Een als broeder verkleed oplichter slaat zijn slag. LIEFDE IN HET OERWOUD DONDERDAG 15 NOVEMBER 1934 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD. - PAG. 9 In de Noord-Limburgsche plaatsjes Se- venum, Horst en Meterik, is een als Orde broeder gekleed persoon er in geslaagd bij een vrij groot aantal inwoners gelden te in- casseeren, welke, naar het zeggen van den oplichter, zouden bestemd zijn om er H.H. Missen voor op te dragen Naar wij vernemen, is deze man er in geslaagd zich op deze wijze eenige duizen den guldens toe te eigenen. De politie in Noord-Limburg heeft een onderzoek ingesteld. Zij is er evenwel tot dusver nog niet in geslaagd den oplichter te arresteeren. Het onderzoek inzake deze oplichtingen heeft verder uitgewezen, dat de oplichter vermoedelijk is een 26-jarige Akkermans uit het Zuid-Limburgsche plaatsje Hou- them. Naar thans blijkt, zijn de pogingen tot oplichting door dezen man in talrijke plaatsen in Midden- en Noord-Limburg met succes bekroond. Zijn practijken heeft hij eenige maanden uitgeoefend. Akker mans, die zelf eenige maanden in een kloos ter doorbracht en hierdoor met de bijzon derheden goed op de hoogte was, is er zoodoende in geslaagd te maken, dat zelfs de parochiale geestelijken geen argwaan kregen, zoodat hij zijn oplichtingen gerui- men tijd ongestoord kon voortzetten. Aan gezien er thans geen spoor meer van hem te vinden is, wordt verondersteld, dat hij de wijk naar het buitenland genomen heeft. De „N. Venl. Crt." meldt nog de volgen de bijzonderheden hierover: Alleen door een samenloop van omstan digheden zijn deze fleschentrekkerijen aan het licht gekomen en is zoodoende voor komen, dat er bij de vele slachtoffers, wel ke deze oplichter al gemaakt heeft, nog meerdere konden worden bijgevoegd. De feiten komen in hun geheel hierop neer: Een „eerw. Broeder" die zich op verschil lende pastorieën in Midden en Noord-Lim burg voorstelt als Broeder der Orde van de Barmhartige Broeders van Trier, legt deugdelijke bewijzen over van het Epis copaat, waaruit blijkt, dat aanbieder al leen naar Limburg gekomen is met doel om handteekeningen te verzamelen ter Zalig verklaring van hun Orde-Stichter. Deze „eerw. Broeder", met zijn bescheiden, ne derig en onderdanig voorkomen, wist dra het vertouwen der eerw. heeren parochie geestelijken te winnen, waarna deze eerw. heeren hun parochie-stempel en handteekening plaatsten onder die van den vicaris-generaal van het Bisdom. Met deze verklaring trok de „broeder" rond in al onze Limburgsche dorpen en steden van Roermond tot Horst, want in Horst ein digde de victorie van dezen flesschentrek- ker. Een gevaarlijke verzameling handteekeningen. Na iedere bewerkte plaats werd het handteekening- en stempelboekje van dezen „broeder" overtuigender en het be hoeft dus geen verwondering te baren dat zoovelen, na het inzien van deze indruk makende handteekening-verzameling er in vlogen. Ter pastorie verklaarde hij telkens dat hij alleen bij de menschen op bezoek ging, om hun sympathie te verwerven voor hun Orde-Stichter, wiens zaligverklaring hier door bespoedigd kon worden. De menschen zouden voor dit doel dan hun handteeke ning plaatsen, moesten beloven iederen dag iets te bidden voor deze intentie en ver der niets, kosten waren er positief niet aan verbonden, want geld mocht hij vanwege zijn orde niet aannemen. Bij de menschen sprak hij niet over zijn orde-stichter, doch ging hij oogenblikke- lijk over tot de kern van de zaak. Ten bewijze dat zijn rondgang langs de huizen goedgevonden werd door het Epis copaat en de parochie-geestelijken legde hij dan zijn handteekeningenboekje den (geestelijkheid en leeken beetgenomen. bezochten over. Dat hij lang niet zonder fantasie was, bewijzen wel deze gedurfde oplichtersmanieren. Het behoeft dus geen verwondering te wekken, dat het hem gemakkelijk genoeg viel, er ruim op los te liegen en de men schen met een heel ernstig gezicht langs godsdienstigen weg idem zooveel geld af te zetten. Zeer velen heeft deze oplichter beetge nomen. Hij heeft de laatste drie maanden in geheel Noord-Limburg geopereerd. Het kapitaal dat hij hierdoor in de wacht heeft weten sleepen is bij geen benadering te schatten. Alleen in Horst en Sevenum heeft hij, en deze gevens hebben wij uit heel be trouwbare bron, (men heeft zoo goed en kwaad als het ging al de menschen be zocht, welke door een bezoek van „Broe der Eligius" vereerd waren), meer dan dui zend gulden opgehaald. Er waren personen bij welke aan „Broe der Eligius" vijf en twintig, twintig en tien gulden overhandigd hadden. Deze zelfde foefjes heeft hij ook uitgehaald in al de Maasdorpen, in Venlo, in Blerick, in Tegelen, in Roermond en in al de tusschen liggende plaatsen. Laat het dan overal iets minder geweest zijn, dit is in ieder geval zeker, deze evo luties op het onzekere pad der oplichterij hebben deze meneer A. meer opgebracht dan menigeen in twee, drie jaren verdie nen kan. Nu het eenmaal zoover is en „Broeder Eligius" van de Barmhartige Broeders uit Trier alias de Redemptoristen uit Wittem geen eerlijke Broeder blijkt te zijn, ver wondert het een ieder, dat deze comedie zoo lang is goed gegaan. Links en rechts hoort men zoo de meest typische dingen over dezen oplichter-broeder. Weinig broederachtige manieren. Hij logeerde niet zooals andere eerw. Broeders, welke hun jaarlijkschen rond gang maken op de pastorieën, doch in ho tels. In een hotel hier in de omgeving waar deze pseudo-broeder 10 dagen gehuisvest was, verwonder^ men zich wel over zijn minder broederachtige manier van doen. „Broeder Eligius", had hier ten minste de gewoonte om iederen morgen, gauw voor dat hij de H. Mis in de parochiekerk ging bijwonen, „twee oude klaren" te pikken. Ook zijn gewoonte, om voor banketbak kers- of ruitwinkels zoo maar staande aan de toonbank, de meest dure eetwaren naar binnen te werken, bevreemdde wel eenigs- zins. En wat te zeggen van „Broeder Eli gius", welke een zoet- en zuurwinkel bin nenwipte en er met hand en tand twee haringen in 't bijzfjn van een drietal an dere klanten verorberde. Dit alles baarde wel opzien, doch dat deze bescheiden „broeder", die met zoo neergeslagen oogen door de straten schreed om huis aan huis de menschen deelgenoot te maken van zijn sympathieke zending, een oplichter was, daaraan dacht wel nie mand. Aan alles komt echter een einde, en dus ook aan 't makkelijk centen verdienen van „Broeder Eligius". Voor een 14 dagen terug kwam hij te Horst bij mej. G., welke zelatrice is der Redemptoristen uit Wittem. Mej. G., die uit den aard der zaak verschillende eer waarde heeren uit dit klooster goecl kende, vroeg hoe het ging met Pater die en Broeder die, enz. Hierop wist „Broeder Eligius" echter niet veel te antwoorden. Nog werd niet aan fraude gedacht. Den volgenden dag kwam echter 'n Broeder uit genoemd klooster op bezoek, en wat bleek nu: „Broeder Eligius" was in het klooster te Wittem een groote onbekende. Nog werd aan dit feit geen ruchtbaarheid gegeven, alhoewel toen ten zeerste gerechtvaardigd verondersteld werd, dat men met een ge- raffineerden oplichter te doen had. Na het overzenden van foto's bleek, dat „Broeder Eligius" totaal geen recht had om het orde kleed te dragen, laat staan om geld in te zamelen. De zwendelaar spoorloos verdwenen. „Broeder Eligius" bleek te zyn een ze kere A. uit Houthem, die wel een tweetal maanden aldaar in 't klooster verbleef, doch wegens bijzondere gevallen zijn congé kreeg. Genoemde A. kwam nadat hy het klooster verlaten had, in aanraking met den rechter, wegens diefstal en werd dien tengevolge veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf. De politie werd nu ook in deze kwestie met de feiten in kennis ge steld, doch schijnbaar te laat, want „Broe der Eligius" is den laatsten tijd in geen velden en wegen meer te bekennen. De handteekeningen, welke in het recensie- boek van „Broeder E". voorkwamen, waren grootendeels echt, alhoewel vermoed wordt dat de eerste handteekening, die van Mgr. Bauduin, vervalscht was. De geheele politie-macht in Limburg is op het oogenblik in volle actie, om dezen zwendelaar op te sporen. Tot nog toe is het hem echter gelukt op vrije voeten te blijven. Men vermoedt, dat hij de wijk ge nomen heeft naar Duitschland, temeer daar hij in 't bezit is van een Duitschen pas met de foto van A. in broederkleeren. Het sig nalement van A. luidt: middelmatige ge stalte, fijn beschaafd gezicht, spitse neus, draagt een bril. Jong uiterlijk, c.a. 26 jaar Spreekt hakkelend hoog-Duitsch, doch is vlug in Duitsch dialect. DRONKEN ACHTER HET STUUR. Verschillende gewonden. Gistermiddag reed op den Rijksweg Eind hovenBoxtel nabij den overweg onder de laatste gemeente de heer v. B., inge nieur van Philips, in een auto in de rich ting Boxtel. De heer v. B. was met zijn familie op weg naar Amsterdam. Plotseling kwam van de andere zijde in razende vaart een auto. die over den weg zigzagde. De heer v. B. kon deze auto niet ontwijken en met een ontzettenden klap vlogen beide auto's tegen elkaar. Het zoontje van Ir. v. B. bleek ernstig aan de armen te zijn gekneusd. Bovendien was den jongen een oor afgekneld. Een dochtertje klaagde over inwendige pijnen. Ook de anderen inzittenden hadden min of meer ernstige kneuzingen opgeloopen. Al len zijn naar het ziekenhuis te Eindhoven vervoerd. De inzittenden van den anderen auto wa. ren er goed afgekomen. Het bleek, dat er drie stomdronken mannen in zaten. Een van hen, die chauffeur was by een taxi onderneming in Den Bosch, was des mor gens met een der auto's van zijn werkge ver gaan passagieren in gezelschap van twee zeer ongunstig bekend staande heeren uit de Tolbrugstraat aldaar. De gemeente-politie van Boxtel zette het drietal achter slot en grendel en nam de auto's in beslag. GEVAL VAN GAS VERS TIKKING. Vrouw om het leven gekomen. De 56-jarige vrouw van den heer S., wo nende in de Tabakdwarsstraat te Deven ter, is tengevolge van gasverstikking om het leven gekomen. Zij heeft, naar men vermoedt, niet bemerkt, dat een gaskraan in het vertrek waarin zij verbleef, open stond. STOOMKETEL ONTPLOFT TE DINTELOORD. Gelukkig goed afgeloopen. Gistermorgen is door onbekende oorzaak in de vleeschwarenfabriek van de firma G. Saarloos te Dinteloord een stoomketel ontploft. Door den enormen plotselingen druk scheurden de muren, terwijl de zol der werd ontzet. Ramen en deuren werden verbrijzeld. Het personeel had juist de fa briek verlaten, zoodat gelukkig geen per soonlijke ongevallen zijn te betreuren. In het lokaal waar de explosie plaats greep, j was alles zwart geworden. „Tel." UIT DE RADIOWERELD Programma's van Vrijdag 16 November. Huizen. 1875 M. Alg. programma verzorgd door den KRO. 8.00 Morgenconcert. 10.00 Gramofoonplaten. 11.30 Halfurtje voor zieken en ouden van dagen. 12.15 Lunchconcert door het KRO-orkest 2.15 Het KRO-Kamerorkest. 3.00 Gramofoon-opera-concert. 3.40 Leekepraatje over slangen, door J. A. Kokke. 4.15 Gramofoonplaten. 5.00 Th. Arts over landbouwcrisiswetten en -besluiten. 5.30 De KRO-boys, afgewisseld door Gra mofoonplaten. 7.15 J. H. Nannings over oude volksge woonten in den najaars- en wintertijd. Daarna gramofoonplaten. 8.00 Vaz Dias, waarna toelichting op het volgende concert. 8.15 Mis C. gr. t. op. 86 van L. van Beet hoven, uitgevoerd door de R. K. Haarlem- sche Oratoriumvereeniging m.m.v. Ankie v. Wickevoort-Crommelin, sopraan; J. v. d. Meent-Walter, alt; Evert Miedama, tenor; Bas de Groot, bas en het Utrechtsch Stede lijk Orkest o.l.v. Hubert Cuypers. 9.00 Gramofoonplaten. 9.15 Dajos Bela en zijn orkest. 10.00 Gramofoonplaten. 10.30 Vaz Dias, waarna vervolg Dajos Bela-orkest. 11.15 Gramofoon. Hilversum, 302 M. 8.00 VARA, 12.00 AVRO, 4.00 VARA 8.00 VPRO, 11.00 VARA. 8.00 Gramofoonplaten. 10.00 Morgenwijding VPRO. 10.15 Voordracht. 10.35 „X-X"-Ensemible. 10.50 E. Busch zingt. 11.00 Vervolg declamatie. 11.20 „De Notenkrakers". 12.00 Gramofoonplaten. 12.30 Kovacs Lajos en zijn orkest en Gra mofoonplaten. 2.30 Voordracht. 3.00 Gramofoonplaten. 4.00 Kniples. 4.45 Gramofoonplaten. 5.00 Kinderuurtje. 5.30 Gramofoonplaten. 5.45 „De Zonnekloppers". 6.15 VARA-orkest. 6.32 Gramofoonplaten. 7.00 Orgelspel. 7.30 Causerie. 7.50 Gramofoonplaten. 7.57 Herh. SOS-Ber. 8.00 Causerie. 8.30 Agathe Rengers (zang) en M. v. IJzer (piano). 9.00 Causerie. 9.30 Vervolg concert. 10.15 Declamatie. 11.00 Gramofoonplaten. 11.1512.00 „Orvitropia". D r o i t w i c h. 1500 M 10.3510.50 Morgenwijding. 11.05 Lezing. 11.20 Orgelspel. 11.50 Voor de scholen. 12.10 Het New Victoria Cinema Orkest. 12.50 BBC-Dansorkest. I.35 Strijkkwartetconcert. 2.20 Voor de scholen. 3.35 Lezing. 4.00 BBC-Northern Orkest. 4.50 E. Colombo en zijn orkest. 5.35 Het Londensch Zigeuner -,t. 6.50 Muzikale causerie. 7.10 Lezing. 7.30 Koorconcert. 7.50 Radio Militair Orkest. 8.35 Voordracht. 8.50 „The Kentucky Minstrels", revue programma. 10.20 Causerie. 10.35 Dvorak-concert. II.30 Voordracht. 11.3512.20 Harry Roy en zijn Band. „R a d i o-P a r i s", 1648 M. 7.20 en 8.20 Gramofoonplaten. 12.50 Goldy-orkest. 8.20 „Wilhelm Teil" spel van Schiller. 10.50 Dansmuziek. Kalundborg, 1261 M. 11.201.20 Strijkorkest. 2.204.20 L. Preil's orkest. 7.30 Gramofoonplaten. 7.45 Hoorspel. 9.35 Zang. 9.5511.50 Dansmuziek. Keulen, 456 M. 5.20 en 6.35 Gramofoonplaten. 11.20 Orgelconcert. 12.20 Orkestconcert. 3.20 Uit München: Omroeporkest. 4.35 Zang. 6.50 Gramofoonplaten. 7.35 Omroeporkest. 8.10 „Vom fahrenden Minnesanger few zum alteingesossenen Meistersinger". 10.20 Omroepkleinorkest. Rome, 421 M. 8.05 „Cautain Fracassa", operette van Costa. Brussel, 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Omroeporkest o.l.v. Gason. 1.302.20 Gramofoonplaten. 5.20 Dansmuziek. 6.20 Gramofoonplaten. 6.35 Salonorkest. 8.20 Piano-recital. 8.50 „Uitkomst", van H. Heyermans. 9.50 Gramofoonplaten. fi 10.30—11.20 dito. 484 M.: 12.20 Gramofoonplaten. I.302.20 Salonorkest. 5.20 Symhonieconcert. 6.35 Gramofoonplaten. 6.50 Pianorecital. 7.50 AccQrdeonmuziek. 8.20 Symphonieconcert. 10.30 Gramofoonplaten. 10.4511.20 Dansmuziek. Deutschlandsender 1571 M. 7.35 Orkestconcert uit Keulen. 8.10 Militair concert. 9.20 Politiek overzicht. 9.30 Berichten. 9.50 Reportage. 10.05 Weerbericht. 10.20 Concert uit Stockholm (Gramo foonplaten). 10.5011.50 Dansmuziek. Gemeentelijk Kadiodistributlebedrijf en de R.O.V. Radio-Centrale. 3e Programma. 8.0012.20 Een der Duitsche zenders. 12.2014.20 Luxemburg. 4.2015.20 Kalundborg of Luxemburg. 15.20—17.20 Stuttgart. 17.2019.20 Brussel (Fr.). 19.20—20.10 Keulen. 20.1021.50 Budapest. 21.5022.20 Luxemiburg. 22.20afloop Keulen. 4e Programma. 8.H08.50 Parijs Radio. II.051.35 Londen Reg. 17.3518.20 Droitwich. 18.29018.50 Stuttgart. 18.5020.00 Londen Reg. 20.0023.00 Locale uitzending: 20.00 uur: Gramofoonmuziek. 21 uur: Piano recital door mej. Ans Kouw en den heer Jac. Visser, leerlingen van mej. Corry de Wekker. 22 uur: The Rote Correur Players o.l.v. den heer I. Coster. (Wijzigingen voorbehouden). 23.00afloop Droitwich. VOOR DEN K. R. O.-MICROFOON. Zondag 18 November om 8.15 uur zingt wederom voor de K. R. O. de bekende ba riton Hermann Schey met het K. R. O. Symphonie Orkest (U. S. O.) o. 1. v. Wil lem van Otterloo. Om 9.00 uur volgt het tweede hoorspel in de cyclus „De Moederkerk en Neder land" onder den titel van „Karei de Groote". FEUILLETON. Naar het Engelsch door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden.). 3) Achter hem aan kwam de heele troep reusachtige beesten. De grond daverde on der hun groote pooten, hun getrompet overstemde ieder ander geluid. Het meisje sloot de oogen, verstijfd van angst. Ieder oogenblik verwachtte ze vermor zeld te worden onder de logge pooten of gegrepen en omhooggeheven in één van van die machtige slurven. Een van de die ren baande zich een weg door het groepje struiken, waarnaast ze lag; de eeltige poot plompte neer op niet minder dan twee me ter afstand van haar hoofd en zij werd half bedolven onder de neerkrakende tak ken. Maar ze bleef liggen en dat was haar eenige kans op redding. Minuten verliepen, toen daverde het laatste dier voorbij. Ze hoorde het over donderend geweld minder worden. Maar nog bewoog ze zich niet. Ze bleef liggen, zoolang, dat het haar eeuwen toescheen, volkomen verdoofd en verbijsterd. Einde lijk lichtte ze langzaam haar hoofd op. Er was geen enkele olifant meer te zien. Het woud voor haar was doodstil, maar achter haar klonk nog het daverend geweld van de woedende dierenmassa. Ze dwong zich zelf om op te richten en worstelde over eind. Toen hoorde ze Mannering ergens tusschen de boomen haar naam roepen. „Honor, Honor!" Ze besefte, dat ze niet de eenige was, die den overval overleefd had. Ze schudde de takken van het vermorzelde struikgewas van zich af en trachtte antwoord te geven. Maar haar tong en lippen weigerden voor een oogenblik den dienst en voordat ze de woorden had kunnen uitbrengen, kwam Mannering al tusschen de boomen van daan. Hij zag haar en holde haastig op haar toe. „Honor, Honor!" riep hij, toen hij haar bereikt had. „Goddank, dat je nog leeft!" Hij greep haar handen en zij voelde, hoe hij beefde. Zijn gezicht was doodsbleek. Het meisje bleef even zwijgen ,toen vorm den haar lippen een enkel woord: „Walter!" Mannering huiverde. „Heb.... je het ge zien? Dedeolifant." Ze knikte en Mannering ging haastig voort, dankbaar, dat hij haar niet hoefde te vertellen, wat er gebeurd was. „Hy is daarginds tusschen de boomen." Haar lippen trachtten iets te zeggen, maar er kwam geen geluid. Hij las de vraag in haar oogen en antwoordde: „Ja, hij is dood. Die slag met de slurf moet hem dadelijk gedood hebben. Je be hoeft niet bang te zijn, dat Walter gevoeld heeft, hoe het beest hem opnam en tus schen de boomen slingerde. Honor Donthorne stond onbeweeglijk voor zich uit te staren, haar gezicht was doodsbleek, haar oogen brandden, maar ze huilde niet. Ze begreep, dat hij trachtte haar te troosten, maar de woorden vonden geen weerklank in haar gemoed. Mannering praatte voort. „We moesten de dragers gaan zoeken en hem hier begraven. Het dient nergens voor om hem terug te grengen naar het kamp. Hij zou het zelf ook niet gewild hebben, enwel een krijgsmangraf, zie je, Honor, het is mooi, te liggen op de plaats, waar je gevallen bent. De sentimenteele woorden klonken mis plaatst op dat oogenblik, maar het meisje scheen het niet op te merken. Ze stond nog steeds onbeweeglijk voor zich uit te staren. Mannering, met haar handen nog in de zijne, werd bang en barstte plotseling uit. „Honor, Honor, zeg in Godsnaam iets! Bedenkt, dat dit een beter en vlugger ein de is voor Walter dan de dood, die onver mijdelijk moest komen, als hij er op ge wacht had. „Als hij er op gewacht had?" riep ze on vast. „Wat bedoel je, George?" „Wat ik zeg. Als hij gewacht had...., zooals velen niet gedaan zouden hebben. Ik was bang. „Zonder eenige reden", zei ze snel. „Neen", antwoordde hij. „Juist vanmor gen had ik reden om bang te zijn, dat.... dat...." Hij brak zijn woorden af. „Om bang te zijn waarvoor?" „Ik zal het je zeggen, als we in het kamp terug zijn", antwoordde Mannering ontwij kend. „Je hebt waarachtig al genoeg uit te staan gehad. Ze keek om zich heen. „De dragers! Waar zijn ze?" Hij begon hun namen te roepen. „Kribali! Natuga! Susambo!" Er kwam geen antwoord en zijn gezicht verduisterde. „Ik denk, dat ze er vandoor zijn gegaan. We zullen hen wel terugvinden in het kamp. Ook wij moesten maar op weg gaan." „MaarWalter?" „We kunnen niets doen zonder gereed schappen. Kom! Als we de mannen gevon den hebben, zullen we terugkomen." ,.~s dat jouw geweer, dat daar ligt?" Hij liet haar handen los en ging het ha len, maar raapte alleen maar een helft op. Het was in tweeën gebroken, doordat een van de olifanten er zijn logge poot op had gezet. Hy liet het haar zien en gooide het onbruikbare stuk weg. Daarop nam hij haar bij de hand. „Kom mee, Honor!" Ze gingen langzaam terug, langs denzelf den weg, dien ze zoo haastig afgelegd had den, achter de kudde olifanten aan. Toen zij buiten het bosch kwamen, vielen de zonnestralen brandende op hen neer en de heele wijde vlakte lag te verzengen in de gloeiende hitte. Langen tijd spraken geen van beiden, maar één keer bleef Mannering staan, mid den in het hooge gras, dat tusschen hen en het kamp lag. „Luister eens. Hoor je niets, Honor?" „Neen. Wat „Ik dacht, dat ik stemmen hoorde, maar ik moet me vergist hebben." Zij vervolgden hun weg er niet lang daar na kregen ze het kamp in het oog. Niets bewoog er, alles was doodstil. „We zijn per slot van rekening nog de eersten", zei Mannering. Maar toen ze de groene tenten bereikt hadden, zag hij, dat hij zich vergist had. Het heele kamp was overhoop gehaald, kleeden waren op den grond gegooid, blijkjes met etenswaren waren opengebroken en leeggemaakt, al de voorwerpen van waarde waren verdwe nen. „Hemel", fluisterde hij, toen.hij begreep wat dat alles beteekende. „Wat is er?" vroeg Honor verwonderd. „Die zwarte dragers zijn er vandoor! Ze hebben alles leeggeplunderd. Hij staarde hulpeloos om zich heen, zijn gezicht was vertrokken van woede. Het meisje staarde sprakeloos naar de wilde, verlaten omgeving. In de verte weerspie gelde zich de gloeiende hemel in het glad de meer; om de heuvels, die de horizon begrensden, trilde de brandend-heete lucht en om hun toppen ging een vale nevel. Breede, verblindende pylen van zonlicht schenen de aarde te doorboren. Licht en schaduw waren overal pijnlijk scherp afge- teekend, het bosch leek een sombere, zwar te lijn, de vlakte een massa van wit gloeiend licht. En terwijl ze daar stond te staren, peinzend over het smartelijk ge beuren van eenige uren geleden en over allesdat nog volgen kon.... een ein- delooze zee van mogelijkheden, in dit mee- doogenlooze land, bekroop haar de vrees en niettegenstaande de brandende hitte hui verde ze. n. De zon stond laag aan den hemel er was geen wind en alle geluiden waren ver stomd in de brandende hitte. Alles was doodstil en Honor Donthorne zat in de schaduw van haar tent en staarde afwezig naar een paar bultige pakken, die daar la gen. Mannering's werk. Ze wist, dat, hoewel de inhoud van de pakken nauwelijks toereikend was, Man nering en zij onmogelijk meer konden dra gen. Met die luttele hoeveelheid levensmid delen zou Sir George haar trachten terug te brengen naar cultuur en beschaving, naar een plaats, waar het leven niet zoo meedoogenloos wreed was. Het was een lange weg naar de dichtstbijzijnde Belgi sche post en de gids was tegelijk met de dragers verdwenen en ze vroeg zich af, of ze hun tocht ooit ten einde zouden bren gen. (Wordt vervoli?'4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 11