26ste Jaargang MAANDAG 15 OCTOBER 1934 No. 7939 e £cicbelve(Soii^ant DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vocnmbetaling: Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal Ba onze Agenten 20 cent per week 2.69 per kwartaal Franco per post 2^5 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, by vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE IS P GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt bet dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, buur en verhuur, koop en verkoop: 0.50 DJT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN. V De radio: contra en pro. Het is een opmerkelijk verschijnsel, dat er radio-moeheid begint te komen con stateert de „Avondpost". Men wordt moe van iets, dat men t e veel heeft zoo vervolgt het blad. Radio-moeheid ontstaat door radio-teveel. Een ergerlijk euvel is het misbruik, dat zeer velen van de radio maken door het klakkeloos laten ingeschakeld staan. In tallooze huiskamers, werkplaatsen, winkels, café's staat den ganschen dag de radio aan. Men is radio-moe; d.w.z. radio-onverschillig. Zooals men het tikken van de klok alleen nog maar hoort, als zij stilstaat, zoo hooren velen tegenwoordig de radio alleen nog maar bewust, als zij hem plotseling niet hooren. Men leest in een krant, een tijd schrift aleen datgene wat men lezen wil; waarom doet men zoo ook niet met de radio? Deze zeer juiste opmerkingen van de „Avondpost" verdienen ter harte te wor den genomen. Eerstens geven o.i. de radio-vereenigin- gen al te veel. Waarom is 't noodzakelijk, dat zij iederen dag alle uren vullen? 't Is niet noodzakelijk; en ook niet ge- wenscht, omdat 't zóó niet wel mogelijk schijnt, steeds uit te zenden, wat de uitzen ding waard is, wat in breede kringen waar deering verdient. Maar hierbij komt nog, op de tweede plaats, dat, zooals gezegd, vele luisteraars zich verplicht schijnen te gevoelen, om maar aldoor van hun radio te „profiteeren" profiteeren tusschen aanhalingsteekens! Karakteristiek in dit opzicht was de onlangs ook door de „Avondpost" vermelde klacht van een vrijzinnig predikant, die op den dag van 's Prinsen begrafenis een tuintje passeerde, waar dames en heer en gezellig met elkaar zaten te praten, terwijl uit de kamer-deuren, die openstonden, de lijkrede van prof. Obbink naar buiten klonk: nie mand luisterde, maar niemand dacht er aan, de radio af te sluiten. En is dit niet een normaal abnormaal verschijnsel? En toch, als men alleen luistert, indien men inderdaad luisteren wil, als men luistert naar iets goeds, iets leerzaams, iets schoons en verheffends, wat wordt uitge zonden, dan wordt men de radio niet moe, dan waardeert men.hem als een gave Gods. Zoo zullen gisteren vele honderdduizend tallen luisteraars over héél de wereld God hebben gedankt, dat zij door die wonder bare uitvinding van de radio in staat waren, te volgen, in den geest bij te wonen en mee te leven een gedeelte der slot-plech- tigheden van het 31ste Eucharistisch Con gres, de pontificale Mis, de predikatie van den kardinaal-legaal en tenslotte een korte toespraak van den Heiligen Vader, vanuit het Vaticaan, met Pauselyken zegen. Toen Z. H. de Paus de korte latijnsche toespraak waarin hij voor de wereld af smeekte, dat de Eucharistische Christus al om moge regeeren en bevelen, waarin hij veroordeelde de haat, het bloedvergieten onder de menschen en den wensch uit sprak, dat: de vrede van Christus heersche in het Rijk van Christus! besloot met in Naam van den Drieëenigen God den zegen te geven toen is het in vele harten stil geworden onder den machtigen indruk van dit gebeurenDaar in Buenos Aires een vyf honderd duizend katholieken te zamen, verder over héél de wereld, in alle wereld- deelen, en alle landen, en alle steden en dorpen vele honderd duizenden luisteraars naar de stem van den Paus, dat was een overweldigende demonstratie van de een heid en katholiciteit der Kerk Er is radio-moeheid. Volkomen waar. Maar óók is waar, dat de radio is: een gave Gods van ontschatbare waarde! POINCARÉ t In den afgeloopen nacht te half vier is in zijn woning aan de Rue Marboeuf op 74-jarigen leeftijd overleden de oud-presi dent der Fransche republiek Raymond Poincaré. Poincaré sukkelde de laatste jaren her haaldelijk met zijn gezondheid, doch was juist eenigen tijd geleden weer zoo ver her steld, dat men meende zich niet ongerust over hem te moeten maken. Sedert eenige dagen moest hy echter zyn kamer houden, doch gisteravond werd nog medegedeeld, dat zijn toestand niet zorgwekkend was. Met Raymond Poincaré is een der mar kantste politieke figuren uit de periode van den wereldoorlog en uit de Fransche politiek heengegaan. Op 20 Augustus 1860 werd hij geboren te Bar-le-Duc als zoon van den den ambtenaar en metereoloog Nicolas Poincaré. Te Parijs studeerde hij rechten en na voltooiing van zijn studie be gaf hij zich in de journalistiek en was hij o.a. gedurende eenigen tijd rechtbank-re dacteur van de „Voltaire". Gedurende een jaar was hij werkzaam bij het departement van landbouw en in 1887 werd hij gekozen als Republikeinsch afgevaardigde van het departement van de Maas in de Kamer. In de Kamer viel Poin caré o.a. op door de economische beschou wingen, die hij gaf, en hij maakte dan ook eenige malen deel uit van de begrootings- commissie. In April 1893 benoemde hem Charles Dupuy tot minister van onderwijs, kunst en eeredienst, terwijl hij in de Kabinetten, die Dupuy in 1894 en 1895 vormde minister van financiën werd, en daarna, onder Ribot opnieuw minister van onderwijs. In 1895 werd hy gekozen tot vice-presi dent van de Kamer. In 1906 werd Poincaré in Maart opnieuw minister van financiën in het Kabinet Sarrien, doch toen Sarrien in October door Clemenceau als minister president werd opgevolgd gaf Poincaré zijn portefeuille aan Caillaux. In de volgende vijf jaren speelde Poincaré een belangrijke rol in den Senaat, en legde hij zich verder vooral toe op zijn juridische praktijk. In 1909 werd hij gekozen tot lid van de Aca demie Frangaise. Toen in 1912 Caillaux, die zelf de leiding had van het toenmalige Kabinet aftrad, werd Poincaré belast met de regeeringsvorming en hield hij in het door hem gevormde Kabinet zelf de por tefeuille van buitenlandsche zaken in han den. Op 17 Januari 1914 werd Poincaré als opvolger van Faillières gekozen tot presi dent der Fransche Republiek. In Juli 1914 bracht hij zijn historisch ge worden bezoek aan Rusland, waarbij hem op den terugweg het nieuws bereikte van het Oostenrijksche ultimatum aan Servië. In plaats van zijn voorgenomen bezoek aan de drie Scandinavische hoofdsteden haast te hij zich na een kort oponthoud te Stock holm naar Parijs, waar hij in een brief aan den Engelschen Koning en door zijn verdere actie ongetwijfeld belangrijken invloed heeft gehad op de houding der Engelsche regeering in die dagen. Toen in 1920 Poincaré's ambtspe riode als president was afgeloopen, ver- periode als president was afgeloopen, ver liet hij het Elysée en werd spoedig daarna herkozen tot Senator van het departement van de Maas. Toen in 1922 het Kabinet Briand 4ftrad, werd Poincaré opnieuw minister-president en minister van buitenlandsche zaken. Hij was het, die na de mislukking der ver schillende schulden- en herstelbetalings conferenties de bezetting van het Roerge bied doordreef. Zijn financieele voorstel len tijdens de crisis van 1924 leidden bij de algemeene verkiezingen van Mei 1924 tot een nederlaag voor rechts en een over winning van het linksche kartel. Poincaré trad af en trok zich opnieuw terug in den Senaat, waar hij thans nog slechts wei nig het woord voerde. In 1926 werd hy echter nogmaals geroe pen aan het hoofd van een Kabinet, dat door hemzelf gevormd was en waarin ook Republikeinen en radicaal-socialisten wa ren opgenomen, aangezien deze nationale eenheid noodig was voor de stabilisatie van de franc. Inderdaad slaagde Poincaré erin de Fransche franc te stabiliseeren. Verschillende politieke gebeurtenissen leidden ertoe, dat vooral door toedoen van Caillaux Poincaré in November 1928 af trad. Hij diende op 7 November zijn ont slag in, doch vormde reeds op 12 Novem ber een nieuw Kabinet, waarvan hij de leiding hield tot Juli 1929. Reeds toen suk kelde hij met zijn gezondheid en in Juli meende hij, dat zijn gezondheidstoestand niet toeliet zich nog zaken te wyden in functie. Op 27 Juli zyn ontslag. In 1931 benoemde langer aan de staats- en zoo belangrijke 129 nam hij derhalve de Orde van Advo- tele wijze afscheid te Inden oud-Bondsmo- Heer J. B. M. Timp, ngen. eaten hem tot president, welke benoeming door hem werd aanvaard. R. K. BOND VAN K.J.M.V. BISDOM HAARLEM. HULDIGING VAN DEN OUD-BONDS- MODERATOR. Installatie van den nieuwbenoemden geestelijken Leider. De K.J.M.V. in het Bisdom Haarlem is Vrijdagavond te Leiden in de Foyer van de Stadsgehoorzaal in grooten getale bijeen gekomen om op offici nemen van zijn ben derator, den Zeereerw thans pastoor te Vlisfi. De K.J.M.V. van Nederland had tijdens de Nationale Bestuurslagen, dezen zomer te Amersfoort gehouden, reeds afscheid geno men van Pastoor Timp in zijn kwaliteit als Nationaal Verbondsmoderator. De K.J.M.V.-ers uit het Bisdom Haarlem wenschten echter op bijzondere wyze blijk te geven van hun gevoelens van erkente lijkheid en dankbaarheid voor het vele werk, dat Pastoor Timp in de afgeloopen vier jaar voor den katholieken jongenmid denstand heeft gedaan. Uit alle deelen van het Bisdom waren eenige honderden K.J.M.V.-ers naar Leiden getrokken om van de gelegenheid gebruik te maken persoonlijk afscheid te nemen van hun priesterlijken vriend en geëerden leider. De avond werd geopend met een huldi gingstoespraak door den Bondsvoorzitter, den heer A. H. J. Lohman uit Haarlem. Deze schetste in den breede het moeite volle pionierswerk, dat door „Kapelaan" Timp in het najaar van 1929, op speciaal verzoek van Z. D. H. Mgr. Aengenent werd aangevangen. Gedragen door een heerlijk enthousiasme, maar tevens geheel doordron gen van het besef, dat het voor den katho lieken jongenmiddenstand de allerhoogste tijd werd, zich aaneen te sluiten, heeft Pas toor Timp vier jaren lang tijd noch moeite, noch kosten gespaard om de zonen van de katholieke middenstanders te overtuigen, dat in dezen ontredderden tijd ook van hen verwacht wordt mede te gaan strijden voor den wederopbouw van de ontwrichte sa menleving. Als zoon van een Leidschen Middenstan der kende hij de geestelijke nooden van den jongen middenstand volkomen. Zijn warm voelend priesterhart deed hem bij intuïtie de juist middelen kiezen, om de lauwheid, de onverschilligheid, welke in den beginne ten opzichte van de K.J.M.V. alom hecrsch- ten, ten doen veranderen in belangstelling en geestdrift. Zijn werkzaamheid beperkte zich echter niet alleen tot het Bisdom Haarlem. Zij strekte zich ook uit tot de andere Bisdom men. Het resultaat van veel moeitevolle ar beid was, dat op 18 Januari 1932 Z. D. H. Mgr. Jansen, Aartsbisschop van Utrecht, mededeelde, dat de Bisschoppen Hun goed keuring hadden gegeven aan de nationale richtlijnen, ontworpen door „rector" Timp. Steeds is hij gebleven de onvermoeibare voorvechter der K.J.M.V. Door zyn initia- tiefname ontstond het nationaal orgaan van den katholieken jongen middenstand: „De Keten", welke inderdaad een schakel van groote waarde is gebleken in het onderling contact der afdeelingen door geheel het land. Aan zyn doorzettingsvermogen is het te danken, dat de „Oriëntatie-cursus" tot stand kwam, waardoor er een uniforme methode geschapen werd ter voorlichting van den adspirant-K.J.M.V.-er. Zoo was „rector" T;mp er steeds op uit iets te vinden, dat kon dienen om de K.J. M.V. grooter en steviger te maken. Steeds en overal stond hy klaar om zyn jonge vrienden met' raad en daad bij te staan. En steeds maar weer gaf hy uit de volheid van zyn priesterlijk hart. Zoo zal „de rector" in de harten van zijn K.J.M.V.-ers in dankbare herinnering blij- Leidsche Gemeentebegrooting 1935 Binnenkort zal verschijnen de ontwerp begroting 1935. B. en W. doen nu reeds daaromtrent eenige mededeelingen. Het aanvankelijk concept leverde een te kort op van ƒ325.601. De inkomsten uit de gemeente-bedrijven vertoonen, tegenover de raming voor 1934, een achteruitgang van 140.000. Het groot ste deel hiervan komt op rekening van de lichtfabrieken, in het bijzonder de gasfa briek. Wat het gasverbruik betreft moet worden gewezen op de toenemende concurrentie, die van het gebruik van petroleum wordt ondervonden, terwijl de daling van het electriciteitsverbruik voor industrieele en dergelijke doeleinden nog niet tot staan is gekomen. Het behoeft geen betoog, dat het vraag stuk der gas- en electriciteitstarieven nauw samenhangt met de mogelijkheden van ver betering van den afzet en dat dit vraagstuk aldus B. en W. onze volle aandacht heeft. Het tekort van ƒ325.601 denken B. en W. aldus te dekken: In mindering van het bedrag komt 64.750, een financieel voordeel van de in gediende wetsontwerpen inzake wijziging van de financieele verhouding tusschen Rijk en Gemeenten en de kosten van de werkloosheidszorg. Verder wijzen B. en W. als dekkings middel aan: le. halveering van de storting in het Vernieuwingsfonds der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electricteit; 2e. be schikking over de helft van een indertijd bij de Gasfabriek voor een inmiddels verval len doel gevormde reserve van 80.000, en restitutie van een gedeelte van deze vroe ger ingehouden winst; winst van het radio distributiebedrijf, 18.580, welke winst aan vankelijk als extra-afschrijving was opge nomen. Dan ontbreekt echter nog een som van 100.000. Dit bedrag stellen B. en W. voor af te schrijven van do Algemeene Re serve der gemeente, groot 500.000. Intusschen wenschen B. en W. niet dat laatste bedrag van 100.000 geheel te ge bruiken en hebben zij maatregelen in over weging tot verlaging van de uitgaven en zoo mogelijk versterking van de inkomsten. B. en W. beschouwen het echter als een primaire eisch. belastingverhooging te voor komen, vooral nu door wijziging van het tarief der gemeentefondsbelasting de belas tingdruk der burgerij in zijn geheel toch reeds eenigszins zal worden verzwaard. Ten slotte deelen B. en W. nog mede, dat bij hun College in behandeling is een her ziening van dc algemeene salarisrcgcling, welke o.m. omvat omzetting van de tyde- lijke korting in een definitieve salarisverla ging, verlenging van de periodieke verhoo gingen, wijziging van de diploma-regeling in den geest van conclusie 9 van het rap port der Commissie-Schouten, terwijl ver der de salarissen in het algemeen dienen te worden getoetst aan het rijkssalarispeil. ven voortleven, als de edele, waarachtige priestervriend. De Bondsvoorzitter eindigde dan zijn toe spraak, met te verklaren, dat het den K.J. M.V.-ers van het Bisdom Haarlem een be hoeft was geweest, „den rector" de hulde van hun tegen woord igdheid te brengen, deze hulde vergezeld te doen gaan van een stoffelijk blyk van dankbaarheid. Namens alle K.J.M.V.-ers werd onder daverend ap plaus pastoor Timp zijn portret aangeboden, geschilderd door den kunstschilder H. J. Wesseling uit Haarlem. Zichtbaar onder den Indruk van deze spontane hulde, dankte pastoor Timp zijn K.J.M.V.-ers. Gaarne had hy van de gele genheid gebruik willen maken zijn vrien den in een speciaal afscheidswoord te dan ken voor de trouw en vriendschap in de VOORNAAMSTE NIEUWS. BUITENLAND. Overleden is de oud-president der Fran sche Republiek Poincaré. (1ste blad). Het lijk van koning Alexander te Spa- la to aangekomen. Het onderzoek naar de daders (3de blad). De plechtige begrafenis van Barthou. (3de blad). Reorganisatie van het Fransche kabinet. (3de blad). De liquidatie van den opstand In Spanje. (3de blad). BINNENLAND. Het onweer van hedennacht veroorzaakt verschillende branden: Te Noord-Schar- woudc brandde de Nederduitsch flrrv. Kerk af, te Alkmaar ontstond brand in den toren der St. Domlnlcuskcrk. (Laatste Be richten). afgeloopen vier Jaar ondervonden. Door een zeer zware verkoudheid beschikte pas toor Timp, helaas, niet over het normale gebruik van zijn anders zoo krachtig stem orgaan, en moest hij zich bepalen tot het persoonlijk afscheid nemen, waarvan alle KJ.M.V.-ers met hun moderatoren gebruik maakten. Hierna werd de nieuwbenoemde geeste lijke Leider, de zeereerw. heer Rector J. Mol uit den Haag, door den bondsvoorzitter officieel geïnstalleerd. Zijn eerste toespraak in zijn nieuwe functie als geestelijke Leider der K.J.M.V. in het Bisdom Haarlem, werd natuurlijk met belangstelling tegemoet ge zien. Rector Mol bracht om te beginnen dank en hulde aan zijn voorganger voor het verrichte pionierswerk en sprak dc ver wachting uit, dat het Bondsbestuur hem op dezelfde toegewijde wijze zou bijstaan in zyn niet gemakkelijke taak van verderen uitbouw der K.J.M.V. Spreker «telde er prijs op te verklaren, dat de K.J.M.V., thans opgenomen in het groote geheel van het katholieke manne lijke jeugdwerk in het Bisdom Haarlem, niets van zijn zelfstandigheid zou inboeten. Onder één centrale leiding zullen de ver schillende' jcugdgroepecringen gezamenlijk streven naar een zelfde doel. Een der voornaamste punten van het al gemeene actie-program moet op speciaal verlangen van Z. D. H. Mgr. Aengenent, de Katholieke Actie worden. Voor een groot deel zal de activiteit der jeugd- en Jonge renorganisatie hierop ingesteld dienen te worden, omdat de steeds verder om zich heen grypendc ontkerstening van de samen leving noodzakelijk maakt alle beschikbare krachten te mobiliseeren, om de wereld voor een volkomen terugval naar het hei dendom te behoeden. Rector Mol rekende ook hier op aller medewerking, en in het bijzonder hoopte hij dat deze medewerking zou geschieden in volle vriendschap en onderling vertrou wen, zooals dat steods gebeurd was onder de leiding van pastoor Timp. Slechts in dc sfeer van echte mannelijke vriendschap kan het groote doel bereikt worden. Van mijn vriendschap, aldus rector Mol, kunt ge allen verzekerd zijn. Het krachtige en langdurige applaus der KJ.M.V.-crs was het duidelijke antwoord op de onuitgesproken vraag, welke in dc laatste woorden van rector Mol besloten lag. Na de pauze werd dc Bondsdagfilm ver toond door den heer Sl'egtenhorst. Aan het slot van den avond dankte dc bondsvoorzitter allen die van hun belang stelling hadden blijk gegeven, o.a. dc af gevaardigden van verschillende standsor ganisaties en de familieleden van pastoor Timp, verder degenen die dc voorbereiding van den avond op zich hadden genomen, in het bijzonder den voorzitter van dc Leid sche afdccling, den heer J. Coster en het Ensemble van dc Jonge Studenten te Lei den, dat geheel belangeloos de muzikale verzorging van den avond op zich had ge nomen. Met den groet der jongeren werd deze geslaagde afscheidsavond gesloten. Moge het pastoor Timp in Vlissingen steeds goed gaan en moge God zijn pries terlijk werk rijkelijk zegenen!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 1