DE „UIVER" IS HEDENMIDDAG TE 2.10 UUR OP SCHIPHOL AANGEKOMEN. 26ste Jaargang WOENSDAG 21 NOVEMBER 1934 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN No. 7970 t)E ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 1 2.95 per kwartaal Bet Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal* bij Fooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II GIRONUMMER 103003, FOSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per reg«4 Voor Ingezonden Mededeelingen wordt hst dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: 0.50 VERVOLG VAN HET VERSLAG OP PAGINA 5. DE BEGROETING Het gejuich zwelt tot een orkaan als de „Uiver" tot rust komt op korten afstand van het podium, waarop de officieele sprekers van dezen middag ook Z.Exc. dr. Colijn bevindt zich daar bijeenge komen zijn en bemanning en passagiers het toestel verlaten. Het viermanschap, vier ridders in de Orde van Oranje Nas sau, die den „Uiver" op zulk een schit terende wijze over drie werelddeelen naar het einddoel hebben gebracht, is onder den indruk van de ontvangst, die het be reid wordt. Het Wilhelmus klinkt en dui zenden zingen ons volkslied mede. Dan treedt de directeur der KL.M., de heer Plesman, vergezeld van den heer Thom son, chef dezer maatschappij op Schip hol, op hen toe en drukt hun de hand. Natuurlijk zijn hier ook mevrouw Par- mentier, mevrouw Moll, mevrouw Prins en mejuffrouw Goudeker, de verloofde van Van Bruggen, op het appel en voor hun begroeting past slechts een eerbiedig zwijgen. Ook de journalist kan, waar dat noodig is, bescheiden zijn Dan begeeft zich het gezelschap de heeren Gilissen en Dominie, wien ook een hartelijke begroeting ten deel is geval len, incluis naar het podium, waar de ordonnans-officier van H. M. de Koningen, de eerste-luitenant Römer, de bemanning in een korte toespraak naméns de Lands vrouwe gelukwenscht met de behouden thuiskomst. REDE MINISTER KALFF „Het gaat niet om wedstrijden, het gaat om verkeersbediening" De duizendkoppige menigte, die de woorden van den vertegenwoordiger der Koningin met groote enthousiasme had aangehoord, neemt weer het stilzwijgen in acht als de vertegenwoordiger der regee ring, ir. J. Kalff, minister van Waterstaat, het woord neemt en het viermanschap toespreekt en o.m. het volgende zegt: Na de door den vertegenwoordiger van H.M. de Koningin tot U gerichte woor den, wil ik namens de regeering U har telijk welkom heeten bij Uw terugkeer in het vaderland. Maar niet alleen uit naam van de re geering; ik weet te sprekèn namens ge heel ons volk. Geheel Nederland heeft u met geestdrift gevolgd op Uw vlucht, een geestdrift, die niet plotseling oplaaide, om even snel, zooals zoo dikwijls, weer te verdwijnen, maar die onverflauwd heeft voortgeduurd m de dagen, waarin wij op Uw terug komst ^nesten wachten en waarin wij anderen hebben benij^, die reeds eerder U konden bereiken en huldigen. Ik weet dat 's menschen verdienste nooit verder reikt dan het met zijn ge il eele persoon zich inzetten om alle mo gelijkheden, die in hem zijn gelegd, in dienst te stellen van zijn taak. Maar dat is dan ook door U ten volle gedaan. Dat heeft het U mogelijk gemaakt in 52 uur en 21 min. Batavia te bereiken, een versnelling tegenover het vroeger be reikte van overwegende beteekenis, om dat daardoor het Rijk in Europa en dat in Indië elkaar zijn genaderd als nooit te voren en daarmede tevens is aange toond de groote reserve aanwezig in den tegenwoordigen en in den ontworpen dienst naar Indië, een reserve, die in cri- tieke omstanigheden kan worden ver bruikt. Onvermoeid zijt gij daarna van Batavia verder gegaan en na 90 uur en 17 min. in Melbourne geland, thans einddoel van een wedvlucht, in de toekomst naar wij vertrouwen, eindpunt van een geregelden dienst. En tusschen Uw vertrek van Batavia en Uw aankomst te Melbourne heeft gelegen de nacht boven Albury, de stikdonkere nacht, die van U gevorderd heeft al Uw Dekwaamheid, inspanning, doorzicht, rus tige zekerheid, zelfvertrouwen, trouw aan het devies „veiligheid vóór alles" en dien tengevolge allermeest geëischt heeft: zelfbeheersching. Beloond zijt gij met een veilige, ge slaagde landing en met de hulpvaardig heid van velen, aan wie ik hier dank en lof breng, en die U in staat heeft gesteld Uw vlucht zoo spoedig mogelijk voort te zetten. Ik breng U hier mijn oprechte hulde voor alles wat door U is verricht. Er zijn er in ons land duizenden, die in dezen zwaren tijd ook hun stikdonkere nachten hebben, waarin h-^ is alsof alle elementen zich tegen hen keeren en vei lig landen uitgesloten lijkt. Mogen zij zich sterken aan Uw voorbeeld van uithou dingsvermogen, en moge ook hun de hulp vaardigheid niet worden onthouden. Mijne heeren, Uw vlucht is de bevesti ging van de juistheid der keuze door Uwe Maatschappij gedaan voor de oplossing van het vraagstuk der bediening van een veilig, snel, economisch verkeer tusschen Indië en Nederland. Dat een gewoon ver- keerstoestel, met passagiers en post bela den, vliegend langs een 1700 km. langere route, onmiddellijk volgde op het race toestel, dat het eerst te Melbourne aan kwam, is de groote beteekenis van Uw tocht. Het gaat niet om wedstrijden, het gaat om verkeersbediening. Zoo ook zag het buitenland het, in al zijn uitingen, vol waardeering voor Uw werk, onomwonden uitsprekend en erkennende dat de eerste plaats als luchtverkeersmaatschappij toe komt aan de K. L. M. Moge ik tenslotte een woord van vreug de uitspreken over iets, dat uitgaat boven de waardeering voor Uw vliegtocht, n.l. daarover dat Uw daad in staat geweest is ons volk, diep gebukt onder de nooden van dezen tijd, een oogenblik te bevrijden van dien druk, gestaald te worden door Uw voorbeeld van wilskracht en zich over te geven aan geestdriftige blijheid over het Nederlandsche succes. REDE BURGEMEESTER DE VLUGT Aan de bemanning wordt de zilveren medaille der gemeente Amsterdam verleend De derde spreker is de burgemeester van Amsterdam, dr. W. de Vlugt. Na ook op de beteekenis van deze vlieg tocht te hebben gewezen, vervolgde spr.: Voor geheel Nederland is de behouden terugkomst van dé „Uiver" een feest, maar voor Amsterdam is zij dat wel in het bijzonder. Want de Amsterdamsche Luchtvaarthaven is als het ware de moe derhaven van dit vliegtuig. Daar is het opgestegen, om zich naar Mildenhall te begeven; daar is het hedenmiddag weer gedaald. Het Gemeentebestuur heeft bewondering voor de grootsche prestatie, welke is gele verd. Mijnheer Plesman! In U ziet het Gemeen tebestuur de stuwende kracht, die het mo gelijk maakte, dat de K.L.M. kon mededin gen. Mannen van de Uiver"! Uw vasthou dendheid, Uw energie, Uw kundig navi- geeren maakten het mogelijk, dat met Gods hulp de tocht tot een goed einde werd ge bracht. En Gij hebt dat goede einde be reikt, niet door roekelooze waaghalzerij, niet door alles op één kaart te zetten. Neen! Met Hollandsche bedachtzaamheid zijt Gè verder gegaan, gedachtig aan het devies, dat „Veiligheid voor alles gaat". Mijne heeren Plesman, Parmentier, Moll, Prins en Van Bruggen! Het Gemeentebe stuur heeft het niet alleen bij woorden wil len laten; het heeft U ook een stoffelijk blijk van zijn bewondering willen geven en heeft daarom besloten, U allen de zilveren medaille der Gemeente te verleenen. Mijne Heeren! Namens het Gemeentebe stuur wensch ik U hiermede van harte ge luk. REDE GENERAAL BD. C. J. SNIJDERS. De K.L.M. geniet de hoogste waardeering in binnen- en bui tenland. Daverend applaus op alle rangen volgt op deze mededeeling; dan, als de stilte is DE VEERPONT BIJ SCHIPHOL HAD IN DE LOOP VAN DEN OCHTEND VOLOP WERK, ZWAAR BELADEN MET EEN GROOT AANTAL MENSCHEN, WERD IEDER OOGENBLIK DE OVERTOCHT V.V. ONDERNOMEN. EEN KIJKJE LANGS HET VLIEGVELD OP SCHIPHOL WAAR IN DEN LOOP VAN DEN OCHTEND DE DUIZENDEN TOESCHOUWERS ZICH EEN GOED PLAATSJE VERZE KERDEN. teruggekeerd, treedt de vierde spreker, Z. Exc. generaal b.d. C. J. Snijders naar voren voor het uitspreken van een rede. Spr. zegt, te denken aan de Nederland sche pioniers, die vooraan hebben gestaan in de rijen der eerste vliegers en van wie menigeen aan het edele doel van den voor uitgang den tol van zijn leven heeft be taald. Ook denk ik aan Van der Hoop en zijne dappere tochtgenooten, die voor het eerst den langen, moeilijken luchtweg naar Tropisch Nederland hebben afgelegd. Hij herinnert aan de vele anderen, die hun zijn gevolgd, met klimmend succes en steeds toenemende practische uitkomsten. Ik zie voor mijn geest, aldus vervolgt spr., onze nationale Luchtvaart-Maatschappij die nog slechts vijftien jaren geleden moe dig en ondernemend hare destijds nog ge waagde taak opnam, met vooruitzienden blik beseffende en met onvermoeibare energie nastrevende, wat de toekomst voor het luchtverkeer in haren schoot droeg, en die zich thans alle moeilijkheden en be zwaren ten spijt heeft ontwikkeld tot een belangrijke en krachtige organisatie, welker luchtnet de halve aarde omspant en die de hoogste waardeering in binnen- en buitenland geniet. En gij. Mijne Heeren! aldus besloot spr., hebt door Uwe roemvolle daad Uwe namen onuitwischbaar gegrift in de zuilen van dat grootsche monument, opdat zij daar tot in lengte van dagen zullen getuigen van de schoonste eigenschappen van Holland's zonen: moed en volharding, bekwaamheid en degelijkheid, trouw aan eer en plicht. Hiervoor breng ik U, overtuigd te' spre ken namens het geheele Nederlandsche Volk, hulde en dank. REDE IR. J. F. DE VOGEL. „De afstanden te breken en op te heffen is van eminente be teekenis". Vervolgens is het de voorzitter van de Koninklijke Nederlandsche Vereeniging voor de Luchtvaart, ir. J. F. de Vogel, die de bemanning ongeveer aldus toespreekt: Het is niet denkbaar, dat aan de Kon. Ned. Ver. voor Luchtvaart in wier naam ik hier spreek, evenals in die van het Comité Vliegtocht Nederland-Indië en van de acht groote organisaties op Luchtvaartgebied hier te lande, een grooter voorrecht te beurt valt, dan uiting te geven aan hare bewon dering, haar enthousiasme, hare dankbaar heid aan de vier mannen, die zoo juist in ons midden zijn teruggekeerd. Hunne vérrichting, stoelende op de or ganisatie, waartoe zij behooren, gaat verre uit boven de wereld van ijzer en staal, van alle materieele hulpmiddelen, waarvan zij hebben gebruik gemaakt en waarheen op zich zelf dezelfde gevoelens, die ik zoo juist als mij thans bezielende heb aangeduid, in vollén omvang uitgaan. Het heeft aan mededeelingen en beschrij vingen omtrent die hulpmiddelen aller minst ontbroken en daaraan kan ook niet genoeg aandacht worden gewijd, maar zeker is, dat zij hulpmiddelen bleven en dat ,de bron van de kracht die deze mannen ge sterkt heeft en gestaald, is een hoog ideaal, dat ideaal dat na velen voor hem reeds den grooten verfijnden kunstenaar Leonardo da Vinei voor oogen stond, toen hij met zware en onhandige werktuigen zocht ma:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 1