WOENSDAG 7 NOVEMBER 1934
DE LEFDSCHE COURANT
VIERDE BLAD. - PAG. 11
GEMEENTERAAD VAN ALPHEN AAN DEN RIJN
Gisteravond om 7 uur kwam de gemeen
teraad onder voorzitterschap van den bur
gemeester P. A. Colijn, in vergadering bij
een.
Aanwezig alle leden.
De voorzitter opent de vergadering met
gebed.
Aan de orde zijn eerst de ingekomen
stukken en mededeelingen.
Ingekomen stukken.
Schrijven van den heer H. Ouderkerk,
houdende mededeeling dat hij bedankt als
lid van de 3e commissie tot wering van
schoolverzuim.
Schryven van dr. Brouwer, arts, te Lei
den inzake de voorgestelde vermindering
van het subsidie voor t.b.c.-bestrijding voor
1935.
Voorgesteld wordt dit adres te behande
len bij de begrooting 1935.
Verzoekschrift van verschillende Vrou
wenverenigingen inzake benoeming van
vrouwelijke werkkrachten.
B. en W. stellen voor dit verzoekschrift
aan te nemen voor notificatie.
Verzoekschrift van den raad van de ten-
toonstellingsvereeniging „Boskoop" om tot
een bedrag van 500.deel te nemen in
het Waarborgfonds van de tentoonstelling
1935.
B. en W. stellen voor dit verzoekschrift
in hunne handen te stellen om praeadvies.
Verzoekschrift van het bestuur der ver-
eeniging tot stichting en instandhouding
eener H. B. S. met 5-j. cursus voor Woer
den en omstreken, om een bijdrage van
50 pet. in het tekort per leerling over 1933,
zijnde voor de leerlingen uit Alphen aan
den Rijn een bedrag van 17.60.
B. en W. stellen voor de gevraagde bij
drage over 1933 toe te kennen.
Schrijven van den heer J. Blom te Aar-
landerveen, dat afgezien wordt van het
huren van het gebouw der voormalige O.
L. school aldaar, omdat de gestelde voor
waarden niet kunnen worden aanvaard.
Mededeeling van M. Broekman, dat hij
de benoeming tot lid der le commissie tot
wering van schoolverzuim, aanneemt.
Adres van het bestuur van den Alphen-
schen Besturenbond, houdende het ver
zoek om verschillende verbeteringen ten
aanzien van de steunverleening in te voe
ren.
B. en W. stellen voor dit adres in hunne
handen te stellen om praeadvies.
Missive van Ged. Staten om nog in het
besluit tot het aangaan van een leening,
groot 184.000.met het Wed. en Weezen-
fonds van Europeesche burgerlijke ambte
naren in Ned.-Indië cp te nemen de ge
stelde voorwaarde, dat de belastingen, wel
ke van rente of aflossing der leening
mochten worden geheven, ten laste van de
gemeente komen.
B. en W. stellen voor het raadsbesluit
van 22 October j.l. met die bepaling aan
gevuld, opnieuw vast te stellen.
Onder de mededeelingen zijn:
Door de Kroon is goedgekeurd het raads
besluit d.d. 18 December 1933 inzake tij
delijke korting op de jaarwedden van het
politiepersoneel.
Mededeeling van B. en. W. dat door hen
zijn aangewezen tot voorzitter van: de
commissie van bijstand voor de Water- en
Lichtbedrijven: de wethouder G. M. Hern-
green;
de Commissie van Bijstand voor het
Grondbedrijf: de wethouder W. J. Sprey:
de Commissie van Bijstand voor de
Openbare Werken: de wethouder W. J.
Sprey; en tot plaatsvervangend voorzitter
dezer Commissiën van Bijstand, de burge
meester.
Hierna komt aan de orde de behandeling
der agenda.
De voorzitter deelt mede, dat in verband
met een ingekomen bezwaarschrift punt 6
van de agenda is afgevoerd.
Een ontslag-kwestie.
1. Voorstel van B. en W. inzake het
verleenen van ongevraagd eervol ontlag
van een boventallige onderwijzer der O.L.
School, Schoolstraat.
De heer Groeneveld zou "liever zien, dat
mej. Duyvetter ontslagen werd, daar met
het oog op het handwerken één onderwij
zeres voldoende is.
De heer van Kleef is het met den heer
Groeneveld eens. Hij voegt er echter aan
toe, dat de Commissie van Toezicht niet is
gehoord en dat ontslag z.i. op te korten
termijn is verleend, waardoor het geding
in 't gedrang komt.
De voorzitter zegt, dat deze ontslag
kwestie ook B. en W. niet aangenaam is,
maar zij hebben gehandeld op herhaald
advies van den inspecteur. B. en W. be
treuren het ontslag van een mannelijke
gehuwde leerkracht, maar zijn er van over
tuigd, dat dit voor het onderwijs de beste
oplossing is.
De heer van Kleef repliceert.
De heer den Uyl weigert te gelooven,
dat het advies van den inspecteur de ware
reden is van dit ontslag.
Nooit heeft de inspecteur als reden aan
gehaald het verwaarloozen van het onder
wijs in handwerken.
De reden ligt z.i. in de onderlinge ver
standhouding tusschen personeel en hoofd
der school.
De heer Verdonk meent, dat een gehuw
de kracht niet mag worden ontslagen vóór
een ongehuwde onderwijzeres.
Het handwerkonderwijs weegt naar
spr.'s meening hier veel te zwaar.
De voorz. zegt, dat hij na bespreking
overtuigd is, dat de heer Schuurman spoe
dig voor herplaatsing in aanmerking zal
komen.
De heer Boeren vraagt opheldering over
hetgeen door den heer den Uyl is gezegd.
De voorzitter zegt, dat aan B. en W. over
een minder gewenschte verhouding aan die
school niets bekend is.
De heer den Uyl zal dit niet kunnen be
wijzen.
De heer van Kleef stelt voor in verband
met de uitlating van den heer den Uyl dit
voorstel verder te behandelen in geheime
zitting na de openbare vergadering.
2. Voorstel van B. en W. om machtiging
tot het indienen van bezwaren tegen den
aanslag in de Omzetbelasting voor het gas-
en electriciteitsbedrijf.
Aangenomen.
De gemeente en de
geneesheeren.
3. Voorstel van B. en W. inzake het
treffen eener regeling ter verzekering van
de genees-, heel- en verloskundige hulp ten
behoeve van z.g. crisis-werkloozen.
De heer den Ouden vraagt enkele nade
re ophelderingen omtrent de werkloozen,
die niet in een fonds zijn.
Spr. stelt in 't algemeen voor een onpar
tijdige commissie te benoemen, die aan B.
en W. advies zullen uitbrengen over ge
schillen, die zich zullen voordoen.
Deze commissie zou dan aldus kunnen
worden samengesteld: Een lid te benoemen
door B. en W., een lid te benoemen door
de geneesheeren. Deze twee leden kiezen
tezamen een voorzitter.
De heer Boeren zegt, dat deze kwestie
zeer moeilijk is, vooral nu zij door allerlei
bijkomstigheden vertroebeld is.
Men is niet meer onbevooroordeeld. Spr.
heeft zich daarom de zaak in zijn principes
nog eens voor oogen gesteld en hij ziet dan
de toestand, die om regeling vraagt, de
meening van B. en W. en het ziekenfonds,
dat als brug tusschen die twee kan dienen.
De practijk wijst er op, dat overal ar
menzorg en steunverleening gescheiden
gehouden worden, wat spr. met verschil
lende bewijzen staaft.
Spr. is geen pleitbezorger van de een of
andere partij, hierop wijst hij nadrukke
lijk, hij concludeert slechts uit de feiten.
Spr. zegt voorts, dat men twee zaken
moet zien n.l. aan den eenen kant de me
dicineering van de crisiswerkloozen mid
dels het Maatschappij fonds en van den an
deren kant de vordering der geneeshee
ren.
Spr. dringt wat dit laatste betreft aan
op een schikking, daar een proces veel meer
zal kosten.
Wat de verlossingen betreft, heeft spr.
vernomen, dat de geneesheeren hebben
aangeboden de noodige asistentie te ver
leenen bij alle verlossingen en dat zij
zich hebben verplicht tot en met 1935 alle
niet-ingeschrevenen gratis te helpen. Hier
op acht spr. een overeenkomst zeer wen-
schelijk.
Het inschakelen van een instituut van
gemeente-artsen vindt spr. een gebruik
maken van de heerschende verdeeldheid.
Resumeerend stelt spr. voor bij punt a de
tusschenzin nadat over de punten II en
V met de gemeente-geneesheeren overeen
stemming is verkregen en tevens punt
V te laten vervallen.
De heer Lam meent, dat het voorstel
van B. en W. voor de geneesheeren niet
aanvaardbaar is daar de omvang van het
voorstel niet is vast te stellen.
Spr. brengt hulde aan de Maatschappij-
Ziekenfonds voor de offers, waartoe zij zich
hebben bereid verklaard.
Spr. stelt voor de vordering van de ge
meente-geneesheeren toe te wijzen, dan
kunnen B. en W., dit beschouwend als een
honorariumverhooging, hun principe, dat
de crisiswerkloozen in dit geval als arm
lastigen worden beschouwd, handhaven.
De heer den Uyl beziet een kwestie uit
het oogpunt van volksgezondheid.
B. en W. willen niet toegeven dat crisis
werkloozen geen armlastigen zijn. De cir
culaire van den Minister heeft dit echter
uitgemaakt.
De regeling, die men nu met het Maat
schappijfonds wil maken is maar een klei
ne verbetering. Spr. gelooft niet, dat velen
hierdoor tot het fonds zullen terugkeeren.
Voor een werklooze is deze betrekkelijk
hooge contributie niet te betalen.
Uit het praeadvies van B. en W. leest
spr., dat voor verloskundige hulp aan
werkloozen geen consenten zullen worden
verleend. Dit acht spr. niet bevredigend.
Het honorarium der geneesheeren was
dikwijls niet te hoog. Hun diensten zijn
echter uitgebreid en de geneesheeren zijn
in hun recht als zij deze diensten aan cri
sis-werkloozen beloond willen zien.
Invloed uit te oefenen op de crisiswerk
loozen om lid van dit fonds te worden, acht
spr. bedenkelijk. Men zal toch moeten aan-
toonen, dat dit in ieder geval mogelijk is.
Men is niet voor zijn pleizier uit het fonds
getreden. Welke invloed denken B. en W.
hiertoe uit te oefenen? Ten slotte meent
spr., dat dit voorstel is ontstaan in een
sfeer van animositeit tusschen B. en W.
en de geneesheeren.
Spr. meent, dat men wel tot overeen
stemming zal kunnen komen en onder
schrijft het voorstel van den heer den
Ouden, tot het vormen van een commis
sie.
De verloskundige hulp zal de gemeente
toch voor haar rekening moeten nemen.
De heer van Kleef brengt B. en W. hulde
voor het omvangrijk prae-advies.
Spr. stelt de volgende motie voor: De
Raad der gemeente Alphen aan den Rijn,
spreekt als zijn gevoelen uit, dat crisis
werkloozen in geenerlei opzicht en inzon
derheid niet wat betreft de genees-, heel-
en verloskundige armenzorg op één lijn
zijn te stellen met armlastigen in den zin
der armenwet en gaat over tot de orde
van den dag. -
De heer Ruting sluit zich eveneens aan
bij het voorstel van den heer den Ouden
tot het instellen van een commissie.
Wethouder Sprey zegt een samenspre-
king te hebben gehad met de doktoren
Munting, van Wermeskerken en Nieuwen-
huizen.
Vanaf 1 April 1933 was hun 59 pet. sala-
risverhooging aangeboden wa' neerkwam
op 1080.
De rekening was 1740.65. Spr. heeft toen
gezegd, de rekeningen niet te hoog te ma
ken en niet hooger te gaan dan 1500, maar
toegezegd heeft spr. dit niet.
De meening van B. en W.
De voorz., de sprekers beantwoordend,
zegt verwonderd te zijn, dat hier reeds in
1933 aangeboden werd aan de geneesheeren
een toeslag te betalen en deze verwonde
ring houdt een woord van hulde in aan
het toenmalige gemeentebestuur.
In de kwestie armlastigen-crisiswerkloo-
zen willen B. en W. zich richten naar het
oordeel van den minister, maar het komt
er hier op neer, dat de gemeente moet zor
gen voor hen, die niet in staat of bereid
zijn die ziekenverzorging zelf op zich te
nemen.
Spr. deelt mede, dat een arts bereid is
gevonden zich hier te vestigen, om voor
1100 de heele verzorging der crisiswerk
loozen op zich te nemen.
Een andere oplossing is een gemeente
lijke dienst, waardoor conflicten worden
vermeden. B. en W. hebben een compro
mis voorgesteld in de hoop, dat de artsen
ook een offer willen brengen. B. en W.
zijn hiermede tot het uiterste gegaan en
zien het gevaar, dat de artsen zullen den
ken, dat B. en W. hen langzamerhand ge
heel zullen voldoen.
Wat het voorstel van den heer den Ouden
betreft, meent spr., dat B. en W. niets zou
den hebben aan de uitspraak van zulk een
arbitrage-commissie. Zulk een uitspraak
moet autoritair zijn tegenover Ged. Sta
ten.
Spr. zal hierop in geheime vergadering
nog terugkomen. B. en W. achten de art
sen niet verplicht tot verlossing van de
vrouwen der crisis-werkloozen, dit zou
door de verloskundige moeten geschie
den. De toetreding tot het fonds is vrij een
voudig, men zou toetreden tot het Zieken
fonds b.v. kunnen aanwijzen als den weg
om geneeskundige verzorging te krijgen.
Of dit mogelijk is, hierop heeft de mi
nister nog niet geantwoord.
Als de eene helft wel toetreedt, mag dan
maar lijdelijk worden toegezien, dat de an
dere helft er op rekent toch wel te zullen
worden geholpen?
Op een premieverlaging kunnen B. en
W. geen invloed uitoefenen.
Tegen de motie van den heer van Kleef
hebben B. en W. bezwaar. Zij willen dit
principe maar liever in 't midden laten
terwille van mogelijke onderhandelingen.
Het gaat er om te zoeken naar een op
lossing, wat spr. voorstelt te doen in ge
heime zitting.
De Raad gaat hierop in geheime zitting.
Na heropening der vergadering deelt de
voorz. mede, dat B. en W. hun voorstel al
dus wijzigen, dat wanneer de medici be
reid zijn, zich ten aanzien van de door
hen ingediende vorderingen te onderwer
pen aan de uitspraak van den hoofdinspec
teur en den inspecteur der Volksgezond
heid, die zich desgewenscht nog van de
medewerking van een arts kunnen ver
zekeren, om met ingang van den nader
door B. en W. te bepalen datum tot 31 De
cember 1935 ten behoeve van eene reduc
tie op de premie van de aangesloten en
aan te sluiten steuntrekkenden der ge
meente krachtens de steunregeling aan het
Maatschappij-Ziekenfonds een tegemoet
koming te verleenen, onder voorwaarde,
dat dit fonds een gelijke tegemoetkoming
of reductie verleent, zoodat de premie of
het voor reductie in aanmerking komend
deel dier premie voor de aangeslotenen
terug gaat tof 50 pet. van de thans gel
dende normen.
Dit voorstel wordt met algemeene stem
men aangenomen.
Hierop ontstaat nog een discussie tus
schen den heer Boeren en den voorzitter
inzake de assistentie der doktoren bij ver
lossingen, waarvoor zij een rekening zou
den kunnen indienen.
De heer Boeren wil om dit te verhinde
ren het loopende besluit verlengen tot 31
Dec. 1935. Dit kan geschieden door punt IV
in dien zin te wijzigen.
De heer Groeneveld meent, dat deze
doktersassistente zoo weinig voorkomt,
dat men dit risico gerust mag nemen.
4. Voorstel van B. en W. tot aankoop
van een gedeelte van de Verlengde Aarka
de van den heer J. Rijlaarsdam S.C.zn.
Aangenomen.
5. Voorstel van B. en W. tot aankoop
van een gedeelte van de Stationsstraat en
van enkele aan die straat gelegen voor
tuinen.
Aangenomen.
7. Voorstel van B. en W. om aan J. E.
van Heiningen alhier te verleenen het
recht van overweg over een perceel ge
meentegrond aan de Emmalaan voor het
uitoefenen van een veer.
Aangenomen.
8. Aanbeveling voor benoeming van een
lid der Commissie van Toezicht op het
Middelbaar Onderwijs in de periodieke va
cature van ds. W. Maan.
1. Ds. W. Maan, alhier, aftredend;
2. Ds. J. H. A. Bosch, alhier.
Benoemd wordt de heer Ds. W. Maan
met 15 stemmen.
Bij de rondvraag maakt de hoer den Uyl
eenige opmerkingen over den toestand bij
den arbeid in contra-prestatie. Arbeiders,
die men niet welgezind is, zouden worden
worden „gezocht" en andere onaangenaam
heden zouden daar voorkomen.
Spr. vraagt of dit zoo is.
De voorz. zegt, dat B. en W. juist nog last
hebben gegeven om bij slecht weer cle-r
mentie te gebruiken en niet te laten wer
ken. Voor het overige zullen B. en W. een
onderzoek instellen.
Op een desbetreffende vraag van den
heer B. Sprey ontwoordt de voorz., dat
stilstaande auto's hier verlicht moeten zijn.
Hierna gaat de Raad in geheime zit
ting.
Na heropening van de openbare zitting
besloot de Raad zonder discussie met 10
tegen 7 stemmen om den heer Schuurman
als onderwijzer te ontslaan.
Hierna sluiting der vergadering.
GEMEENTERAAD VAN ZOETERWOUDE
Dinsdagmorgen vergaderde de gemeente
raad onder voorzitterschap van den Bur
gemeester. Alle leden waren aanwezig.
Te ongeveer kwart over tien opende de
voorzitter deze vergadering, waarna aan
de orde werd gesteld de beëediging van den
heer Van Velzen als lid van den gemeen
teraad, welke op de gebruikelijke wijze
plaats vond met een felicitatie van den
voorzitter.
Vervolgens werden door den secretaris
de notulen gelezen, die onveranderd wer
den vastgesteld.
Daarna werd mededeeling gedaan van de
ingekomen stukken, waarvan o.m. een
dankbetuiging van de Commissie voor
Werkloozenzorg voor verleende subsidie,
voor kennisgeving werd aangenomen.
Een verzoek van de Ver. „Het Groene
Kruis" te Leiderdorp om subsidie werd
verwezen naar B. en W. om prae-advies,
terwijl een klacht van V. inzake het ven
ten, ter afdoening werd gesteld in handen
van den burgemeester, tot wiens compe
tentie zulks behoort.
Naar aanleiding eener reclame van H.
inzake schoolgeld werd besloten tot ver
mindering van den opgelegden aanslag.
Naar aanleiding van gemaakte opmer
king van Ged. Staten, dat de tijdsduur van
de beheersverordening van het waterlei
dingbedrijf te lang is gesteld, wordt beslo
ten den geldigheidsduur te verminderen
van 10 tot 5 jaar.
Wethouder L. Onderwater.
Hierna werd overgegaan tot de verkie- j
zing van een wethouder. De voorzitter be
noemde tot leden van het stembureau de i
heeren van Haastregt en Onderwater, 1
waarvan eerstgenoemde den uitslag der j
stemming mededeelde, die luidde als volgt: j
L. Onderwater 8 stemmen; A. C. Paarde- i
kooper 1 stem en 2 blanco, zoodat dus de j
heer Onderwater was benoemd, die desge-
vraagd mededeelde de benoeming aan te
nemen.
De voorzitter feliciteerde den benoemde,
die met een wederwoord dank bracht voor
de tot hem gerichte woorden en voor het
in hem door den Raad gestelde vertrou
wen.
In verband met deze benoeming was het
nu noodig geworden om een nieuw lid te
kiezen in de begrootingscommissie. Na en
kele stemmingen werd benoemd de heer
A. Bennekom.
Een uitbreidingsplan bezien uit
het oogpunt van schoonheid.
Vervolgens kwam in behandeling het
voorstel van B. en W. tot vaststelling van
heit uitbreidingsplan. Tegen het ontwerp
plan zijn een drietal bezwaren ingediend,
n.l. van den heer van der Velden, met be
trekking tot „Rhijnvreugd"; van Ph. Boot
betreffende diens eigendom voor zijn woon
huis en van de N.V. Bouw- en Exploitatie
Mij „Eigen Woning" te Oegstgeest. De heer
van der Velden had zijn bezwaren ontwik
keld in een uitgebreid adres, waarin tevens
wordt opgemerkt dat adressant tot den
aankoop pas zou zijn overgegaan, nadat hij
van den gemeente-opzichter de zekerheid
of toezegging had gekregen dat tegen ex
ploitatie van den bouwgrond geen bezwa
ren bestonden. Uitvoerig wordt verder een
door architect Rutgers te Amsterdam inge
diend bebouwingsplan verdedigd, terwijl
nog wordt opgemerkt dat de kosten van
Rhijnvreugd, inclusief bouwrijp maken, on
geveer 1000.000 bedragen en derhalve de
grond te duur is om daarop slechts 13 wo
ningen, zooals in het ontwerp-uitbreidings-
plan der gemeente staat aangegeven, te
bouwen. Ten aanzien van dat bezwaar
schrift merkten B. en W. op, dat het be
roep op den gemeente-opzichter onjuist is
omdat volgens verklaring van dien amb
tenaar, hij zich nooit tegenover van der
Velden op de voorgestelde wijze heeft uit
gelaten en dat van der V. pas met hem
over het stratenplan van „Rhijnvreugd"
gesproken heeft toen de aankoop van die
buitenplaats, waarover de onderhandelin
gen ongeveer een jaar zijn gevoerd, reeds
een feit was geworden. B. en W. wijzen
er voorts op, dat voordat een bebouwings
plan door van der V. was ingediend, reeds
door Stad en Landschap van Zuid-Holland
bij hun college bezwaren waren ingediend
tegen een algeheele bebouwing van dat
terrein, terwijl voorts, in verband met de
bekende beslissing van Rockanje, voldaan
moest worden aan de voorschriften der
Woningwet. Het college had voorts over
gelegd het advies van Stad en Landschap
met betrekking tot het bezwaarschrift,
waaruit o.m. blijkt, dat de heer van der V.
in de gelegenheid gesteld is om aan het in
stituut een exploitatierekening over te leg
gen, doch daaraan niet heeft voldaan; dat
voorts een bebouwing als door adressant
bedoeld, het stedebouwkundig karakter van
het plan aantast en dat ook uit oogpunt van
landschapsschoon het uitbreidingsplan be
langrijk grooter aantrekkelijkheid bezit dan
het plan Rutgers en alle andere reeds vroe
ger door v. d. V. ingediende plannen. Ten
slotte wijst het instituut er op dat bij aan
neming van het plan Rutgers belangrijk
meer dan 1/3 van den grond van Rhijn
vreugd voor straat en plantsoenaanleg be
stemd wordt en daaruit voor de gemeente
financieel nadeel kan ontstaan.
De heer Boot had er bezwaar tegen, dat
een secundaire straat op zijn grond wordt
geprojecteerd, waaromtrent het Instituut
opmerkt, dat het aanleggen van een para-
lel weg noodzakelijk is wil bebouwing van
het terrein mogelijk zijn in verband met
het feit, dat de rijkswaterstaat het aantal
uitpaden niet zal vermeerderen.
De Mij „Eigen Woning" had bezwaar dat
een straat dwars door het park is geprojec
teerd, waartegen Stad en Landschap aan
voert, dat juist door het thans geprojecteer
de uitbreidingsplan de ligging van „Die
Leijthe" aantrekkelijker wordt en de grond
prijs zal stijgen.
Aan de adviezen van Stad en Landschap
ten aanzien dezer twee adressen hadden
B. en W. niets toe te voegen.
Bij de nu volgende bespreking van het
plan en adressen merkte de heer Paarde-
kooper op, dat de heer van der V. zich bij
den aankoop van het terrein allicht heeft
georiënteerd naar de omgeving en dan
komt het spr. voor, dat in verband met de
omgeving van Rhijnvreugd het plan inder
daad te grootsch is opgezet. Op deze wijze
zal het bouwen niet bevorderd worden,
weshalve de eischen te hoog gesteld zijn.
De heer Meijdam zeide, dat oogenschijn-
lijk de heer v. d. V. gedupeerd wordt, doch
als men van nabij beter georiënteerd is, dan
blijkt dit niet het geval te zijn. Spr. wil er
op wyzen dat de heer van der V. geen
bouwexploitant doch een bouwspeculant is
en dat de door hem genoemde som van
100.000 niet juist is. In de koopsom is toch
tevens begrepen, de aankoopsom van een
terrein aan den Hooge Rijndijk, van een
stuk grond in Leiderdorp en verder de af
koopsom van een servituut op een stuk
grond onder de gemeente Leiderdorp. Der
gelijke dingen zijn in het adres verzwegen,
zoodat er dus geen juist beeld wordt ver
toond, hetgeen niet prettig aandoet. Ook
wees spr. er nog op dat de beelden en het
ijzeren hek zijn verkocht, terwijl bovendien
het pand ook nog waarde heeft. Tenslotte
wijst spr. er op dat er nog een addertje on
der het gras schuilt in verband met het in
beslagnemen van 1/3 van den grond, bij
aanneming van het plan Rutgers. Spr. kon
er echter zijn goedkeuring aanhechten in
dien afwijkingen worden toegestaan voor
het bouwen van erkers, doch hij was er
voor dat het plan onveranderd werd vast
gesteld, terwijl aan Stad en Landschap en
Ged. Staten dan bericht kon worden, dat
tegen de door hem genoemde afwijkingen
geen bezwaren bestonden.
Wethouder de Graaf verklaarde zich ac-
coord met het gesprokene van den heer
Meijdam en toonde met cijfers aan dat de
totale kosten waren terug te brengen tot
60.000.—.
De heer Wessel voelde aanvankelijk voor
het plan Rutgers, doch na de toelichting
gaat hij accoord met het voorstel van B. en
W. Alleen wilde spr. vragen om een soe
pele toepassing want anders komt er geen
bebouwing vanwege den grootschen opzet,
zooals aan den Vrouwenweg.
Na eenige bespreking werd vervolgens
met algemeene stemmen het plan vastge-
stled zooals het door B. en W. was aange
boden, terwijl verder besloten werd aan
Ged. Staten te berichten, dat de Raad te
kennen had gegeven dat ten aanzien van
Rhijnvreugd verandering in den onderlin-
gen afstand der woningen wenschelyk werd
geacht, doch dat terzake geen advies meer
ingewonnen was kunnen worden van Stad
en Landschap.
Rondvraag.
Bij de nu volgende rondvraag vroeg de
heer Paardekooper inlichtingen omtrent
het financieel verloop met betrekking tot
het leggen der gasleiding, alsmede of het
juist is dat de grond uit de sleuven is weg
gegeven aan particulieren.
De heer van Velzen vroeg verbetering,
voorloopig, van den hoek Ommendijk—
Hooge Rijndijk, alsmede om een onderzoek
te doen instellen waarom de lantaarns in
het Lage Rak niet branden.
De heer Wessel heeft met voldoening ge
zien het bereikte resultaat met den Ommen-
dijkschen weg en vraagt verdere wegen-
verbetering.
De voorzitter antwoordde, dat in de vol
gende vergadering de sprekers beantwoord
zullen worden.
Hierna werd de vergadering gesloten.
UIT DE OMGEVING
L.T.B. KRING „DE VENEN".
Plannen voor hernieuwde actie.
Zaterdagavond vergaderde de Kring „De
Venen" met de besturen der afdeelingen.
Voorzitter, de heer C. Huigsloot, heette
allen welkom, en opende de vergadering
met den Chr. groet. Wederom zijn weer
een paar weken verstreken, met nog steeds
dezelfde sombere vooruitzichten. Het ge
volg is, dat wij weer te saam zijn gekomen
om te beraden, wat nu zal gebeuren. Al
hoewel ook dit op de laatstgehouden ver
gadering te Langeraar al besproken was,
sprak de voorzitter als zijn meening uit,
de gevolgde methode toch niet de juiste
te vinden. Spreker was bang voor een
te rumoerige vergadering, welke in deze
haar doel zou missen. Spr. achtte het daar
om beter een vergadering te beleggen te
Ter Aar en hierop uit te noodigen Burge
meester en Wethouders uit belanghebbende
gemeenten, besturen van afdeelingen en
veilingen, ook die van de Christelijke, en
nog enkele andere personen. Spr. vertrouwt,
dat de Edelachtbare heeren, gehoord heb
bende te dezer vergadering de nood in de
Veenstreek, voor verbetering met kracht
zullen doorwerken tot spoedige steun in
den tuinbouw. De vergadering gaat hier
mede accoord.
De secretaris krijgt opdracht voornoemde
heeren uit te noodigen. De Kring verwacht,
dat van deze vergadering een sterke kracht
zal uitgaan, tot spoedige steun voor den
tuinbouw in de Veenstreek.
Druk wordt nog besproken de reeds uit
gereikte steun voor de intensieve tuinbouw,
welke totaal naast ons heenging, terwijl
ook hier het glas niet onbekend is; maar de
uitkeering was opvallend zoo geregeld, dat
de onzen daar juist niets van ontvingen.
De voorzitter zeide al het mogelijke ge
daan te hebben om te weten te komen op
welke advies deze steun is gegeven, maar
't was hem onmogelijk dit te achterhalen.
De voorzitter spoorde verder elk aan, zich
klaar te maken voor de aanstaande verga
dering en sloot deze bijeenkomst met den
Chr. groet.