HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct ZATERDAG 24 NOVEMBER 1934 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD. - PAG. 13 DE AFGELOOPEN WEEK IN HET BUITENLAND ER IS NOG MEER BELAN GRIJKS IN DE WERELD DAN DE THUIS KOMST VAN DE UIVER. JOEGO-SLAVIë'S BESCHULDIGING VAN HONGARIJE. DE HERBEWAPENING VAN DUITSCH- LAND. DE VECHTENDE BOLIVIANEN EN PARAGUANEN EN DE ONMACHTIGE VOLKENBOND. Ui ver-Nederland. Deze week bestaat er voor Nederland slechts de Uiver en de thuiskomst der bemanning. Het bui tenland is in de oogen van de Uiver- enthousiasten ingeschrompeld tot Austra lië. Nederland is er en Australië en daar- tusschen vliegt de Uiver heen en weer. Dat is de heele wereld. Het kan geen kwaad voor ons koele Noordelingen om eens een keer warm te loopen. Amsterdam was Woensdag com pleet gek en ook dat kon geen kwaad. Het winnen van de Melbourne-race in den handicap-wedstrijd is nu eenmaal een buitengewoon prettig iets, niet alleen voor de mannen, die het 'm lapten, maar voor heel Nederland, voor de Nederlandsche luchtvaart in het bijzonder. Deze kranige prestatie met een verkeersvliegtuig is nu eenmaal een pracht-reclame voor ons ge weest en daarom is het niet meer dan na tuurlijk, dat wij onze pret daarover uiten in gejubel en hulde. In deze tijden van depressie en bij al dat gevoel van achter uit te worden gezet, geeft 't nieuwen moed te ervaren, dat wij toch niet zoo'n gek fi guur maken in de wereld. Laten wij dan maar eens een keer over stag gaan en een paar dagen 40 graden Uiverkoorts hebben. Bij dit al dienen wij echter niet te ver geten, dat er behalve de Uiver-historie nog wel meer gebeurt in het buitenland, dat onze aandacht waard is. Er zijn verschillende symptomen waar te nemen,, die bedenkelijk zijn en ons met eenige angst voor de toekomst vervullen. Krasse beschuldiging. Daar is vooreerst de beschuldiging, welke Joe- go-Slavië gericht heeft aan het adres van Hongarije en ingediend heeft voor het fo rum van den Volkenbond, waarin het Hongarije verwijt medeplichtig te zijn aan den moord op koning Alexander te Mar seille. De Fransche pers geeft in haar com mentaar op de Joego-Slavische nota toe, dat, al is deze stap op zich zelf juist, zij in Januari, wanneer de aanklacht door den Volkenbond behandeld zal worden, tot ernstige moeilijkheden kan leiden. Vol gens de „Petit Parisien" zullen bij de openbare beraadslaging in Januari de mi nisters van Tsjecho-Slowakije, Roemenië, de Sovjet-Unie, Turkije en Frankrijk de Joego-Slavische stap ondersteunen. Maar wat zal Italië doen? Zal het Hongarije steunen en wanneer dat het geval is, komt het dan weer tot een breuk tusschen Frankrijk en Italië? En wanneer dat het geval mocht zijn, in hoeverre zal Duitsch- land daar dan van profiteeren? Allemaal vragen, die een lichtelijke ongerustheid gaande maken. De Geneefsche correspondent van de „Ti mes" schrijft, dat men te Genève de toon van de nota veel scherper acht, dan men had verwacht. Men wijt dit aan de opge wonden stemming bij het Joego-Slavische publiek. De eerste indruk der verschil lende delegaties is, dat de nota veel ver der gaat dan men politiek verstandig acht en dat toon en inhoud afbreuk doen aan de waardigheid, die Joego-Slavië tot nog toe onder zeer moeilijke omstandigheden heeft getoond. Men acht het zeer ongewenscht, tot Januari de nota onbeantwoord te la ten, aangezien de stemming dan politiek vergiftigd wordt. Intusschen heeft Hongarije reeds een antwoord-nota aangekondigd en zullen wij moeten afwachten, wat de Hongaarsche regeering op de beschuldigingen weet te antwoorden. Bewapening. De stemming wordt er in Europa dus niet beter op, zoodat het geen verwondering kan wekken, dat er overal weer over verhooging der bewa pening wordt gesproken. Duitschland is sinds lang bezig zich opnieuw te bewape nen. In de Fransche kamercommissie voor le- gerzaken heeft het radicaal-socialistische kamerlid Archimbeau, rapporteur der oor- logsbegrooting eenige cijfers medegedeeld van de Duitsche herbewapening. Hij constateert, dat Duitschland van 1932 tot 1934 zijn oorlogsbegrootingen met 40 pet. heeft verhoogd. De permanente strijdkrachten der Duit- schers omvatten bet geregelde leger, een militair bruikbare politie en de in de ka zernes aanwezige hulptroepen. Het geregelde leger zal tegen het einde van 1934 zijn efféetieven van 100.000 op 300.000 man hebben gebracht door middel van in dienstneming en vervroegde recru- teering, In 1935 zal het dit leger tot 400.000 man verhoogen. Het leger bevat motoreenheden, artille rie, tanks, automitrailleurs, cavalerie, mijn- werpers. Het kader wordt verzekerd door de ver hooging van 't aantal leerlingen der krijgs scholen. In de arbeidskampen volgen 250.000 jon gelieden een individueele opleiding voor soldaat. De politie, welke militair bruikbaar is, telt 100.000 man, die over vliegtuigen, ma chinegeweren en automitrailleurs beschik ken. De S.S. tellen 200.000 man en dit aan tal stijgt nog. Het „Feldjagerskorps" is 100.000 man sterk, de in kazernes aanwe zige hulptroepen 80.000; in het voorjaar zullen het er 100.000 zijn. Aldus zullen de permanente strijdkrach ten van Duitschland in 1935 tot 600.000 man toenemen. Ondanks het verdrag van Versailles heeft Duitschland afgerichte reserves, o.a. para-militaire formaties. Die reserves be vatten o.a. 300.000 ex-po litie-mannen, 400.000 jongemannen uit de Hitler-for- maties en den arbeidsdienst, 1.400.000 oud strijders van 35 a 45 jaar, terwijl van de paramilitaire formaties, die 30 Juni wer den ontbonden, 1.100.000 man in geval van oorlog, na een korte-oefening, dienst zou kunnen nemen. Het rapport bevat nog een aantal andere cijfers, betreffende S.S., S.A., het automo bielcorps, de grensmilitie enz. en conclu- deelt daaruit, dat bij een eventueele mobi lisatie het Reich 4.900.000 man onmiddel lijk zou kunnen oproepen. Behalve de handelsluchtvaart, welker personeel een militaire opleiding krijgt, zal het Deutscher Luftsport Verband 3500 tot 4000 piloten leveren. Verder brengt Duitschland een belangrijk bouwprogram van oorlogsvliegtuigen of militair bruik bare vliegtuigen ten uitvoer, zet de moto riseering van verschillende wapenen voort en richt de fabrieken voor oorlogsdoelein den in. Het rapport eindigt met er aan te her inneren dat Duitschland in enkele dagen reeds 750.000 man op de been kan bren gen en deze mobilisatie met 50 divisies kan dekken, van een totaal sterkte, als boven aangegeven. Het C h a c o-c onflict. In Zuid- Amerika blijft men lustig oorlogvoeren, ondanks alle besprekingen en vermanin gen van Genève. Sinds jaren vechten de Bolivian en en Paraguanen om een stuk woestijngebied, den Gran Chaco; beide partijen seinen de eene overwinning na de andere en toch schieten ze geen van beiden op. Alle bemiddelingspogingen van den Volkenbond en van verschillende Ameri- kaansche staten, om aan den strijd een ein de te doen komen, zijn mislukt en thans zal de Volkenbond over de aanbevelin gen moeten beslissen, welke de z.g. com missie van 22, in verband met art. 15 van het Convenant heeft ontworpen omtrent de beëindiging van den strijd tusschen de twee bondsleden, die hun verdragsverplich tingen hebben geschonden, en over de ver dere regeling van het geschil. Hiermede is de Volkenbondsbemoeiing met den Chaco-oorlog in een zelfde beslis send stadium gekomen, als indertijd bij het Chineesch-Japansche conflict, welk stadium toenmaals eindigde met de breuk tusschen Tokio en Genève. Het is derhal ve te begrijpen, dat men zich in Volken bondskringen met eenige bezorgdheid af vraagt of de twee in conflict liggende bondsleden zich dit keer zullen voegen naar den druk op hen door den Bond geoefend, dan wel of zij zich ook thans niets daar van zullen aantrekken. Dat op dit laatste veel kans zal bestaan, kan men reeds af leiden uit de houding van Paraguay, dat al besloten zou zijn de aanbevelingen van den Volkenbond af te wijzen. Deze aan bevelingen zijn intusschen, indien bij de twee betrokken partijen de wil bestond om tot een regeling te komen, alleszins billijk en aannemelijk te achten. De commissie van 22 heeft zich onthou den van elke beoordeeling der wederzijd- jsche standpunten. Doel van het rap port ls aan het bloedvergieten zoo spoe dig mogelijk een einde te maken en de grenskwestie, waarover de strijd loopt, door arbitrage te doen beslissen. Voorgesteld daartoe wordt de instelling van een neu trale zone, welke onder toezicht gesteld zou worden van de aangrenzende mogend heden en dadelijk daarop bijeenroeping van een vredesconferentie te Buenos-Aires van neutrale Amerikaansche landen. Mocht deze conferentie niet tot een beslis sing kunnen komen, dan zou de geheele aangelegenheid worden voorgelegd aan het Hof van Internationale Justitie. Zooals men zich zal herinneren wordt de achtergrond van den strijd gevormd door de begeerte van Bolivia, hetwelk geen verbindingen met de zee heeft, om een toegang daartoe te verkrijgen via de over het grondgebied van Paraguay loo- pende Piloomayorivier, terwijl dit land het recht op zulk een overweg niet wil erken nen. Bovendien moet het betwiste grens gebied van de Gran Chaco olie bevatten, hetgeen in belanghebbende kringen de be langstelling voor het conflict aanmerke lijk vergroot. Daarmede in verband wordt het feit gebracht, dat de twee vechtersba zen, die zelf over geen oorlogsindustrie be schikken, gedurende zoo langen tijd in staat zijn elkaar te beoorlogen met behulp van het meest moderne wapentuig. De indertijd naar het tooneel van den strijd gezonden Volkenbondscommissie van Drie, onder leiding van den thans tot voor zitter van de Buitengewone Assemblée gekozen Mexicaanschen gedelegeeerde Na- jeira, heeft in haar toenmaals uitgebracht rapport op uiterst scherpe wijze dezen toe stand in het licht gesteld en er op ge wezen, dat de internationale wapenfabri kanten de verantwoordelijkheid dragen voor het voortduren van dezen oorlog". Het thans in behandeling komende rap port der commissie van 22 behelst dan ook een afdeeling, waarin betreffende het em bargo op wapenleveranties aan de As semble wordt aanbevolen, als een der maat regelen tot verkrijging van de staking der vijandelijkheden, de verhindering in inter nationale samenwerking van den toevoer Vein oorlogsmateriaal aan de strijdende partijen. Hier wordt de vinger op de wonde plek gelegd. Bolivia krijgt zijn wapentuig via Chili en Paru; Paraguay langs zee toege voerd alsof er geen embargo bestond. Wil men werkelijk een einde maken aan den Chaco-oorlog, dan zal de Volkenbond middelen moeten vinden, om de sanctie van een internationaal embargo effectief te maken. De vraag is echter, of toepassing van diit dwangmiddel mogelijk zal blijken. SPORT VOETBAL UIT HET KATHOLIEKE KAMP. DE STRIJD OM DE LEIDING IN DE TWEEDE KLASSE A. De leiders in de 1ste klasse West II heb ben morgen rust, hetgeen wel noodig is, want zij hebben drie wedstrijden meer ge speeld dan Santpoort, welke club de twee de plaats bezet. Nu gaat morgen de strijd tusschen Santpoort en Onze Gezoden, nummers twee en drie van de ranglijst. Bezoekt het R.K. Sportpark „Haagweg" A.s. Zondag speelt: Terrein A. 12 nur: LEIDEN IH—A. S. C. n res. 4e klasse D. H. V. B. Terrein D. 12 uur: KOLP. BOYS II—ADOLF KOLP. II res. 4e klasse D. H. V. B. Terrein D. 2 uur: LEIDEN H—K. R. V. I 2e klasse D. H. V. B. Terrein A. 2 uur: R. W. D. I—S. N. A. I 3e klasse D. H. V. B. Terrein B. 2 nur: LEIDEN a Jun.ST. BERN. a-jun. Entrée 10 cent. De meer geroutineerde Santpoorters heb ben de beste kans op de punten, doch een verrassing van Onze Gezellen zou niet uir gesloten zijn. S. J. C. kan haar positie weer verbeteren door in Noordwijk van G. D. A. te winnen, terwijl Gradf Willem de punten wel aan D. H. L. zal moeten laten Spartaan ontvangt T. Y. B. B. en zal de kans ora van de laatste plaats weg te komen wel niet onbenut laten. In de 2e klasse A is de strijd aan den kop door de laatste nederlaag van Blauw Zwart weer toegespitst. Intusschen kan do Wassenaarsche club haar positie weer ver beteren door van Lisse te winnen. Teylin- gen zal den strijd nu echt.r blijven volhou den en zal daartoe van Geel Wit moeten winnen, hetgeen geen onmogelijke taak is. Zulks komt dan mede ten goede aan Lei den, dat slechts één punt meer heeft dan Geel Wit en Wilhelmus en morgen wel on nieuw twee punten ze', kwijt raken aan V. V. E. De Voorburgs'.-he club heeft o. L tegen A. D. O. wel 'n kans op beide punten. In de 2e klasse B. staat oor V. E. P. de moeilijke stryd tegen Celer op het pro gramma. De Woerdenaars zullen de pun ten wel aan de gastheeren moeten laten. Excelsior kan zich aan den kop handha ven door een zege op P. F. C., terwijl Donk winnen kan van Spartaan II en Graaf Flo ris van Lenig en SneL Wedstrijdprogramma voor a.s. Zondag. Zuidlleklasse: ValkenburgKerk rade; VolhardingCaesar; KimbriaRKO NS; ChèvremontSitt. Boys. Zuid II leklasse: RKTW—Kolping DongenVenl. Boys; GennepMulo; SVB Brabantia; Oost le klasse: SDOUCAltior; EmosTreffers; VDZVosta; 's Heeren- bergQuick. WestI leklasse: HMSWZ; Wils krachtVolendam; WYEMM; SDO— De Meer. West H le klasse: Onze Gezellen Santpoort; SpartaanTYBB; DHLGraaf Willem; SJCGDA. West II 2e kl. A.: WE—Leiden; Wil helmusADO; Blauw ZwartLisse; Geel W itTey lingen. West II 2e kl. B.: PFCExcelsior; CelerVEP; DonkSpartaan II; Graaf FlorisLenig en Snel. SPORTCOPEE Ondanks herhaalde verzoeken om de sportcopie voor ons Zaterdagnummer vroe ger in te zenden, opdat wij deze des Vrij dags in ons bezit hebben, zijn er nog steeds laatkomers, van wie eerst op Zater dagmorgen de copie binnenkomt. Deze wordt alleen dan geplaatst, indien er des middags nog ruimte over is. FEUILLETON. LIEFDE IN HET OERWOUD Naar het Engelsch door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden.). 11) „Een Engelschman?" viel Mannering hem heesch in de rede. „Dus die weet „De heele geschiedenis. Uw broer heeft hem alles verteld en ik denk, dat hij hem er een eed op heeft laten doen, dat hij het kind in zijn rechten zou herstellen. Maar er zijn dingen, die makkelijker te beloven dan uit te voeren zijn." „Wat bedoel je?" „Het is heel eenvoudig. Ik ken uw erf recht niet, maar ik ben er zeker van, dat het niet voldoende is, om met een kind van drie jaar voor den dag te komen en te zeggen, dat het de zoon van Sir Roger Mannering is, die officieel meer dan zes jaar dood is. Uw rechters zouden toch ze ker naar papieren vragen?" „Natuurlijk. Je zou moeten bewijzen, dat het Roger's kind is; de huwelijksakten overleggen om te kunnen vaststellen, dat het kind wettig is en al dergelijke dingen meer." „En als die papieren eens niet voor den dag komen, mon ami?" „Dan zou dat een einde aan de zaak ma ken," antwoordde Mannering snel. Maar wil je daarmee zeggen, dat de Engelsch man, die het kind heeft verzorgd, niet de papieren in zijn bezit heeft." „Dat kan ik het beste weten", lachte de ander veelbeteekenend. „Heb jij ze, Legrand?" riep Mannering opgewonden. „Heb jij ze waarlijk? Zijn bleek gezicht werd donkerrood van vreug de en in zijn oogen glansde een plotselinge hoopvolle verwachting. „Hoeveel wil je er voor hebben? Je kunt net zooveel krijgen als je wil. Wat vraag je er voor? Vijfduizend pond?" De ander lachte minachtend. „Monsieur, u wilt me vijfduizend pond geven, terwijl u een inkomen hebt van elf duizend per jaar. Dat is alles, wat u me geven wilt voor die papieren, welke u ieder oogenblik van al uw rechten beroo- ven kunnen? Het is erg edelmoedig van u, maar ik neem het niet aan. Mannering was in het geheel niet uit het veld geslagen door die weigering. Hij lachte uitbundig.. „Geld zal geen hinderpaal zijn tusschen ons zijn. Maar ik moet die papieren zien en ik moet ook zeker weten, dat de jongen in leven is en dan.... dan kunnen we sa men praten." Legrand knikte. „Dat is niet meer dan redelijk, monsieur. U zult de papieren zien. En het kind! Ja, u zult hem ook zien, binnen een week. Ik zal hem stelen en als u onze overeenkomst onderteekend hebt, kunt u met hem doen, wat u wilt." Het was duidelijk, wat de man bedoelde en Mannering viel ontzet in zijn stoel te rug. „Een kind! Ikikzou het niet kunnen, Legrand. Het zou me mijn he.Ie leven vervolgen." „Maar als uw neefje in leven blijft!" „Dat weet ik! Dat weet ik wel! Maar ik zou het onmogelijk zelf kunnen doen. Er moet iets anders op gevonden worden. Ee- grijp je? Jij.... of een van de zwartjes..." Legrand haalde de schouders op en lach te spottend „Mon ami, u hebt te veel gewetensbe zwaren, voor een man, die willens en we tens zijn broer aan den vijand overleverde. Een kindpoeh! Een zuchtje wind kan het wegblazen. N hoeft u heusch niet van streek te maken over zulk een kleinig heid." „Maar die Engelschman, die voogd, hij mag niet vermoeden.... dat...." „Monsieur. Ik ben niet dwaas. Er zijn genoeg manieren. Een kind kan buiten spe len en daar sterven. Het kan door een slang gebeten worden of in het water val len of gestolen worden door inboorlingen." Mannering hief afwerend de handen omhoog. „Ik behoef niet te weten, het is voldoen de, dat. „U bent te teergevoelig, mon ami", spot te Legrand. „Teergevoelig? We praten over een kind, Legrand. Het.. ..maakt me gek! Ik wilde, dat je me dat niet verteld had. Ik geloof, dat. De ander viel hem haastig in de rede. „Het is maar een kleinigheid vergeleken bij het verlies van een titel en rijke bezit tingen". Toen voegde hij er zachter aan toe: „Er staan nog meer dingen op het spel. Uw broer heeft een stuk achtergelaten, waarin hij alles vertelt, wat er daarginds bij Karana gebeurd is. Dat zou uw toe komst absoluut vernietigen. Ik ken de we reld. Als dat verhaal bekend werd, zou den uw vrienden u met den nek aanzien, de deuren voor uw neus dichtgooien. Het eenige wat u zou overblijven, zou het vreemdelingenlegioen zijn en dat is een hel op aarde. Er is nog iets, dat u niet ver geten mag. U mooie verloofde, mademoi selle, die...." Mannering maakte zulk een heftig ge baar, dat de ander zijn woorden afbrak en er aan toevoegde: „Morgen zal ik maatregelen nemen, om de papieren en het kind hier naar toe te laten brengen. Maar daar zullen we niet verder over spreken. U moet mademoiselle uitleggen, dat we hier een paar dagen halt houden, terwijl ik handel drijf met de in boorlingen. En als alles afgeloopen is, zet ten we onzen tocht naar M'Buba voort en u kunt met een gerust hart naar Engeland teruggaan en verder gelukkig leven. Hij schonk eerst Marmering en toen zich zelf een nieuwen beker brandewijn in en schoof Mannering den zijnen toe. „Kom mijn vriend, we zullen drinken op onze overeenkomst." Hij stootte aan met Mannering en dronk. Marmering aarzelde even, ledigde daarop zijn beker tot op den bodem en wankelde voor zondaren. En die kerel zal vals blindelings het vertrek uit. Jules Legrand keek hem zwijgend na. Er was een minachtende trek op zijn ge zicht; toen lachte hij hoonend. „Sommige menschen zijn niet geschikt was zijn in mijn handen." Weer lachte hij en fluisterde: „En mademoiselle! Die is een bloem, maar niet om door hem geplukt te wor den." Ondertusschen liep Mannering onrustig op en neer in de kamer, waar zijn veldbed gespreid was. Het maanlicht stroomde door de open blinden naar binnen en bescheen zijn gelig bleek gezicht. Het verleden, waaraan hij in de laatste vijf jaar nauwe lijks meer had teruggedacht, was opge staan; zijn geheim, het vreeselijke geheim, dat hij dacht, dat hij alleen maar kende, was ook in handen van een ander. Dat was al genoeg om een man met een zwak ka rakter zijn evenwicht te doen verliezen; maar de gedachte aan een kind, dat stond tusschen hem en de erfenis, waarvoor hij die misdaad begaan had, was hem onver- dragelijk en één uitweg scheen maar mo gelijk, de uitweg, die Legrand hem had aangewezen. Maar van die oplossing deins de hij vol afschuw terug. Er was een groot verschil tusschen het lijdelijk toelaten en het opzettelijk begaan van een misdaad. Hij had een man overgeleverd aan den dood, toen het twijfelachtig was, of tijdig handelen redding had kunnen brengen, maar het was iets anders om willens en wetens toe te stemmen nee, mee te wer ken aan den moord op een kind. Voor het eerste zou misschien nog een verontschuldiging te vinden zijn, maar voor het tweede Hij durfde geen besluit te nemen, maar terwijl hij op en neer liep in de nauwe kamer, klonk de stem van het kwade steeds verleidelijker in zijn ooren. Het verlies van zijn bezittingen, waarvoor hy zijn halfbroer in den dood had gejaagd, beteekende het verlies van alles, zyn po sitie, zijn naam, van Honor Donthorne, van alles wat het leven waard maakt om ge leefd te worden. Als die geschiedenis over zijn weigering, om Roger hulp te zenden, bekend werd, zou het heelemaal het einde voor hem beteekenen. Hij kon dat alles niet onder de oogen zienhet behoefde niet. Die schurk van een Legrand kon al les voor hem in orde maken. Hij hoefde zelf niets te doen, behalve te betalen. Hij hoefde het kind niet te zien en hoefde niet te weten, hoe het aan zijn einde geko men was. Plotseling stond hij stiL „Ja, Legrand", fluisterde hy. „Le grand!" (Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 13