DONDERDAG 22 NOVEMBER 1934 DE LE'DSCHE COURANT DERDE BLAD. - PAG. 10 GEMENGDE BERICHTEN AUTO DOOR AUTOBUS GEGREPEN. Vier inzittenden gewond. Terwijl een dichte mist op den weg hing, is gisteren bij Doenrade een autobus uit Heerlen in botsing gekomen met de per sonen-auto van den heer C. uit Hoens- broek. Aanvankelijk lieten de gevolgen zich zeer ernstig aanzien vooral voor de inzittenden van laatstgenoemden wagen. Vier leden van het gezelschap, dat uit zes personen bestond, bleken gewond. Zij zijn naar het ziekenhuis te Sittard vervoerd. Daar bleken hun wonden echter niet le vensgevaarlijk te zijn. Hun auto was zwaar gehavend. De passagiers van de autobus bleken er beter te zijn afgekomen. Met dezen wa gen werd een dertigtal arbeiders vervoerd naar de werkverschaffing te Roosteren. Slechts een hunner had niet noemenswaar dig letsel bekomen. De overigen en ook de chauffeur waren geheel ongedeerd. VORK VAN EEN FIETS GEBROKEN Jongetje gewond Toen gistermiddag tegen drie uur twee jongens van resp. 7 en 9 jaar, gezeten op een damesrijwiel, komende van de boule vard Pauiusloot, het Badhuisplein te Zand- voort wilde oprijden, brak plotseling de vork van het rijwiel. Beide jongens vielen xnet een smak op den grond, waarbij de 7-jarige Mark Buwalda op het achterhoofd terecht kwam. Een geneesheer, welke on middellijk ter plaatse was, kon bij den 7- jarige geen letsel vinden. De andere jon gen had slechts eenige schrammetjes aan zijn hand bekomen. Dies togen de jongens op weg naar huis. Het 7-jarig ventje bleef er echter zeer bleek uitzien, zoodat de moeder besloot met hem te gaan wandelen in de hoop, dat het den jongen verkwikken zou. Nauwe lijks een kilometer van huis stortte de jon gen op den grond en bleef bewusteloos lig gen. Dr. C. A. van Fraassen achtte over brenging naar het ziekenhuis te Haarlem dringend noodig. daar de jongen een zware hersenschudding bleek te hebben opgeloo- pen. De toestand van den 7-jarigen Bu walda baarde gisteravond zorg. OUDE MAN VERDRONKEN. Gistermiddag was de 82-jarige tuinman F. Meijer uit de Banierstraat te Rotterdam aan het werk in den tuin, behoorende bij de villa van den heer P. Zeeuw te Over- schie, waaarbij zijn zoon hem hielp. Om vier uur had men den arbeid even ge staakt, en daarna was de vader voor 't huis de zoon op zij daarvan aan het werk ge gaan. De beide mannen werkten onafhan kelijk van elkaar. Tegen zes uur, toen het donker werd, zocht de zoon het gereed schap bij elkaar en bracht het in de schuur. Toen hij ook ?ijn vaders gereedschap wil de halen, miste hij plotseling den ouden man. Hij zocht den geheelen tuin af, zon der hem te vinden. Ten slotte trof hij hem in de gracht, die den tuin van de straat scheidt. Hij lag achterover in het water. Hieruit valt af te leiden, dat de man aan den waterkant moet hebben gewankeld, ten gevolge waarvan hij achterover in de gracht gevallen is. Niemand heeft er iets van gezien en niemand heeft zijn hulpge roep gehoord. Met vereende krachten werd hü op het droge gebracht doch de levensgeesten waren reeds geweken. IN KOKEND WATER GEVALLEN. In een onbewaakt oogenblik is het 3-ja- rig kind van den landarbeider de G. te Drieborg (Gron.) van een stoel in een daarbij staanden emmer met kokend wa ter gevallen. Het kind kreeg hevige brand wonden en is gisteren tengevolge daarvan overleden. PAARD DOOR DEN TREIN GEDOOD. Het sprong voor de locomotief. Bij het naderen van den trein die gis termorgen van Groningen naar Delfzijl vertrok, gebeurde bij den spoorwegover gang Munnekeweg onder Adrop een on geluk. Het paard van den landbouwer M. van Delden schrok zoo voor den trein, dat het vooruitschoot en voor de locomotief te recht kwam. Het dier werd een eindweegs meegesleurd en was direct dood. Gelukkig bevond de voerman zich niet op den wagen. FELLE BRAND TE UTRECHT. Cabaret La Gaité door het vuur verwoest. Gisternacht omstreeks drie uur, brak er te Utrecht brand uit in het gebouw van Cabaret La Gaité, dat met de voorzijde ge legen is aan de Vischmarkt en op het Dom plein een achteruitgang heeft. De brand woedde het hevigst aan de achterzijde, waar zich de cabaretzaal be vindt. Ook de bovenverdieping geraakte in brand en even later sloegen de vlammen door het dak heen. De brandweer bestreed het vuur aan voor- en achterzijde. Om half vier was het vuur aan de achterzijde bedwongen en om vier uur was ook aan het Domplein het gevaar voor uitbreiding geweken. De inventaris van het Cabaret ging bijna geheel verloren. HET DRAMA IN DE RESIDENTIE. Begrafenis der slachtoffers onder ontzaglijke belangstelling. De vijf slachtoffers van het gasverstik- kingsdrama, dat zich vorige week in de Maasstraat te Den Haag heeft afgespeeld, zijn gistermiddag cp de Algemeene Be graafplaats aldaar ter aarde besteld. De stoet ging om 2 uur van het gemeente-zie kenhuis. De belangstelling van de zijde van het publiek was enorm. Vooral op de Lange Beestenmarkt, waar de stoet be staande uit vijf rouwkoetsen en eenige volgrfjtuigen, allereerst passeerde, zag het zwart van de menschen. Ook op de begraafplaats waren duizen den verzameld, zoodat men gedwongen was na 2 uur daar niemand meer toe te la ten, waarop het publiek zich verzamelde in de Kerkhoflaan en in de Bankastraat. Het hoofd der De Keyzerschool, waar twee van de slachtoffers ter schole gingen, de heer B. 't Hart, woonde de teraardbestel- ling bij. Eenige medeleerlingen legden bloemen op het graf. Een zwager heeft dank gezegd voor de belangstelling. DE SMOKKELARIJ IN LIMBURG. Men schrijft aan het „Vaderland": De smokkelarij langs de Limburgsch- Duitsche grens staat tegenwoordig nage noeg geheel stil. De tijd, waarin gepantserde smokkel auto's door het grensgebied raasden, is voorbij. Vooral de zware straffen en hoo- ge geldboeten, door den Duitschen straf rechter opgelegd, hebben den smokkelaars den schrik op het lijf gejaagd. De houten keeten, welke men in den bloeienden smok keltijd op 100 a 200 Meter van de Duit- sche grens verwijderd, aantrof en in wel ke z.g. grenswinkels de smokkelaars hun voorraad pleegden in te koopen, om deze vervolgens over de Duitsche grens te bren gen, zijn verdwenen. Het buitengewoon streng optreden en de doortastendheid, waarmede de Duitsche kommiezen van hun vuurwapens gebruik maken, zijn mede oorzaak, dat het smok kelen naar Duitschland voor het eerst se dert den grooten wereldoorlog, nagenoeg niets meer te beteekenen heeft. De café's en winkelzaken in de grens streek, waar de smokkelaars en hun hel pers geregeld den avond doorbrachten om het gunstige tijdstip voor hun smokkel- tocht af te wachten, liggen thans eenzaam en verlaten. Het rumoerige en avontuurlijke grens- leven heeft afgedaan. Ofschoon iederen nacht, mede dank zij de uitbreiding van het kommiezen korps langs de Belgische grens aanhoudingen plaats vinden, ontsnappen hier toch nog heel wat smokkelaars door de mazen van het overigens goed gespannen net. Het zijn hoofdzakelijk werkloozen of lieden, die door armoede gedreven wor den, welke zich in dezen tijd van het jaar veelvuldig aan smokkelarij schuldig ma ken. Het smokkelen met vrachtauto's, het geen eertijds een zeer winstgevend bedrijf was, toen met iederen geslaagden tocht een kleine 1000 werd verdiend, behoort vrijwel tot het verleden, al waagt zich af en toe nog wel een roekeloos chauffeur in het grensgebied. De gevaarlijke spijkerplanken, welke als wegversperring voor smokkelauto's door de kommiezen worden gebezigd, blijven nagenoeg onoverkomelijke hindernissen, zelfs voor den meest roekeloozen smokkel- chauffeur. Zijn de kommiezen er in ge slaagd een beladen smokkelauto over een spijkerplank te doen rijden, dan kunnen zij er vrijwel zeker van zijn, dat de auto wordt ingehaald. Ook de verbeterde bewapening van de grenskommiezen heeft er in belangrijke mate toe bijgedragen, dat de smokkelarij op groote schaal vrijwel geheel de kop is ingedrukt. VECHTPARTIJ TE TEGELEN Twee gewonden Gistermiddag ontstond te Tegelen een vechtpartij toen een schoenmaker, zekere Daehnen, zijn vriend, Faessen, de deur wees. Bij deze vechtpartij maakte D. gebruik van een schoenmakersmes, terwijl F. zich met een bezemsteel verdedigde. Met eenige snij wonden, welke van ernstigen aard zijn, werd de schoenmaker naar het ziekenhuis t« Tegelen vervoerd, waarheen ook zijn „vriend" vervoerd werd, die er minder ernstig aan toe is. WETHOUDER VAN ZANDVOORT VERMIST. Naar de „Tel." verneemt, wordt Zar.d- voórts wethouder voor Sociale Zaken, de heer Molenaar, sedert Maandag vermist. Men weet niet waar de heer Molenaar zich bevindt, doch gevreesd wordt, dat hij, even als twee jaar geleden, in de duinen zwerft, en aan een tijdelijke geestesstoornis lijdt. Gisteravond laat was de heer Molenaar nog niet in zyn woning teruggekeerd, zoo dat men zich ernstig ongerust maakt. VOORTVLUCHTIGE WISSELLOOPER GEARRESTEERD Na een dagen- en nachten langen speur tocht in verschillende groote steden is de Alkmaarsche recherche er in geslaagd de hand te leggen op den voortvluchtigen wissellooper A. G., die de vorige week Donderdag er heimelijk van door was ge gaan met medeneming van een bedrag van ruim ƒ7000. welk bedrag hij voor de Mid- denstandsbank aldaar naar de Nederland- ?che Bank moest brengen. De recherche te Alkmaar had van zekere zijde een tip gekregen, hetgeen tot arresta tie van den wissellooper leidde. De man werd gistermiddag te ongeveer half drie in de nabijheid van het station te Den Haag door de Alkmaarsche recherche en den Alkmaarschen inspecteur Stienstra ge arresteerd. Een bedrag van ƒ6500 werd nog op hem gevonden. De man is op transport naar Alkmaar gesteld. LAND- EN TUINBOUW CRISIS-ZUIVEL-CENTRALE. De Crisis-Zuivel-Centrale maakt bekend dat voor de periode van 25 November tot en met 1 December 1934 de prijs voor het taxe-gedeelte aan consumptiemelk, ge kocht op Regeeringscontract, is bepaald op 6 1/4 cent per liter, met dien verstande, dat voor melk van de eerste klasse deze prijs wordt verhoogfd met de kwaliteits premie en voor die van de derde klasse wordt verminderd met de kwaliteitsaf dracht van 1/4 cent. De afdracht van andere in consumptie gebrachte melk is vastgesteld op 2 cent per liter. STEUN AAN TELERS VAN TUINBOONEN Aan belanghebbenden, georganiseerden der Landbouw-crisis-organisatie voor Zuid Holland wordt medegedeeld, dat gebleken is, dat telers van tuinboonen (ook wel ge naamd Roomsche of Waalsche boonen) in de meening verkeerden, dat deze niet vie len onder de steunregeling voor veldboo- nen. Echter is deze opvatting onjuist, voor zoover het betreft de afgedorschte of nog te dorschen tuinboonen. Groen-geplukte tuinboonen vallen buiten de steunregeling. In verband met het bovenstaande dienen belanghebbende telers zoo spoedig moge lijk, doch in ieder geval vóór 1 December a.s. schriftelijk op te geven aan de Land bouw-crisis-organisatie voor Zuid-Hol land, afdeeling Inventarisatie, Anna Pau- lownastraat 2022, Den Haag, de door hen beteelde oppervlakte tuinboonen en de door hun groen-geplukte, afgedorschte en nog te dorschen hoeveelheden. In ieder geval dient met verder dorschen gewacht te worden op nader bericht. DE TUINBOUWTEELTREGELFING. Een tuinbouwteeltregeling 1935 is in een vergevorderd stadium van voorbereiding. Het toegestande percentage voor ds cultuur van warmoazer ij ge wassen en vroege aard- pelen geteeld in den vollen grond is als volgt gedacht. Voor de bepaling van het percentage wordt genomen de totale voor land- en tuinbouw benutte oppervlakte grond. Het daaraan ontleende percentage is van toe passing op de oppervlakte, die in 1933 met warmoezerijgewassen of vroege aardappe len is beteeld en geldt voor iedere groep afzonderlijk, zoodat geen vroege aardappe len verwisseld mogen worden met war moezerijgewassen of omgekeerd. Het voor 1935 toegestane percentage zal zijn als volgt: Voor bedrijven van: 0— 2 H.A. 5— 6 6— 7 7— 8 8— 9 9—10 10—11 11—12 12—13 13—14 14—15 15—16 16—17 17—18 18—19 19—20 20—21 21—22 22—23 23—24 24—25 boven 25 Percentage: 25 met dien verstande, dat bij de bedrijven van 2 tot 10 H A. het percentage met één wordt verhoogd voor elke 0.25 H.A., die een bedrijf kleiner is dan 10 H.A. Verder zal de cultuur'van warmoezerij gewassen onder glas gebonden zijn aan de volgende voorwaarden; De teelt van spinazie en sla. zoowel snij-, pluk- als kropsla al verboden zijn in kas sen beplant met druivenboomen ouder dan 6 jaar. Verder is de cultuur van sla onder glas zoowel warm als koud bepaald als volgt: le. het aantal kroppen sla onder plat glas is 20 per raam; 2e. het aantal kroppen sla in kassen, warenhuizen of serres is 20 per raam of 16 M.2; 3e. het aantal kroppen sla met 5 bloem kool per raam is 16 per raam; 4e. het aantal kroppen sla in peenrijen zonder bloemkool is 16 per raam; 5e. het aantal kroppen sla in peenrijen met 5 bloemkool per raam is 12 per raam; 6e. gedurende de periode 1 Januari 30 Juni 1935 mag hetzelfde glas slechts één maal voor de teelt van sla worden ge bruikt, zoodat het overleggen van sla op sla is verboden. Bovenstaande regeling beteekent een verdere inkrimping van den tuinbouw, welke noodzakelijk is ten gevolge van de weinig bevredigende vooruitzichten van deze cultuur. ROOMPRIJZEN. De Minister heeft bepaald, dat de volgen de prijzen voor room zullen gelden: a. bij levering aan roomgrossiers en groote melkinrichtingen: 2,3 cent per pet. vet per liter; b. bij levering aan hotels, café's, res taurants, brood- en banketbakkerijen, uit zenders van diners, ziekenhuizen, bereiders van consumptie-ijs, slijters en daarmede gelijk te stellen instellingen en personen: 2.3 cent per pet. vet per liter, vermeer derd met: 22 cent per L. voor room; 20 bij 41 tot 46 pet.; 18 bij 36 tot 41 pet.; 17 bij 31 tot 36 pet; 16 bij 26 tot 31 pet; 15 bij 20 tot 26 pet. FEUILLETON. LIEFDE IN HET OERWOUD Naar het Engelsch door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden.), 9) H(j is gesneuveld in Karana, dat staat vast en hoe zou hy.... Maar voordat hy de vraag beëindigd had, wist hy al, wat het antwoord er op zou zyn. Hij had het lijk van zijn halfbroer niet gezien, niemand in het Britsche leger had het gezien en geen van de mannen, die bij Roger waren geweest, was ooit teruggekeerd. Hy en zyn kleine inlandsche troep soldaten waren ver slagen, zoo veronderstelde men ten minste by de grens van de Duitsche kolonie en men had den naam van Sir Roger Manne ring op de lijst van de vermisten gezet en aangenomen, dat hü gesneuveld was? Als hü door het een of ander wonder ontsnapt en later getrouwd was? Zijn gedachten weigerden verder te gaan en hy trachtte bewüzen voor de onmoge lijkheid van die veronderstelling te vin den. „Met wie zou hij in vredesnaam getrouwd kunnen zijn in deze wildernis?" „Madeline.... Madeline.... Wat?" De steen gaf hem geen antwoord en een nieuwe mogelijkheid doemde voor hem op. Als er een kind was! Hij wankelde: Zün oogen staarden voor zich uit, zonder iets te zien, zün gezicht was vertrokken in nameloozen angst. Toen viel hem een nieuwe gedachte in. „Als Honor die steen ziet...." Die gedachte scheen hem buiten zichzelf van vrees te maken. Hü rukte woest aan den eersten steen en trachtte hem van zijn plaats los te rukken. Hü was niet ingegra ven in den grond, maar er door zün zwaar te een heel eind in weggezonken en de wor tels van de planten, welke er omheen groeiden, maakten het werk nog moei- lüker. Maar hij worstelde tot het zweet in groote druppeLs op zyn voorhoofd parelde. Toen voelde hü den steen even bewegen en slaagde er eindelijk in hem iets op te lichten. Hü duwde nog harder en zette zün voet schrap in den grond. Toen kan telde de steen, schoot tusschen zün han den uit en rolde langs de helling naar be neden. Ademloos stond hü hem na te kü- ken en draaide zich toen angstig om naar het fort. Maar alles was stil en hij zuchtte diep van verlichting. Toen wendde hij zich naar den tweeden steen, die na een poos zwoegen den eersten achterna rolde. Een oogenblik stond hü stil, uitgeput door de groote krachtsinspanning, met zijn oogen gericht op het fort. Geen enkele ongewone wanklank ver brak de stilte van den nacht, niets be woog zich binnen de groote omheining en gerustgesteld sloop hij de helling af, tot waar de twee steenen tegen den lagen muur lagen. Een lange slingerplant, bedekt met groote klokvormige witte bloemen, had er haar ranken ver over den grond gespreid en voorzichtig legde.hü de verschillende uitloopers over de steenen, zoodat die er büna geheel onder verborgen waren. Na één, misschien twee dagen zouden ze ge heel overwoekerd zün en na korten tijd zou zelfs niemand, die er naar zocht, ze moei- lyk kunnen vinden. Op dat punt gerustgesteld, draaide hy zich om en.... schrok hevig, want een klein eindje verder op de helling, op vüf of zes meter afstand, was de gestalte van een man, die hem gadesloeg en in het maanlicht herkende hü het glimlachende gezicht van Jules Legrand. Zijn hart scheen even stil te staan, zyn armen en beenen trilden, zyn tanden klap perden. Legrand liet een korten lach hooren. „Monsieur, u begaat heiligschennis aan uw broeders graf." „Hoe.... hoe.... weet u dat. - „Ik weet het al drie jaar lang" zei de ander rustig. Mannering keek naar de plek, waar de steenen verborgen lagen tusschen de strui ken en de ranken van de slingerplant en vroeg heesch: „Zü, die Madeline.... was ze werke lijk zün vrouw? „Zeker, monsieur! Het was een werke- lük huwelyk, echt en onontbindbaar." „Maar hoe kon u.,.." „Monsieur, dat is heel eenvoudig. Ik was er fc>ü, toen uw broer trouwde." „Hoehoe lang geleden was het?" „Vüf jaar geleden", antwoordde Legrand. Toen voegde hij er bij: „Monsieur, u en ik hebben samen veel te bespreken. Er zyn dingen, die u weten moet; dingen, die u niet zou willen dat mademoiselle Honor hoorde. „Wat voor dingen?" vroeg Mannering. „Dat zult u dadelijk hooren. Kom maar, dat wil zeggen, als u klaar bent met uw grafschennis." Zijn woorden klonken hoonend, maar Man nering hoorde het niet. Hij volgde hem als een man. die weet, dat hij op genade of ongenade overgele verd is aan een ander en eenige minuten later zat hij in het eenige bewoonbare ver trek van de verlaten post op Legrand te wachten. Hij speelde nerveus met zijn vingers en het schijnsel van de stormlan taarn, die voor lamp diende, verlichtte zyn doodsbleek, vertrokken gezicht, waarop het zweet parelde in groote druppels, terwijl zyn oogen schichtig rondkeken. Een paar minuten verliepen, toen kwam Legrand binnen. Hij floot en zette een flesch brandy en twee tinnen bekers op tafel. „Er gaat niets boven gezelligheid, mijn vriend", zei hü, terwyl hü de kurk van de flesch trok en Mannering een van de be kers toeschoof. „Als u zoo goed wilt zy'n, u zelf te be dienen." Mannering gaf gretig gehoor aan de uit- noodiging, want hü voelde, dat hij iets noodig had, om zijn zenuwen tot bedaren te brengen. Hü schonk den kroes boorde vol en dronk hem leeg, alsof het water was, en hü liet zwijgend toe, dat Legrand zyn beker voor de tweede maal vulde. Toen wachtte hij en dwong zich al de vragen, die hem op de tong lagen, terug te hou den. De ander wachtte blijkbaar, tot hü het woord zou nemen, want hy' maakte geen aanstalten om te beginnen. Toen opeens lachte hy. „Monsieur, hebt u my' niets meer te vragen?" „Wat valt er verder te vragen?" zei Mannering heesch. „Ik zou zeggen, dat er heel wat was", antwoordde de ander met een lach. „Bij voorbeeld, hoe kwam het, dat Sir Roger niet sneuvelde darginds bij Karana? Hoe kwam hij er toe met mademoiselle Schau- nard te trouwen? Waarom kwam hü na den oorlog niet naar Engeland terug, om zün huwelijk publiek te maken? Hoe komt het, dat hij en zün vrouw hier op dezen verlaten plek begraven liggen? Dat zijn een paar van de vragen, die u me, naar het mü toeschynt, had kunnen doen." De brandy had zyn uitwerking niet ge mist op den ander. Zyn gelaat was niet langer bleek, maar een donkerroode gloed brandde op zyn wangen en hy zei uitda gend: „Je hebt zelf de vragen gedaan, Le grand. Waarom beantwoord je ze niet?" „Het is gemakkelijker om die vragen te doen, monsieur", zei de Franschman. „maar de antwoorden zün nog moeilüker, inge wikkelder. Maar ik zal probeeren u alles duidelijk te maken." Hü zweeg even, alsof hü naar woorden zocht en hervatte toen: „Uw broeder overleefde die geschiedenis daarginds bij Karana, maar zün gezond heid was totaal geschokt. Hij was op drie plaatsen erg gewond en zijn hersens had den geleden door de slag met de kolf van 'n geweer op zijn hoofd. Al zyn mannen waren afgemaakt en hij bleef voor dood liggen, maar toen de Duitschers wegge trokken waren, werd hij gevonden door de inboorlingen uit een naburig dorp. die hem meenamen en verpleegden op hun primitieve manier. Nadat zün wonden ge nezen waren, bleef hy daar, maar zijn geest herstelde nooit heelemaal en hü stelde absoluut geen belang meer in den oorlog of in zün eigen land. En een tijd lang stelde hü zelfs geen belang meer in zichzelf. Hij wist zelfs niet eens, wie hij was; hij leefde het primitieve leven mee van de inboorlingen, die de vrees, welke zü gewoonlijk voor blanken voelen, vol komen hadden afgelegd. 'Wordt vervol-vn

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 10