Het Mysterie van den Vogeltrek
Fantastische verklaringen
voor dit
raadselachtig verschijnsel
De ontwikkelingsgang
van een artistenleven
De vogeltrek heeft zich altijd in een
groote belangstelling, vooral van weten
schappelijke zijde, mogen verheugen. Doch
niet alleen de wetenschap interesseert zich
voor het vraagstuk voor den vogeltrek,
ook vele ondeskundigen op dit gebied leg
gen een groote belangstelling voor de trek
vogels en hun levenswijze aan den dag.
Reeds vóór eeuwen trok het jaarlijksch te-
rugkeerenn mysterie van den vogeltrek de
aandacht der menschheid. Dit raadselach
tig verschijnsel is vaak aanleiding geweest
tot zonderlinge en fantastische verklarin
gen, welke, omdat de menschen nog maar
zoo heel weinig afwisten van hun gevleu
gelde vrienden, vaak gemakkelijk werden
geloofd.
De menschen en hun gevleu
gelde vrienden.
De herfst met zijn wondere natuur
verschijnselen brengt ons weder in de
romantische sfeer, welke ook hangt
om den jaarlijks terugkeerenden vogel
trek. Wat hieromtrent reeds is gefan
taseerd en hoe de voortschrijdende
wetenschap ons de oplossing van dit
raadsel tracht te brengen, wordt in on
derstaand artikel nader uiteengezet.
Een internationale belangstelling op
dit gebied bezit vooral Nederland, dat
door zijn vele natuurvrienden thans
een obversatiepost bezit, hetwelk tot
ver buiten de landsgrenzen een ver
maardheid heeft weten te bereiken en
reeds veel heeft bijgedragen tot het
studie-materiaal in deze.
Vooral in de laatste ja
ren, waarin de mensch
heid meer aandacht en
zorg is gaan wijden aan
de dieren, staat het trek
vogel vraagstuk in het
midden der belangstel
ling, dit bewijzen wel de
aanzienlijke sommen
gelds, die vele particulie
ren voor de moderne vo
gelstations over hebben,
welke het mogelijk heb
ben gemaakt de landver
huizers ieder jaar op
nieuw weer een goed te
huis te geven.
Alvorens iets te vertel
len over den trek van
onze vogels en hetgeen er
voor de dieren wordt ge
daan, willen wij u een
korte uitlegging geven
omtrent het doen en laten
van de trekvogels.
Een trekvogel is een
vogel, die na den broeitijd
over warmere streken
trekt, waarin het dier dan ook is te onder
scheiden met de standvogel, die levenslang
op dezelfde plaats, zijn geboorteplaats, ver
blijft, en de zwerfvogel, die wel niet zijn ge-
heele leven op dezelfde plek blijft, maar
toch wel in een streek met hetzelfde kli
maat.
Wanneer men geen deskundige is in de
vogelstudie, is het moeilijk een juist on
derscheid te maken tusschen deze drie
soorten. Het komt n.l. ook vaak voor, dat
een standvogel in het herfstseizoen zich
aansluit bij de trekvogels en mèt hen de
geheele lange reis naar het Zuiden onder
neemt Een vogelsoort is somtijds in het
eene land trekvogel, in het andere een
standvogel.
Gekooide vogels bij de nadering
van den winter.
In ons land is de trek bijna steeds Zuid-
westwaarts, langs de kusten van de Noord
zee en van den Atlantischen Oceaan naar
de warmere streken, waar het den dieren
aan voedsel en zonnewarmte niet ont
breekt. Daarentegen komen andere vogels,
die de koude in het hooge Noorden ont-
vlieedn, hier te lande den winter doorbren
gen en blijven hier ook wanneer wij een
maal met nachtvorst worden verrast.
Eigenaardig en zeker interessant is het
sterk ontwikkeld instinct der trekvogels
om te gaan reizen, zoodra de gure herfst
dagen den winter aankondigen. Zelfs vo
gels, die steeds in kooien leven, worden
tegen den trektijd onrustig en trachten de
kooi uit te vliegen. Dit instinct is ook oor
zaak, dat de vogels reeds gaan trekken,
nog vóór dat koude en voedselgebrek hen
hiertoe noodzaakt. De trek der vogels is
natuurlijk verschillend, dit is afhankelijk
van het soort der vogels.
De drang van het ontwakend
geslachtsleven.
Eveneens is het terugkeeren van de trek
vogels na den winter toe te schrijven aan
hetzelfde instinct en wel vermoedelijk, dat
van het ontwakend geslachtsleven en van
de behoefte de daaruit voortvloeiende han
delingen te verrichten, meestal op de
plaats, waar zij vroeger hebben gebroed.
Voedselgebrek of koude hebben hier wei
nig mee te maken. Het meest merkwaardi
ge bij den trek der vogels is wel dit, hoe
zij den weg vinden en hierbij bepaalde we
gen volgen. Ook dit kan slechts alleen aan
een zeker instinct worden toegeschreven.
Bekend is trouwens, dat vele vogels een
instinct bezitten om een bepaalde richting
te volgen. Men beweert vaak, dat zij hun
juiste keuze omtrent de richting hunner
reis niet zoozeer te danken hebben aan hun
ariëntatie-vermogen, dan wel aan hun
sch«r^ gezicht. Men denkt dan, dat de vo
gels met hun kleine verziende oogjes hon
derden meters hoog de lucht in vliegen
en van daaruit reeds de plek kunnen zoe
ken, waar zij heen moeten trekken.. Inder
daad hebben de trekvogels naast hun
oriëntatievermogen een scherp gezicht noo-
dig, doch het eerste moet belangrijk groo-
ter zyn, want het is bewezen, dat hoe hoo-
ger een vogel vliegt, des te moeilijk hij
vooruit kotm en des te meer inspanning
het hem kost eenige uren achtereen door
te vliegen. Vele vogels vliegen ook des
nachts en richten zich dan naar de vuur
torens aan de stranden, doch die is vaak
hun ongeluk, daar zij dan meestal recht op
het schelle licht aanvliegen en, hierdoor
verblind, zichzelf te pletter vlieegn. An
dere vogels vliegen steeds om de draaien
de lichten heen totdat zij eindelijk moe en
uitgeput naar omlaag storten.
In één langen vlucht over
den Grooten Plas.
De reizen der trekvogels in het algemeen
worden soms in zeer korten tijd afgelegd;
de vogels vliegen vaak langen tijd achter
een en zullen dan hun vlucht breken, wan
neer zij verdwaald zijn of wanneer er eeni
ge hunner naar omlaag vliegen, hiertoe ge
dwongen door een helsche dorst. Kleine
zand vogels steken in één route de groote
Middellandsche Zee over.
De vlucht der verschillende trekvogels
geschiedt over het algemeen in groote
troepen, waartoe de dieern zich verzame
len. Voor sommige vogels is de volgorde
altijd hetzelfde; andere vogels, zooals de
zwaluwen en de ooievaars, vliegen steeds
in dezelfde volgorde. Deze laatste soorten
vinden niet alleen hun eigen land en de
zelfde streek van het vorig jaar terug, doch
zoeken ook naar hun eigen nesten, hetgeen
zij ook meestal vinden.
Een ooievaarsnest vooral is hecht en
sterk gebouwd en men heeft kunnen na
gaan, dat een ooievaarsnest meer dan hon
derd jaar oud kan worden.
Zooals ieder land in Europa zijn eigen
observators heeft omtrent het leven van
het inheemsch gevogelte, zoo heeft men
oo kin ons land een grondige studie van
de vogels, meer in het bijzonder onze vo
gels, gemaakt. In Nederland begon men in
1911 met het ringonderzoek voor trekvo
gels en sindsdien zijn bijna anderhalf mil-
lioen ringen uitgegeven.
Deze ringen worden verstrekt aan de
onderzoekers naar vogeltrek. Men schuif
de ringen aan een poot van den vogel,
waardoor men dan, bij den terugkeer der
vogels, belangrijke studies kon maken. De
vogeltrek in ons land begint omtrent eind
October of begin November. Vroeg inval
lende vorst heeft hier weinig mee te ma
ken. Zelfs al is het weer nog zonnig en
zacht, dit weerhoudt de vogels niet zich
gereed te maken tot de lange. reis.
Wekenlange training voor den
grooten start.
Dit gereed maken bestaat hierin, dat de
dieren zich als het ware trainen in het lang
vliegen. Eenige weken vóór den grooten
trek ziet emn honderden vogels in groepen
langs de stranden of boven de steden trek
ken. Uren en uren trachten zij rond te vlie
gen zonder oponthoud. Eerst tegen het val
len van den avond dalen zij en in den vroe
gen morgen, .als de zon nog nauwelijks haar
licht over de aarde werpt, steigen de vo
gels weer op om zich in het vliegen te oefe
nen. Zoodoende worden zij tegen de aan
staande lange reis gehard.
Doch een dergelijke training komt niet
alleen voor bij onze vogels, ook de buiten-
landsche vogels, die des winters naar war
mere oorden trekken, doen dit. Zwaluwen
behooren tot die vogelsoort, welke het
grootst aantal kilometers kan afleggen.
Aan de hand van vele gegevens o.a. gedaan
uit het reeds hierboven genoemd „ringon
derzoek" heeft men kunnen vaststellen, dat
de zwaluwen per jaar een afstand van 9
a 10.000 K.M. kunnen afleggen. Onze zwa
luw behoeft voor de buitenlandsche niet
onder te doen, doch moet het wel afleg
gen tegen de Poolzee-zwaluw, die in het
hoogste Noorden broedt en in den winter
tot aan de grenzen van het Zuidpool-land
trekt, en die jaarlijks een weg van 33.000
K.M. (hemelsbreedte) kan afleggen.
Velen onzer vogelsoorten trekken, zoo
als reeds gezegd, over den Atlantischen
Oceaan en brengen den winter door in het
warme oord van Zuid-Amerika. Een der
beekndste vogel-observators in Nederland
is de heer dr. Jan Verwey, directeur van
het Zoölogisch Station te Den Helder. De
heer Verwey kreeg ook buiten ons land
bekendheid door zijn voordrachten met
lichtbeelden, welke o.a.
7 hield voor de Vereeni-
ging van Winteravond-
V voordrachten te Londen.
Ook in het begin van dit
jaar hield dr. Verwey
voordrachten, welke door
talrijke in de Engelsche
hoofdstad wonende Ne-
derlanders werden ge-
*f\ volgd.
Het vogelstation op
de kruising der
„trek"-wegen.
Nederland dankt zijn
mooie resultaten op het
gebied der trekwaarne-
ming grootendeels aan
het modern ingericht sta
tion ter bestudeering van
den Vogeltrek, gelegen
op het hiertoe zoo bij uit
stek geschikt eiland
Texel. Tot de stichting
van dit station werd in
1931 overgegaan, doch niet dan nadat de
commissie van voorbereiding welke in Octo
ber van 1930 middels een circulaire een
dringend beroep had gedaan op alle be
langhebbenden in den lande om door finan-
cieele steun het op te richten station
in stand te kunnen houden. Men koos
het eiland Texel, omdat dit zoowel de van
Noord naar Zuid als de van Oost naar West
gaande trek van de meeste land- en water
vogels, terwijl bovendien de aard van het
terrein aldaar het waarnemen en vangen
der trekvogels gemakkelijk maakt. Doch
voor het waarnemingsstation was en is ook
thans nog veel geld noodig.
De eerste inrichting van station, woon-
en berggelegenheden, van terrein, enz. wer
den geraamd op meer dan 8000.en de
jaarlijksche kosten voor onderhoud, ver
nieuwing, salaris enz. werden geschat op
circa 5000.In de eerste maanden van
zijn bestaan heeft het waarnemingsstation
zeker niet te klagen gehad over gebrek aan
belangstelling van zijn landgenooten, doch
toen de crisis op het eind van 1931 zich al
lengs sterker deed gevoelen, bleven ook
lagnzaamaan de giften voor het behoud en
de instandhouding van deze instelling uit.
Wat Nederlandsche natuur
vrienden in stand hielden.
Tot dat de Vereeniging tot Behoud van
Natuurmonumenten in Nederland, waarvan
het secretariaat te Amsterdam is gevestigd,
een sterke actie ging voeren tot behoud van
een deel van den polder „Waalenburg" op
Texel. Men behoefde een som van 30.000
en het beroep, dat de Vereeniging deed
op de Nederlandsche natuurvrienden is
gelukkig niet vergeefs geweest.
Binnen een tijdperk, hetwelk men niet
had durven hopen, was reeds de helft van
genoemd bedrag toegezegd gekregen, ter
wijl ook de andere helft langzaamaan volg
de. „Waalenburg" op Texel mag het rijk
ste vogelgebied in ons land worden ge
noemd. Alle vogels van de Nederlandsche
bloemenweide nestelen in grooten getale in
dezen polder. Allerlei watervogels, zooals
eenden, talingen, meerkoeten en water
hoentjes leven hier naast de meeuwen en
desterntjes. „Waalenburg" wordt, vooral
in het voorjaar, wanneer de vogels weer
terugkeeren van hun „buitenlandsche reis",
door vele toeristen bezocht. Ook leden van
vereenigingen maken excursies naar het
vogeleiland Texel. Vanaf den hoogen dijk
weg kan men het lustig gedoe der vogels
in den lagen polder waarnemen. Honder
den vogels vliegen af en aan en fladderen
onder luid gesnap over de broedende vo
gels heen. „Waalenburg" mag door haar
bonte vogelbevolking inderdaad het rijk
ste vogelgebied van Nederland worden ge
noemd en het zal aan onze Nederlandsche
dieernvrienden liggen of deze vogelrijke
polder ook in de toekomst „het" vogelge
bied zal blijven.
H. P. B.
Waar de schoonheid in
het verborgene bloeit.
Luidruchtigheid en geschetter rond onze
groote mannen ligt niet in onzen vaderland-
schen aard, hetgeen geenszins zeggen wil,
dat wij geen groote vereering koesteren
voor hen, die onze voormannen zijn in
kunst en schoonheid. Op gezette tijden
weet zich die waardeering te uiten, al ver
gaat het vele artisten als Vondel en Rem
brandt, die eerst na hun dood naar waar
de werden geschat en geprezen. Neder
land mag ook thans groot gaan op zijn he-
dendaagsche kunstenaars. Wordt zijn mo
derne bouwkunst niet ten voorbeeld ge
steld aan heel de wereld? Maar ook op
ander gebied der schoone kunsten bezit
Nederland vele groote mannen, die welis
waar afgezonderd leven en in het verbor
gen hun heerlijke -scheppingen voltooien,
maar daarom niet minder groot zijn dan
hun buitenlandsche "kunstbroeders, wier
namen op ieders lippen liggen. Een dier
stille grootheden is de Haagsche kunste
naar Diekmann, alias Etermann, die thans
tien jaren geleden het lijnenspel wisselde
voor het kleurengamma.
Diekmann werd geboren 18 November
1889. Aanvankelijk bekwaamde hij zich in
de muziek en studeerde viool aan het Ko
ninklijk Conservatorium. Ook technisch
bereikte hij reeds op jeugdigen leeftijd een
groote vaardigheid in den vioolbouw, goo
zelfs, dat hij met zijn producten kenners
verstomd deed staan. Doch aldra trad Diek
mann in het voetspoor van zijn vader om
evenals deze zich toe te leggen op de beeld
houwkunst. Hiertoe volgde hij de lessen
aan de Haagsche Kunstacademie in lijntee-
kenen en boetseeren, waarna hij, veelal in
samenwerking me. zijn vader, vele belang
rijke opdrachten uitvoerde, o. a. het beeld
houwwerk aan het gebouw van de Rotter-
damsche Lloyd te Rotterdam, de leeuwen
aan het hoofdkantoor van de Utrechtsche
Levensverzekeringmij. Zoo beitelde hij ja
ren achtereen met een kunstvaardigheid en
schoonheidszin, dat weldra zijn naam als
beeldende kunstenaar een groote vermaard
heid verwierf.
Niet alleen wrochtte hij kunstwerken in
steen doch ook uit alle mogelijke houtsoor
ten. In tallooze plaatsen hier te lande o.a.
te Amsterdam, Groningen, Sittard, enz. kan
men de vruchten van zijn arbeid bewonde
ren.
Diekmann is evenwel verbazend wispel
turig op het gebied van de kunst, want
juist toen hij, zooals Simon van Harten het
eens schreef, op weg was Europa's grootste
beeldhouwer te worden, keerde hij het
beeldhouwen den rug toe om zich weer aan
een geheel andere kunst te gaan wijden.
Het is thans ongeveer tien jaar geleden,
dat hij voor het eerst de penceel leerde
hanteeren en in dien tijd heeft hij een ac
tiviteit aan den dag gelegd, welke hem be
stempelt tot een van Nederland's vrucht
baarste kunstschilders. Had hij als beeld
houwer onder zijn eigen naam beroemdheid
verkregen, als schilder koos hij zich den
schuilnaam Etermann (den meisjesnaam
zijner moeder), onder welk pseudoniem hij
thans nog arbeidt.
Zijn tempraschilderijen, welke veelal
onderwerpen behandelen op religieus ge
bied, zijn van een groote verscheidenheid,
gepaard aan een pracht compositie, met een
hem van Etermann werd getoond, buiten
gewoon schitterend was. Ook in de schil
derkunst toonde Etermann zijn wispeltu-
rigen aard. Vtn de mooiste religieuze stuk
ken, welke hij maakt, springt hij over op
een Rotterdamsch straatgezicht, naaktfi
guur, stifleven of portret van een neger
vrouw, elk op zichzelf geschilderd in ge
heel ander kleurengamma dan de vorige.
Het is zijn groote kunstenaarsgave, wel
ke hem in staat stelt kunstwerken te schep
pen, welke zelfs experts niét aan een en
denzelfden meester hebben toegeschreven.
De technische vraag, welke steeds wordt
gesteld bij het critiseeren van schilder
kunst, is gewoonlijk: tot welke school be
hoort de kunstenaar, tot welke tijdsperio
de? Welnu, Etermann behoort tot geen
school, kan er zelfs niet toe behooren, om
dat zijn geest universeel is, te gecompli
ceerd tevens om te passen in een bepaald
keurslijf van een tijdsperiode, hetzij deze
periode klein dan wel groot is te noemen.
De waarde van Etermann's schilderkunst is
niet te meten met de maatstaf van den tijd,
maar is slechts te aanvaarden als uiting
van een ziel, die mogelijkerwijze het be
staan der eeuwen reeds heeft overbrugd
met het eeuwigheidsbegrip, dat door geen
tijd gemeten noch omvat kan worden.
Er is in de kunst van Etermann geen
school, geen slaafsche navolging van eenig
grootmeester uit de eeuwen vóór ons, noch
feen uiting van strakke scholastiek, welke
tegenwoordig het kunstleven tot een dood-
sche en doodenden, gereglementeerden vor
mendienst maakt. De kunst van Eterman
is een levend iets, omdat het geen gezocht
en bestudeerd geheel is, maar een wegwer
pen van kleuren, welke op een scheppend
moment in zijn ziel en geest leven.
Etermann is in wezen een schepper en
een vernieler, een mensch, die twee levens
polen in zich meedraagt, van het goede en
het kwade, omdat hij zich vrij weet van de
abstractie der gebondenheid. Zijn geest
zweeft dan ook vrij heen daar, waar de
levensbotsingen zich in een strijd dompe
len. Als Etermann schildert, teekent hij
niet de objectieve vormen, maar geeft hij
de subjectieve krachten weer, welke leven
in menschen en dingen. Zoo schildert hij
een stilleven niet om de compositie alleen,
maar omdat de kleur hem vertelt van
schoonheid of verwording; zoo schildert hij
een portret niet om het gezicht, maar om
de ziel, die er uit spreekt. Zoo treffen zijn
werken niet enkel door een bijzondere
kleurenweelde, maar kan zijn kunst met
recht een apostolaat worden genoemd.
=a
WANNEER WERD HET PLATINA
ONTDEKT.
Het edelste aller metalen is het kostbare
platina, hetwelk de Europeanen reeds in
1500 uit Columbia (Zuid-Amerika) mee
brachten. Nog heden ten dage bezit Co
lumbia rijke platinavelden. Sinds Rusland
in 1819 zijn Oeral-platina kent, heeft Co
lumbia een zwaren concurrentiestrijd te
voeren tegen de Russen.
Hoewel Columbia dus reeds in 1500 het
platina kende, kwam het in Europa toch
eerst in 1740 in den handel. Het was in
1751, dat de Zweedsche chemicus Scheffer
de chemische gehalten van dit edel metaal
kon vaststellen. De naam platina is
Spaansch en is afgeleid van het woordje
plata is zilver. Deze aanduiding is te ver
klaren als men weet, dat het platina jaren
geleden voor zilver doorging.
EEN GESCHIEDKUNDIG ZWAARD.
Het historische zwaard, hetwelk de En
gelsche admiraal en zeeheld, Sir Francis
Drake, droeg toen hij te zamen met Lord
Howard de Spaansche Armade in 1588 ver
sloeg, is onlangs vanuit Portsmouth naar
Davenport overgebracht. Een en ander ging
met eenige ceremonieel gepaard.
warmte van kleur, welke aan het wonder
baarlijke grenst. Er zyn maar weinig kun
stenaars, die met tempraverf de pracht van
kleuren en uitbeelding kunnen benaderen,
welke Etermann in zijn werken legt. Pro
fessor Vogelensang uit Utrecht, wien de
schilder geheel onbekend was, sprak bij
het zien van Etermann's werk zijn bewon
dering erover uit en meende te doen te
hebben met het werk van een knap leer
ling van eenige welbekende meesters. Toen
de prof. werd verklaard dat Etermann
nooit een leerling van welken meester dan
ook was geweest, gaf prof. Vogelensang
onomwonden te kennen, dat het werk, dat
WERKEN BESCHOUWEN
DE NATURELLEN ALS
SCHANDE.
Het jaarlijksch verslag van
de Afrikaansche Unie-re
geering aan den Volkenbonds
raad, welk verslag handelt
over de toestanden in het
Mandaatgebied, brengt ieder
jaar opnieuw heel wat inte
ressante gebeurtenissen ten
opzichte van de leefwijze der
naturellen in dit gebied. Lui
heid is bij de meeste stammen
een der grootste moeilijkhe
den, waartegen de blanke
ambtenaren te kampen heb
ben. Dit is vooral het geval
ten opzichte van de Okavan-
go's en de Rehoboth-basters.
Laatstgenoemde menschen
zijn vaak eigenaars van onme
telijke stukken lands, welke
zij beheeren, doch die door
hun luiheid en hoogmoed
steeds minder in waarde
worden. De Rehoboth's ver
achten alle handenarbeid en
zien neer op diegenen, die
wél werken. Alle pogingen
van de Administrateurs om
bij die menschen een besef
'j van de waardigheid van ar-
beid- wakker te schudden,
4 bleek vruchteloos.
ENGELAND DRINKT DE MEESTE THEE.
De statistiek omtrent het theeverbruik in
Engeland stijgt met de jaren. In geen
land van Europa wordt zooveel thee ge
dronken als in Engeland. Kort na den oor
log dacht men, dat men thans de hoogste
statistiek had bereikt, doch het aantal kilo's
hetwelk door onze Engelsche buren wordt
verwerkt, is nog steeds stijgende.
Ongeveer 50 jaar geleden kreeg Engeland
alle thee uit China, doch de Chineesche
invoer is thans verminderd tot op 4/5. De
meeste thee komt thans van Britsch-Indië
en Ceylon. H. P. B.