuur en terecht be
schouwt men in Afrika dit boek als ge
meenschappelijk eigendom van het Zuid-
Afrikaansche en van het Nederlandsche
volk. Rondom dezen eersten mijlpaal heeft
zich langzamerhand een kuituur en littera
tuur ontwikkeld geheel gebonden aan den
grond, het klimaat en de natuurlijke bevol
king. Er is echter niet veel geschreven,
noch in poëzie, noch in proza.
Spr. beschreef o.m. het journaal van Si
mon van der Stel. Zijn tocht naar Na-
maqualand wordt door een onbekende be
schreven. Deze beschrijving is zeer inte
ressant en van groote waarde, vooral daar
hierdoor een indruk kan verkregen worden
van de Sonquas vanNamaquas, hun hui
zen, gewoonten en van de Hottentotten en
de Boschjesmannen.
De beschrijving van de hulde, die de
Hottentotten den kommandeur met muziek
brengen, is voor hen die de Hottentotten
hebben zien dansen en die van primitie
ve muziek en volksdansen houden, zeer in
teressant, vooral als men dit vergelijkt met
de tegenwoordige moderne dansen.
De pennevruchten uit dien tijd gaan min
of meer over hetzelfde thema, In 1688 ko
men de Hugertoten, Fransche vluchtelin
gen, die, ongeveer 160 personen sterk, zich
in het district van de Kaap en Stellen-
bosch verspreiden, de meesten echter in
Franschhoek, waar zij zich met hun pre
dikant Pierre Simon vestigden. Deze was
de eenige, die in het Fransch heeft geschre
ven. In 1689 vaardigden zij een deputatie
af ten einde een eigen gemeenten en een
eigen kerkeraad te mogen krijgen. Deze
deputatie kreeg echter een standje en de
opmerking, dat ze niet meer met zulke on
beschaamde vragen mochten komen. Later
vinden wij vermeld, dat zij wel een eigen
gemeente mochten stichten, echter onder
voorwaarde, dat de kerkeraad zooveel mo
gelijk tweetalig moest zijn. De kinderen
moesten tezamen onderwijs genieten en de
kinderen van de Fransche ouders moesten
voor alles de Nederlandsche taal leeren le
zen en begrijpen. Hieruit valt op te maken,
hoe de Heeren XVII ervoor gewaakt heb
ben, dat het Nederlandsch bewaard moest
blijven. Toch heeft het Fransch wel eeni
gen invloed op de Zuid-Afrikaansohe taal
gehad, doch al wat daarvan is overgeble
ven vindt men terug in familienamen, en
kele plaatsnemen, terwijl men deze in
vloed ook eenigermate terugvindt in den
Afrikaanschen bouwtrant en in het gods
dienstig gevoel.
Veel verandering trad in de jaren 1700
tot 1800 niet op, hoewel in dit tijdstip wel
eenige schrijvers gevonden worden, die als
pioniers en baanbrekers kunnen worden
aangemerkt. Onder deze was Adarp Tas
de bekwaamste schrijver en stylist. Het
dagboek van dezen land/bouwer is werke
lijk iets bijzonders. Iemand, die ook zijn
pennevruchten ten behoeve van de Kaap-
sche boeren heeft gebruikt was Abraham
Bogaert. Zonder twijfel zal echter het dag
boek van Tas zijn plaats onder de belang
rijkste boeken behouden.
Een ander schrijver, die met eere ge
noemd mag worden is Johan Greliemus de
Grevenbroeck.
In de eerste helft van de 18de eeuw is
er zeer weinig geschreven; hier en daar
vindt men beschrijvingen van tochten naar
de binnenlanden, onder andere het dagre
gister van een reis door Kommissaris Ca-
roll in 1710 gedaan, opgemaakt door Wm.
van Putten.
Pieter Swellengrebel heeft drie reizen
voor de Kaapkolonie gemaakt in de jaren
1776 en '77 en zelf de dagboeken bijge
houden, met teekeningen en penschetsen
van Joh. Schumacher.
In dezen tijd beginnen Afrikaansche na
men op den voorgrond te komen. Spr. gaf
daarbij eenige voorbeelden.
Vanaf het oogenblik, dat Van Riebeek
voet aan wal zette, is de kerk de groote
kracht voor de handhaving van de taal ge
weest, De geregelde correspondentie tus
schen Zuid-Afrika en de classis Amster
dam is van ontzaggelijke waarde en mag
niet worden onderschat.
In 1806 komen de AngeJsaksers en wordt
de band, die bijna twee eeuwen had be
staan, wreed verscheurd. Echter van 1802
tot 1806 hebben gouverneur Jansen en
commissaris de Mist schitterend werk ver
richt.
R.K. Ver. v. Kraamverzorging voor
alle gezindten te Leiden
Plaatsing-Bureau Boerhaavestr. 30
verleent hulp door gediplomeerde krachten
Geopend eiken DINSDAG-en DONDERDAG
MIDDAG van 2—4 UUR tot het ver
strekken van de gewenschte inlichtingen,
aanmelden van contribueerende leden en
aanvragen voor kraamhulp -Telet. 3420
Aanvragen (schriftelijk) adres Boerhaavestr, 30
Spr. komt dan tot den derden mijlpaal,
namelijk: de strijd voor het behoud van de
Hollandsche taal. Wel was bij de overgave
door gouverneur Jansen gestipuleerd, dat
de Hollandsche taal gehandhaafd diende
te worden, wel was dit door beide partijen
onderteekend, maar in 1822 werd ook deze
overeenkomst, zooals zoo dikwijls in de ge
schiedenis van Zuid-Afrika is geschied,
beschouwd als een vodje papier. Ondanks
een proclamatie van Sir Charles Henry
Somerset, die o.m. den predikanten opdroeg
ten minste één preek in het Engelsch te
houden en ook in het Engelsch te catechi-
seeren, gingen de Boeren voort met het le
zen van den bijbel in het Hollandsch. De
controle was Dij de groote uitgestrektheid
van het land, uiterst moeilijk.
Ten slotte gaf spr. een overzicht van het
behoud van de Hollandsche en van de
Zuid-Afrikaansche taal uit 'den lateren tijd
tot op heden en wees daarbij op de nieu
we banden, tusschen Zuid-Afrika en Ne
derland.
LAND- EN TUINBOUW
Mestplekken in het weiland. Van ouds
is het bij vele boeren de gewoonte geweest
om de mestplekken in het weiland te ver
wijderen, een werkje, dat door het perso
neel op een regenachtigen zomerdag ge
schiedde en geschiedt. Heeft dat zijn nut?
Ongetwijfeld, en om meer dan één reden,
't Behoeft eigenlijk geen betoog, want de
scha is voor ieder te zien. Er gaat door
die mestplekken heel wat land verloren.
Men heeft dat eens nagegaan, nadat eerst
alle plekken uit een weiland waren ver
wijderd. Het bleek toen, dat op een bun
der grond door 9 koeien in 4 etmalen, dat
was in 16 grasuren ('t was in' de maand
Augustus) niet minder dan 523 mestplek
ken waren gedeponeerd; dat beteekende
gemiddeld 14 a 15 plekken per koe en per
etmaal, te zamen een oppervlakte vormen
de van ruim één vierkante meter.
Iedere boer kan nu nagaan hoeveel land
door de mestplekken van zijn weidende
beesten in beslag wordt genomen. Het
wordt trouwens in vele gevallen zichtbaar
genoeg gedemonstreerd door de talrijke
plekken „bosgras", die een verlies betee-
kenen, want het vee eet er niet van, en ze
leveren ook minderwaardig hooi, dat in
Friesland aan den arbeider werd afgestaan
om zijn schapen te voederen. Laat men de
mestplekken liggen, dan verzamelt zich
daaronder allerlei ongedierte: maden en
engerlingen. Slaat men de plekken uiteen,
dan kan dit niet geschieden, of voorzoover
er nog eenig ongedierte onder huisvest,
wordt dit een prooi van de vogels. De soha-
de aan het grasbestand, aan den welstand
van de wei, is dus wel van zoodanige be-
teekenis, dat het de moeite loont om de
mestplekken geregeld te slechten, 't Al
lerbeste zou zijn om ze geheel te verwijde
ren, dus niet uit te strooien, maar op te
nemen, op een hoop te brengen en later
met aarde uit de greppels te vermengen;
dit mengsel wordt dan in 't voorjaar over
de wei uitgestrooid.
Ondermelk als Veevoeder. Dit is niet
voor de eerste maal aan de orde. Maar er is
immer, bij verschillende veeboeren, een
groot verschil van inzicht daaromtrent. En
't was daarom een goede gedachte van de
Friesche Mij. van Landbouw in den vori-
gen winter om als vraagpunt aan haar af-
deelingen op te geven: Hoe wordt in
uwafdeelingover't gebruik
van ondermelk als veevoeder?
32 af deelingen zonden een antwoord in;
aan den uitslag van het onderzoek ontlee-
nen we de volgende conclusies:
Kalveren.
1. Het is wenschelijk de ondermelk aan
kalveren niet eerder dan op een leeftijd
van 4 weken te verstrekken, waarbij er op
gelet dient te worden, dat men niet met
te groote hoeveelheden begint en dat de
ondermelkgift geleidelijk wordt verhoogd.
2. Aangenomen kan- worden, dat op een
leeftijd van 46 weken 3 Liter ondermelk
aan het kalf gevoederd kan worden, op
een leeftijd van 813 weken ruim 10 L.
per dag.
De grens waartoe de hoeveelheid onder
melk opgevoerd kan worden, kan op c.a.
11 L. worden gesteld.
3. Spijsverteringsstoornissen zijn in
hoofdzaak toe te schrijven aan het feit, dat
men de ge zuurde ondermelk aan t e
jonge kalveren geeft en te groote hoe
veelheden toedient. Ongunstige weers
omstandigheden en ondeugdelijke toestand
van de ondermelk zijn eveneens factoren,
die spijsverteringsstoornissen kunnen ver
oorzaken.
4. Door het verstrekken van ondermelk
kan ongeveer de helft van het meel wor
den uitgespaard.
5. Op de volle melkgift kan slechts wei
nig worden bezuinigd.
6. In het land is het wenschelijk ook bij
ruime ondermelkgift nog eenig meel bij te
voeren.
7. De conditie der kalveren, die een flin
ke hoeveelheid gezuurde ondermelk krij
gen, is als,zich geen stoornissen voor doen,
minstens zoo goed als vroeger toen geen
ondermelk werd gevoerd,
8. De toestand van de ondermelk zooals
ze van de fabriek komt is over 't algemeen
goed. Wordt het vaatwerk, waarin de on
dermelk bewaard wordt, niet voldoende
gereinigd, dan wordt de ondermelk klon
terig en treedt gisting pp. Andere factoren,
waardoor de ondermelk klonterig wordt,
zijn onvoldoende aanzuring bij de fabrie
ken, lang bewaren bij hooge temperatuur
op de boerderij.
9. Meerdere afdeelingen willen bij eon
lagen prijs van de ondermelk niet meer
naar de vroegere toestand terug, en achten
het voeren van ondermelk aan de kalveren,
uit een oogpunt van kalverenopfok, onder
de huidige prijsverhoudingen wenschelijk.
Varkens.
1. De ervaringen over het gebruik van
ondermelk bij biggen zijn over het geheel
gunstig. Ontraden wordt de ondermelk aan
zeer jonge biggen te verstrekken.
2. Voor Je zouters en mestvarkens is ge
zuurde ondermelk een goed voer.
3. Bij weidegang kan zonder bezwaar
naast ondermelk alleen graanmeel worden
gevoerd. Op het hok wordt dit ook wel mo
gelijk geacht, echter raden verschillende
afdeelingen aan gemengd meel te geven,
terwijl dit gemengde meel iets eiwit-armer
kan zijn.
4. Over het algemeen schijnt er weinig
ondermelk aan varkens gevoerd te wor
den.
5. Bij voedering met ondermelk zijn de
ervaringen, dat de biggen in een zeer goe
de conditie verkeeren, en minstens zoo ge
zond blijven als bij voedering met vol
doende ander dierlijk eiwit.
I5BIJ YEBBOBEN
Een roode cirkel met
wit veld beteekent:
gesloten voor alle ver
keer in beide richtingen
ZEG ZE MAAR GERUST
IEDER KATHOLIEK behoort abonné te zijn op een
Katholiek Dagblad, en dit is voor LEIDEN en OMGEVING
„De Leidsche Courant".
Een ieder die ons drie abonné's (voor minstens drie maanden)
aanbrengt, zullen wij gelegenheid geven te kunnen zien
hoe laat het is.
Aan hem (haar) zenden wij een armbandhorloge als hieronder
afgebeeld.
Vanaf heden tot 15 Januari zenden wij het reeds bij aanbreng van