DONDERDAG 22 NOVEMBER 1934
DE LE'DSCHE COURANT
DERDE BLAD. - PAG. 10
GEMENGDE BERICHTEN
AUTO DOOR AUTOBUS GEGREPEN.
Vier inzittenden gewond.
Terwijl een dichte mist op den weg hing,
is gisteren bij Doenrade een autobus uit
Heerlen in botsing gekomen met de per
sonen-auto van den heer C. uit Hoens-
broek. Aanvankelijk lieten de gevolgen
zich zeer ernstig aanzien vooral voor de
inzittenden van laatstgenoemden wagen.
Vier leden van het gezelschap, dat uit zes
personen bestond, bleken gewond. Zij zijn
naar het ziekenhuis te Sittard vervoerd.
Daar bleken hun wonden echter niet le
vensgevaarlijk te zijn. Hun auto was zwaar
gehavend.
De passagiers van de autobus bleken er
beter te zijn afgekomen. Met dezen wa
gen werd een dertigtal arbeiders vervoerd
naar de werkverschaffing te Roosteren.
Slechts een hunner had niet noemenswaar
dig letsel bekomen. De overigen en ook de
chauffeur waren geheel ongedeerd.
VORK VAN EEN FIETS GEBROKEN
Jongetje gewond
Toen gistermiddag tegen drie uur twee
jongens van resp. 7 en 9 jaar, gezeten op
een damesrijwiel, komende van de boule
vard Pauiusloot, het Badhuisplein te Zand-
voort wilde oprijden, brak plotseling de
vork van het rijwiel. Beide jongens vielen
xnet een smak op den grond, waarbij de
7-jarige Mark Buwalda op het achterhoofd
terecht kwam. Een geneesheer, welke on
middellijk ter plaatse was, kon bij den 7-
jarige geen letsel vinden. De andere jon
gen had slechts eenige schrammetjes aan
zijn hand bekomen. Dies togen de jongens
op weg naar huis.
Het 7-jarig ventje bleef er echter zeer
bleek uitzien, zoodat de moeder besloot
met hem te gaan wandelen in de hoop, dat
het den jongen verkwikken zou. Nauwe
lijks een kilometer van huis stortte de jon
gen op den grond en bleef bewusteloos lig
gen. Dr. C. A. van Fraassen achtte over
brenging naar het ziekenhuis te Haarlem
dringend noodig. daar de jongen een zware
hersenschudding bleek te hebben opgeloo-
pen. De toestand van den 7-jarigen Bu
walda baarde gisteravond zorg.
OUDE MAN VERDRONKEN.
Gistermiddag was de 82-jarige tuinman
F. Meijer uit de Banierstraat te Rotterdam
aan het werk in den tuin, behoorende bij
de villa van den heer P. Zeeuw te Over-
schie, waaarbij zijn zoon hem hielp. Om
vier uur had men den arbeid even ge
staakt, en daarna was de vader voor 't huis
de zoon op zij daarvan aan het werk ge
gaan. De beide mannen werkten onafhan
kelijk van elkaar. Tegen zes uur, toen het
donker werd, zocht de zoon het gereed
schap bij elkaar en bracht het in de schuur.
Toen hij ook ?ijn vaders gereedschap wil
de halen, miste hij plotseling den ouden
man. Hij zocht den geheelen tuin af, zon
der hem te vinden. Ten slotte trof hij hem
in de gracht, die den tuin van de straat
scheidt. Hij lag achterover in het water.
Hieruit valt af te leiden, dat de man aan
den waterkant moet hebben gewankeld, ten
gevolge waarvan hij achterover in de
gracht gevallen is. Niemand heeft er iets
van gezien en niemand heeft zijn hulpge
roep gehoord.
Met vereende krachten werd hü op het
droge gebracht doch de levensgeesten
waren reeds geweken.
IN KOKEND WATER GEVALLEN.
In een onbewaakt oogenblik is het 3-ja-
rig kind van den landarbeider de G. te
Drieborg (Gron.) van een stoel in een
daarbij staanden emmer met kokend wa
ter gevallen. Het kind kreeg hevige brand
wonden en is gisteren tengevolge daarvan
overleden.
PAARD DOOR DEN TREIN GEDOOD.
Het sprong voor de locomotief.
Bij het naderen van den trein die gis
termorgen van Groningen naar Delfzijl
vertrok, gebeurde bij den spoorwegover
gang Munnekeweg onder Adrop een on
geluk. Het paard van den landbouwer M.
van Delden schrok zoo voor den trein, dat
het vooruitschoot en voor de locomotief te
recht kwam. Het dier werd een eindweegs
meegesleurd en was direct dood.
Gelukkig bevond de voerman zich niet
op den wagen.
FELLE BRAND TE UTRECHT.
Cabaret La Gaité door het vuur
verwoest.
Gisternacht omstreeks drie uur, brak er
te Utrecht brand uit in het gebouw van
Cabaret La Gaité, dat met de voorzijde ge
legen is aan de Vischmarkt en op het Dom
plein een achteruitgang heeft.
De brand woedde het hevigst aan de
achterzijde, waar zich de cabaretzaal be
vindt. Ook de bovenverdieping geraakte
in brand en even later sloegen de vlammen
door het dak heen. De brandweer bestreed
het vuur aan voor- en achterzijde. Om
half vier was het vuur aan de achterzijde
bedwongen en om vier uur was ook aan
het Domplein het gevaar voor uitbreiding
geweken. De inventaris van het Cabaret
ging bijna geheel verloren.
HET DRAMA IN DE RESIDENTIE.
Begrafenis der slachtoffers onder
ontzaglijke belangstelling.
De vijf slachtoffers van het gasverstik-
kingsdrama, dat zich vorige week in de
Maasstraat te Den Haag heeft afgespeeld,
zijn gistermiddag cp de Algemeene Be
graafplaats aldaar ter aarde besteld. De
stoet ging om 2 uur van het gemeente-zie
kenhuis. De belangstelling van de zijde
van het publiek was enorm. Vooral op de
Lange Beestenmarkt, waar de stoet be
staande uit vijf rouwkoetsen en eenige
volgrfjtuigen, allereerst passeerde, zag het
zwart van de menschen.
Ook op de begraafplaats waren duizen
den verzameld, zoodat men gedwongen
was na 2 uur daar niemand meer toe te la
ten, waarop het publiek zich verzamelde
in de Kerkhoflaan en in de Bankastraat.
Het hoofd der De Keyzerschool, waar twee
van de slachtoffers ter schole gingen, de
heer B. 't Hart, woonde de teraardbestel-
ling bij.
Eenige medeleerlingen legden bloemen op
het graf.
Een zwager heeft dank gezegd voor de
belangstelling.
DE SMOKKELARIJ IN LIMBURG.
Men schrijft aan het „Vaderland":
De smokkelarij langs de Limburgsch-
Duitsche grens staat tegenwoordig nage
noeg geheel stil.
De tijd, waarin gepantserde smokkel
auto's door het grensgebied raasden, is
voorbij. Vooral de zware straffen en hoo-
ge geldboeten, door den Duitschen straf
rechter opgelegd, hebben den smokkelaars
den schrik op het lijf gejaagd. De houten
keeten, welke men in den bloeienden smok
keltijd op 100 a 200 Meter van de Duit-
sche grens verwijderd, aantrof en in wel
ke z.g. grenswinkels de smokkelaars hun
voorraad pleegden in te koopen, om deze
vervolgens over de Duitsche grens te bren
gen, zijn verdwenen.
Het buitengewoon streng optreden en de
doortastendheid, waarmede de Duitsche
kommiezen van hun vuurwapens gebruik
maken, zijn mede oorzaak, dat het smok
kelen naar Duitschland voor het eerst se
dert den grooten wereldoorlog, nagenoeg
niets meer te beteekenen heeft.
De café's en winkelzaken in de grens
streek, waar de smokkelaars en hun hel
pers geregeld den avond doorbrachten om
het gunstige tijdstip voor hun smokkel-
tocht af te wachten, liggen thans eenzaam
en verlaten.
Het rumoerige en avontuurlijke grens-
leven heeft afgedaan.
Ofschoon iederen nacht, mede dank zij
de uitbreiding van het kommiezen korps
langs de Belgische grens aanhoudingen
plaats vinden, ontsnappen hier toch nog
heel wat smokkelaars door de mazen van
het overigens goed gespannen net.
Het zijn hoofdzakelijk werkloozen of
lieden, die door armoede gedreven wor
den, welke zich in dezen tijd van het jaar
veelvuldig aan smokkelarij schuldig ma
ken.
Het smokkelen met vrachtauto's, het
geen eertijds een zeer winstgevend bedrijf
was, toen met iederen geslaagden tocht
een kleine 1000 werd verdiend, behoort
vrijwel tot het verleden, al waagt zich af
en toe nog wel een roekeloos chauffeur in
het grensgebied.
De gevaarlijke spijkerplanken, welke als
wegversperring voor smokkelauto's door
de kommiezen worden gebezigd, blijven
nagenoeg onoverkomelijke hindernissen,
zelfs voor den meest roekeloozen smokkel-
chauffeur. Zijn de kommiezen er in ge
slaagd een beladen smokkelauto over een
spijkerplank te doen rijden, dan kunnen
zij er vrijwel zeker van zijn, dat de auto
wordt ingehaald.
Ook de verbeterde bewapening van de
grenskommiezen heeft er in belangrijke
mate toe bijgedragen, dat de smokkelarij
op groote schaal vrijwel geheel de kop is
ingedrukt.
VECHTPARTIJ TE TEGELEN
Twee gewonden
Gistermiddag ontstond te Tegelen een
vechtpartij toen een schoenmaker, zekere
Daehnen, zijn vriend, Faessen, de deur
wees.
Bij deze vechtpartij maakte D. gebruik
van een schoenmakersmes, terwijl F. zich
met een bezemsteel verdedigde. Met eenige
snij wonden, welke van ernstigen aard zijn,
werd de schoenmaker naar het ziekenhuis
t« Tegelen vervoerd, waarheen ook zijn
„vriend" vervoerd werd, die er minder
ernstig aan toe is.
WETHOUDER VAN ZANDVOORT
VERMIST.
Naar de „Tel." verneemt, wordt Zar.d-
voórts wethouder voor Sociale Zaken, de
heer Molenaar, sedert Maandag vermist.
Men weet niet waar de heer Molenaar zich
bevindt, doch gevreesd wordt, dat hij, even
als twee jaar geleden, in de duinen zwerft,
en aan een tijdelijke geestesstoornis lijdt.
Gisteravond laat was de heer Molenaar
nog niet in zyn woning teruggekeerd, zoo
dat men zich ernstig ongerust maakt.
VOORTVLUCHTIGE WISSELLOOPER
GEARRESTEERD
Na een dagen- en nachten langen speur
tocht in verschillende groote steden is de
Alkmaarsche recherche er in geslaagd de
hand te leggen op den voortvluchtigen
wissellooper A. G., die de vorige week
Donderdag er heimelijk van door was ge
gaan met medeneming van een bedrag van
ruim ƒ7000. welk bedrag hij voor de Mid-
denstandsbank aldaar naar de Nederland-
?che Bank moest brengen.
De recherche te Alkmaar had van zekere
zijde een tip gekregen, hetgeen tot arresta
tie van den wissellooper leidde. De man
werd gistermiddag te ongeveer half drie
in de nabijheid van het station te Den
Haag door de Alkmaarsche recherche en
den Alkmaarschen inspecteur Stienstra ge
arresteerd. Een bedrag van ƒ6500 werd
nog op hem gevonden.
De man is op transport naar Alkmaar
gesteld.
LAND- EN TUINBOUW
CRISIS-ZUIVEL-CENTRALE.
De Crisis-Zuivel-Centrale maakt bekend
dat voor de periode van 25 November tot
en met 1 December 1934 de prijs voor het
taxe-gedeelte aan consumptiemelk, ge
kocht op Regeeringscontract, is bepaald
op 6 1/4 cent per liter, met dien verstande,
dat voor melk van de eerste klasse deze
prijs wordt verhoogfd met de kwaliteits
premie en voor die van de derde klasse
wordt verminderd met de kwaliteitsaf
dracht van 1/4 cent.
De afdracht van andere in consumptie
gebrachte melk is vastgesteld op 2 cent
per liter.
STEUN AAN TELERS VAN TUINBOONEN
Aan belanghebbenden, georganiseerden
der Landbouw-crisis-organisatie voor Zuid
Holland wordt medegedeeld, dat gebleken
is, dat telers van tuinboonen (ook wel ge
naamd Roomsche of Waalsche boonen) in
de meening verkeerden, dat deze niet vie
len onder de steunregeling voor veldboo-
nen. Echter is deze opvatting onjuist, voor
zoover het betreft de afgedorschte of nog
te dorschen tuinboonen. Groen-geplukte
tuinboonen vallen buiten de steunregeling.
In verband met het bovenstaande dienen
belanghebbende telers zoo spoedig moge
lijk, doch in ieder geval vóór 1 December
a.s. schriftelijk op te geven aan de Land
bouw-crisis-organisatie voor Zuid-Hol
land, afdeeling Inventarisatie, Anna Pau-
lownastraat 2022, Den Haag, de door hen
beteelde oppervlakte tuinboonen en de door
hun groen-geplukte, afgedorschte en nog
te dorschen hoeveelheden.
In ieder geval dient met verder dorschen
gewacht te worden op nader bericht.
DE TUINBOUWTEELTREGELFING.
Een tuinbouwteeltregeling 1935 is in een
vergevorderd stadium van voorbereiding.
Het toegestande percentage voor ds cultuur
van warmoazer ij ge wassen en vroege aard-
pelen geteeld in den vollen grond is als
volgt gedacht.
Voor de bepaling van het percentage
wordt genomen de totale voor land- en
tuinbouw benutte oppervlakte grond. Het
daaraan ontleende percentage is van toe
passing op de oppervlakte, die in 1933 met
warmoezerijgewassen of vroege aardappe
len is beteeld en geldt voor iedere groep
afzonderlijk, zoodat geen vroege aardappe
len verwisseld mogen worden met war
moezerijgewassen of omgekeerd.
Het voor 1935 toegestane percentage zal
zijn als volgt:
Voor bedrijven van:
0— 2 H.A.
5— 6
6— 7
7— 8
8— 9
9—10
10—11
11—12
12—13
13—14
14—15
15—16
16—17
17—18
18—19
19—20
20—21
21—22
22—23
23—24
24—25
boven 25
Percentage:
25
met dien verstande, dat bij de bedrijven
van 2 tot 10 H A. het percentage met één
wordt verhoogd voor elke 0.25 H.A., die
een bedrijf kleiner is dan 10 H.A.
Verder zal de cultuur'van warmoezerij
gewassen onder glas gebonden zijn aan de
volgende voorwaarden;
De teelt van spinazie en sla. zoowel snij-,
pluk- als kropsla al verboden zijn in kas
sen beplant met druivenboomen ouder dan
6 jaar.
Verder is de cultuur van sla onder glas
zoowel warm als koud bepaald als volgt:
le. het aantal kroppen sla onder plat
glas is 20 per raam;
2e. het aantal kroppen sla in kassen,
warenhuizen of serres is 20 per raam of
16 M.2;
3e. het aantal kroppen sla met 5 bloem
kool per raam is 16 per raam;
4e. het aantal kroppen sla in peenrijen
zonder bloemkool is 16 per raam;
5e. het aantal kroppen sla in peenrijen
met 5 bloemkool per raam is 12 per raam;
6e. gedurende de periode 1 Januari
30 Juni 1935 mag hetzelfde glas slechts één
maal voor de teelt van sla worden ge
bruikt, zoodat het overleggen van sla op
sla is verboden.
Bovenstaande regeling beteekent een
verdere inkrimping van den tuinbouw,
welke noodzakelijk is ten gevolge van de
weinig bevredigende vooruitzichten van
deze cultuur.
ROOMPRIJZEN.
De Minister heeft bepaald, dat de volgen
de prijzen voor room zullen gelden:
a. bij levering aan roomgrossiers en
groote melkinrichtingen: 2,3 cent per pet.
vet per liter;
b. bij levering aan hotels, café's, res
taurants, brood- en banketbakkerijen, uit
zenders van diners, ziekenhuizen, bereiders
van consumptie-ijs, slijters en daarmede
gelijk te stellen instellingen en personen:
2.3 cent per pet. vet per liter, vermeer
derd met: 22 cent per L. voor room; 20 bij
41 tot 46 pet.; 18 bij 36 tot 41 pet.; 17 bij
31 tot 36 pet; 16 bij 26 tot 31 pet; 15 bij 20
tot 26 pet.
FEUILLETON.
LIEFDE IN HET OERWOUD
Naar het Engelsch
door
J. VAN DER SLUYS.
(Nadruk verboden.),
9)
H(j is gesneuveld in Karana, dat staat
vast en hoe zou hy.... Maar voordat hy
de vraag beëindigd had, wist hy al, wat
het antwoord er op zou zyn. Hij had het
lijk van zijn halfbroer niet gezien, niemand
in het Britsche leger had het gezien en
geen van de mannen, die bij Roger waren
geweest, was ooit teruggekeerd. Hy en zyn
kleine inlandsche troep soldaten waren ver
slagen, zoo veronderstelde men ten minste
by de grens van de Duitsche kolonie en
men had den naam van Sir Roger Manne
ring op de lijst van de vermisten gezet en
aangenomen, dat hü gesneuveld was? Als
hü door het een of ander wonder ontsnapt
en later getrouwd was?
Zijn gedachten weigerden verder te gaan
en hy trachtte bewüzen voor de onmoge
lijkheid van die veronderstelling te vin
den.
„Met wie zou hij in vredesnaam getrouwd
kunnen zijn in deze wildernis?"
„Madeline.... Madeline.... Wat?"
De steen gaf hem geen antwoord en een
nieuwe mogelijkheid doemde voor hem op.
Als er een kind was!
Hij wankelde: Zün oogen staarden voor
zich uit, zonder iets te zien, zün gezicht
was vertrokken in nameloozen angst. Toen
viel hem een nieuwe gedachte in.
„Als Honor die steen ziet...."
Die gedachte scheen hem buiten zichzelf
van vrees te maken. Hü rukte woest aan
den eersten steen en trachtte hem van zijn
plaats los te rukken. Hü was niet ingegra
ven in den grond, maar er door zün zwaar
te een heel eind in weggezonken en de wor
tels van de planten, welke er omheen
groeiden, maakten het werk nog moei-
lüker.
Maar hij worstelde tot het zweet in
groote druppeLs op zyn voorhoofd parelde.
Toen voelde hü den steen even bewegen
en slaagde er eindelijk in hem iets op te
lichten. Hü duwde nog harder en zette
zün voet schrap in den grond. Toen kan
telde de steen, schoot tusschen zün han
den uit en rolde langs de helling naar be
neden. Ademloos stond hü hem na te kü-
ken en draaide zich toen angstig om naar
het fort. Maar alles was stil en hij zuchtte
diep van verlichting. Toen wendde hij zich
naar den tweeden steen, die na een poos
zwoegen den eersten achterna rolde. Een
oogenblik stond hü stil, uitgeput door de
groote krachtsinspanning, met zijn oogen
gericht op het fort.
Geen enkele ongewone wanklank ver
brak de stilte van den nacht, niets be
woog zich binnen de groote omheining en
gerustgesteld sloop hij de helling af, tot
waar de twee steenen tegen den lagen muur
lagen. Een lange slingerplant, bedekt met
groote klokvormige witte bloemen, had er
haar ranken ver over den grond gespreid
en voorzichtig legde.hü de verschillende
uitloopers over de steenen, zoodat die er
büna geheel onder verborgen waren. Na
één, misschien twee dagen zouden ze ge
heel overwoekerd zün en na korten tijd zou
zelfs niemand, die er naar zocht, ze moei-
lyk kunnen vinden.
Op dat punt gerustgesteld, draaide hy
zich om en.... schrok hevig, want een
klein eindje verder op de helling, op vüf
of zes meter afstand, was de gestalte van
een man, die hem gadesloeg en in het
maanlicht herkende hü het glimlachende
gezicht van Jules Legrand.
Zijn hart scheen even stil te staan, zyn
armen en beenen trilden, zyn tanden klap
perden.
Legrand liet een korten lach hooren.
„Monsieur, u begaat heiligschennis aan
uw broeders graf."
„Hoe.... hoe.... weet u dat.
- „Ik weet het al drie jaar lang" zei de
ander rustig.
Mannering keek naar de plek, waar de
steenen verborgen lagen tusschen de strui
ken en de ranken van de slingerplant en
vroeg heesch:
„Zü, die Madeline.... was ze werke
lijk zün vrouw?
„Zeker, monsieur! Het was een werke-
lük huwelyk, echt en onontbindbaar."
„Maar hoe kon u.,.."
„Monsieur, dat is heel eenvoudig. Ik was
er fc>ü, toen uw broer trouwde."
„Hoehoe lang geleden was het?"
„Vüf jaar geleden", antwoordde Legrand.
Toen voegde hij er bij: „Monsieur, u en ik
hebben samen veel te bespreken. Er zyn
dingen, die u weten moet; dingen, die u
niet zou willen dat mademoiselle Honor
hoorde.
„Wat voor dingen?" vroeg Mannering.
„Dat zult u dadelijk hooren. Kom maar,
dat wil zeggen, als u klaar bent met uw
grafschennis."
Zijn woorden klonken hoonend, maar
Man nering hoorde het niet.
Hij volgde hem als een man. die weet,
dat hij op genade of ongenade overgele
verd is aan een ander en eenige minuten
later zat hij in het eenige bewoonbare ver
trek van de verlaten post op Legrand te
wachten. Hij speelde nerveus met zijn
vingers en het schijnsel van de stormlan
taarn, die voor lamp diende, verlichtte zyn
doodsbleek, vertrokken gezicht, waarop het
zweet parelde in groote druppels, terwijl
zyn oogen schichtig rondkeken.
Een paar minuten verliepen, toen kwam
Legrand binnen. Hij floot en zette een
flesch brandy en twee tinnen bekers op
tafel.
„Er gaat niets boven gezelligheid, mijn
vriend", zei hü, terwyl hü de kurk van de
flesch trok en Mannering een van de be
kers toeschoof.
„Als u zoo goed wilt zy'n, u zelf te be
dienen."
Mannering gaf gretig gehoor aan de uit-
noodiging, want hü voelde, dat hij iets
noodig had, om zijn zenuwen tot bedaren
te brengen. Hü schonk den kroes boorde
vol en dronk hem leeg, alsof het water
was, en hü liet zwijgend toe, dat Legrand
zyn beker voor de tweede maal vulde. Toen
wachtte hij en dwong zich al de vragen,
die hem op de tong lagen, terug te hou
den. De ander wachtte blijkbaar, tot hü
het woord zou nemen, want hy' maakte geen
aanstalten om te beginnen. Toen opeens
lachte hy.
„Monsieur, hebt u my' niets meer te
vragen?"
„Wat valt er verder te vragen?" zei
Mannering heesch.
„Ik zou zeggen, dat er heel wat was",
antwoordde de ander met een lach. „Bij
voorbeeld, hoe kwam het, dat Sir Roger
niet sneuvelde darginds bij Karana? Hoe
kwam hij er toe met mademoiselle Schau-
nard te trouwen? Waarom kwam hü na
den oorlog niet naar Engeland terug, om
zün huwelijk publiek te maken? Hoe komt
het, dat hij en zün vrouw hier op dezen
verlaten plek begraven liggen? Dat zijn
een paar van de vragen, die u me, naar
het mü toeschynt, had kunnen doen."
De brandy had zyn uitwerking niet ge
mist op den ander. Zyn gelaat was niet
langer bleek, maar een donkerroode gloed
brandde op zyn wangen en hy zei uitda
gend:
„Je hebt zelf de vragen gedaan, Le
grand. Waarom beantwoord je ze niet?"
„Het is gemakkelijker om die vragen te
doen, monsieur", zei de Franschman. „maar
de antwoorden zün nog moeilüker, inge
wikkelder. Maar ik zal probeeren u alles
duidelijk te maken."
Hü zweeg even, alsof hü naar woorden
zocht en hervatte toen:
„Uw broeder overleefde die geschiedenis
daarginds bij Karana, maar zün gezond
heid was totaal geschokt. Hij was op drie
plaatsen erg gewond en zijn hersens had
den geleden door de slag met de kolf van
'n geweer op zijn hoofd. Al zyn mannen
waren afgemaakt en hij bleef voor dood
liggen, maar toen de Duitschers wegge
trokken waren, werd hij gevonden door
de inboorlingen uit een naburig dorp. die
hem meenamen en verpleegden op hun
primitieve manier. Nadat zün wonden ge
nezen waren, bleef hy daar, maar zijn
geest herstelde nooit heelemaal en hü
stelde absoluut geen belang meer in den
oorlog of in zün eigen land. En een tijd
lang stelde hü zelfs geen belang meer in
zichzelf. Hij wist zelfs niet eens, wie hij
was; hij leefde het primitieve leven mee
van de inboorlingen, die de vrees, welke
zü gewoonlijk voor blanken voelen, vol
komen hadden afgelegd.
'Wordt vervol-vn