St. Nicolaasgebruiken en hun oorsprong. VOLKSHEILIGE EN KINDERVRIEND Sinterklaas, die guie man, Trekt zien groote laarzen an, Riedt er meê naar Amsterdam, van Amsterdam naar Spanje, Appeltjes van Oranje. Noten van muskaat; Smiet ze over de straat, Geef de kleine kinder wat, Geef de-grooten een schup voor 't. wisten zakkenrollers temidden van de drukte hun slag te slaan. Om aan deze wan daden een einde te maken, werd 4 Decem ber 1663 verordend, dat de St. Nicolaas- viering vóór het luiden van de poortklok moest worden beëindigd. Ook dit hielp we derom niet, de feestviering duurde voort tot het middernachtelijk uur. St. Nicolaas uitgebannen. De predikanten drongen er bij de Amster- damsche burgemeesters op aan, de open bare St. Nicolaasviering geheel uit te ban nen. Zij verzochten aan „Hunne Edelacht- baren om de superstitueuse insolectiën en groote exorbitantiën, afgodische abuyzen en verderfelycke stouticheden, dewelcke op Sint Nicolaidach en -avond pleegen te ge schieden, tegen te gaan en redres in de ydelheden van genoemden dach en avond te nemen". De burgemeesters ontvingen de jaarlijks herhaalde verzoeken der predikanten zeer wel willend en vaardigden dan ook menige veror dening uit, zonder dat het evenwel mogelijk was de openbare vie ring af te schaffen. In de 18e eeuw hielden de verordeningen op. Niet alleen Amster dam kende keuren om trent St. Nicolaasvie ring. In Arnhem b.v. werd op 3 December 1622 zelfs verboden den schoen onder den schoorsteen te zetten. Sinterklaas als oproermaker. Er zijn ook minder gelukkige geschiedenis sen van Sinterklaasfees ten. Dat het echter zoo erg kon worden, dat men den Heiligen Man voor „oproermaker" ging uitmaken, zullen niet velen weten. Het was in de Resi dentie in 1782. Den Haag was boven tot on der en van binnen en buiten politiek. En de Hagenaars waren door de politiek leelijk van de kook gebracht. De Patriotten deelden de lakens uit, hetgeen de Prinsgezinden natuurlijk alles behalve goed konden zetten. Evenwel hadden zij weinig of niets in de pap te brokken; maar om eenst te toonen, dat zij er ook nog waren, namen zij de vroolijk- heid van den St. Nicolaasavond te baat, sierden zich op met Oranje, trokken „bel letje" bij enkele Patriotten en riepen zoo hard als zij konden „Oranje boven!" De Patriotten schrokken hiervan natuurlijk vreeselijk en zagen in dit alles niets meer of minder dan een oproer van ongehoorde afmetingen, aangestookt door den armen, onschuldigen Sinterklaas. De heeren Pa triotten, wel wetend, dat zij machtig en sterk waren, verklaarden St. Nicolaas van zijn rang vervallen en zetten eenige Prins gezinden de stad uit. Dit is de „beruchte Haagsche Sinterklaas". Op de Waddeneilanden viert men het St. Nicolaasfeest op merkwaardige wijze. Op Ameland heeft men er twee dagen voor noodig, n.l. 4 en 5 December. Den 4en De cember 's middags begint het „klein Sin terklaas", waarbij de kinderen verkleed zijn. Zij dragen maskers, blazen op toeters en fluiten en zitten elkaar voortdurend achterna onder het geroep „boe! boe!" Als het kinderbedtijd is. Om half vijf komen de jongens van 12 18 jaar, de baanvegers, die de straat komen zuiveren van het kleine grut, ieder, die zich niet snel genoeg verwijdert, aanspo rend met stokken. Dit gaat zoo door tot vijf uur, waarna ieder gaat koffiedrinken. Later wemelt het op straat van de verkleede „sin terklazen". Om zich door het stemgeluid niet te verraden, spreekt men door hoorns. Kinderen en meisjes doen niet mee; mocht een meisje zich toch verstouten op straat te komen, dan zijn er aanstonds een paar jon gens, en bevelen „Dans! Dans!" waartoe de vermetelde dan wel gedwongen is. De Sinterklazen kunnen ieder huis vrij in en uit gaan. Tegen een uur of elf is dit feest afgeloopen. Den volgenden dag zijn de ouderen de baanvegers; alles, wat beneden de 18 is, moet binnen blijven. De meisjes komen dien avond groepsgewijze bij elkaar bij kennissen en familie. Daar komen later ook de „Oomes", de oudere Sinterklazen. Het is is dan een bijeenkomst van alle verkleede mannen in de herberg, waar ieder de gelegenheid krijgt eens flink de waarheid te zeggen, als men zich veilig voelt achter de vermomming. Het is dus eigenlijk meer een Carnavals- dan een St. Nicolaasfeest. H. P. B. In Engeland Koning Arthur, in Scandi navië Waldemar, in Sleeswijk Koning Abel en later nog Karei de Groote. Ook St. Nico laas is een der berijders geworden, even als St. Martinus en St. Andries. Het paard is voor den heilige een onmisbaar vervoer middel op zijn verre tochten. Soms is hij gedwongen zijn reis te onderbreken en zijn paard te laten beslaan; de smid wordt dan rijkelijk beloortd. Het gebeurt ook niet zel den, dat het paard, evenals de schimmel van Karei Quinte, als deze uit den Gudins- berg komt, een hoefdruk achterliet. St. Nicolaas is het schenkingsfeest bij uit nemendheid; de goede Heilige rijdt bij al len, voornamelijk bij de kinderen, en be zorgt hun vele goede gaven. Dit is een zeer duidelijke herinnering aan den tijd der Germanen, die in de perioden van den Midwinter, uitbundig feest vier den en smulden van de goede gaven, welke Wodan hun bracht. Dezelfde gewoonten, ■welke in vele streken van ons land en ook daarbuiten op het St. Nicolaasfeest in zwang zijn, bestaan elders op andere feest dagen rond dien datum, meestal op het feest van St. Maarten. Dit nu bewijst met zekerheid, hoezeer deze gebruiken los staan van de data, waarop zij heden bij het volk worden geplaatst. St. Nicolaas rijdt, d.w.z. hij brengt de geschenken, waaruit duidelijk het verband van wind en vruchtbaarheid naar voren treedt. De legende van den schoorsteen. en versnaperingen en dat ook toen de sui kernoten en gebak, boeken als van „Floris ende Blancefloer", ,De Vier Heemskinde ren", „Fortunatus beursje" e.a. de jeugd werden gegeven. Zonderlinge feestviering. Over de St. Nicolaasviering te Amster dam bezitten wij een reeks aardige bijzon derheden. Zooals wij reeds zeiden, was St. Nicolaas de Schutsheilige van de schippers. kinderen dyets maakte, dat Nicolaes hun- luyden gaf", hetgeen „een sotte en ongehe- sondeerde maniere" was! Wie wist te geven en tenemen. Om een geheel andere reden werd nog een keur uitgevaardigd. De straatverlich ting was in de 17e eeuw n.l. zeer slecht, wel werd de Dam met kaarsen verlicht, maar dit was ten eenen male onvoldoende. In de duisternis, welke gewoonlijk heerschte, Vandaar, dat zij en de vreemde varensge zellen de ijverigste en luidruchtigste in het vieren van dit feest konden worden ge noemd. Met hun pronkende vrouwen of meisjes ging het herberg in, herberg uit, joelend en schreeuwend, dat hooren en zien verging. Een van de geliefkoosde wijsjes uit dien tijd luidt aldus: „Wij zullen ons scheepken wel stieren Al over die wilde zee Al op Sinterklaese manieren Zoo gaet er ons soetelief mee". Zwarte Klaas als boeman. Op 5 December werd de strooiavond in eere gehouden, den volgenden dag was het volop kermis. De „Zwarte Klazen" gingen onder veel lawaai de buurten rond, bon zend op de deuren, rammelend met kettin gen en roepende: „Synder ook quaje keyren (kinderen)?" Heel deze tam-tam kon in de oogen van velen geen genade vinden. Zekere steden konden het niet aanzien, dat ter eere van hem die eenmaal de voornaamste heilige van de Grieksche kerk was, zulk een feest werd aangericht. Den 5en December 1613 werd van het stadhuis te Amsterdam een verordening of „keur" afgekondigd, waarin werd bekend gemaakt, dat het verboden was op den Dam kraampjes neer te zetten. De overwe gingen, welke tot dit verbod hadden ge leid, waren „dat d'r in de kramen vercoft verscheyde goederen, die men den cleynen In verband met het rijden door de lucht en het door den schoorsteen naar beneden komen, kunnen wij alweer een andere legende uit den tijd van na de Germanen achterhalen. Het gold immers bij de Ger manen als een vaststaande overtuiging, dat de schoorsteen de verbinding vormde tus- schen de hoogere wezens en de gewone stervelingen, vooral de ouderwetsche bree- de schoorsteen, de aloude offerstede, welke steeds het middelpunt was in het huiselijk leven. Door de schoorsteen immers dalen de geesten tot den huiselijken haard af, maar verdwijnen al spoedig bij het aanleggen van centrale verwarming. De schoen met stroo erin. Onmiddellijke betrekking bestaat er dus ook tusschen het plaatsen van een schoen streek van den Heilige, in Klein-Azië ligt, is niet met zekerheid bekend. In het mid den der vorige eeuw heeft Dr. Elco Ver wijs een serie Noord- en Zuid-Nederland- sche St. Nicolaasliedjes gebundeld en vol gens deze zou het een overblijfsel zijn van de oude zonneliederen. Spanje zou dan n.l. het heerlijk lichtrijk symboliseeren. J. ter Gouw, een historicus, is echter een andere meening toegedaan. Hij meent, dat de plaats van herkomst en bestemming van den Sint verband zou houden met de plaats, welke Spanje in de gedachten van de 16e eeuwsche Nederlanders innam. Toen wa ren onze handelsrelaties met Spanje im mers zeer nauw en voerden onze schepen de fijnste kostbaarheden en lekkernijen uit Spanje aan. Deze stelling schijnt te worden bevestigd door een West-Vlaamsch St. Ni- colaasliedje, waar men, terwille van het rijm, een St. Nicolaas heeft ingelascht, die veel later leefde, n.l. St. Nicolaas van To- lentijn. Het liedje is als volgt: St. Nikolaas van Tolenting, Breng mij mee wat lekkerding Lekkerding van Spanje. De schutspatroon der zeevaarders. Ofschoon niet met zekerheid te zeggen is, hoe en wanneer precies de St. Nicolaas viering in deze Noordelijke landen ingang heeft gevonden, kan men toch vrijwel met zekerheid aannemen, dat dit feest voor een groot deel is toe te schrijven aan de ver eering, welke de zeevaarders in vroeger eeuwen voor dezen heilige koesterden. Toen immers verschillende van onze kruisvaarders en later ook koopvaarders naar Klein-Azië voeren, om daar te strijden of handel te drijven, vereerde het volk aan de kust aldaar St. Nicolaas reeds als pa troon. De populaire volksheilige. De eerste gegevens van de volksviering in ons land dateeren reeds uit 1360, wan neer er namelijk in de oude rekeningboe ken van het archief te Dordrecht vermeld wordt, dat de schoolkinderen er, behalve vrijaf, ook teerpenningen kregen op den 6en December. Daar vooral de zeevaarders den Heilige vereerden, verrezen in ver schillende kuststeden kerken en kapellen ter eere van den heiligen bisschop. De oude kerk te Amsterdam b.v. heette vroeger de St. Nicolaaskerk; zij werd in het begin der 16e eeuw verrijkt met een uit zilver gegoten beeld van den patroon ter waarde van ongeveer duizend gulden. Te Utrecht speelden de stadsmuzikanten op den vooravond van het feest toepasselijke liederen, terwijl op den dag zelf de mis dienaars een paar nieuwe schoenen ten ge schenke kregen van 4»/2 stuiver per paar. Dat gebeurde in 1522. De dag der goede gaven. In 1561 werden na de Hoogmis 200 broo- den onder de armen uitgedeeld; in 1575 kre gen zij in plaats van brood een geschenk in geld, terwijl de schoolkinderen koeke- brood ontvingen; de kinderen van de we- duwe van een stadsdienaar kregen ieder een paar schoenen met 5 groot (zilveren munt) erin. De kinderbisschop, die te Ol- denzaal uit een der armste jongens werd gekozen, mocht tot Onnoozele Kinderen (28 December) dagelijks bij een der ka nunniken gaan eten. De kinderviering in de Middeleeuwen wordt in het algemeen zoo beschreven, dat de kinderen op „St.her Nicolaesdach" vrij af kregen om te spelen met hun geschenken De heusche waarheid! Peperkoek in zijn grillige vormen. Aan het begrip vruchtbaarheid herinnert ook de peperkoek in zijn tallooze grillige vormen en bena mingen, waaraan oud en jong zich te goed doet. Ook de gard of roede, hoe weinig men het ook zou ver moeden, herinnert aan het vrucht baarheidsidee. Het is een oud Indo- Germaansch volksgeloof, dat het treffen van dier of plant met een roede onder zekere plechtigheden dat dier of die plant vruchtbaar maakt. Mannhardt vooral heeft over dit onderwerp in zijn „Baumkultus" onder den naam van „Der Schlag mit der Levensrute" een meester lijke gedachte en keurig uitgewerk te verhandeling geleverd. Terwijl St. Nicolaas, zooals vrijwel met zekerheid kan worden aangenomen, een Aziatisch bisschop was, vieren de meer Noordelijke volken toch reeds sinds eeuwen zijn sterfdag, als gold het de gedachtenis van een man uit hun eigen midden. Van dit eigenaardig verschijnsel kunnen wij de oplossing voor een groot deel vinden in de geschiedenis, terwijl wij, om alle gebrui ken, welke de eeuwen door aan het St. Ni colaasfeest zijn gehecht, goed te begrijpen tot de folklore moeten teruggaan; deze zal ons de herkomst van een groot aantal schijnbaar onverklaarbare gebruiken doen kennen. onder den schoorsteen en den schoorsteen zelf. „De Wilde Jager" immers, die weer een latere hervorming is van den geest Wo dan, kwam eveneens door den schoorsteen naar beneden. Het plaatsen van een schoen met daarin wat stroo, is al zeer oud, daar het vroeger reeds heette „voor Wode en zijn paard", terwijl in de Oudnoorsche sage het stroo heet: Sleipnir's spijs. Gezeten op zijn trouwen schimmel. De krachtige gestalte toch van St. Nico laas, den staf in de hand en zijn ruimge- plooide mantel om de schouders, komt sterk overeen met de figuur van Wodan, het rij zige lichaam in een wijden, donkeren man tel gehuld; gezeten op zijn trouwen schim mel Sleipner, rijdt hij door de lucht, jaagt vrees en schrik aan en bevrucht de boomen en planten. Toen dan het Christendom in deze streken werd gepredikt en de persoon van Wodan vervaagde, hebben verscheide ne andere koningen uit dien tijd zijn plaats ingenomen. Sinte Maarten en Sinterklaas. Hieruit kan men zien, dat de her der in Beieren thans nog geduren de den winter de roede achter de staldeur plaatst en er in de lente het vee mee naar buiten drijft on der het uitspreken van een versje, waarin duidelijk het idee van vruchtbaarheid naar voren treedt. Vandaar dat cok bij de Germanen de gewoonte bestond evenals bij de Romeinen (vooral bij de Lupercalis) elkaar duchtig met de roede te bewerken; ouders rosten hun kinderen genoegelijk af en verkeerden in de vaste overtuiging, dat dergelijke geeselingen geluk zouden bren gen. Het geluk kwam al dadelijk in den vorm van pepernooten, welke hun naam ontleenen aan den naam „pfefferen", zoo als de geeselen heette. De stoomboot uit Spanje. St. Nicolaas komt in alle plaatsen van Nederland per boot uit Spanje aan. Waarom Spanje het voorrecht heeft St. Nicolaas binnen zijn grenzen gedomici lieerd te zien, waar Lycië, de geboorte-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 13