Een als broeder verkleed
oplichter slaat zijn slag.
LIEFDE IN HET OERWOUD
DONDERDAG 15 NOVEMBER 1934
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD. - PAG. 9
In de Noord-Limburgsche plaatsjes Se-
venum, Horst en Meterik, is een als Orde
broeder gekleed persoon er in geslaagd bij
een vrij groot aantal inwoners gelden te in-
casseeren, welke, naar het zeggen van den
oplichter, zouden bestemd zijn om er H.H.
Missen voor op te dragen
Naar wij vernemen, is deze man er in
geslaagd zich op deze wijze eenige duizen
den guldens toe te eigenen.
De politie in Noord-Limburg heeft een
onderzoek ingesteld. Zij is er evenwel tot
dusver nog niet in geslaagd den oplichter
te arresteeren.
Het onderzoek inzake deze oplichtingen
heeft verder uitgewezen, dat de oplichter
vermoedelijk is een 26-jarige Akkermans
uit het Zuid-Limburgsche plaatsje Hou-
them. Naar thans blijkt, zijn de pogingen
tot oplichting door dezen man in talrijke
plaatsen in Midden- en Noord-Limburg
met succes bekroond. Zijn practijken heeft
hij eenige maanden uitgeoefend. Akker
mans, die zelf eenige maanden in een kloos
ter doorbracht en hierdoor met de bijzon
derheden goed op de hoogte was, is er
zoodoende in geslaagd te maken, dat zelfs
de parochiale geestelijken geen argwaan
kregen, zoodat hij zijn oplichtingen gerui-
men tijd ongestoord kon voortzetten. Aan
gezien er thans geen spoor meer van hem
te vinden is, wordt verondersteld, dat hij
de wijk naar het buitenland genomen heeft.
De „N. Venl. Crt." meldt nog de volgen
de bijzonderheden hierover:
Alleen door een samenloop van omstan
digheden zijn deze fleschentrekkerijen aan
het licht gekomen en is zoodoende voor
komen, dat er bij de vele slachtoffers, wel
ke deze oplichter al gemaakt heeft, nog
meerdere konden worden bijgevoegd.
De feiten komen in hun geheel hierop
neer:
Een „eerw. Broeder" die zich op verschil
lende pastorieën in Midden en Noord-Lim
burg voorstelt als Broeder der Orde van
de Barmhartige Broeders van Trier, legt
deugdelijke bewijzen over van het Epis
copaat, waaruit blijkt, dat aanbieder al
leen naar Limburg gekomen is met doel om
handteekeningen te verzamelen ter Zalig
verklaring van hun Orde-Stichter. Deze
„eerw. Broeder", met zijn bescheiden, ne
derig en onderdanig voorkomen, wist dra
het vertouwen der eerw. heeren parochie
geestelijken te winnen, waarna deze
eerw. heeren hun parochie-stempel en
handteekening plaatsten onder die van den
vicaris-generaal van het Bisdom. Met deze
verklaring trok de „broeder" rond in al
onze Limburgsche dorpen en steden van
Roermond tot Horst, want in Horst ein
digde de victorie van dezen flesschentrek-
ker.
Een gevaarlijke verzameling
handteekeningen.
Na iedere bewerkte plaats werd het
handteekening- en stempelboekje van
dezen „broeder" overtuigender en het be
hoeft dus geen verwondering te baren dat
zoovelen, na het inzien van deze indruk
makende handteekening-verzameling er in
vlogen.
Ter pastorie verklaarde hij telkens dat
hij alleen bij de menschen op bezoek ging,
om hun sympathie te verwerven voor hun
Orde-Stichter, wiens zaligverklaring hier
door bespoedigd kon worden. De menschen
zouden voor dit doel dan hun handteeke
ning plaatsen, moesten beloven iederen dag
iets te bidden voor deze intentie en ver
der niets, kosten waren er positief niet aan
verbonden, want geld mocht hij vanwege
zijn orde niet aannemen.
Bij de menschen sprak hij niet over zijn
orde-stichter, doch ging hij oogenblikke-
lijk over tot de kern van de zaak.
Ten bewijze dat zijn rondgang langs de
huizen goedgevonden werd door het Epis
copaat en de parochie-geestelijken legde
hij dan zijn handteekeningenboekje den
(geestelijkheid en leeken
beetgenomen.
bezochten over. Dat hij lang niet zonder
fantasie was, bewijzen wel deze gedurfde
oplichtersmanieren.
Het behoeft dus geen verwondering te
wekken, dat het hem gemakkelijk genoeg
viel, er ruim op los te liegen en de men
schen met een heel ernstig gezicht langs
godsdienstigen weg idem zooveel geld af
te zetten.
Zeer velen heeft deze oplichter beetge
nomen. Hij heeft de laatste drie maanden
in geheel Noord-Limburg geopereerd. Het
kapitaal dat hij hierdoor in de wacht heeft
weten sleepen is bij geen benadering te
schatten. Alleen in Horst en Sevenum heeft
hij, en deze gevens hebben wij uit heel be
trouwbare bron, (men heeft zoo goed en
kwaad als het ging al de menschen be
zocht, welke door een bezoek van „Broe
der Eligius" vereerd waren), meer dan dui
zend gulden opgehaald.
Er waren personen bij welke aan „Broe
der Eligius" vijf en twintig, twintig en
tien gulden overhandigd hadden. Deze
zelfde foefjes heeft hij ook uitgehaald in
al de Maasdorpen, in Venlo, in Blerick, in
Tegelen, in Roermond en in al de tusschen
liggende plaatsen.
Laat het dan overal iets minder geweest
zijn, dit is in ieder geval zeker, deze evo
luties op het onzekere pad der oplichterij
hebben deze meneer A. meer opgebracht
dan menigeen in twee, drie jaren verdie
nen kan.
Nu het eenmaal zoover is en „Broeder
Eligius" van de Barmhartige Broeders uit
Trier alias de Redemptoristen uit Wittem
geen eerlijke Broeder blijkt te zijn, ver
wondert het een ieder, dat deze comedie
zoo lang is goed gegaan. Links en rechts
hoort men zoo de meest typische dingen
over dezen oplichter-broeder.
Weinig broederachtige
manieren.
Hij logeerde niet zooals andere eerw.
Broeders, welke hun jaarlijkschen rond
gang maken op de pastorieën, doch in ho
tels. In een hotel hier in de omgeving waar
deze pseudo-broeder 10 dagen gehuisvest
was, verwonder^ men zich wel over zijn
minder broederachtige manier van doen.
„Broeder Eligius", had hier ten minste de
gewoonte om iederen morgen, gauw voor
dat hij de H. Mis in de parochiekerk ging
bijwonen, „twee oude klaren" te pikken.
Ook zijn gewoonte, om voor banketbak
kers- of ruitwinkels zoo maar staande aan
de toonbank, de meest dure eetwaren naar
binnen te werken, bevreemdde wel eenigs-
zins. En wat te zeggen van „Broeder Eli
gius", welke een zoet- en zuurwinkel bin
nenwipte en er met hand en tand twee
haringen in 't bijzfjn van een drietal an
dere klanten verorberde.
Dit alles baarde wel opzien, doch dat
deze bescheiden „broeder", die met zoo
neergeslagen oogen door de straten schreed
om huis aan huis de menschen deelgenoot
te maken van zijn sympathieke zending,
een oplichter was, daaraan dacht wel nie
mand. Aan alles komt echter een einde, en
dus ook aan 't makkelijk centen verdienen
van „Broeder Eligius".
Voor een 14 dagen terug kwam hij te
Horst bij mej. G., welke zelatrice is der
Redemptoristen uit Wittem. Mej. G., die
uit den aard der zaak verschillende eer
waarde heeren uit dit klooster goecl kende,
vroeg hoe het ging met Pater die en
Broeder die, enz. Hierop wist „Broeder
Eligius" echter niet veel te antwoorden.
Nog werd niet aan fraude gedacht. Den
volgenden dag kwam echter 'n Broeder uit
genoemd klooster op bezoek, en wat bleek
nu: „Broeder Eligius" was in het klooster
te Wittem een groote onbekende. Nog werd
aan dit feit geen ruchtbaarheid gegeven,
alhoewel toen ten zeerste gerechtvaardigd
verondersteld werd, dat men met een ge-
raffineerden oplichter te doen had. Na het
overzenden van foto's bleek, dat „Broeder
Eligius" totaal geen recht had om het orde
kleed te dragen, laat staan om geld in te
zamelen.
De zwendelaar spoorloos
verdwenen.
„Broeder Eligius" bleek te zyn een ze
kere A. uit Houthem, die wel een tweetal
maanden aldaar in 't klooster verbleef, doch
wegens bijzondere gevallen zijn congé
kreeg. Genoemde A. kwam nadat hy het
klooster verlaten had, in aanraking met
den rechter, wegens diefstal en werd dien
tengevolge veroordeeld tot twee maanden
gevangenisstraf. De politie werd nu ook in
deze kwestie met de feiten in kennis ge
steld, doch schijnbaar te laat, want „Broe
der Eligius" is den laatsten tijd in geen
velden en wegen meer te bekennen. De
handteekeningen, welke in het recensie-
boek van „Broeder E". voorkwamen, waren
grootendeels echt, alhoewel vermoed wordt
dat de eerste handteekening, die van
Mgr. Bauduin, vervalscht was.
De geheele politie-macht in Limburg is
op het oogenblik in volle actie, om dezen
zwendelaar op te sporen. Tot nog toe is
het hem echter gelukt op vrije voeten te
blijven. Men vermoedt, dat hij de wijk ge
nomen heeft naar Duitschland, temeer daar
hij in 't bezit is van een Duitschen pas met
de foto van A. in broederkleeren. Het sig
nalement van A. luidt: middelmatige ge
stalte, fijn beschaafd gezicht, spitse neus,
draagt een bril. Jong uiterlijk, c.a. 26 jaar
Spreekt hakkelend hoog-Duitsch, doch is
vlug in Duitsch dialect.
DRONKEN ACHTER HET STUUR.
Verschillende gewonden.
Gistermiddag reed op den Rijksweg Eind
hovenBoxtel nabij den overweg onder
de laatste gemeente de heer v. B., inge
nieur van Philips, in een auto in de rich
ting Boxtel. De heer v. B. was met zijn
familie op weg naar Amsterdam.
Plotseling kwam van de andere zijde in
razende vaart een auto. die over den weg
zigzagde. De heer v. B. kon deze auto niet
ontwijken en met een ontzettenden klap
vlogen beide auto's tegen elkaar.
Het zoontje van Ir. v. B. bleek ernstig
aan de armen te zijn gekneusd. Bovendien
was den jongen een oor afgekneld. Een
dochtertje klaagde over inwendige pijnen.
Ook de anderen inzittenden hadden min of
meer ernstige kneuzingen opgeloopen. Al
len zijn naar het ziekenhuis te Eindhoven
vervoerd.
De inzittenden van den anderen auto wa.
ren er goed afgekomen. Het bleek, dat er
drie stomdronken mannen in zaten. Een
van hen, die chauffeur was by een taxi
onderneming in Den Bosch, was des mor
gens met een der auto's van zijn werkge
ver gaan passagieren in gezelschap van
twee zeer ongunstig bekend staande heeren
uit de Tolbrugstraat aldaar.
De gemeente-politie van Boxtel zette het
drietal achter slot en grendel en nam de
auto's in beslag.
GEVAL VAN GAS VERS TIKKING.
Vrouw om het leven gekomen.
De 56-jarige vrouw van den heer S., wo
nende in de Tabakdwarsstraat te Deven
ter, is tengevolge van gasverstikking om
het leven gekomen. Zij heeft, naar men
vermoedt, niet bemerkt, dat een gaskraan
in het vertrek waarin zij verbleef, open
stond.
STOOMKETEL ONTPLOFT TE
DINTELOORD.
Gelukkig goed afgeloopen.
Gistermorgen is door onbekende oorzaak
in de vleeschwarenfabriek van de firma
G. Saarloos te Dinteloord een stoomketel
ontploft. Door den enormen plotselingen
druk scheurden de muren, terwijl de zol
der werd ontzet. Ramen en deuren werden
verbrijzeld. Het personeel had juist de fa
briek verlaten, zoodat gelukkig geen per
soonlijke ongevallen zijn te betreuren. In
het lokaal waar de explosie plaats greep,
j was alles zwart geworden. „Tel."
UIT DE RADIOWERELD
Programma's van Vrijdag 16 November.
Huizen. 1875 M.
Alg. programma verzorgd door den KRO.
8.00 Morgenconcert.
10.00 Gramofoonplaten.
11.30 Halfurtje voor zieken en ouden van
dagen.
12.15 Lunchconcert door het KRO-orkest
2.15 Het KRO-Kamerorkest.
3.00 Gramofoon-opera-concert.
3.40 Leekepraatje over slangen, door J.
A. Kokke.
4.15 Gramofoonplaten.
5.00 Th. Arts over landbouwcrisiswetten
en -besluiten.
5.30 De KRO-boys, afgewisseld door Gra
mofoonplaten.
7.15 J. H. Nannings over oude volksge
woonten in den najaars- en wintertijd.
Daarna gramofoonplaten.
8.00 Vaz Dias, waarna toelichting op het
volgende concert.
8.15 Mis C. gr. t. op. 86 van L. van Beet
hoven, uitgevoerd door de R. K. Haarlem-
sche Oratoriumvereeniging m.m.v. Ankie v.
Wickevoort-Crommelin, sopraan; J. v. d.
Meent-Walter, alt; Evert Miedama, tenor;
Bas de Groot, bas en het Utrechtsch Stede
lijk Orkest o.l.v. Hubert Cuypers.
9.00 Gramofoonplaten.
9.15 Dajos Bela en zijn orkest.
10.00 Gramofoonplaten.
10.30 Vaz Dias, waarna vervolg Dajos
Bela-orkest.
11.15 Gramofoon.
Hilversum, 302 M.
8.00 VARA, 12.00 AVRO, 4.00 VARA
8.00 VPRO, 11.00 VARA.
8.00 Gramofoonplaten.
10.00 Morgenwijding VPRO.
10.15 Voordracht.
10.35 „X-X"-Ensemible.
10.50 E. Busch zingt.
11.00 Vervolg declamatie.
11.20 „De Notenkrakers".
12.00 Gramofoonplaten.
12.30 Kovacs Lajos en zijn orkest en Gra
mofoonplaten.
2.30 Voordracht.
3.00 Gramofoonplaten.
4.00 Kniples.
4.45 Gramofoonplaten.
5.00 Kinderuurtje.
5.30 Gramofoonplaten.
5.45 „De Zonnekloppers".
6.15 VARA-orkest.
6.32 Gramofoonplaten.
7.00 Orgelspel.
7.30 Causerie.
7.50 Gramofoonplaten.
7.57 Herh. SOS-Ber.
8.00 Causerie.
8.30 Agathe Rengers (zang) en M. v.
IJzer (piano).
9.00 Causerie.
9.30 Vervolg concert.
10.15 Declamatie.
11.00 Gramofoonplaten.
11.1512.00 „Orvitropia".
D r o i t w i c h. 1500 M
10.3510.50 Morgenwijding.
11.05 Lezing.
11.20 Orgelspel.
11.50 Voor de scholen.
12.10 Het New Victoria Cinema Orkest.
12.50 BBC-Dansorkest.
I.35 Strijkkwartetconcert.
2.20 Voor de scholen.
3.35 Lezing.
4.00 BBC-Northern Orkest.
4.50 E. Colombo en zijn orkest.
5.35 Het Londensch Zigeuner -,t.
6.50 Muzikale causerie.
7.10 Lezing.
7.30 Koorconcert.
7.50 Radio Militair Orkest.
8.35 Voordracht.
8.50 „The Kentucky Minstrels", revue
programma.
10.20 Causerie.
10.35 Dvorak-concert.
II.30 Voordracht.
11.3512.20 Harry Roy en zijn Band.
„R a d i o-P a r i s", 1648 M.
7.20 en 8.20 Gramofoonplaten.
12.50 Goldy-orkest.
8.20 „Wilhelm Teil" spel van Schiller.
10.50 Dansmuziek.
Kalundborg, 1261 M.
11.201.20 Strijkorkest.
2.204.20 L. Preil's orkest.
7.30 Gramofoonplaten.
7.45 Hoorspel.
9.35 Zang.
9.5511.50 Dansmuziek.
Keulen, 456 M.
5.20 en 6.35 Gramofoonplaten.
11.20 Orgelconcert.
12.20 Orkestconcert.
3.20 Uit München: Omroeporkest.
4.35 Zang.
6.50 Gramofoonplaten.
7.35 Omroeporkest.
8.10 „Vom fahrenden Minnesanger few
zum alteingesossenen Meistersinger".
10.20 Omroepkleinorkest.
Rome, 421 M.
8.05 „Cautain Fracassa", operette van
Costa.
Brussel, 322 en 484 M.
322 M.: 12.20 Omroeporkest o.l.v. Gason.
1.302.20 Gramofoonplaten.
5.20 Dansmuziek.
6.20 Gramofoonplaten.
6.35 Salonorkest.
8.20 Piano-recital.
8.50 „Uitkomst", van H. Heyermans.
9.50 Gramofoonplaten. fi
10.30—11.20 dito.
484 M.: 12.20 Gramofoonplaten.
I.302.20 Salonorkest.
5.20 Symhonieconcert.
6.35 Gramofoonplaten.
6.50 Pianorecital.
7.50 AccQrdeonmuziek.
8.20 Symphonieconcert.
10.30 Gramofoonplaten.
10.4511.20 Dansmuziek.
Deutschlandsender 1571 M.
7.35 Orkestconcert uit Keulen.
8.10 Militair concert.
9.20 Politiek overzicht.
9.30 Berichten.
9.50 Reportage.
10.05 Weerbericht.
10.20 Concert uit Stockholm (Gramo
foonplaten).
10.5011.50 Dansmuziek.
Gemeentelijk Kadiodistributlebedrijf
en de R.O.V. Radio-Centrale.
3e Programma.
8.0012.20 Een der Duitsche zenders.
12.2014.20 Luxemburg.
4.2015.20 Kalundborg of Luxemburg.
15.20—17.20 Stuttgart.
17.2019.20 Brussel (Fr.).
19.20—20.10 Keulen.
20.1021.50 Budapest.
21.5022.20 Luxemiburg.
22.20afloop Keulen.
4e Programma.
8.H08.50 Parijs Radio.
II.051.35 Londen Reg.
17.3518.20 Droitwich.
18.29018.50 Stuttgart.
18.5020.00 Londen Reg.
20.0023.00 Locale uitzending: 20.00 uur:
Gramofoonmuziek. 21 uur: Piano
recital door mej. Ans Kouw en den
heer Jac. Visser, leerlingen van mej.
Corry de Wekker. 22 uur: The Rote
Correur Players o.l.v. den heer I.
Coster.
(Wijzigingen voorbehouden).
23.00afloop Droitwich.
VOOR DEN K. R. O.-MICROFOON.
Zondag 18 November om 8.15 uur zingt
wederom voor de K. R. O. de bekende ba
riton Hermann Schey met het K. R. O.
Symphonie Orkest (U. S. O.) o. 1. v. Wil
lem van Otterloo.
Om 9.00 uur volgt het tweede hoorspel
in de cyclus „De Moederkerk en Neder
land" onder den titel van „Karei de Groote".
FEUILLETON.
Naar het Engelsch
door
J. VAN DER SLUYS.
(Nadruk verboden.).
3)
Achter hem aan kwam de heele troep
reusachtige beesten. De grond daverde on
der hun groote pooten, hun getrompet
overstemde ieder ander geluid. Het meisje
sloot de oogen, verstijfd van angst.
Ieder oogenblik verwachtte ze vermor
zeld te worden onder de logge pooten of
gegrepen en omhooggeheven in één van
van die machtige slurven. Een van de die
ren baande zich een weg door het groepje
struiken, waarnaast ze lag; de eeltige poot
plompte neer op niet minder dan twee me
ter afstand van haar hoofd en zij werd
half bedolven onder de neerkrakende tak
ken. Maar ze bleef liggen en dat was haar
eenige kans op redding.
Minuten verliepen, toen daverde het
laatste dier voorbij. Ze hoorde het over
donderend geweld minder worden. Maar
nog bewoog ze zich niet. Ze bleef liggen,
zoolang, dat het haar eeuwen toescheen,
volkomen verdoofd en verbijsterd. Einde
lijk lichtte ze langzaam haar hoofd op. Er
was geen enkele olifant meer te zien. Het
woud voor haar was doodstil, maar achter
haar klonk nog het daverend geweld van
de woedende dierenmassa. Ze dwong zich
zelf om op te richten en worstelde over
eind. Toen hoorde ze Mannering ergens
tusschen de boomen haar naam roepen.
„Honor, Honor!"
Ze besefte, dat ze niet de eenige was, die
den overval overleefd had. Ze schudde de
takken van het vermorzelde struikgewas
van zich af en trachtte antwoord te geven.
Maar haar tong en lippen weigerden voor
een oogenblik den dienst en voordat ze
de woorden had kunnen uitbrengen, kwam
Mannering al tusschen de boomen van
daan. Hij zag haar en holde haastig op haar
toe.
„Honor, Honor!" riep hij, toen hij haar
bereikt had. „Goddank, dat je nog leeft!"
Hij greep haar handen en zij voelde, hoe
hij beefde. Zijn gezicht was doodsbleek.
Het meisje bleef even zwijgen ,toen vorm
den haar lippen een enkel woord:
„Walter!"
Mannering huiverde. „Heb.... je het ge
zien? Dedeolifant." Ze knikte en
Mannering ging haastig voort, dankbaar,
dat hij haar niet hoefde te vertellen, wat
er gebeurd was.
„Hy is daarginds tusschen de boomen."
Haar lippen trachtten iets te zeggen,
maar er kwam geen geluid. Hij las de
vraag in haar oogen en antwoordde:
„Ja, hij is dood. Die slag met de slurf
moet hem dadelijk gedood hebben. Je be
hoeft niet bang te zijn, dat Walter gevoeld
heeft, hoe het beest hem opnam en tus
schen de boomen slingerde.
Honor Donthorne stond onbeweeglijk
voor zich uit te staren, haar gezicht was
doodsbleek, haar oogen brandden, maar ze
huilde niet. Ze begreep, dat hij trachtte
haar te troosten, maar de woorden vonden
geen weerklank in haar gemoed.
Mannering praatte voort.
„We moesten de dragers gaan zoeken
en hem hier begraven. Het dient nergens
voor om hem terug te grengen naar het
kamp. Hij zou het zelf ook niet gewild
hebben, enwel een krijgsmangraf,
zie je, Honor, het is mooi, te liggen op de
plaats, waar je gevallen bent.
De sentimenteele woorden klonken mis
plaatst op dat oogenblik, maar het meisje
scheen het niet op te merken. Ze stond nog
steeds onbeweeglijk voor zich uit te staren.
Mannering, met haar handen nog in de
zijne, werd bang en barstte plotseling uit.
„Honor, Honor, zeg in Godsnaam iets!
Bedenkt, dat dit een beter en vlugger ein
de is voor Walter dan de dood, die onver
mijdelijk moest komen, als hij er op ge
wacht had.
„Als hij er op gewacht had?" riep ze on
vast. „Wat bedoel je, George?"
„Wat ik zeg. Als hij gewacht had....,
zooals velen niet gedaan zouden hebben.
Ik was bang.
„Zonder eenige reden", zei ze snel.
„Neen", antwoordde hij. „Juist vanmor
gen had ik reden om bang te zijn, dat....
dat...." Hij brak zijn woorden af.
„Om bang te zijn waarvoor?"
„Ik zal het je zeggen, als we in het kamp
terug zijn", antwoordde Mannering ontwij
kend. „Je hebt waarachtig al genoeg uit
te staan gehad.
Ze keek om zich heen.
„De dragers! Waar zijn ze?"
Hij begon hun namen te roepen.
„Kribali! Natuga! Susambo!"
Er kwam geen antwoord en zijn gezicht
verduisterde.
„Ik denk, dat ze er vandoor zijn gegaan.
We zullen hen wel terugvinden in het
kamp. Ook wij moesten maar op weg
gaan."
„MaarWalter?"
„We kunnen niets doen zonder gereed
schappen. Kom! Als we de mannen gevon
den hebben, zullen we terugkomen."
,.~s dat jouw geweer, dat daar ligt?"
Hij liet haar handen los en ging het ha
len, maar raapte alleen maar een helft op.
Het was in tweeën gebroken, doordat een
van de olifanten er zijn logge poot op had
gezet. Hy liet het haar zien en gooide het
onbruikbare stuk weg. Daarop nam hij haar
bij de hand.
„Kom mee, Honor!"
Ze gingen langzaam terug, langs denzelf
den weg, dien ze zoo haastig afgelegd had
den, achter de kudde olifanten aan. Toen
zij buiten het bosch kwamen, vielen de
zonnestralen brandende op hen neer en de
heele wijde vlakte lag te verzengen in de
gloeiende hitte.
Langen tijd spraken geen van beiden,
maar één keer bleef Mannering staan, mid
den in het hooge gras, dat tusschen hen en
het kamp lag.
„Luister eens. Hoor je niets, Honor?"
„Neen. Wat
„Ik dacht, dat ik stemmen hoorde, maar
ik moet me vergist hebben."
Zij vervolgden hun weg er niet lang daar
na kregen ze het kamp in het oog. Niets
bewoog er, alles was doodstil.
„We zijn per slot van rekening nog de
eersten", zei Mannering. Maar toen ze de
groene tenten bereikt hadden, zag hij, dat
hij zich vergist had. Het heele kamp was
overhoop gehaald, kleeden waren op den
grond gegooid, blijkjes met etenswaren
waren opengebroken en leeggemaakt, al de
voorwerpen van waarde waren verdwe
nen.
„Hemel", fluisterde hij, toen.hij begreep
wat dat alles beteekende.
„Wat is er?" vroeg Honor verwonderd.
„Die zwarte dragers zijn er vandoor! Ze
hebben alles leeggeplunderd.
Hij staarde hulpeloos om zich heen, zijn
gezicht was vertrokken van woede. Het
meisje staarde sprakeloos naar de wilde,
verlaten omgeving. In de verte weerspie
gelde zich de gloeiende hemel in het glad
de meer; om de heuvels, die de horizon
begrensden, trilde de brandend-heete lucht
en om hun toppen ging een vale nevel.
Breede, verblindende pylen van zonlicht
schenen de aarde te doorboren. Licht en
schaduw waren overal pijnlijk scherp afge-
teekend, het bosch leek een sombere, zwar
te lijn, de vlakte een massa van wit
gloeiend licht. En terwijl ze daar stond te
staren, peinzend over het smartelijk ge
beuren van eenige uren geleden en over
allesdat nog volgen kon.... een ein-
delooze zee van mogelijkheden, in dit mee-
doogenlooze land, bekroop haar de vrees en
niettegenstaande de brandende hitte hui
verde ze.
n.
De zon stond laag aan den hemel er was
geen wind en alle geluiden waren ver
stomd in de brandende hitte. Alles was
doodstil en Honor Donthorne zat in de
schaduw van haar tent en staarde afwezig
naar een paar bultige pakken, die daar la
gen. Mannering's werk.
Ze wist, dat, hoewel de inhoud van de
pakken nauwelijks toereikend was, Man
nering en zij onmogelijk meer konden dra
gen. Met die luttele hoeveelheid levensmid
delen zou Sir George haar trachten terug
te brengen naar cultuur en beschaving,
naar een plaats, waar het leven niet zoo
meedoogenloos wreed was. Het was een
lange weg naar de dichtstbijzijnde Belgi
sche post en de gids was tegelijk met de
dragers verdwenen en ze vroeg zich af, of
ze hun tocht ooit ten einde zouden bren
gen.
(Wordt vervoli?'4