HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct
ZATERDAG 24 NOVEMBER 1934
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD. - PAG. 13
DE AFGELOOPEN WEEK IN HET BUITENLAND
ER IS NOG MEER BELAN GRIJKS IN DE WERELD DAN DE THUIS
KOMST VAN DE UIVER. JOEGO-SLAVIë'S BESCHULDIGING
VAN HONGARIJE. DE HERBEWAPENING VAN DUITSCH-
LAND. DE VECHTENDE BOLIVIANEN EN PARAGUANEN EN
DE ONMACHTIGE VOLKENBOND.
Ui ver-Nederland. Deze week
bestaat er voor Nederland slechts de Uiver
en de thuiskomst der bemanning. Het bui
tenland is in de oogen van de Uiver-
enthousiasten ingeschrompeld tot Austra
lië. Nederland is er en Australië en daar-
tusschen vliegt de Uiver heen en weer.
Dat is de heele wereld.
Het kan geen kwaad voor ons koele
Noordelingen om eens een keer warm te
loopen. Amsterdam was Woensdag com
pleet gek en ook dat kon geen kwaad.
Het winnen van de Melbourne-race in den
handicap-wedstrijd is nu eenmaal een
buitengewoon prettig iets, niet alleen voor
de mannen, die het 'm lapten, maar voor
heel Nederland, voor de Nederlandsche
luchtvaart in het bijzonder. Deze kranige
prestatie met een verkeersvliegtuig is nu
eenmaal een pracht-reclame voor ons ge
weest en daarom is het niet meer dan na
tuurlijk, dat wij onze pret daarover uiten
in gejubel en hulde. In deze tijden van
depressie en bij al dat gevoel van achter
uit te worden gezet, geeft 't nieuwen moed
te ervaren, dat wij toch niet zoo'n gek fi
guur maken in de wereld.
Laten wij dan maar eens een keer over
stag gaan en een paar dagen 40 graden
Uiverkoorts hebben.
Bij dit al dienen wij echter niet te ver
geten, dat er behalve de Uiver-historie nog
wel meer gebeurt in het buitenland, dat
onze aandacht waard is.
Er zijn verschillende symptomen waar te
nemen,, die bedenkelijk zijn en ons met
eenige angst voor de toekomst vervullen.
Krasse beschuldiging. Daar
is vooreerst de beschuldiging, welke Joe-
go-Slavië gericht heeft aan het adres van
Hongarije en ingediend heeft voor het fo
rum van den Volkenbond, waarin het
Hongarije verwijt medeplichtig te zijn aan
den moord op koning Alexander te Mar
seille.
De Fransche pers geeft in haar com
mentaar op de Joego-Slavische nota toe,
dat, al is deze stap op zich zelf juist, zij
in Januari, wanneer de aanklacht door
den Volkenbond behandeld zal worden,
tot ernstige moeilijkheden kan leiden. Vol
gens de „Petit Parisien" zullen bij de
openbare beraadslaging in Januari de mi
nisters van Tsjecho-Slowakije, Roemenië,
de Sovjet-Unie, Turkije en Frankrijk de
Joego-Slavische stap ondersteunen. Maar
wat zal Italië doen? Zal het Hongarije
steunen en wanneer dat het geval is, komt
het dan weer tot een breuk tusschen
Frankrijk en Italië? En wanneer dat het
geval mocht zijn, in hoeverre zal Duitsch-
land daar dan van profiteeren? Allemaal
vragen, die een lichtelijke ongerustheid
gaande maken.
De Geneefsche correspondent van de „Ti
mes" schrijft, dat men te Genève de toon
van de nota veel scherper acht, dan men
had verwacht. Men wijt dit aan de opge
wonden stemming bij het Joego-Slavische
publiek. De eerste indruk der verschil
lende delegaties is, dat de nota veel ver
der gaat dan men politiek verstandig acht
en dat toon en inhoud afbreuk doen aan de
waardigheid, die Joego-Slavië tot nog toe
onder zeer moeilijke omstandigheden heeft
getoond. Men acht het zeer ongewenscht,
tot Januari de nota onbeantwoord te la
ten, aangezien de stemming dan politiek
vergiftigd wordt.
Intusschen heeft Hongarije reeds een
antwoord-nota aangekondigd en zullen wij
moeten afwachten, wat de Hongaarsche
regeering op de beschuldigingen weet te
antwoorden.
Bewapening. De stemming wordt
er in Europa dus niet beter op, zoodat het
geen verwondering kan wekken, dat er
overal weer over verhooging der bewa
pening wordt gesproken. Duitschland is
sinds lang bezig zich opnieuw te bewape
nen.
In de Fransche kamercommissie voor le-
gerzaken heeft het radicaal-socialistische
kamerlid Archimbeau, rapporteur der oor-
logsbegrooting eenige cijfers medegedeeld
van de Duitsche herbewapening.
Hij constateert, dat Duitschland van 1932
tot 1934 zijn oorlogsbegrootingen met 40
pet. heeft verhoogd.
De permanente strijdkrachten der Duit-
schers omvatten bet geregelde leger, een
militair bruikbare politie en de in de ka
zernes aanwezige hulptroepen.
Het geregelde leger zal tegen het einde
van 1934 zijn efféetieven van 100.000 op
300.000 man hebben gebracht door middel
van in dienstneming en vervroegde recru-
teering, In 1935 zal het dit leger tot
400.000 man verhoogen.
Het leger bevat motoreenheden, artille
rie, tanks, automitrailleurs, cavalerie, mijn-
werpers.
Het kader wordt verzekerd door de ver
hooging van 't aantal leerlingen der krijgs
scholen.
In de arbeidskampen volgen 250.000 jon
gelieden een individueele opleiding voor
soldaat.
De politie, welke militair bruikbaar is,
telt 100.000 man, die over vliegtuigen, ma
chinegeweren en automitrailleurs beschik
ken.
De S.S. tellen 200.000 man en dit aan
tal stijgt nog. Het „Feldjagerskorps" is
100.000 man sterk, de in kazernes aanwe
zige hulptroepen 80.000; in het voorjaar
zullen het er 100.000 zijn.
Aldus zullen de permanente strijdkrach
ten van Duitschland in 1935 tot 600.000
man toenemen.
Ondanks het verdrag van Versailles
heeft Duitschland afgerichte reserves, o.a.
para-militaire formaties. Die reserves be
vatten o.a. 300.000 ex-po litie-mannen,
400.000 jongemannen uit de Hitler-for-
maties en den arbeidsdienst, 1.400.000 oud
strijders van 35 a 45 jaar, terwijl van de
paramilitaire formaties, die 30 Juni wer
den ontbonden, 1.100.000 man in geval
van oorlog, na een korte-oefening, dienst
zou kunnen nemen.
Het rapport bevat nog een aantal andere
cijfers, betreffende S.S., S.A., het automo
bielcorps, de grensmilitie enz. en conclu-
deelt daaruit, dat bij een eventueele mobi
lisatie het Reich 4.900.000 man onmiddel
lijk zou kunnen oproepen.
Behalve de handelsluchtvaart, welker
personeel een militaire opleiding krijgt,
zal het Deutscher Luftsport Verband 3500
tot 4000 piloten leveren. Verder brengt
Duitschland een belangrijk bouwprogram
van oorlogsvliegtuigen of militair bruik
bare vliegtuigen ten uitvoer, zet de moto
riseering van verschillende wapenen voort
en richt de fabrieken voor oorlogsdoelein
den in.
Het rapport eindigt met er aan te her
inneren dat Duitschland in enkele dagen
reeds 750.000 man op de been kan bren
gen en deze mobilisatie met 50 divisies kan
dekken, van een totaal sterkte, als boven
aangegeven.
Het C h a c o-c onflict. In Zuid-
Amerika blijft men lustig oorlogvoeren,
ondanks alle besprekingen en vermanin
gen van Genève. Sinds jaren vechten de
Bolivian en en Paraguanen om een stuk
woestijngebied, den Gran Chaco; beide
partijen seinen de eene overwinning na
de andere en toch schieten ze geen van
beiden op.
Alle bemiddelingspogingen van den
Volkenbond en van verschillende Ameri-
kaansche staten, om aan den strijd een ein
de te doen komen, zijn mislukt en thans
zal de Volkenbond over de aanbevelin
gen moeten beslissen, welke de z.g. com
missie van 22, in verband met art. 15 van
het Convenant heeft ontworpen omtrent
de beëindiging van den strijd tusschen de
twee bondsleden, die hun verdragsverplich
tingen hebben geschonden, en over de ver
dere regeling van het geschil.
Hiermede is de Volkenbondsbemoeiing
met den Chaco-oorlog in een zelfde beslis
send stadium gekomen, als indertijd bij
het Chineesch-Japansche conflict, welk
stadium toenmaals eindigde met de breuk
tusschen Tokio en Genève. Het is derhal
ve te begrijpen, dat men zich in Volken
bondskringen met eenige bezorgdheid af
vraagt of de twee in conflict liggende
bondsleden zich dit keer zullen voegen naar
den druk op hen door den Bond geoefend,
dan wel of zij zich ook thans niets daar
van zullen aantrekken. Dat op dit laatste
veel kans zal bestaan, kan men reeds af
leiden uit de houding van Paraguay, dat
al besloten zou zijn de aanbevelingen van
den Volkenbond af te wijzen. Deze aan
bevelingen zijn intusschen, indien bij de
twee betrokken partijen de wil bestond om
tot een regeling te komen, alleszins billijk
en aannemelijk te achten.
De commissie van 22 heeft zich onthou
den van elke beoordeeling der wederzijd-
jsche standpunten. Doel van het rap
port ls aan het bloedvergieten zoo spoe
dig mogelijk een einde te maken en de
grenskwestie, waarover de strijd loopt, door
arbitrage te doen beslissen. Voorgesteld
daartoe wordt de instelling van een neu
trale zone, welke onder toezicht gesteld
zou worden van de aangrenzende mogend
heden en dadelijk daarop bijeenroeping
van een vredesconferentie te Buenos-Aires
van neutrale Amerikaansche landen.
Mocht deze conferentie niet tot een beslis
sing kunnen komen, dan zou de geheele
aangelegenheid worden voorgelegd aan het
Hof van Internationale Justitie.
Zooals men zich zal herinneren wordt
de achtergrond van den strijd gevormd
door de begeerte van Bolivia, hetwelk
geen verbindingen met de zee heeft, om
een toegang daartoe te verkrijgen via de
over het grondgebied van Paraguay loo-
pende Piloomayorivier, terwijl dit land het
recht op zulk een overweg niet wil erken
nen. Bovendien moet het betwiste grens
gebied van de Gran Chaco olie bevatten,
hetgeen in belanghebbende kringen de be
langstelling voor het conflict aanmerke
lijk vergroot. Daarmede in verband wordt
het feit gebracht, dat de twee vechtersba
zen, die zelf over geen oorlogsindustrie be
schikken, gedurende zoo langen tijd in staat
zijn elkaar te beoorlogen met behulp van
het meest moderne wapentuig.
De indertijd naar het tooneel van den
strijd gezonden Volkenbondscommissie van
Drie, onder leiding van den thans tot voor
zitter van de Buitengewone Assemblée
gekozen Mexicaanschen gedelegeeerde Na-
jeira, heeft in haar toenmaals uitgebracht
rapport op uiterst scherpe wijze dezen toe
stand in het licht gesteld en er op ge
wezen, dat de internationale wapenfabri
kanten de verantwoordelijkheid dragen
voor het voortduren van dezen oorlog".
Het thans in behandeling komende rap
port der commissie van 22 behelst dan ook
een afdeeling, waarin betreffende het em
bargo op wapenleveranties aan de As
semble wordt aanbevolen, als een der maat
regelen tot verkrijging van de staking der
vijandelijkheden, de verhindering in inter
nationale samenwerking van den toevoer
Vein oorlogsmateriaal aan de strijdende
partijen.
Hier wordt de vinger op de wonde plek
gelegd. Bolivia krijgt zijn wapentuig via
Chili en Paru; Paraguay langs zee toege
voerd alsof er geen embargo bestond.
Wil men werkelijk een einde maken aan
den Chaco-oorlog, dan zal de Volkenbond
middelen moeten vinden, om de sanctie
van een internationaal embargo effectief te
maken.
De vraag is echter, of toepassing van diit
dwangmiddel mogelijk zal blijken.
SPORT
VOETBAL
UIT HET KATHOLIEKE KAMP.
DE STRIJD OM DE LEIDING IN DE
TWEEDE KLASSE A.
De leiders in de 1ste klasse West II heb
ben morgen rust, hetgeen wel noodig is,
want zij hebben drie wedstrijden meer ge
speeld dan Santpoort, welke club de twee
de plaats bezet. Nu gaat morgen de strijd
tusschen Santpoort en Onze Gezoden,
nummers twee en drie van de ranglijst.
Bezoekt het R.K. Sportpark „Haagweg"
A.s. Zondag speelt:
Terrein A.
12 nur: LEIDEN IH—A. S. C. n
res. 4e klasse D. H. V. B.
Terrein D.
12 uur: KOLP. BOYS II—ADOLF KOLP. II
res. 4e klasse D. H. V. B.
Terrein D.
2 uur: LEIDEN H—K. R. V. I
2e klasse D. H. V. B.
Terrein A.
2 uur: R. W. D. I—S. N. A. I
3e klasse D. H. V. B.
Terrein B.
2 nur: LEIDEN a Jun.ST. BERN. a-jun.
Entrée 10 cent.
De meer geroutineerde Santpoorters heb
ben de beste kans op de punten, doch een
verrassing van Onze Gezellen zou niet uir
gesloten zijn. S. J. C. kan haar positie weer
verbeteren door in Noordwijk van G. D. A.
te winnen, terwijl Gradf Willem de punten
wel aan D. H. L. zal moeten laten Spartaan
ontvangt T. Y. B. B. en zal de kans ora
van de laatste plaats weg te komen wel niet
onbenut laten.
In de 2e klasse A is de strijd aan den
kop door de laatste nederlaag van Blauw
Zwart weer toegespitst. Intusschen kan do
Wassenaarsche club haar positie weer ver
beteren door van Lisse te winnen. Teylin-
gen zal den strijd nu echt.r blijven volhou
den en zal daartoe van Geel Wit moeten
winnen, hetgeen geen onmogelijke taak is.
Zulks komt dan mede ten goede aan Lei
den, dat slechts één punt meer heeft dan
Geel Wit en Wilhelmus en morgen wel on
nieuw twee punten ze', kwijt raken aan
V. V. E. De Voorburgs'.-he club heeft o. L
tegen A. D. O. wel 'n kans op beide punten.
In de 2e klasse B. staat oor V. E. P. de
moeilijke stryd tegen Celer op het pro
gramma. De Woerdenaars zullen de pun
ten wel aan de gastheeren moeten laten.
Excelsior kan zich aan den kop handha
ven door een zege op P. F. C., terwijl Donk
winnen kan van Spartaan II en Graaf Flo
ris van Lenig en SneL
Wedstrijdprogramma voor a.s. Zondag.
Zuidlleklasse: ValkenburgKerk
rade; VolhardingCaesar; KimbriaRKO
NS; ChèvremontSitt. Boys.
Zuid II leklasse: RKTW—Kolping
DongenVenl. Boys; GennepMulo; SVB
Brabantia;
Oost le klasse: SDOUCAltior;
EmosTreffers; VDZVosta; 's Heeren-
bergQuick.
WestI leklasse: HMSWZ; Wils
krachtVolendam; WYEMM; SDO—
De Meer.
West H le klasse: Onze Gezellen
Santpoort; SpartaanTYBB; DHLGraaf
Willem; SJCGDA.
West II 2e kl. A.: WE—Leiden; Wil
helmusADO; Blauw ZwartLisse; Geel
W itTey lingen.
West II 2e kl. B.: PFCExcelsior;
CelerVEP; DonkSpartaan II; Graaf
FlorisLenig en Snel.
SPORTCOPEE
Ondanks herhaalde verzoeken om de
sportcopie voor ons Zaterdagnummer vroe
ger in te zenden, opdat wij deze des Vrij
dags in ons bezit hebben, zijn er nog
steeds laatkomers, van wie eerst op Zater
dagmorgen de copie binnenkomt. Deze
wordt alleen dan geplaatst, indien er des
middags nog ruimte over is.
FEUILLETON.
LIEFDE IN HET OERWOUD
Naar het Engelsch
door
J. VAN DER SLUYS.
(Nadruk verboden.).
11)
„Een Engelschman?" viel Mannering hem
heesch in de rede. „Dus die weet
„De heele geschiedenis. Uw broer heeft
hem alles verteld en ik denk, dat hij hem
er een eed op heeft laten doen, dat hij het
kind in zijn rechten zou herstellen. Maar
er zijn dingen, die makkelijker te beloven
dan uit te voeren zijn."
„Wat bedoel je?"
„Het is heel eenvoudig. Ik ken uw erf
recht niet, maar ik ben er zeker van, dat
het niet voldoende is, om met een kind
van drie jaar voor den dag te komen en
te zeggen, dat het de zoon van Sir Roger
Mannering is, die officieel meer dan zes
jaar dood is. Uw rechters zouden toch ze
ker naar papieren vragen?"
„Natuurlijk. Je zou moeten bewijzen, dat
het Roger's kind is; de huwelijksakten
overleggen om te kunnen vaststellen, dat
het kind wettig is en al dergelijke dingen
meer."
„En als die papieren eens niet voor den
dag komen, mon ami?"
„Dan zou dat een einde aan de zaak ma
ken," antwoordde Mannering snel. Maar
wil je daarmee zeggen, dat de Engelsch
man, die het kind heeft verzorgd, niet de
papieren in zijn bezit heeft."
„Dat kan ik het beste weten", lachte de
ander veelbeteekenend.
„Heb jij ze, Legrand?" riep Mannering
opgewonden. „Heb jij ze waarlijk? Zijn
bleek gezicht werd donkerrood van vreug
de en in zijn oogen glansde een plotselinge
hoopvolle verwachting.
„Hoeveel wil je er voor hebben? Je kunt
net zooveel krijgen als je wil. Wat vraag
je er voor? Vijfduizend pond?"
De ander lachte minachtend.
„Monsieur, u wilt me vijfduizend pond
geven, terwijl u een inkomen hebt van elf
duizend per jaar. Dat is alles, wat u me
geven wilt voor die papieren, welke u
ieder oogenblik van al uw rechten beroo-
ven kunnen? Het is erg edelmoedig van u,
maar ik neem het niet aan.
Mannering was in het geheel niet uit
het veld geslagen door die weigering. Hij
lachte uitbundig..
„Geld zal geen hinderpaal zijn tusschen
ons zijn. Maar ik moet die papieren zien en
ik moet ook zeker weten, dat de jongen
in leven is en dan.... dan kunnen we sa
men praten."
Legrand knikte.
„Dat is niet meer dan redelijk, monsieur.
U zult de papieren zien. En het kind! Ja,
u zult hem ook zien, binnen een week. Ik
zal hem stelen en als u onze overeenkomst
onderteekend hebt, kunt u met hem doen,
wat u wilt."
Het was duidelijk, wat de man bedoelde
en Mannering viel ontzet in zijn stoel te
rug.
„Een kind! Ikikzou het niet
kunnen, Legrand. Het zou me mijn he.Ie
leven vervolgen."
„Maar als uw neefje in leven blijft!"
„Dat weet ik! Dat weet ik wel! Maar ik
zou het onmogelijk zelf kunnen doen. Er
moet iets anders op gevonden worden. Ee-
grijp je? Jij.... of een van de zwartjes..."
Legrand haalde de schouders op en lach
te spottend
„Mon ami, u hebt te veel gewetensbe
zwaren, voor een man, die willens en we
tens zijn broer aan den vijand overleverde.
Een kindpoeh! Een zuchtje wind kan
het wegblazen. N hoeft u heusch niet van
streek te maken over zulk een kleinig
heid."
„Maar die Engelschman, die voogd, hij
mag niet vermoeden.... dat...."
„Monsieur. Ik ben niet dwaas. Er zijn
genoeg manieren. Een kind kan buiten spe
len en daar sterven. Het kan door een
slang gebeten worden of in het water val
len of gestolen worden door inboorlingen."
Mannering hief afwerend de handen
omhoog.
„Ik behoef niet te weten, het is voldoen
de, dat.
„U bent te teergevoelig, mon ami", spot
te Legrand.
„Teergevoelig? We praten over een kind,
Legrand. Het.. ..maakt me gek! Ik wilde,
dat je me dat niet verteld had. Ik geloof,
dat.
De ander viel hem haastig in de rede.
„Het is maar een kleinigheid vergeleken
bij het verlies van een titel en rijke bezit
tingen". Toen voegde hij er zachter aan
toe: „Er staan nog meer dingen op het spel.
Uw broer heeft een stuk achtergelaten,
waarin hij alles vertelt, wat er daarginds
bij Karana gebeurd is. Dat zou uw toe
komst absoluut vernietigen. Ik ken de we
reld. Als dat verhaal bekend werd, zou
den uw vrienden u met den nek aanzien,
de deuren voor uw neus dichtgooien. Het
eenige wat u zou overblijven, zou het
vreemdelingenlegioen zijn en dat is een
hel op aarde. Er is nog iets, dat u niet ver
geten mag. U mooie verloofde, mademoi
selle, die...."
Mannering maakte zulk een heftig ge
baar, dat de ander zijn woorden afbrak
en er aan toevoegde:
„Morgen zal ik maatregelen nemen, om
de papieren en het kind hier naar toe te
laten brengen. Maar daar zullen we niet
verder over spreken. U moet mademoiselle
uitleggen, dat we hier een paar dagen halt
houden, terwijl ik handel drijf met de in
boorlingen. En als alles afgeloopen is, zet
ten we onzen tocht naar M'Buba voort en
u kunt met een gerust hart naar Engeland
teruggaan en verder gelukkig leven.
Hij schonk eerst Marmering en toen zich
zelf een nieuwen beker brandewijn in en
schoof Mannering den zijnen toe.
„Kom mijn vriend, we zullen drinken
op onze overeenkomst."
Hij stootte aan met Mannering en dronk.
Marmering aarzelde even, ledigde daarop
zijn beker tot op den bodem en wankelde
voor zondaren. En die kerel zal vals
blindelings het vertrek uit.
Jules Legrand keek hem zwijgend na.
Er was een minachtende trek op zijn ge
zicht; toen lachte hij hoonend.
„Sommige menschen zijn niet geschikt
was zijn in mijn handen."
Weer lachte hij en fluisterde:
„En mademoiselle! Die is een bloem,
maar niet om door hem geplukt te wor
den."
Ondertusschen liep Mannering onrustig
op en neer in de kamer, waar zijn veldbed
gespreid was. Het maanlicht stroomde door
de open blinden naar binnen en bescheen
zijn gelig bleek gezicht. Het verleden,
waaraan hij in de laatste vijf jaar nauwe
lijks meer had teruggedacht, was opge
staan; zijn geheim, het vreeselijke geheim,
dat hij dacht, dat hij alleen maar kende,
was ook in handen van een ander. Dat was
al genoeg om een man met een zwak ka
rakter zijn evenwicht te doen verliezen;
maar de gedachte aan een kind, dat stond
tusschen hem en de erfenis, waarvoor hij
die misdaad begaan had, was hem onver-
dragelijk en één uitweg scheen maar mo
gelijk, de uitweg, die Legrand hem had
aangewezen. Maar van die oplossing deins
de hij vol afschuw terug. Er was een groot
verschil tusschen het lijdelijk toelaten en
het opzettelijk begaan van een misdaad.
Hij had een man overgeleverd aan den
dood, toen het twijfelachtig was, of tijdig
handelen redding had kunnen brengen,
maar het was iets anders om willens en
wetens toe te stemmen nee, mee te wer
ken aan den moord op een kind.
Voor het eerste zou misschien nog een
verontschuldiging te vinden zijn, maar voor
het tweede
Hij durfde geen besluit te nemen, maar
terwijl hij op en neer liep in de nauwe
kamer, klonk de stem van het kwade
steeds verleidelijker in zijn ooren. Het
verlies van zijn bezittingen, waarvoor hy
zijn halfbroer in den dood had gejaagd,
beteekende het verlies van alles, zyn po
sitie, zijn naam, van Honor Donthorne, van
alles wat het leven waard maakt om ge
leefd te worden. Als die geschiedenis over
zijn weigering, om Roger hulp te zenden,
bekend werd, zou het heelemaal het einde
voor hem beteekenen. Hij kon dat alles
niet onder de oogen zienhet behoefde
niet. Die schurk van een Legrand kon al
les voor hem in orde maken. Hij hoefde
zelf niets te doen, behalve te betalen. Hij
hoefde het kind niet te zien en hoefde niet
te weten, hoe het aan zijn einde geko
men was. Plotseling stond hij stiL
„Ja, Legrand", fluisterde hy. „Le
grand!"
(Wordt vervolgd