WOENSDAG 7 NOVEMBER 1934 DE LEFDSCHE COURANT VIERDE BLAD. - PAG. 11 GEMEENTERAAD VAN ALPHEN AAN DEN RIJN Gisteravond om 7 uur kwam de gemeen teraad onder voorzitterschap van den bur gemeester P. A. Colijn, in vergadering bij een. Aanwezig alle leden. De voorzitter opent de vergadering met gebed. Aan de orde zijn eerst de ingekomen stukken en mededeelingen. Ingekomen stukken. Schrijven van den heer H. Ouderkerk, houdende mededeeling dat hij bedankt als lid van de 3e commissie tot wering van schoolverzuim. Schryven van dr. Brouwer, arts, te Lei den inzake de voorgestelde vermindering van het subsidie voor t.b.c.-bestrijding voor 1935. Voorgesteld wordt dit adres te behande len bij de begrooting 1935. Verzoekschrift van verschillende Vrou wenverenigingen inzake benoeming van vrouwelijke werkkrachten. B. en W. stellen voor dit verzoekschrift aan te nemen voor notificatie. Verzoekschrift van den raad van de ten- toonstellingsvereeniging „Boskoop" om tot een bedrag van 500.deel te nemen in het Waarborgfonds van de tentoonstelling 1935. B. en W. stellen voor dit verzoekschrift in hunne handen te stellen om praeadvies. Verzoekschrift van het bestuur der ver- eeniging tot stichting en instandhouding eener H. B. S. met 5-j. cursus voor Woer den en omstreken, om een bijdrage van 50 pet. in het tekort per leerling over 1933, zijnde voor de leerlingen uit Alphen aan den Rijn een bedrag van 17.60. B. en W. stellen voor de gevraagde bij drage over 1933 toe te kennen. Schrijven van den heer J. Blom te Aar- landerveen, dat afgezien wordt van het huren van het gebouw der voormalige O. L. school aldaar, omdat de gestelde voor waarden niet kunnen worden aanvaard. Mededeeling van M. Broekman, dat hij de benoeming tot lid der le commissie tot wering van schoolverzuim, aanneemt. Adres van het bestuur van den Alphen- schen Besturenbond, houdende het ver zoek om verschillende verbeteringen ten aanzien van de steunverleening in te voe ren. B. en W. stellen voor dit adres in hunne handen te stellen om praeadvies. Missive van Ged. Staten om nog in het besluit tot het aangaan van een leening, groot 184.000.met het Wed. en Weezen- fonds van Europeesche burgerlijke ambte naren in Ned.-Indië cp te nemen de ge stelde voorwaarde, dat de belastingen, wel ke van rente of aflossing der leening mochten worden geheven, ten laste van de gemeente komen. B. en W. stellen voor het raadsbesluit van 22 October j.l. met die bepaling aan gevuld, opnieuw vast te stellen. Onder de mededeelingen zijn: Door de Kroon is goedgekeurd het raads besluit d.d. 18 December 1933 inzake tij delijke korting op de jaarwedden van het politiepersoneel. Mededeeling van B. en. W. dat door hen zijn aangewezen tot voorzitter van: de commissie van bijstand voor de Water- en Lichtbedrijven: de wethouder G. M. Hern- green; de Commissie van Bijstand voor het Grondbedrijf: de wethouder W. J. Sprey: de Commissie van Bijstand voor de Openbare Werken: de wethouder W. J. Sprey; en tot plaatsvervangend voorzitter dezer Commissiën van Bijstand, de burge meester. Hierna komt aan de orde de behandeling der agenda. De voorzitter deelt mede, dat in verband met een ingekomen bezwaarschrift punt 6 van de agenda is afgevoerd. Een ontslag-kwestie. 1. Voorstel van B. en W. inzake het verleenen van ongevraagd eervol ontlag van een boventallige onderwijzer der O.L. School, Schoolstraat. De heer Groeneveld zou "liever zien, dat mej. Duyvetter ontslagen werd, daar met het oog op het handwerken één onderwij zeres voldoende is. De heer van Kleef is het met den heer Groeneveld eens. Hij voegt er echter aan toe, dat de Commissie van Toezicht niet is gehoord en dat ontslag z.i. op te korten termijn is verleend, waardoor het geding in 't gedrang komt. De voorzitter zegt, dat deze ontslag kwestie ook B. en W. niet aangenaam is, maar zij hebben gehandeld op herhaald advies van den inspecteur. B. en W. be treuren het ontslag van een mannelijke gehuwde leerkracht, maar zijn er van over tuigd, dat dit voor het onderwijs de beste oplossing is. De heer van Kleef repliceert. De heer den Uyl weigert te gelooven, dat het advies van den inspecteur de ware reden is van dit ontslag. Nooit heeft de inspecteur als reden aan gehaald het verwaarloozen van het onder wijs in handwerken. De reden ligt z.i. in de onderlinge ver standhouding tusschen personeel en hoofd der school. De heer Verdonk meent, dat een gehuw de kracht niet mag worden ontslagen vóór een ongehuwde onderwijzeres. Het handwerkonderwijs weegt naar spr.'s meening hier veel te zwaar. De voorz. zegt, dat hij na bespreking overtuigd is, dat de heer Schuurman spoe dig voor herplaatsing in aanmerking zal komen. De heer Boeren vraagt opheldering over hetgeen door den heer den Uyl is gezegd. De voorzitter zegt, dat aan B. en W. over een minder gewenschte verhouding aan die school niets bekend is. De heer den Uyl zal dit niet kunnen be wijzen. De heer van Kleef stelt voor in verband met de uitlating van den heer den Uyl dit voorstel verder te behandelen in geheime zitting na de openbare vergadering. 2. Voorstel van B. en W. om machtiging tot het indienen van bezwaren tegen den aanslag in de Omzetbelasting voor het gas- en electriciteitsbedrijf. Aangenomen. De gemeente en de geneesheeren. 3. Voorstel van B. en W. inzake het treffen eener regeling ter verzekering van de genees-, heel- en verloskundige hulp ten behoeve van z.g. crisis-werkloozen. De heer den Ouden vraagt enkele nade re ophelderingen omtrent de werkloozen, die niet in een fonds zijn. Spr. stelt in 't algemeen voor een onpar tijdige commissie te benoemen, die aan B. en W. advies zullen uitbrengen over ge schillen, die zich zullen voordoen. Deze commissie zou dan aldus kunnen worden samengesteld: Een lid te benoemen door B. en W., een lid te benoemen door de geneesheeren. Deze twee leden kiezen tezamen een voorzitter. De heer Boeren zegt, dat deze kwestie zeer moeilijk is, vooral nu zij door allerlei bijkomstigheden vertroebeld is. Men is niet meer onbevooroordeeld. Spr. heeft zich daarom de zaak in zijn principes nog eens voor oogen gesteld en hij ziet dan de toestand, die om regeling vraagt, de meening van B. en W. en het ziekenfonds, dat als brug tusschen die twee kan dienen. De practijk wijst er op, dat overal ar menzorg en steunverleening gescheiden gehouden worden, wat spr. met verschil lende bewijzen staaft. Spr. is geen pleitbezorger van de een of andere partij, hierop wijst hij nadrukke lijk, hij concludeert slechts uit de feiten. Spr. zegt voorts, dat men twee zaken moet zien n.l. aan den eenen kant de me dicineering van de crisiswerkloozen mid dels het Maatschappij fonds en van den an deren kant de vordering der geneeshee ren. Spr. dringt wat dit laatste betreft aan op een schikking, daar een proces veel meer zal kosten. Wat de verlossingen betreft, heeft spr. vernomen, dat de geneesheeren hebben aangeboden de noodige asistentie te ver leenen bij alle verlossingen en dat zij zich hebben verplicht tot en met 1935 alle niet-ingeschrevenen gratis te helpen. Hier op acht spr. een overeenkomst zeer wen- schelijk. Het inschakelen van een instituut van gemeente-artsen vindt spr. een gebruik maken van de heerschende verdeeldheid. Resumeerend stelt spr. voor bij punt a de tusschenzin nadat over de punten II en V met de gemeente-geneesheeren overeen stemming is verkregen en tevens punt V te laten vervallen. De heer Lam meent, dat het voorstel van B. en W. voor de geneesheeren niet aanvaardbaar is daar de omvang van het voorstel niet is vast te stellen. Spr. brengt hulde aan de Maatschappij- Ziekenfonds voor de offers, waartoe zij zich hebben bereid verklaard. Spr. stelt voor de vordering van de ge meente-geneesheeren toe te wijzen, dan kunnen B. en W., dit beschouwend als een honorariumverhooging, hun principe, dat de crisiswerkloozen in dit geval als arm lastigen worden beschouwd, handhaven. De heer den Uyl beziet een kwestie uit het oogpunt van volksgezondheid. B. en W. willen niet toegeven dat crisis werkloozen geen armlastigen zijn. De cir culaire van den Minister heeft dit echter uitgemaakt. De regeling, die men nu met het Maat schappijfonds wil maken is maar een klei ne verbetering. Spr. gelooft niet, dat velen hierdoor tot het fonds zullen terugkeeren. Voor een werklooze is deze betrekkelijk hooge contributie niet te betalen. Uit het praeadvies van B. en W. leest spr., dat voor verloskundige hulp aan werkloozen geen consenten zullen worden verleend. Dit acht spr. niet bevredigend. Het honorarium der geneesheeren was dikwijls niet te hoog. Hun diensten zijn echter uitgebreid en de geneesheeren zijn in hun recht als zij deze diensten aan cri sis-werkloozen beloond willen zien. Invloed uit te oefenen op de crisiswerk loozen om lid van dit fonds te worden, acht spr. bedenkelijk. Men zal toch moeten aan- toonen, dat dit in ieder geval mogelijk is. Men is niet voor zijn pleizier uit het fonds getreden. Welke invloed denken B. en W. hiertoe uit te oefenen? Ten slotte meent spr., dat dit voorstel is ontstaan in een sfeer van animositeit tusschen B. en W. en de geneesheeren. Spr. meent, dat men wel tot overeen stemming zal kunnen komen en onder schrijft het voorstel van den heer den Ouden, tot het vormen van een commis sie. De verloskundige hulp zal de gemeente toch voor haar rekening moeten nemen. De heer van Kleef brengt B. en W. hulde voor het omvangrijk prae-advies. Spr. stelt de volgende motie voor: De Raad der gemeente Alphen aan den Rijn, spreekt als zijn gevoelen uit, dat crisis werkloozen in geenerlei opzicht en inzon derheid niet wat betreft de genees-, heel- en verloskundige armenzorg op één lijn zijn te stellen met armlastigen in den zin der armenwet en gaat over tot de orde van den dag. - De heer Ruting sluit zich eveneens aan bij het voorstel van den heer den Ouden tot het instellen van een commissie. Wethouder Sprey zegt een samenspre- king te hebben gehad met de doktoren Munting, van Wermeskerken en Nieuwen- huizen. Vanaf 1 April 1933 was hun 59 pet. sala- risverhooging aangeboden wa' neerkwam op 1080. De rekening was 1740.65. Spr. heeft toen gezegd, de rekeningen niet te hoog te ma ken en niet hooger te gaan dan 1500, maar toegezegd heeft spr. dit niet. De meening van B. en W. De voorz., de sprekers beantwoordend, zegt verwonderd te zijn, dat hier reeds in 1933 aangeboden werd aan de geneesheeren een toeslag te betalen en deze verwonde ring houdt een woord van hulde in aan het toenmalige gemeentebestuur. In de kwestie armlastigen-crisiswerkloo- zen willen B. en W. zich richten naar het oordeel van den minister, maar het komt er hier op neer, dat de gemeente moet zor gen voor hen, die niet in staat of bereid zijn die ziekenverzorging zelf op zich te nemen. Spr. deelt mede, dat een arts bereid is gevonden zich hier te vestigen, om voor 1100 de heele verzorging der crisiswerk loozen op zich te nemen. Een andere oplossing is een gemeente lijke dienst, waardoor conflicten worden vermeden. B. en W. hebben een compro mis voorgesteld in de hoop, dat de artsen ook een offer willen brengen. B. en W. zijn hiermede tot het uiterste gegaan en zien het gevaar, dat de artsen zullen den ken, dat B. en W. hen langzamerhand ge heel zullen voldoen. Wat het voorstel van den heer den Ouden betreft, meent spr., dat B. en W. niets zou den hebben aan de uitspraak van zulk een arbitrage-commissie. Zulk een uitspraak moet autoritair zijn tegenover Ged. Sta ten. Spr. zal hierop in geheime vergadering nog terugkomen. B. en W. achten de art sen niet verplicht tot verlossing van de vrouwen der crisis-werkloozen, dit zou door de verloskundige moeten geschie den. De toetreding tot het fonds is vrij een voudig, men zou toetreden tot het Zieken fonds b.v. kunnen aanwijzen als den weg om geneeskundige verzorging te krijgen. Of dit mogelijk is, hierop heeft de mi nister nog niet geantwoord. Als de eene helft wel toetreedt, mag dan maar lijdelijk worden toegezien, dat de an dere helft er op rekent toch wel te zullen worden geholpen? Op een premieverlaging kunnen B. en W. geen invloed uitoefenen. Tegen de motie van den heer van Kleef hebben B. en W. bezwaar. Zij willen dit principe maar liever in 't midden laten terwille van mogelijke onderhandelingen. Het gaat er om te zoeken naar een op lossing, wat spr. voorstelt te doen in ge heime zitting. De Raad gaat hierop in geheime zitting. Na heropening der vergadering deelt de voorz. mede, dat B. en W. hun voorstel al dus wijzigen, dat wanneer de medici be reid zijn, zich ten aanzien van de door hen ingediende vorderingen te onderwer pen aan de uitspraak van den hoofdinspec teur en den inspecteur der Volksgezond heid, die zich desgewenscht nog van de medewerking van een arts kunnen ver zekeren, om met ingang van den nader door B. en W. te bepalen datum tot 31 De cember 1935 ten behoeve van eene reduc tie op de premie van de aangesloten en aan te sluiten steuntrekkenden der ge meente krachtens de steunregeling aan het Maatschappij-Ziekenfonds een tegemoet koming te verleenen, onder voorwaarde, dat dit fonds een gelijke tegemoetkoming of reductie verleent, zoodat de premie of het voor reductie in aanmerking komend deel dier premie voor de aangeslotenen terug gaat tof 50 pet. van de thans gel dende normen. Dit voorstel wordt met algemeene stem men aangenomen. Hierop ontstaat nog een discussie tus schen den heer Boeren en den voorzitter inzake de assistentie der doktoren bij ver lossingen, waarvoor zij een rekening zou den kunnen indienen. De heer Boeren wil om dit te verhinde ren het loopende besluit verlengen tot 31 Dec. 1935. Dit kan geschieden door punt IV in dien zin te wijzigen. De heer Groeneveld meent, dat deze doktersassistente zoo weinig voorkomt, dat men dit risico gerust mag nemen. 4. Voorstel van B. en W. tot aankoop van een gedeelte van de Verlengde Aarka de van den heer J. Rijlaarsdam S.C.zn. Aangenomen. 5. Voorstel van B. en W. tot aankoop van een gedeelte van de Stationsstraat en van enkele aan die straat gelegen voor tuinen. Aangenomen. 7. Voorstel van B. en W. om aan J. E. van Heiningen alhier te verleenen het recht van overweg over een perceel ge meentegrond aan de Emmalaan voor het uitoefenen van een veer. Aangenomen. 8. Aanbeveling voor benoeming van een lid der Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs in de periodieke va cature van ds. W. Maan. 1. Ds. W. Maan, alhier, aftredend; 2. Ds. J. H. A. Bosch, alhier. Benoemd wordt de heer Ds. W. Maan met 15 stemmen. Bij de rondvraag maakt de hoer den Uyl eenige opmerkingen over den toestand bij den arbeid in contra-prestatie. Arbeiders, die men niet welgezind is, zouden worden worden „gezocht" en andere onaangenaam heden zouden daar voorkomen. Spr. vraagt of dit zoo is. De voorz. zegt, dat B. en W. juist nog last hebben gegeven om bij slecht weer cle-r mentie te gebruiken en niet te laten wer ken. Voor het overige zullen B. en W. een onderzoek instellen. Op een desbetreffende vraag van den heer B. Sprey ontwoordt de voorz., dat stilstaande auto's hier verlicht moeten zijn. Hierna gaat de Raad in geheime zit ting. Na heropening van de openbare zitting besloot de Raad zonder discussie met 10 tegen 7 stemmen om den heer Schuurman als onderwijzer te ontslaan. Hierna sluiting der vergadering. GEMEENTERAAD VAN ZOETERWOUDE Dinsdagmorgen vergaderde de gemeente raad onder voorzitterschap van den Bur gemeester. Alle leden waren aanwezig. Te ongeveer kwart over tien opende de voorzitter deze vergadering, waarna aan de orde werd gesteld de beëediging van den heer Van Velzen als lid van den gemeen teraad, welke op de gebruikelijke wijze plaats vond met een felicitatie van den voorzitter. Vervolgens werden door den secretaris de notulen gelezen, die onveranderd wer den vastgesteld. Daarna werd mededeeling gedaan van de ingekomen stukken, waarvan o.m. een dankbetuiging van de Commissie voor Werkloozenzorg voor verleende subsidie, voor kennisgeving werd aangenomen. Een verzoek van de Ver. „Het Groene Kruis" te Leiderdorp om subsidie werd verwezen naar B. en W. om prae-advies, terwijl een klacht van V. inzake het ven ten, ter afdoening werd gesteld in handen van den burgemeester, tot wiens compe tentie zulks behoort. Naar aanleiding eener reclame van H. inzake schoolgeld werd besloten tot ver mindering van den opgelegden aanslag. Naar aanleiding van gemaakte opmer king van Ged. Staten, dat de tijdsduur van de beheersverordening van het waterlei dingbedrijf te lang is gesteld, wordt beslo ten den geldigheidsduur te verminderen van 10 tot 5 jaar. Wethouder L. Onderwater. Hierna werd overgegaan tot de verkie- j zing van een wethouder. De voorzitter be noemde tot leden van het stembureau de i heeren van Haastregt en Onderwater, 1 waarvan eerstgenoemde den uitslag der j stemming mededeelde, die luidde als volgt: j L. Onderwater 8 stemmen; A. C. Paarde- i kooper 1 stem en 2 blanco, zoodat dus de j heer Onderwater was benoemd, die desge- vraagd mededeelde de benoeming aan te nemen. De voorzitter feliciteerde den benoemde, die met een wederwoord dank bracht voor de tot hem gerichte woorden en voor het in hem door den Raad gestelde vertrou wen. In verband met deze benoeming was het nu noodig geworden om een nieuw lid te kiezen in de begrootingscommissie. Na en kele stemmingen werd benoemd de heer A. Bennekom. Een uitbreidingsplan bezien uit het oogpunt van schoonheid. Vervolgens kwam in behandeling het voorstel van B. en W. tot vaststelling van heit uitbreidingsplan. Tegen het ontwerp plan zijn een drietal bezwaren ingediend, n.l. van den heer van der Velden, met be trekking tot „Rhijnvreugd"; van Ph. Boot betreffende diens eigendom voor zijn woon huis en van de N.V. Bouw- en Exploitatie Mij „Eigen Woning" te Oegstgeest. De heer van der Velden had zijn bezwaren ontwik keld in een uitgebreid adres, waarin tevens wordt opgemerkt dat adressant tot den aankoop pas zou zijn overgegaan, nadat hij van den gemeente-opzichter de zekerheid of toezegging had gekregen dat tegen ex ploitatie van den bouwgrond geen bezwa ren bestonden. Uitvoerig wordt verder een door architect Rutgers te Amsterdam inge diend bebouwingsplan verdedigd, terwijl nog wordt opgemerkt dat de kosten van Rhijnvreugd, inclusief bouwrijp maken, on geveer 1000.000 bedragen en derhalve de grond te duur is om daarop slechts 13 wo ningen, zooals in het ontwerp-uitbreidings- plan der gemeente staat aangegeven, te bouwen. Ten aanzien van dat bezwaar schrift merkten B. en W. op, dat het be roep op den gemeente-opzichter onjuist is omdat volgens verklaring van dien amb tenaar, hij zich nooit tegenover van der Velden op de voorgestelde wijze heeft uit gelaten en dat van der V. pas met hem over het stratenplan van „Rhijnvreugd" gesproken heeft toen de aankoop van die buitenplaats, waarover de onderhandelin gen ongeveer een jaar zijn gevoerd, reeds een feit was geworden. B. en W. wijzen er voorts op, dat voordat een bebouwings plan door van der V. was ingediend, reeds door Stad en Landschap van Zuid-Holland bij hun college bezwaren waren ingediend tegen een algeheele bebouwing van dat terrein, terwijl voorts, in verband met de bekende beslissing van Rockanje, voldaan moest worden aan de voorschriften der Woningwet. Het college had voorts over gelegd het advies van Stad en Landschap met betrekking tot het bezwaarschrift, waaruit o.m. blijkt, dat de heer van der V. in de gelegenheid gesteld is om aan het in stituut een exploitatierekening over te leg gen, doch daaraan niet heeft voldaan; dat voorts een bebouwing als door adressant bedoeld, het stedebouwkundig karakter van het plan aantast en dat ook uit oogpunt van landschapsschoon het uitbreidingsplan be langrijk grooter aantrekkelijkheid bezit dan het plan Rutgers en alle andere reeds vroe ger door v. d. V. ingediende plannen. Ten slotte wijst het instituut er op dat bij aan neming van het plan Rutgers belangrijk meer dan 1/3 van den grond van Rhijn vreugd voor straat en plantsoenaanleg be stemd wordt en daaruit voor de gemeente financieel nadeel kan ontstaan. De heer Boot had er bezwaar tegen, dat een secundaire straat op zijn grond wordt geprojecteerd, waaromtrent het Instituut opmerkt, dat het aanleggen van een para- lel weg noodzakelijk is wil bebouwing van het terrein mogelijk zijn in verband met het feit, dat de rijkswaterstaat het aantal uitpaden niet zal vermeerderen. De Mij „Eigen Woning" had bezwaar dat een straat dwars door het park is geprojec teerd, waartegen Stad en Landschap aan voert, dat juist door het thans geprojecteer de uitbreidingsplan de ligging van „Die Leijthe" aantrekkelijker wordt en de grond prijs zal stijgen. Aan de adviezen van Stad en Landschap ten aanzien dezer twee adressen hadden B. en W. niets toe te voegen. Bij de nu volgende bespreking van het plan en adressen merkte de heer Paarde- kooper op, dat de heer van der V. zich bij den aankoop van het terrein allicht heeft georiënteerd naar de omgeving en dan komt het spr. voor, dat in verband met de omgeving van Rhijnvreugd het plan inder daad te grootsch is opgezet. Op deze wijze zal het bouwen niet bevorderd worden, weshalve de eischen te hoog gesteld zijn. De heer Meijdam zeide, dat oogenschijn- lijk de heer v. d. V. gedupeerd wordt, doch als men van nabij beter georiënteerd is, dan blijkt dit niet het geval te zijn. Spr. wil er op wyzen dat de heer van der V. geen bouwexploitant doch een bouwspeculant is en dat de door hem genoemde som van 100.000 niet juist is. In de koopsom is toch tevens begrepen, de aankoopsom van een terrein aan den Hooge Rijndijk, van een stuk grond in Leiderdorp en verder de af koopsom van een servituut op een stuk grond onder de gemeente Leiderdorp. Der gelijke dingen zijn in het adres verzwegen, zoodat er dus geen juist beeld wordt ver toond, hetgeen niet prettig aandoet. Ook wees spr. er nog op dat de beelden en het ijzeren hek zijn verkocht, terwijl bovendien het pand ook nog waarde heeft. Tenslotte wijst spr. er op dat er nog een addertje on der het gras schuilt in verband met het in beslagnemen van 1/3 van den grond, bij aanneming van het plan Rutgers. Spr. kon er echter zijn goedkeuring aanhechten in dien afwijkingen worden toegestaan voor het bouwen van erkers, doch hij was er voor dat het plan onveranderd werd vast gesteld, terwijl aan Stad en Landschap en Ged. Staten dan bericht kon worden, dat tegen de door hem genoemde afwijkingen geen bezwaren bestonden. Wethouder de Graaf verklaarde zich ac- coord met het gesprokene van den heer Meijdam en toonde met cijfers aan dat de totale kosten waren terug te brengen tot 60.000.—. De heer Wessel voelde aanvankelijk voor het plan Rutgers, doch na de toelichting gaat hij accoord met het voorstel van B. en W. Alleen wilde spr. vragen om een soe pele toepassing want anders komt er geen bebouwing vanwege den grootschen opzet, zooals aan den Vrouwenweg. Na eenige bespreking werd vervolgens met algemeene stemmen het plan vastge- stled zooals het door B. en W. was aange boden, terwijl verder besloten werd aan Ged. Staten te berichten, dat de Raad te kennen had gegeven dat ten aanzien van Rhijnvreugd verandering in den onderlin- gen afstand der woningen wenschelyk werd geacht, doch dat terzake geen advies meer ingewonnen was kunnen worden van Stad en Landschap. Rondvraag. Bij de nu volgende rondvraag vroeg de heer Paardekooper inlichtingen omtrent het financieel verloop met betrekking tot het leggen der gasleiding, alsmede of het juist is dat de grond uit de sleuven is weg gegeven aan particulieren. De heer van Velzen vroeg verbetering, voorloopig, van den hoek Ommendijk— Hooge Rijndijk, alsmede om een onderzoek te doen instellen waarom de lantaarns in het Lage Rak niet branden. De heer Wessel heeft met voldoening ge zien het bereikte resultaat met den Ommen- dijkschen weg en vraagt verdere wegen- verbetering. De voorzitter antwoordde, dat in de vol gende vergadering de sprekers beantwoord zullen worden. Hierna werd de vergadering gesloten. UIT DE OMGEVING L.T.B. KRING „DE VENEN". Plannen voor hernieuwde actie. Zaterdagavond vergaderde de Kring „De Venen" met de besturen der afdeelingen. Voorzitter, de heer C. Huigsloot, heette allen welkom, en opende de vergadering met den Chr. groet. Wederom zijn weer een paar weken verstreken, met nog steeds dezelfde sombere vooruitzichten. Het ge volg is, dat wij weer te saam zijn gekomen om te beraden, wat nu zal gebeuren. Al hoewel ook dit op de laatstgehouden ver gadering te Langeraar al besproken was, sprak de voorzitter als zijn meening uit, de gevolgde methode toch niet de juiste te vinden. Spreker was bang voor een te rumoerige vergadering, welke in deze haar doel zou missen. Spr. achtte het daar om beter een vergadering te beleggen te Ter Aar en hierop uit te noodigen Burge meester en Wethouders uit belanghebbende gemeenten, besturen van afdeelingen en veilingen, ook die van de Christelijke, en nog enkele andere personen. Spr. vertrouwt, dat de Edelachtbare heeren, gehoord heb bende te dezer vergadering de nood in de Veenstreek, voor verbetering met kracht zullen doorwerken tot spoedige steun in den tuinbouw. De vergadering gaat hier mede accoord. De secretaris krijgt opdracht voornoemde heeren uit te noodigen. De Kring verwacht, dat van deze vergadering een sterke kracht zal uitgaan, tot spoedige steun voor den tuinbouw in de Veenstreek. Druk wordt nog besproken de reeds uit gereikte steun voor de intensieve tuinbouw, welke totaal naast ons heenging, terwijl ook hier het glas niet onbekend is; maar de uitkeering was opvallend zoo geregeld, dat de onzen daar juist niets van ontvingen. De voorzitter zeide al het mogelijke ge daan te hebben om te weten te komen op welke advies deze steun is gegeven, maar 't was hem onmogelijk dit te achterhalen. De voorzitter spoorde verder elk aan, zich klaar te maken voor de aanstaande verga dering en sloot deze bijeenkomst met den Chr. groet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 11