DONDERDAG 11 OCTOBER 1934
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD. - PAG. 11
GEMENGDE BERICHTEN
DOODELUKE AANRIJDING.
Dinsdagavond is te Dirksland de 60-ja-
rige M. van D. door een wielrijder aange
reden. Hij kwam te vallen en liep een
zware hersenschudding op, tengevolge
waarvan hy kort na aankomst in het zie
kenhuis is overleden.
HET DROEVIG ONGELUK TE
NOOTDORP.
Begrafenis der beide slachtoffers te
Hilversum.
Gisteren had op de Noorderbegraafplaats
te Hilversum de teraardebestelling plaats
van de twee slachtoffers, Zondag bij den
onbewaakten overweg te Nootdorp door
een trein gedood. Het waren de 35-jarige
aiotorrijder J. F. Bogaard en zijn verloof
de, de 28-jarige W. Schipper.
Vanuit het huis aan de Bussumerstraat
werden onder zeer groote belangstelling de
kisten in den lijkwagen gedragen, terwyl
er langs den weg naar het kerkhof even
eens veel belangstellenden waren. Ook op
de Noorderbegraafplaats was de belang
stelling groot, toen de beide kisten in één
graf werden neergelaten.
Ds. van Uchelen sprak aan de groeve
woorden van troost tot de diepbedroefde
familieleden.
De heer S. L. van Riet voerde namens
de Gooische Motorclub het woord. Spr.
schetste den overleden motorrijder als eén
kalm en zeker rijder, die niet door onvoor
zichtigheid is gegrepen. Spr. uitte woorden
van deelneming tot de familie.
Namens de motorclub „Leiden en Om
streken" die den puzzlerit, tijdens welke
het ongeluk plaatsgreep, organiseerde,
sprak de heer J. Janson enkele woorden.
Een der familieleden dankte voor de be
toonde belangstelling. Er waren zeer veel
bloemstukken.
AANSLAG OP EEN VROUW.
Slachtoffer naar het ziekenhuis.
Een bewoner van een perceel aan de
Isingstraat te Den Haag, de 44-jarige H. O.,
heeft tijdens een ruzie met een vrouw haar
met een staaf zulke zware verwondingen
toegebracht, dat zij in ernstigen toestand
naar het ziekenhuis moest worden over
gebracht.
De man is wegens poging tot doodslag ge-
arresteerd.
DE KERKDIEFSTAL TE SCHINNEN.
Een der daders herkend.
Betreffende deze kerkinbraak, die gis
ternacht heeft plaats gehad in de kerk van
St. Dionysius te Schinnen, kan nog worden
medegedeeld, dat de veldwachter Janssen,
als een der daders heeft herkend den in
geheel Zuid-Limburg beruchten inbreker
recidivist Augustus Rouchop, oud 35 jaar.
Zijn medeplichtige is tot heden onbekend.
Het geld, dat tot een bedrag van veer
tig gulden was ontvreemd uit de geforceer
de offerblokken, werd tijdens de achter
volging in de kerk weggeworpen. Ook de
inbrekerswerktuigen zijn in het gebouw
teruggevonden.
Rouschop is gistermiddag in de woning
van zijn moeder in de Daalstraat te Ge
leen gearresteerd en zal Vrijdag a.s. voor
den officier van justitie worden geleid. Hij
was eerst vier weken geleden ontslagen
uit de strafgevangenis te Maastricht en
heeft in totaal reeds elf jaar gevangenis
straf uitgezeten, hoofdzakelijk wegens dief
stallen.
INBREKERS TE UTRECHT
GEARRESTEERD.
De Utrechtsche politie heeft de daders
van een inbraak in een loterij kantoor aan
de Lichte Gaard te Utrecht, waarbij enkele
honderden guldens werden ontvreemd, den
22-jarige Utrechtschen metselaar B. S. A.
en zijn helper, een 28-jarigen timmerman,
aangehouden en na verhoor ter beschik
king van de Justitie gesteld.
In de woning van eerstgenoemde, waar
in ook de tweede verdachte werd aange
troffen, werden verstopt gevonden een
groot aantal waardelooze 1000 mark bil
jetten, afkomstig van het loterij kantoor.
EEN BEWOGEN RAADSZITTING IN
CULEMBORG.
Een stem: „Het is werkelijk méér dan
bespottelijk!"
In het stille Culemborg is de gemeente
raad tegenwoordig het middelpunt van hel
gesprek. Wat zich in de vroedschap tij
dens de twee laatste vergaderingen van
den raad reeft afgespeeld, wijkt ook in
derdaad heel ver af van de gewone gang
▼an zaken.
£et voorspel van deze Culemborgsche
raadszaak speelde zich af in de vergade
ring van 20 September, toen de burge
meester, de heer Keestra, een der leden,
den heer Wammes, toebeet, dat hij zich als
Katholiek schaamde over een lid van de
R.-K. Staatspartij als de heer Wammes.
Aanleiding tot dezen uitval was, dat de
Raad een motie van den heer Wammes had
aangenomen, om de bespreking over een
voorstel van B. en W. tot aankoop van
grond aan de WestersingeL
De bedoeling van deze grondaankoop
was door particuliere woningbouw de wo
ningmarkt te verruimen.
Op Donderdag 4 October was de Culem
borgsche raad weer bijeen geroepen om
het voorstel van B. en W. te bespreken. De
belangstelling was overweldigend!
Burgemeester Keestra opende de verga
dering met een puntige toespraak, waarin
hy te kennen gaf, dat het alleen aan zijn
genade en toegeeflijkheid te danken was
indien nogmaals besprekingen pver het
voorstel tot grondaankoop mochten wor
den gevoerd.
Tydens de vermaningen van den voor
zitter interrumpeerde het Kath. Raadslid
Spithoven: „Mijnheer de Voorzitter, ik wil
de wé!.Helaas is nooit iemand er ach
ter gekomen wat de heer Spithoven wel
wilde, aangezien de voorzitter zeide nog
niet uitgepraat te zijn en de heer Spitho
ven in het verloop van deze kortstondige
maar heftige vergadering hoegenaamd geen
kans meer kreeg een duit in 't zakje te
werpen.
Want nadat de voorzitter uitgesproken
had, vroegen drie leden direct het woord
met de heer Wammes als eerste en zoo
doende wilde de voorzitter Wammes dan
ook het woord verleenen. Doch ineens
schoot het den voorzitter te binnen, dat de
heer Spithoven tijdens zijn rede geïnter
rumpeerd had en wilde daarom Spithoven
de voorkeur voor 't woord geven, waarte
gen Wammes bezwaar maakte en het
woord als eerste verlangde voor een per
soonlyk feit.
De voorzitter weigerde Wammes het
woord te geven en wilde Spithoven beslist
laten voorgaan.
De burgemeester: „De heer Spithoven
was U daarmede vóór. Hy krygt dus thans
het woord en U niet."
De heer Wammes: „Mynheer de voorzit
ter, ik vraag u het woord voor een per
soonlijk feit."
De burgemeester (terwijl hij hevig ha
mert): „Ik geef U het woord niet. Begrijpt
U dat!?"
De heer Wammes: „Ik wensch van U,
dat U het reglement van orde zal toepas
sen. En daartoe moet U my het woord ver
leenen. Dat kunt U mij niet weigeren.
Daartoe heeft U de bevoegdheid niet."
De burgemeester: „Ik ken het reglement
van orde óók en ik geef U het woord
niet."
De heer Wammes (die inmiddels van zijn
stoel is opgestaan): „En ik blijf pertinent
verlangen dat U mij wél het woord zult
verleenen. Voor een persoonlijk feit, zoo
als ik U zeide. U moet het reglement van
orde toepassen waarin staat, dat de orde
in het verleenen van het woord altijd kan
verbroken worden wanneer het woord ver
langd wordt over een persoonlyk feit."
De burgemeester: „In dat reglement
staat, dat de orde in het verleenen van het
woord altyd kan verbroken worden wan
neer het woord wordt verlangd over een
persoonlijk feit. Maar dit beteekent niet,
dat die orde altijd moet verbroken worden.
Er staat „kan" en niet „moet". Ik verleen
U het woord niet."
De heer Wammes: „U moet het mij ver
leenen en ik zal het woord daarom ook
voeren.
De burgemeester: „Ik stel den Raad
voor, den heer Wammes, op grond van zijn
houding, uit deze vergadering te verwij
deren."
Verschillende raadsleden toonen zich
over dit voorstel van den burgemeester ten
hoogste verontwaardigd. Van onderschei
dene kanten hoort men: „Nou nou!"
De burgemeester: „Ik begrijp zeer wel,
dat myn voorstel verworpen zal worden.
Maar dan zal ik héél goed weten wat mij
dan te doen staat."
De burgemeester brengt het voorstel
(verwijdering van het raadslid Wammes) in
stemming.
Dit voorstel wordt verworpen met 11 te
gen 2 stemmen.
Als de heer Schouten (wethouder) zyn
stem tegen het voorstel uitbrengt, merkt
de burgemeester op: „Een wethouder stemt
tegen."
Vóór het verwijderen van den heer
Wammes stemmen alléén de raadsleden
Collé (wethouder) en Spithoven (R.-K.).
Tegen stemmen de raadsleden Schouten
(wethouder), Wijsenbeek en Van Heusden
(Vrijh. Bond), Klumper, De Beus en Her
ben (S. D. A. P.); de Groot (Chr. Hist.);
Middelhoven (Anti-Rev.); Ponsioen, Wam
mes en Peek (R.-K.).
De burgemeester kan als gevolg van den
uitslag dezer stemming den heer Wam
mes niet uit de raadszaal doen verwijde
ren en is over dezen stemingsuitslag merk
baar zéér verbolgen.
De burgemeester: „De heer Wammes kan
dus niet worden verwijderd. Ik geef het
woord aan den heer Spithoven."
De heer Wammes: „Neen, mynheer de
burgemeester, U moet mij het woord ver
leenen krachtens het reglement van orde..
De burgemeester (heftig hamerende):
„Het woord is aan den Spithoven."
De heer Wammes: „Ik eisch van U dat
U het reglement van orde toepast."
De burgemeester: „Ik zal U niet in de
gelegenheid stellen hier obstructie te voe-
rena Het woord is aan den heer Spitho
ven."
De heer Wammes: „Volstrekt onwaar,
dat ik obstructie voer. Ik verlang van U
niets anders, dan dat U my het woord zult
verleenen voor een persoonlyk feit en
daartoe geeft het reglement van orde my
het recht. En dat reglement zult U toepas
sen. Daartoe is U verplicht. En daarom zal
ik hier óók spreken."
De burgemeester hamert opnieuw zéér
forsch en langdurig.
Maar de heer Wammes houdt voet by
stuk en spreekt, ondanks alle gehamer, op
nieuw over zyn recht om hier op dit oogen-
blik het woord te voeren.
De burgemeester: „Ik zal het kort ma
ken. Ik wensch niet, dat de Raad het mij
onmogelijk maakt de leiding in deze raads
zaal in handen te houden. Burgemeester en
wethouders hebben gedaan wat zij konden
en gaan onder geen geval verder. De hee-
ren raadsleden willen er weer een heibel
van maken.
Van alle kanten protesteeren de leden
van den Raad tegen deze uitdrukking van
den burgemeester en wel op zéér veront
waardigden toon.
Men roept algemeen den burgemeester
toe: „Dat mag U niet zeggen. Het is méér
dan schandelijk."
De heer Wammes ziende, dat hy het
RECHTZAKEN
VALSCHHEID IN GESCHRIFTE.
De zaak tegen den ex-gemeente-architect
van Huizen (N.-H.).
Voor de Amsterdamsche rechtbank heeft
gisteren de zaak gediend van den 45-jari
gen ex-gemeente-architect van Huizen C.
M., thans woonachtig te Buseum.
Hem is ten laste gelegd valschheid in
geschrifte en het gebruikmaken van het
vervalschte geschrift Volgens de dagvaar
ding heeft hy op of omstreeks 9 Februari
1931 door den boekhouder der gemeente
een certificaat van betaling doen opmaken
of vervalschen, luidende als volgt:
„Certificaat van betaling. De kassier van
het bedrijf van openbare werken gelieve
uit te betalen aan Gebr. Loodsma te Am
sterdam de somma van 1364 wegens leve
ring van 62.000 straatsteenen a 23". Het
stuk droeg de handteekening van den ge
meente-architect en den naam van den bur
gemeester.
Op of omstreeks 9 Februari heeft hij, al
dus de dagvaarding verder, opzettelyk ge
bruik gemaakt van dit valsche of ver
valschte geschrift als ware het echt en on-
vervalacht, door het ter uitbetaling aan te
bieden of te doen aanbieden.
Ten derde zou hij op of omstreeks 9
Febr. 1931, opzettelyk valschelijk de ge
noemde kwijting ad 1364 van de volgen
de verklaring voorzien hebben: „Boven
staand bedrag door mij ontvangen den 9den
Febr. 1931". Deze kwijting was valsch on
derteekend met den naam P. Loodsma, met
het oogmerk om deze aldus geteekende
kwijting als echt en onvervalscht te ge
bruiken.
Getuigenverhoor.
Als getuige-deskundige is eerst gehoord
dr. J. Schrijver, die, zijn rapport toelich
tend, de conclusie daarvan handhaaft, dat
de handteekening Loodsma, in verdraaid
handschrift geplaatst is door den verdachte.
Zy is niet, als een normale handteekening,
vlot geschreven; en in het handschrift ko
men remmingsverschijnselen voor die men
ook vindt in het schrift van verdachte als
hy op schoolsche wijze schrijft.
De verdediger, mr. E. J. E. G. Vonken-
berg te Gorcum, onderwierp het rapport
op verschillende punten aan critiek. Ver
dachte volhardde bij zijn ontkentenis; hy
had de handteekening, die onder het stuk
staat, niet gesteld.
De heer S. Visser, leer aar aan de kweek
school in het schoonschrijven te Gorcum,
eveneens als deskundige gehoord, is het
eens met de conclusie van den anderen
deskundige, dat de handteekening inder
daad niet door iemand gezet is, die Loods
ma heet, want ze is inderdaad valsoh. Het
feit echter, dat in de valsche handteeke
ning en in het schoolsche schrift van den
verdachte dezelfde remmingsverschijnselen
voorkomen, bewijst volgens deze schrift
kundige niet, dat verd. de valsche handtee
kening heeft gezet. Het betreft typische
eigenaardigheden, die bij verdachte voort
komen uit de methode, volgens welke hy
vroeger schryf-onderwijs gehad heeft.
Het verhoor van beide deskundigen, die
elk hun standpunt handhaven, nam den
heelen morgen in beslag.
Op een pertinente vraag van den verde
diger, antwoorde de heer Visser, dat hij,
alle factoren in aanmerking genomen, het
niet slechts twijfelachtig vindt, dat ver
dachte de handteekening gesteld heeft,
maar persoonlyk den indruk heeft, dat hij
het niet gedaan heeft.
Getuige Molenaar, boekhouder by open
bare werken van de gemeente Huizen, ver
klaart dat het bewuste certificaat van be
taling van het bij dezen dienst gebruikelij
ke model is. Hyzelf heeft het gereed ge
maakt, maar weet niet meer in diens op
dracht.
Nadat het uitbetaald was heeft hij het
overgedragen aan de magazijn-administra
tie. Eiken dag werden staten bijgehouden
van de steenen die de chauffeurs haalden.
Het was gebruik, leveringen te betalen
op factuur, en niet op certificaat. Betaling
op certificaat is echter, naar getuige zich
meent te herinneren, nog wel eens voorge
komen, ook voor een groot bedrag.
Hem is wel eens ter oore gekomen, dat
chauffeurs meer steenen hadden gehaald
dan zij opgaven. Of dit in Februari 1931
voorgekomen is, weet get. niet. Een tekort
van 40.000 steenen, zoo antwoordt getuige
verder op een vraag van den president, is
enorm. Als er een onbekende om geld
kwam, informeerde de kassier wel eens.
woord niet kan krygen van den burgemees
ter, beroept i zich op het Regl. van orde en
verzoekt den burgemeester den Raad uit
spraak te laten doen of hy al dan niet het
woord zal krijgen.
Hiertegen heeft de burgemeester be
zwaar en om aan alles een ide te ma
ken, sluit hij de vergadering daarbij zeg
gende, dat hy punt 13 van de agenda in
trekt.
De heer Wammes: „U durft de conse
quentie van uw eigen houding niet aan.
Dat is de zaak. En daarom sluit U deze ver
gadering."
Een stem: „Het is werkelijk méér dan be-
spottelyk."
De raadsleden staan op. Er heerscht in
de zaal een opgewonden stemming. In die
stemming gaat men uiteen.
Twintig minuten na de opening der
raadsvergadering staat men alweer buiten.
Men vraagt zich alléén af, wat er nu ge
beuren zal!
Een volgende raadsvergadering voor
spelt thans reeds eenzelfde scène.
De gemoederen zijn er sinds den 20sten
September niet kalmer op geworden.
Integendeel!
Maar toen iemand het certificaat van be
taling kwam presenteeren, waarom het
hier gaat, ia dit niet gebeurd.
De president merkt op dat deze aanbie
der toch zeker onbekend was. want de-
geen wiens naam op het certificaat voor
kwam en die de kwitantie had ondertce-
kend, kennen we nu nog niet. Getuige zegt
verder, dat, als de kassier geïnformeerd
had, hij zeker gezegd had dat hy den man
niet kende.
De officier: U was ter oore gekomen, dat
verdachte den steenryders opdracht gaf
om meer steenen op te geven dan zy ver
voerden. Bent u daartegen niet opgeko
men? En hebt u daarin geen verandering
gebraaht? Getuige weet dat niet meer. Wel
weet hy, dat hy pas geplaveide straten
heeft laten opmeten om te zien hoeveel
steenen er in zaten. Het bleken er 39.000
te zijn, en er was 52.000 opgegeven.
Op een vraag van den verdediger ant
woordt getuige, dat er wel eens als ge
volg van foutieve opgaven van de werk
lieden tekorten waren, die dan in de boe
ken hersteld werden.
Verd. merkt op, dat het tekort aan stee
nen in de door hem bedoelde straat zich
hierdoor laat verklaren, dat van de toen
vervoerde steenen gebruik zijn voor de be
strating van uitmondingen van zystraten.
Al de steenen waren opgegeven voor de
bestrating van de bewuste straat
Getuige Westman, havenmeester te Hui
zen, verklaart dait er voor steenschepen,
die alleen kwamen overladen, geen haven
geld betaald moest worden en wel in op
dracht van verdachte. Nadat getuige door
de raadscommissie gehoord was, is ver
dachte by hem gekomen en heeft gezegd:
Je herinnert je toch wel dat het schip met
62.000 steenen is aangekomen? Toen get.
hierop ontkennend antwoordde, heeft ver
dachte gezegd: Denk toch om myn vrouw
en lynderen. (Verd. schudt ontkennend het
hoofd en zegt dat deze getuige alles liegt
en dat hy nooit een souohe vervalscht
heeft).
Get. erkend, dat hij na een gesprek met
den rechercheur, maar volkomen te goeder
trouw een souche, waarvan hem toen ge
bleken was dat zij verkeerd was, veranderd
heeft om de fout te herstellen. De zitting
is geschorst.
Na de pauze wordt de magazijnmeester
en chauffeur H. Baas, gehoord, die ver
klaart, dat hy steeds juiste opgaven van
de vervoerde steenen heeft gedaan, totdat
hy opdracht kreeg van zyn superieur
den verdachte om meer steenen op te
schrijven dan in werkelijkheid werden
vervoerd.
Getuige heeft hierover gesproken met
den boekhouder, die tegen deze handelwij
ze bezwaar maakte. Daarna heeft aldus
getuige de architect (verdachte) ge
zegd: „Breng in het vervolg de staten bij
mij!"
President: En waren die staten onjuist?
Getuige: Ja.
President: Waarom bent u daarmee door
gegaan?
Getuige: Ik moest toch de opdracht van
mijn superieur opvolgen!
President: Heeft hij ook gezegd, waar
voor dat diende?
Getuige: Ja, om andere wegen aan te
leggen.
Op een vraag van den Officier zegt ge
tuige, dat hij een soortgelijke onjuiste op
gave later, in 1932, in opdracht van den
gemeen te-architect heeft gedaan ten aan
zien van vaten specie voor de bestrating.
Met dezen getuige wordt dan de geheim
zinnige scheepslading steenen besproken,
die in 1931 zou zijn gelost. Getuige herin
nert zich wel zoo iets; hy meent, dat die
steenen in elk geval niet voor de gemeen
te zyn bestemd geweest.
Verdachte bestrijdt de verklaringen over
de last tot te veel opschrijven. „De arbei
ders gaven haast altijd te weinig materiaal
op. Toen heb ik wel eens gezegd: geef maar
liever te veel op dan te weinig".
Dat de te veel opgeschreven steenen
moesten dienen om een andere weg te ma
ken, ontkent verdachte met nadruk. „Dat
heb ik nooit gezegd!"
Getuige C. Syl, gemeente-arbeider te
Huizen, <f.c destijds de hulp was van ge
tuige Baas, bevestigt „van hooren zeggen"
de juistheid der verklaring van den voii-
gen getuige.
Getuige G. Schaap, gemeente-arbeider,
heeft in 1932 op verzoek van den boekhou
der de steenen geteld, waarby het bijzon
der groote tekort van 40.000 steenen aan
den dag was gekomen.
Een schipper Meinen uit Amersfoort ver
klaart wel grind te hebben geleverd aan
de gemeente Huizen. Deze getuige, wien
zijn heele verklaring woord voor woord uit
den mond moet worden getrokken, zegt,
dat verdachte heeft getracht, hem over te
halen, te zeggen, dat hem in 1931 onthef
fing van havengeld was verleend. Getuige
weet zich uit eigen beweging vrijwel niets
te herinneren. Als de president hem er op
wijst, dat dit punt zeer bezwarend is voor
verdachte en vraagt, of hij dit wel onder
eede volhoudt, zegt getuige: „als ik het
vroeger heb gezegd, is het zoo".
Verdachte zegt, dat deze verklaring !s
gelogen. Getuige is volgens verdachte door
personen in Huizen tot deze beweringen
overgehaald.
Getuige heeft dit vroeger anders ver
klaard „om verdachte te helpen, maar toen
ik merkte, dat er een rechtspraak van
kwam, ben ik de waarheid gaan zeggen
Ir. J. Gerber, directeur van Gemeente
werken te Buasum, legt hierna een verkla
ring af omtrent een door den chef-werk
man Boo mama uitgebracht rapport over
de tellingen van steenen in Huizen. In dit
rapport, dat ir. Gerber stellig juist acnt,
verklaart de heer Boomsma, die de bestra
tingen in Huizen hoeft nagemeten, dat er
slechts zeer kleine verschillen waren.
Getuige Gerber verklaart voorts, dat in
vele kleine gemeenten het hoofd van Ge-
WAT DE MENSCHEN DENKEN
- VAN RECLAME.
Het blykt, dat half Amerika van mee
ning is, dat de beweringen in reclame
overdreven zijn.
Dit werd ontdekt door een onderzoek,
ingesteld door het Amerikaansche tijd
schrift „Sales Management". Het zond
menschen uit met eon lyst vragen. Zij on
dervroegen allerlei slag menschen in on
geveer twintig steden cn verzamelden een
groot aantal bruikbare antwoorden. Ze
kwamen tot de ontdekking, dat 64pet.
meer vertrouwen stelde in reclame over
het gehcele land. dan in de plaatselijke re
clame. Ze geloofden de groot-adverteerders
eerder dan de klein-adverteerders.
Slechts 3^ pet. was gunstig gestemd ten
opzichte van getuigschriften van beroemde
menschen. De algemeene opimie was, dat
de beroemde menschen een chèquc hadden
ontvangen voor hun waardeerende woor
den.
Maar 13 pet. sprak zich gunstig uit over
de getuigschriften van gebruikers, die vol
daan waren cn die er kennelijk niet voor
betaald werden. Dit is een nuttige tip voor
menigen adverteerder.
De voornaamste fout in reclame is o v c r-
d r y v i n g. Aan reclaibe, die niet geloofd
wordt, is het geld weggegooid.
meentewerken zóóveel heeft te doen, dat
hy voor allerlei dingen verantwoordelijk
wordt gesteld, waarvoor hij de verantwoor
delijkheid eigenlijk niet kan dragen.
Rechter mr. Boon: Acht u een dergelij
ke transactie van een hoofd van gemeente
werken met een onbekenden schipper
juist?
Getuige: Neen, maar er zijn menschen,
die zulk een koop juist ©cn bijzonder
slimme manier vindon om voordeelig ma
terialen aan te schaffen.
Getuige J. W. Egberts, burgemeester van
Huizen, zegt, dat in bepaalde gevallen wel
eens vrijstelling van havengeld werd ver
leend. Deze getuige is, samen met den ver-'
dachte, naar schipper Boonstra geweest,
omdat hij vermoedde, dot deze de myste
rieuze „Loodsma" was. Hij had dien schip
per gevraagd, zyn naam op een papiertje
te zetten cn de naam van Loodsma, omdat
hy het niet vertrouwde cn dit handschrift
wilde vergelijken met dat op het gewraak
te certificaat.
Op vragen van den verdediger geeft de
burgemeester toe, dat verdachte al jaren
lang aangedrongen heeft op betere con
trole en een betere opslagplaats, omdat er
zooveel werd gestolen. De Gemeenteraad
van Huizen had echter overwogen, „dat er
wel heel veel gestolen kon worden, vóór
de kosten van een nieuwe opslagplaats er
uit gehaald zouden zijn".
Getuige verklaart ook, dat een make-
laarsfirma den verdachte in 1931 eens
steekpenningen heeft aangeboden. Ver
dachte heeft dat aanbod geweigerd cn zyn
supricuren ervan in kennis gesteld.
Getuige Kleynhans, handelaar in stee
nen, verklaart, met verdachte in Januari
1931 in „Suisse" in Amsterdam, waar de
aannemersbeurs wordt gehouden te heb
ben gezeten, toen een hem onbekende man
hem een party steenen aanbood. Getuige
heeft dien man naar den verdachte ver
wezen. Veertien dagen later heeft hy de
zen man weer gezien, die hem, naar hy
meent, heeft gezegd, de partij steenen te
hebben verkocht „aan dien zwarten
meneer" (verdachte). Deze onbekende zou
dan de mysterieuze Loodsma moeten zyn.
Verdachte verklaart, den boekhouder op
dacht te hebben gegeven tot het uitschrij
ven van het certificaat van betaling, dat
hij aan Loodsma heeft gegeven, die het
blijkbaar heeft geïnd.
Pres.: Hoe komt u aan die steenen leve
rantie?
Verdachte: In „Suisse". De schipper zou
het losloon voor zyn rekening nemen, toen
heb ik hem vrijgesteld van havengeld. Het
was een byzondcr koopje; daarom heb Ik
die steenen gekocht. Ik ben zelf naar de
haven gegaan, toen de steenen aankwamen.
Pres.: Hebt u die steenen geteld?
Verdachte: Dat durf ik niet te zeggen.
Pres.: U kocht dus 62.000 steenen van
een onbekend persoon en telde ze niet na?
Dat is toch te gek om los te loopen!
Verdachte: iDc 62.000 straatsteenen van
Loodsma zijn geleverd cn verwerkt. Ik heb
die handteekening „Loodsma" niet gezet.
De president houdt den verdachte de ver
schillende bezwarende getuigcn-verklarm-
gen voor: „Blyft u er by, dat die zaak zui
ver is?"
Verdachte: Ja.
De officier van justitie, mr. Versteegh,
brengt hulde aan den rijksrechercheur en
den rechter-commissaris, door wier vele
bemoeiingen tal van ongerechtigheden in
de administratie van de gemeente Huizen
zyn naar voren gebracht. Van die onge
rechtigheden is in de dagvaardig slechts
het geval Loodsma vermeld.
Wegens valschheid in geschrifte, twee
maal gepleegd, eischt de officier ten slotte
anderhalf jaar gevangenisstraf.
Mr. E. Vonkenbcrg oefent in zyn plei
dooi scherpe critiek op het beleid van dc
gemeente Huizen.
FAILLISSEMENTEN
Opgeheven:
N V. Windeknccht Si Co. Inv. Bouwmaat
schappij Den Haag en kantoor te Wasse
naar.
M. van Tol, Haarlemmermeer.
L. Straathof, H i 1 e g o m.
A. W. Brcurkcs, Haarlemmermeer.