26ste Jaargang
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
VRIJDAG 19 OCTOBER 1934
No. 7943
S)e £cki<töli£(3oii/fca/nt
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Bü onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
▼ooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II
GIRONUMMER 103003, FOSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advert en tiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin ba
be trekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop: f 9.50
DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER
BLADEN.
V Geldelijke belooning voor pu
blieke dienst
't Is te oppervlakkig bezien, als men
eenvoudig-weg de oppositie tegen de „cu
mulatie" beschouwt als voortkomende uit
jaloezie.
Ongetwijfeld, daar zyn onder de oppo
santen lieden, die niet de zon in den vij
ver van hun buurman kunnen zien schij
nen.
Maar daar zijn er óók, die tegen de „cu
mulatie" opkomen, gedrongen door hun ge
voel voor recht en billijkheid en gedre
ven door hun overtuiging, dat het voor het
behoud van een gezonde parlementai
re democratie of een gezond demo
cratisch parlementarisme zoozeer ge-
wenscht is, dat de volksvertegenwoor
digers, de vertrouwensmannen niet een
voorbeeld geven van „halen, wat er te ha
len valt", hoe dan ook, als men maar door
de letter der wet „gedekt" blijft; en dat er
in het parlementaire leven geen ^vriend-
jes-gekonkel en -gekuip heerschtl
Zeker, degenen, die voor* de publieke
zaak zich geheel of gedeeltelijk geven,
moeten van dien arbeid ook geheel of ge
deeltelijk kunnen leven daarvoor een
behoorlijk inkomen ontvangen. Men meet
het den bekwamen en geschikten personen
niet al te bezwaarlijk maken, om zich aan
de openbare zaak te geven, door een te
lage honoreering van hun arbeid. En 't is
ons een raadsel, hoe de voormannen van
de N.SJ3., als een ds. van Duyl, in ernst
kunnen beweren, dat in een nationaal-so-
cialistischen Staat de leider en zyn minis
ters him taak zullen volvoeren „zonder
voor hun werk een financieele vergoeding
te ontvangen". „Het mogen doen zal de be
looning zijn van den nieuwen Nederlander
onder het nationaal-socialistisch bewind!"
aldus ds. v. DuyL Op zóó'n éénige ver.
klaring zal wel een daverend applaus van
een dankbaar auditorium zyn gevolgd!
Maar: w ij zijn blijkbaar tè nuchter, om
den zin dier schoone woorden te begrijpen!
Die nationaal-socialistische leider en mi
nisters zullen ons inziens óf „kapitalisten"
moeten zijn, óf menschen, die „van den
wind kunnen leven"!
Voorop gesteld dus, dat wij niet willen
raken aan een behoorlijk honorarium vooi
hen, die hun arbeid waarlijk geven in pu
blieken dienst, hoe dan ook, verfoeien w:
het boven-aangeduide kwaad van de „cu
mulatie" en al dat andere, wat in een zelf
de geestesgesteldheid zijn oorsprong en
zyn mogelijkheid van voortbestaan vindt.
't Is b.v. een ergerlijk feit, dat een Ka
merlid 4000 gld. pensioen geniet voor 30
militaire dienstjaren, waarvan er slechts 8
in werkelijken dienst zijn doorgebracht
4000 gld. pensioen naast zijn 5000 gld. als
Kamerlid.
Een ieder, die met ons principieel lijn
recht staat tegenover het fascisme, en den
gezonden volksinvloed van een goed geor
dend parlementair stelsel krachtig wil
handhaven, zal het met ons eens zijn, dat
dit en dergelijke feiten zoo spoedig
mogelijk onmogelijk moeten worden ge
maakt.
Neen, dergelijke gevallen zyn niet tal
rijk zooals men vaak,demagogisch, wil
doen voorkomen maar de betrekkelijk
weinige gevallen moeten toch, zoover mo
gelijk, zooals gezegd, door den wetgever
onmogelijk worden gemaakt.
Wij wachten al lang op een ingrijpen van
den wetgever ten deze. Daar dat uitblijft,
ligt hier een taak voor de R. K. Staats
party.
Niet direct om redenen van geldelijk be
lang voor de schatkist maar om andere,
genoemde, ernstige redenen moet tegen de
„cumulatie" worden opgetreden.
V Een N S B.'er over „het R.K.
principe".
Voor de Leidsche N.S.B.-afdeeling heeft
dr G. v. Duyl een rede gehouden.
In een verslag dezer rede, dat wij in het
„Leidsch Dagblad" lazen, staat niet veel
wat ons frappeerde of wat wij nog niet of
nog niet op deze wyze van de zijde der
NS.B. hadden vernomen. In bovenstaand
artikeltje hebben wij over een door ds.
G v. Duyl gedane bewering, ook trouwens
reeds van andere sprekers van de N.S.B.
vernomen, onze verwondering geuit.
Hier willen we even op een minder on-
schuldige uitlating de aandacht richten
(uit hetzelfde verslag geciteerd):
Thans telt ons land 14 in de Tweede
Kamer vertegenwoordigende partijen
met eigen beginselen, haar totale kracht
bestaat uit 100 leden; geen der partijen
kan op de meerderheid van 51 zetels
bogen. De grootste partij, de R.K.
Staatspartij, telt er 28; had zij de meer
derheid, 49 pet van ons land zou ge
terroriseerd worden en geregeerd vol
gens het R.K. principe. Zoo gaat het
met alle partijen....
Alle partijen zouden op het principe van
terreur staan, als zij de meerderheid had
den.... Maar: speciaal en, blijkbaar, met
bijzonderen nadruk wordt dit geconsta
teerd van de R.K. Staatspartij! En daarbij
(wij citeeren uit genoemd verslag) wordt
de ophitsende laster gepropageerd: dat ter
reur is „volgens het R.K. principe"! Het is
volgens dr. v Duyl volgens het principe
van de Katholieke Kerk, van den Katholie
ken Godsdienst, dat er door de katholie
ken geterroriseerd wordt!
Ja zóó staat 't er! Als er katho
lieken onder het gehoor van ds. van Duyl
zijn geweest, hoe zullen deze zich bij deze
blamage van hun katholiek beginsel heb
ben gevoeld?
Prof. Huizinga over
de spelling-Marchant
„BETREURENSWAARDIGE
TAAL VERMINKING",
Prof. dr. J. Huizinga, hoogleeraar aan
de faculteit der Letten en Wijsbegeerte te
Leiden, heeft den heer H. A. Höweler, te
Hilversum, op diens verzoek een openbaar
schrijven gezonden dat wij in de „Te
legraaf' vinden afgedrukt waarin deze
hoogleeraar zijn meening ten beste geeft
over het spellingvraagstuk.
„Niet, zoo zegt de hooggeleerde schrijver,
omdat ik een practische en gave oplossing
zou weten, maar omdat het mij voorkomt,
dat in breede kringen het gewicht en de
neteligheid van het vraagstuk niet ten
volle worden onderkend.
Vergun mij, den aard van het ingewik
kelde vraagstuk wat dieper op te halen,
om te doen uitkomen, hoe wanhopig en
schier onoplosbaar het is. Het had dit niet
behoeven te worden, indien de vereenvou-
digers van de jaren negentig toen hadden
geweten, wat zij thans behoorden te we
ten.
De taalwetenschap had in de negentien
de eeuw met moeite tot een algemeener in
zicht doen doordingen, dat klanken en niet
letter haar object zijn. Het heerschende na
turalisme (dat immers volstrekt niet alleen
kunst en letteren gold) bracht als een bij
product een afkeer van stijve taal en taal
kundige traditie mee.
Zoo kon het gebeuren, dat er een over
schatting van het goed recht der spreek
taal tegenover dat der schrijftaal intrad.
Ondoordachte leuzen als „taal is klank" en i
„schrijf zooals je spreekt" gingen opgeld
doen. Op die punten zette de vereenvoudi
gingsbeweging in. Onze spelling vertoonde
traditioneele onregelmatigheden, die in den
klank van het gesproken woord geen basis
meer hadden. Het geschever Nederlandsch
gaf de spreektaal niet weer. Dus moest de
spelling hervormd worden. Eenvoud, na
tuurlijkheid en practisch gemak schenen
redenen genoeg.
Veertig jaren taai volhouden van de ver-
eenvoudigers hebber thans de oude veste
van het geschreven Nederlandsch onder
mijnd. Toch zou zy nog lang niet op bezwij
ken staan, ja wellicht eerlang op ontzet
hebben kunnen hopen, als den vijand, naar
Homerischen trant' niet machtige hulp
van den Olympus zelf was komen opda
gen..
Er is zeker iets sympathieks in het feit,
dat minister Marchant de zaak ter hand
genomen heeft. Het moest eindelijk eens
uit zijn met de hopelooze verwarring. De
minister liet zich voorlichten door een
raad van wijzen, er^werd, tot dusver zelf
voorstander van het'oude, bekeerd tot een
gematigd standpunt van hervorming. Met
de spontane voortvarendheid van den pas-
bekeerde stelde hij zijn levendige energie
in dienst der zaak, en bracht haar, meer
met het militaire élan van den kruisrid
der dan ihet de behoedzaamheid van den
staatsman, belangrijk verder dan een zij-
ners amtsvoorgangers wellicht hadden ge
waagd. De oude veste staat op vallen. Gaan
ministerraad en groote dagbladen óm, dan
zal het pleit ten gunste van de ministeriee-
le beschikking beslecht zijn.
En dan zal er, naar mijn meening, vrij
wat goeds verloren gaan. Laat mij trachten
aan te duiden wat.
Ten eerste. Het schriftbeeld der Ne-
derlandsche taal zal onduidelijker zijn ge
worden. Het is algemeen bekend, dat men
lezende geen letters opneemt, zelfs geen
woorden, maar heele zinsneden.
Aan dit psychologisch proces van opne
men komt een zekere mate van gedifferen
tieerdheid in het schriftbeeld ten goede.
Deze differentieering kan natuurlijk te ver
gaan. In onze taal bestaat zulk een wel
kome differentieering in het contrast e-ee,
o-oo, s-sch, alles ónderscheiden, die, in
veile gevallen op zich zelf niet meer rede
lijk, het herkennen van het geschreven
woord vergemakkelijken.
Ten tweede. Het gevoel voor den
bouw der taal, toch al betreurenswaardig
zwak ontwikkeld en onvoldoende gekweekt
zal schade lijden.
Ten derde. Allerkostbaarste taalmid
delen worden roekeloos prijsgegeven. Men
zal bij het gebruik van den vorm der zich
hebben te richten „naar het beschaafde
spraakgebruik". Het beschaafde spraakge
bruik kent der alleen in staande uitdruk
kingen. Met andere woorden: der ver
dwijnt als algemeen gangbare vorm, en
daarmee wordt ons de gelegenheid om een
dpeenhooplng van van d e's naar belie
ven door d e r te vorkomen, ontnomen. Ge
volg: stijlverslapping.
De Engelsche stijl is op vermijding van
een herhaald o f t h e ingesteld, de onze
kan waarlijk geen enkele afzakking in de
richting van het vulgaire verdragen. Met
verbijstering heb ik onlangs vernomen, dat
het Nederlandsche episcopaat zich heeft
laten belezen, om in het gebed de woorden
„Moeder Gods" door „Moeder van God" te
doen vervangen. Indien ik Katholiek was,
zou het mij genoeg zijn, om zoo spoedig
mogelijk te verhuizen naar een land waar
de uitdrukkingsvorm van mijn geloof voor
dergelijke ingrepen gevrijwaard was.
Ten vierde. Het Nederlandsch wordt
(dit is natuurlij'^ een bijkomstig argument)
minder begrijpelijk voor vreemden. Tot
nu toe kon de vreemdeling met eenige ken
nis van het Duitsch uit onze geschreven
taal meer of min wijs worden.
Ziedaar eenige nadeelen van het nieuwe
stelsel. Bij het nazien van een drukproef
heb ik mij er onlangs rekenschap van ge
geven, of ik de spelling-Marchant zou kun
nen gebruiken. De conclusie was: volstrekt
niet. In mijn schrijfgewoonte bezig ik
voortdurend allerlei vormen als levend
taalmiddel, die het nieuwe systeem ver
biedt: den voor den accusatief, bij wijlen
zelfs uweeneene wegens den klank.
Men zal my blijven tegenwerpen: maar
het onderwijsargument, de moeite, die er
nutteloos (heet het) aan al die rudimen
ten van een vroegere taalphase wordt be
steed! Ik erken het gewicht van het onder
wijsargument, maar beslissend acht ik het
niet.
Wordt de bedreiging van een algemeen
overgaan tot de spelling-Marchant niet af
gewend, dan zal, vrees ik, de minister
zelf nog eens zijn daad berouwen. Zij, die
voor hun persoonlijk gebruik de oude spel
ling niet kunnen opgeven, zullen op den
duur plaats maken voor een geslacht, dat
niet anders dan de nieuwe regels heeft ge
leerd. Maar de radicale vereenvoudigers
zullen zich lang niet allen onderwerpen, en
-i e s en -1 i k en 'n een i e (van dat i s) zul
len als hongerige wolven voor de poort
blijven staan, totdat zij nog eens open gaat.
Gelukkig de talen, waar als in het
Fransch en Engelsch, de uitspraak zoo ver
van de schryfwijze is afgeweken, dat aan
spellinghervorming nauwelijks ernstig kan
worden gedacht.
Ik zei het in den aanhef: een werkelijk
afdoende oplossing voor het inderdaad on
gemeen moeilijke vraagstuk zie ik niet.
Van een nationale uitspraak verwacht ik
voorloopig weinig heil. Een meerderheid
opinie zegt in zaken ais dezen ten slotte zoo
weinig.
En laat de rest aan den tyd over. Ik leer
de reeds omstreeks 1880 op de lagere school
te Groningen, dat ik „gcenen minister" be
hoefde tegen te komen. Voor zijn frisschen
moed, niet voor zijn inzicht in de zaak,
neem ik niettemin „mijnen" of ter keuze
„mijn" hoed af.
J. HUIZINGA.
Moeilijke positie
van het Gas.
STRIJD OM DE PETROLEUM.
Inzake de kwestie van de gasprjjzen-ver
laging in verband met meerder petro-
leum-verbruik ontleenen w(j aan een
artikel in de socialistische pers,
„Het Volk", enz., het volgende:
De gasbedrijven, die door de vermeerde
ring van het olieverbruik ernstig worden
bedreigd, zoeken naar middelen, om de da
ling van hun afzet te keeren.
Er is een, vooral in den laatsten tijd veelvul
dig aanbevolen middel: verlaging van den
gasprijs. Zal dit middel niet meer en meer
tot een noodzakelijkheid worden, wil het
gas nog met succes tegen de zooveel goed-
koopere petroleum kunnen concurreeren?
Wij zagen dat het in een aantal steden
zoo wordt begrepen en ook in vele klei
nere plaatsen is een streven naar verla
ging van de gaspr(js merkbaar.
Op het eerste gezicht schijnt daarvoor
veel te zeggen. Beschouwen w(j bijvoor-
beels eens de situatie in de hoofdstad, dan
bemerken wij, dat daar sinds Juli 1927
(toen de prijs op 10 en 10 1/2 cent per M.3
werd gebracht) de prjjs voor den kleinen
verbruiker onveranderd is gebleven. Daar
entegen zyn de productiekosten sedert dien
door de daling der grondstoffenprijzen,
door mechanisatie van het bedrijf enz. tc-
ruggeloopen. Bij tal van andere artikelen
kwam het onder deze omstandigheden tot
prijsverlaging. Zal het gas, vooral nu het
in petroleum een zoo geduchte concurrent
heeft gekregen, niet moeten volgen?
Het is een vraagstuk, dat men slechts
met de grootste omzichtigheid mag benade
ren. Verlaging van de gasprijs immers be-
teekent een vermindering vBn de baten,
die de gasbedrijven der groote steden aan
de gemeentekas ten goeda kunnen laten
komen. En cr ls gegronde vree», dat ver-
mindering dier baten In dezen tijd op
nieuw afbraak van sociale voorzieningen
zal beteekenen of loonsvermindering voor
het gemeentepersoneel.
Daar tegenover staat natuurlyk, dat de
concurrentie van de olie op het oogenblik
zóó hevig is, dat ook zonder verlaging van
den gasprijs een aanzienlijke vermindering
der baten dreigt. Het is duidelijk, dat een
voortgezette vermindering van het ver
bruik met meer dan acht procent niet eens
zoo heel lang behoeft aan te houden om
het gasbedrijf te ontwrichten. Is daartegen
prijsverlaging zonder meer een doeltref
fend middel?
Wij zijn geneigd daarop in het algemeen
ontkennend te antwoorden, al voegen wij
daar meteen aan toe, dat leder speciaal ge
val in de practijk afzonderlijk zal moeten
worden bekeken.
Laten wij eens dc verhouding van prija
en nuttig effect nagaan; zoowel bij petro
leum als bij gas, De calorie-waarde van één
kubieke meter gas bedraagt 4200. Deze
calorieën kosten in Amsterdam 10 cent.
Voor 1 cent heeft men uit gas uda een hoe
veelheid van 420 calorieën warmte. In een
liter goede petroleum mag men op 8000
calorieën rekenen. Deze liter olie kost 5
cent, wat neerkomt op 1600 calorieën voor
1 cent. Zelfs wanneer men daarbij in aan
merking neemt, dat het rendement (nuttig
effect) van oliestellen slechts 40 pet. be
draagt tegen 55 tot 60 pet. bij een deugde
lijk gascomfoor, dan is het zonder meer
duidelijk, dat zelfs halveering van de gas
prijs het gas nog steeds aanmerkelijk in het
nadeel zou laten in die gevallen, waar an
dere argumenten (zindelijkheid, gemak,
hygiëne, brandgevaar) door de nood der
tijden geen rol kunnen spelen.
Het mag dan ook een onbewezen stelling
worden genoemd, dat verlaging van den
gasprijs zonder meer een factor van betee-
kcnis zal zijn om vermindering van het
gasverbruik te keeren.
In geheel ander licht komt natuurlijk een
verlaging te ataan, waarbij men er zich
van tevoren van heeft vergewist, dat de
verminderde inkomsten door vermeerde
ring op een ander gebied worden goedge
maakt. Wanneer men dus van een deel der
inkomsten uit kookgas afziet, om bij voor-
VOORNAAMSTE NIEUWS.
BUITENLAND.
De bijzetting van koning Alexanders UJk
In het mausoleum der KarageorgewitsJ. De
leider der samenzweerders te Turijn ge
arresteerd. (2de blad).
Ernstig conflict in de Evangelische Kerk
ln Duitschland. (2de blad).
Poncaré'a lijk ln het Panthéon. (2de
blad).
BINNENLAND.
De her-classificatie der gemeenten, (late
blad).
RECTIFICATIE.
In een driestar gisteren, waarin wij we
zen op de willekeur ln de classificatie der
gemeenten, schreven we:
„Dat echter het leven in Lelden b.v. gocd-
kooper is, dan in Amsterdam, zal o.i.
iedereen betwijfelen, en eveneens dat
men in Leiden goedkooper kan leven dan
b.v. in Hillcgom."
Men leze echter: „en eveneens dat men
b.v. in Hillegom goedkooper kan leven dan
in Leiden."
beeld door doeltreffende propaganda voor
verwarmlngagas op dit laatste gebied ver-
goeding te vinden.
Een ander punt van de grootrte betecke-
nia is verder nog: is de voor de petroleum
loo gunstige prijsverhouding van blijvcn-
den aard? Wunt als dit niet het geval is,
dan zal het gas, zoodra de olieprijzen om
hoog gaan, automatisch weer in een gun
stiger positie komen. Daarop is inderdaad
veel kans.
Want met de petroleum gebeurt thans
hetzelfde wat een janr of anderhalf gele
den met de benzine gebeurde. Importeurs,
die voorheen de pr(js bepaalden, hebben
plotseling een concurrentie gekregen, die
•er op uit Ls de van oudsher gevestigde dis
tributiebedrijven aan te tosten in hun min
of meer monopolistische positie.
Zelfs wanneer de petroleum in Amerika
niets zou kosten en de kostprijsberekening
pas aanvangt wanneer het geladen tank
schip zijn overtocht begint, dan zou het
niet mogelijk zijn, om voor minder dnn
acht of negen cent per liter de petroleum
bij de afnemers aan huls te brengen. Men
denke slechts aan de kosten van overzeesch
transport, aan het invoerrecht van meer
dap een cent per liter, aan de kosten van
opslag, binnenlandsch vervoer, ln kleine
blikken brengen en distributie.
Men ziet het: zoo heel eenvoudig is dc
kwestie van de gasprijs niet.
Wij herhalen: het gaat niet aan, een ver
laging van den gasprijs zonder meer als
middel aan te w(jzen. Maar aan den ande
ren kant kunnen in tal van gevallen de
omstandigheden zóó zijn, dat verlaging niet
uit mag blijven. Dat zal ln ieder geval af
zonderlijk aan tal van factoren dienen te
worden getoetst.
DE STAD AHTAKO DOOR CYCLOON
GETEISTERD.
ATHENE. 19 Oct. (V. D De stad
Astako in het Westen van Griekenland is
door een cycloon geteisterd. Zoo goed nis
alle huizen werden vernield en verschei
dene personen werden gedood o.a. de bur
gemeester.
De dag tevoren is Agrinion eveneens door
een cycloon geteisterd waarbij twee perso
nen werden gedood.
Geheel electrisch gelaschte wegbrug beste md voor Nuth, overspanning 50 meter ver
vaardigd door de N. V. Nederlandsche Electrolasch Maatschappij en de N.V. Hol-
landsche Constructiewerkplaatsen te Leiden ln opdracht der Nederl. Spoorwegen.