De bron van kracht, warmte en licht
Ir, v. Klinkenberg over de Lichtfabrieken.
26ste Jaargang
ZATERDAG 24 NOVEMBER 1934
No. 7973
c,Êcki6elic6oii^cüit
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij Tooruitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Pij onze Agenten 20 cent per week f 2.60 per kwartaal
anco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, btf
Tooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II
GIRONUMMER 103003, FOSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
GeWone Advertentiën 30 cent per regel
ie* or Ingezonden Mededeelingen wordt
hst dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop: f 0.50
ONZE EIGEN SLEUTELSTAD'
Vanwaar gas en electriciteit zich over de omgeving verspreiden.
EEN OUDE MAAR KRACHTIGE STAM
De Stedelijke Lichtfabrieken.
„Een oude stam, maar in vollen was
dom krachtig", zegt een in 1923 uitgege
ven jubileumboekje bij gelegenheid van
het 75-jarig bestaan der Gasfabriek.
„Aangevangen als een „toestel voor
straatverlichting", geworden tot een cen
trum van energievoorziening.
Gesticht voor de goede Stad Leyden,
gegroeid tot over een vierde van Zuid-
Holland.
Aangedurfd, toen de ijzeren spoorweg
pas begon, vóór de telefoon er was, vóór
de telegraaf naar Amerika seinde, vóór de
Haarlemmermeer droog was, in Hollands
ouden rustigen tijd. Maar jong van geest
en krachtig in dit moderne, troebele he
den, zoekend en vindend nieuwe afzetge
bieden, nieuwe toepassingsmogelijkheid.
Het oude maar niet verouderde gas en
de jeugdige zuster electriciteit, in wedijver,
dragen de energie door Leiden en het ge
bied lang Rijn en Noordzee.
Licht in huizen, winkels en fabrieken,
op straten en wegen.
Kracht voor de groote industrieën, waar
honderden samenwerken; kracht ook voor
den ambachtsman, die er steun door krijgt
in den strijd om het bestaan; kracht voor
het vlugge verkeer; kracht voor dien on
verpoosden taaien kamp tegen het water.
Warmte voor het bereiden van het dage
lij ksch voedsel; warmte in den langen win
ter; warmte voor de 'felle vuren, die het
staal tot plooibaarheid dwingen; warmte
voor allerhande nering en bedrijf. Gas en
stroom samen als hulp voor de bezige
huisvrouw".
Het klinkt als een lofzang, een ode op
de drie goede gaven van het gas en de
electriciteit: licht, warmte, kracht. Twee
weldoende geesten zijn het, usters, die
dezelfde gaven schenken; de een ouder
dan de andere en beiden weldoende ieder
naar haren aard.
Voor de stad Leiden en de verre omge
ving vinden zij haar oorsprong in de
groote ruimten, de enorme ketels en - de
machtige machines der Leidsche Lichtfa
brieken aan de Langegracht.
„Lichtfabrieken" is een verzamelnaam,
de officieele naam luidt: Stedelijke Fa
brieken van Gas en Electriciteit, hierme
de duidelijk aangevende, dat er twee ge
heel aparte fabrieken zijn, hoewel gelegen
op één terrein en staande onder één direc
teur, den heer ir. G. A. v; Klinkenberg, dien
ik tot mijn groote voldoening bereid vond
om mij de inrichting der fabrieken te la
ten zien en een en ander te vertellen van
den aard en den omvang der werkzaam
heden.
Electriciteit „pompen"
„Wat de electriciteit betreft, doen wij
hier op de centrale (zeer populair gespro
ken) eigenlijk niets anders dan pompen.
Electriciteit is iets, dat wij niet kunnen
maken: het is er, overal om ons heen,
maar het is overal op hetzelfde niveau.
Brengen wij het nu op hoog niveau, dan kun
nen wij het ergens heen laten loopen, net
als water, dat omhoog gepompt is, en dan
wordt het een bron van kracht. Wanneer
men water omhoog pompt of zooals
het in de natuur geschiedt wanneer het
via een verdampingsproces wordt neerge
slagen tegen de bergwanden (dus door de
zon wordt opgepompt) dan stroomt het
met kracht naar beneden en wel des te
sneller naarmate het verval grooter is. Bij
electriciteit spreken wij niet van „verval"
maar van spanning of voltage. Hoe hoo-
ger het niveau, hoe hooger de spanning,
hoe hooger dus het voltage, hoe meer elec-
trische energie men kan zenden door een
kabel met een bepaalde koperdoorsnede.
Wij brengen hier den stroom op 10.000
Volt en op die hoogspanning wordt hij
door de kabels gezonden naar de 32 bui
tengemeenten, welke de Leidsche Centrale
van electricteit voorziet".
Een kaart werd voor den dag gehaald,
waarop het verzorgingsgebied der Elec-
triciteitsfabriek staat aangegeven. Langs
de zeekust van Wassenaar tot aan de
Noord-Hollandsche grens, in het Oosten
tot het Utrechtsche en Goudsche gebied en
in het Zuiden stootende tegen het leve-
ringsgebied van Rotterdam. Een groote
oppervlakte ongeveer gelijk aan dat van
het Hoogheemraadschap Rijnland.
Door heel dit uitgestrekte territoir lig
gen de hoogspanningskabels als een uit
gespreid net, dat zijn middelpunt heeft in
het hartje van Leidens oude fabriekswijk.
„Voor de stad heeft de transportstroom
een spanning van 3000 Volt. In de trans
formatoren wordt hij vervolgens op het dis
tributienet gebracht met een spanning van
127 Volt voor licht- en van 220 Volt voor
kracht-installaties. In de buitengemeenten
(behalve Oegstgeest en een paar kleine
gemeenten), is de verbruiksspanning voor
licht 220 Volt en 380 Volt voor kracht, het
geen in verband staat met economische
overwegingen".
Een goede kijk in de toekomst
„De stroom, welke Leiden levert, is
draaistroom, niet waar?"
„Ja, vanaf de oprichting der fabriek,
dat was in 1907 is direct begonnen met
dt levering van draaistroom. Tegenwoor
dig is dat niets bijzonders meer, maar
toentertijd getuigde het van een zeer goe
den kijk op de toekomstmogelijkheden van
de electriciteit, dat men direct het draai
stroom-systeem gekozen heeft, ondanks
het feit, dat vele deskundigen dit toen
maals een misvatting en een waagstuk
noemden. Bovendien zou een gelijkstroom
systeem voordeeliger geweest zijn, zoodat
het des te meer pleit voor het heldere in
zicht der adviseurs, dat zij een systeem
durfden kiezen, hetwelk weliswaar duur
der was, maar rekening hield met de mo
gelijkheid van een grooter afzetgebied en
met de verwachting dat Leiden zelf als
industriestad voor een groote afname van
electrische energie zou zorgen en het mid
delpunt zoü worden van de electriciteits-
voorziening langs Rijn en Noordzeekust.
Wij leveren ook wel gelijkstroom n.l.
aan de trams. Het net van de blauwe
trams naar Katwijk en Noordwijk wordt
door onze centrale gevoed, eveneens dat
van de tram naar Haarlem tot aan Heem
stede. De stadstram loopt natuurlijk ook
op onzen stroom, evenals de blauwe tram
tot aan Veur. De gele tram is tot de Kie
viet aangesloten op ons net. Die gelijk
stroom wordt verkregen door den drie-
phasen-wisselstroom (den draaistroom)
door middel van gelijkrichters om te zet
ten".
„Levert de Leidsche centrale geen stroom
voor de electrische treinen?"
„Neen, met de treinen hebben wij niets
te maken. Er is hier wel een onderstation,
doch dat wordt gevoed vanuit den Haag".
De stoomturbines
„U sprak zoo juist van „oppompen". Hoe
gaat dat in z'n werk?"
„Door middel van stoom. In groote ke
tels wij hebben er op het oogenblik
zes staan wordt stoom geproduceerd en
deze stoom wordt met enorme melheid door
een turbine geblazen. Zoo'n turbine is een
soort windmolen met een groot aantal wie
ken en door de kracht en de snelheid van
de stoom wordt zij in draaiende beweging
gebracht. Onze stoomturbines maken 3000
omwentelingen per minuut. Op haar beurt
drijft de turbine een dynamo die den
stroom opwekt en zoo wordt de mechani
sche 'energie weer omgezet in electrische
energie. De heele installatie wordt een
turbogenerator genoemd".
„Wanneer de stoom de turbine heeft ver
laten, Wordt hij neergeslagen tot water en
dat water wordt weer teruggepompt in
de ketels. Teneinde de kostbare ketels
niet teveel door het water te doen aan
tasten, gebruiken wij het grachtwater niet
zonder het eerst gedistilleerd te hebben en
omdat de distilleerinrichting ook een vrij
kostbaar apparaat is, wordt het water
ook zuinig bewaard. Vandaar het terug
pompen. Wij leveren aan de fabrieken
vlak naast ons ook rechtstreeks stoom,
maar daarvoor gebruiken we onze dure
eigen stoom niet, maar stoom uit chemisch
gereinigd grachtwater. Het eigenaardige
van al die stoomfabricage, of liever van
het neerslaan van den stoom tot warm
water, is, dat de grachten in onze om
geving den geheelen winter vrij van
ijs blijven. Ideaal is de opwekking van
energie door middel van stoom niet, want
bij het neerslaan gaat ongeveer 80 pet.
van de warmte verloren, hetgeen dus een
groot energie-verlies beteekent. Berglan
den hebben daarom heel wat op ons voor;
zij kunnen gebruik maken vah de kracht
van het water. De aanleg van een stuwdam
is natuurlijk wel een kostbaar werk, maar
wanneer dat eenmaal betaald is, heeft
men de energie, benoodigd voor het op
wekken der electriciteit, voor niets".
Het probleem der zeestroomingen
„Waarom kunnen wij hier geen gebruik
maken van onze zeestroomingen?"
„Ja, dat is een vraagstuk, waarover reeds
veel is gepiekerd. Men denkt dan vooral
aan de werking van eb en vloed. Maar
bij de wisseling van het getij is er altijd
een periode van stilstand en de moeilijk
heid is juist om die perioden te overbrug
gen. Wij kunnen n.l. de electriciteit niet
in voorraad opdoen; zoodra de dynamo
stilstaat, staat onmiddellijk de afgifte van
stroom stop".
„Een paar jaar geleden is er hier en
daar geklaagd over een te hoog voltage
van de lichtstroom inV, de stad. Er is toch
een installatie om de spanning constant te
houden?"
„Ja, dat was aanleiding tot de interpel-
latie-Coster in den gemeenteraad. De
eischen, die het 10.000 Volt voedingkabel
net in de uren van het hoogste verbruik
stelde en de eischen, die het 3000 Volt voe
dingkabelnet in de stad stelde, liepen in de
uren van het noogste verbruik te veel uit
een om voor beide precies geregeld te kun
nen worden. Daarom moest de spanning in
de centrale iets te hoog worden opgevoerd,
hetgeen in sommige deelen der stad be
merkbaar was. Het onderstation in de Co-
betstraat, dat toen reeds bijna gereed was
en dat met 10.000 Volt gevoed wordt, heeft
dit euvel verholpen. Ook de verzwaring
van enkele kabels naar de buitengemeen
ten heeft daarin verbetering gebracht".
Stroomverbruik van Leiden en
Omgeving
„Gaat de afname van electriciteit nog
steeds crescendo"?
„Neen, integendeel, er is een kleine ach
teruitgang, voornamelijk veroorzaakt door
dat de industrieën minder zijn gaan afne
men. Dit wordt evenwel gedeeltelijk ge
compenseerd door een toename van kleine
verbruikers. Niet alleen werken de indus
trieën niet meer op volle capaciteit en on
regelmatig, naar gelang zij orders uit te
voeren krijgen, maar ook de trams heb
ben hun dienstregeling ingekrompen en
rijden met kleinere eenheden. Gelukkig
komen er vele „kleintjes" bij, dank zij een
intensieve reclame, en worden er nog
steeds nieuwe toepassingsmogelijkheden
ontdekt. Niet alleen, dat vrijwel iedereen
tegenwoordig een electrische stofzuiger, of
een electrisch strijkijzer heeft, maar lang
zamerhand begint men electrisch te koken
en maakt men gebruik van de warm-
waterinstallaties, die 's nachts het wa
ter op temperatuur brengen met goed
koop nachttarief, en gaat men nu ook
over tot electrische grondverwarming
in broeikassen, enz. Wij trachten zooveel
mogelijk met goedkoop tarief te werken,
om de stroomafname te bevorderen buiten
de spitsuren".
Ir. van Klinkenberg teekende mij voor,
hoe het verloop van het stroomverbruik
was. De lijn begon laag in de nachturen,
steeg dan vrij snel in den ochtend bij het
aangaan der fabrieken, om plotseling in
te zakken in de middaguren. Die inzinking
probeert men weg te wefken door
het electrisch koken gedurende dien tijd
te bevorderen door middel van verlaagd
tarief. Op het platteland, waar men
's middags het middagmaal pleegt te ge
bruiken, kan dat heel goed.
De grootste hoogte bereikt vervolgens
de „stroomlijn" tegen den namiddag, als
de kantoren uitgaan, de trams vol belast
zijn en de winkel-étalages hun verlichting
ontsteken. Vooral in den St. Nicolaastijd en
den Kersttijd is dan het verbruik zeer
hoog. Een electrische centrale moet
daarop berekend zijn; haar capaciteit
moet zoo groot zijn als het hoogste hoogte
punt der stroomafname is. Het beleid van
een Centrale-Directie moet dan ook daarop
1 gericht zijn, om zooveel mogelijk te nivellee-
ren, de inzinkingen moeten worden opgevuld
door stimuleering van het verbruik met
lage tarieven, de pieken moeten omlaag
gehouden worden door sper-tijden met
hooge tarieven.
Wanneer men de outillage van de elec-
triciteitsfabriek ziet, de geweldige ketels
met hun machinale stookinrichting en hun
automatische controle, de enorme vuren
en de machtige turbogeneratoren; wanneer
men de controle ziet vanuit de schakelka
mer en hoort hoe alles wordt afgewogen en
uitgerekend, dan weet men, dat de energie
voorziening van stad en omgeving in vei
lige handen ligt.
DE GASFABRIEK
Wij gingen daarna over tot de Gasfa
briek.
Deze is, zooals gezegd, veel ouder en
dateert van het jaar 1848.
„De productie van gas is geheel anders
dan die van electriciteit. Wij halen het
gas uit z.g. gaskolen en cokeskolen. Gas
kolen zijn betrekkelijke jonge kolen en
bevatten veel gas; zij worden uit Duitsch-
land en Engeland betrokken. Zij worden
in een groote gesloten ruimte gestort en
van buiten verhit. Het gas ontwijkt dan
en wordt naar de gashouders gepompt,
waar het wordt bewaard. In het klein
kunt u zelf ook gas maken, wanneer u
kolengruis in den kop van een steenen
pijp doet, de opening van den kop met
klei afsluit en de aldus gesloten kop in een
vlam verhit; na eenigen tijd komt uit de
pijpesteel gas, dat u kunt aansteken. Wij
doen in het groot niet anders. Alleen wordt
bij ons het gas eerst gezuiverd voordat het
wordt opgeslagen. Het wordt n.l. ontdaan
van de teerbestanddeelen, ammoniak en
zwavelwaterstof en eerst dan is het ge
schikt voor het gebruik.
Na de ontgassing zijn de kolen veran
derd in cokes, die op haar beurt weer
gebruikt wordt deels voor de verhitting van
de ovens, deels verkocht wordt. De andere
soort kolen, de z.g. cokeskolen, worden gebe
zigd niet zoozeer omwille van het gas,
maar vooral voor de cokes, die zij achter
laten. Deze cokes is meer waard dan de
gaskolen-cokes en wordt gebruikt voor
centrale verwarmings-installaties.
Het in de gashouders opgeslagen gas
wordt onder lagen druk door de stad ge
distribueerd en onder hoogen druk door
een persleiding naar de buitengemeenten
gebracht om daar weer onder lagen druk
gedistribueerd te worden.
Die levering aan de buitengemeenten
dateert pas van vóór ongeveer 25 jaar.
Thans zijn 14 buitengemeenten op ons gas-
buizennet aangesloten en gezamenlijk ne
men zij één derde van onze totale produc
tie af. Leiden verbruikt dus alleen twee
maal zooveel gas als al die buitenge
meenten samen. De aangesloten gemeen
ten zijn: Rijnsburg, Sassenheim, Voor
schoten, Wassenaar, die het gas engros van
Leiden koopen, en zelf distribueeren, en
voorts Benthuizen, Hazerswoude, Koude
kerk, Leiderdorp, Noord wij kerhout, Oegst
geest, Valkenburg, Voorhout, Warmond cn
Zoeterwoude, waar de Lichtfabrieken
rechtstreeks aan de verbruikers leveren. Om
u een klein beeld te geven van den omvang
van het gasbedrijf: de lengte der perslei
dingen bedraagt tezamen 66 K.M. en die
der distributienetten in totaal 185 K.M.
voor de buitengemeenten en 113 K.M. voor
de Stad. Leiden gebruikt per inwoner 156
M3. en de buitengemeenten 100 M3. per
jaar.
De tarieven omlaag
Mede tengevolge van de slechte tijds
omstandigheden ondervinden wij thans
de concurrentie van de petroleum en daar
om is zoo juist besloten tot een verlaging
der gastarieven. (Een voorstel daartoe
komt binnenkort in den Raad).
Wij moeten onze stedelijke bedrijven op
peil zien te houden".
„Het is een prachtbedrijf, onze stedelijke
gas- en electriciteitsvoorziening. Het zou
jammer zijn, als het achteruitliep".
„Of door concentratie zou worden op
geheven, dw.z. de Centrale".
„Concentratie, hoe zoo?"
„Ach, de concentratie-gedachte zit te
genwoordig in de lucht. Er zijn in Zuid-
Holland verschillende centrales; Leiden,
Delft, Gouda, Dordrecht, Den Haag, Rot
terdam hebber allen hun eigen centrale.
Meer centralisatie in één provinciaal be
drijf bijv. zou wellicht op den duur econo
mischer kunnen zijn".
„Ik voor mij, verklaarde ir. v. Klinken
berg, ben natuurlijk wel voorstander van
samenkoppeling van diverse centrales,
teneinde elkaar bij eventueele storing te
kunnen helpen, maar opheffing van onze
stedelijke centrale zou ik in dezen tijd een
groot nadeel voor de stad achten. Niet al
leen de zichtbare loonen van de aan de
centrale werkzame employé's en arbeiders
zouden niet meer aan Leidenaars ten
j goede komen, maar ook de onzicht
bare verdiensten van al diegenen, die op
de een of andere manier met de Lichtfa-
1 brieken in betrekking staan en verdien-
DIT NUMMER BESTAAT UIT
VIJF BLADEN WAARONDER GE
ÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD.
VOORNAAMSTE NIEUWS.
BUITENLAND.
Worden de kloosters in Duitschland
staatsgevaarlijk geacht? (3de blad).
Naar een nauwere Fransch-Russische mi
litaire samenwerking. (3de blad).
Japan zal het Vlootverdrag opzeggen.
(3de blad).
Het Belgische paviljoen op het terrein
van de a.s. Brusselsche wereldtentoonstel
ling ingestort. Acht dooden. (Buitenl. Ber.,
3de blad).
BINNENLAND.
Instelling commissie inzake beperking
melksteun. (1ste blad).
Er komt een wetsontwerp inzake rege
ling van uitverkoopen. (1ste blad).
Twee broers bij auto-ongeluk te Arnhem
levend verbrand. (Gem. Ber. 3de blad).
Noodlottige botsing op onbewaaktcn
overweg bij Nunspeet: één doode. (Gem.
Ber. 3de blad).
De vervaardiger van de valsche var-
kensoormerken gesnapt. (Gem. Ber. 3dci
blad).
EEN ONDERHOUD MET DEN DIREC
TEUR DER LEIDSCHE LICHTFABRIE
KEN. (1ste blad).
DE WEEK IN HET BUITENLAND. (1ste
blad).
RADIO-PROGRAMMA'S. (2de blad).
HET KATHOLIEK ONDERWIJS-BU-
REAU IN DEN HAAG. (3de blad).
EEN BESCHOUWING OVER DEN VO
GELTREK. (3de blad).
sten hebben in verband met onze werk
zaamheid zouden voor Leiden verloren
gaan.
Zoover is het echter nog niet".
Hopen wij, dat het voorloopig ook nog
niet zoover zal komen. De Stedelijke Fa
brieken van Gas en Electriciteit vormen
een bedrijf, dat voor Leiden van zeer
groote beteekenis is en waarlijk niet al
leen omwille van de tonnen, die jaar
lijks in de gemeentelijke schatkist vloeien
Met zoovele andere instellingen maken
zij Leiden tot een centrum, welks invloed,
reikt tot de wijde omgeving.
Mr. H. F. A. GEISE.
WELDADIGHEIDSZEGELS.
Van 10 December9 Januari weer nieuwe
uitgifte.
Evenals vorige' jaren zullen van 10 De
cember tot en met 9 Januari a.s. op de
postkantoren weldadigheidszegels ver
krijgbaar worden gesteld, waarvan de net
to-opbrengst boven de frankeerwaarde ten
bate komt van den Nederlandschen Bond
tot kinderbescherming.
De zegels worden wederom uitgegeven
met een frankeerwaarde van resp. 1^,5,
6 en 12Va cent en een verkoopprijs van
3, 8, 10 en 16 cent. De kleur van de zegels
is resp. bruin, rood, groen en blauw. Zij
dragen dezelfde afbeelding, n.l. een zittend
meisje, dat in haar handen een pop op
beurt en vragend opziet.
Het ontwerp is vervaardigd door Aart
van Jobbenburgh, die daarvoor een steen-
teekening maakte.