Wat de Industrie voor Leidens welvaart beteekent. De voorzitter van de Kamer v. Koophandel over den toestand van vroeger en nu. tone jaargang VRIJDAG 17 AUGUSTUS 1934 No. 789(1 S)e Ccki6clve(Soii^ant DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN DC ABONNEMENTSPRIJS Wdri.jt b, roorakbrtifin, Voor Leiden IS cent per week2Jë per kwartMd Bq onze Agenten 20 cent per week f 2.60 per kwartaal Franco per poet 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad voor de Abonné's m- knjgbaar tegen betaling van 90 cent per kwartaal, bU vooruitbetaling. Afzonderlijke nummer* S cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT CiKom Adrertontión 30 cent per re( Toor lngetonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TÏ1.2FOONTJM van ten hoogste 90 woorden, waarin b betrekkingen worden aangeboden ai gevraagd, huur i verhuur, koop en verkoop: 0 90 0SZK EIGEN 8LEVTELS7AD. Industrieën, die kwamen en verdwenen. EEN NIEUWE FABRIEK MET WERK VOOR 400 MAN. DE NIJVERHEID HEEFT DE OUDSTE RECHTEN „Lelden Is Leiden geworden door de industrie" Leidens be teekenis is van oudsher ge grondvest op twee zware" peilers, de Aca demie en de Industrie. Omwille van de eerbiedwaardige toga der geleerdheid hebben wy bij de be schrijving onzer vaderstad aan de Acade mie de eerste plaats ingeruimd. Maar chronologisch heeft de Industrie oudere rechten. Zij bloeide reeds binnen de mu ren der oude poorterstad nog vóór er aan de mogelijkheid tot stichting eener uni versiteit gedacht werd. „Leiden is eigenlijk Leiden geworden door de industrie". Het werd met overtuiging gezegd, als een axioma, waaraan niet te tomen viel. De heer D. ten Cate Brouwer, wien wij in zijn kwaliteit van voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken ge vraagd hadden, ons iet* te willen mede- deelen van de Leidsche Industrie, poneer de deze stelling en een ondeelbaar oogen- blik schoot ons de ondeugende gedachte door het hoofd, dat hier een zekere riva liteit naar voren zou komen tuaachen da twee zoo geheel anders geaarde werelden, die der wetenschap en die van den han del. Dat was echter maar een oogenblik, want direct daarop volgde de verdediging van deze stelling. „Reeds lang vóór het stichtingsjaar on zer universiteit was Leiden een stad van beteekenis. Zij was dat geworden dank zij haar lakenindustrie. En aan het feit, dat zij een belangrijke stad was. had' Leiden het te danken, dat zij door de Spanjaarden werd belegerd, welk beleg, zooals bekend, de aanleiding is geworden tot de stichting der universiteit, als geschenk voor de bur gerij. welke zich zoo dapper had geweerd". Dat is inderdaad Juist Aan de Leidsche industrie komt de eer toe, Leiden ge maakt te hebben tot wat ze nu is. In de oude krontyken lezen we, dat reeds in het begin van 14e eeuw de laken industrie haar intrede in de stad Leiden deed en er weldra tot hoogen bloei kwam. Zoo groot was de aantrekkingskracht wel ke van deze bloeiende nijverheid uitging, dat van heinde en ver, tot zelfs uit Vlaan deren, waar de lakenweverij eveneens rijkdom en welvaart bracht de burgers kwamen om zich hier te vestigen. Zoo vinden wij vermeld, dat tusschcn de ja ren 1385 en 1400 niet minder dan 1683 nieuwe burgers van elders werden inge schreven, wat voor die tijden een niet on aanzienlijke vermeerdering van bevolking was. Hoeveel inwoners de stad Leiden toen telde, is niet precies na te gaan. doch moet naar schatting 8, 9 of 10 duizend bedragen hebben. Later, in de 17e eeuw. is dat|getal zelfs zóó opgeloopcn. dat het ver over de 70.000 kwam; een limiet wel ke wij pas in de laatste jaren opnieuw hebben overschreden. De oude Laken-industrie Aanvankelijk was de productie van de jonge lakenindustrie bestemd voor ons eigen land. Uit de omvangrijke beschrij ving van de Leidsche Textielnijverheid van Mr. N. W. Posthumus, zien we dat ook het Grafelijk hof in den Haag in 1363 met zijn bestellingen deze industrie steunde. In 1450 was er reeds een groote export naar de Hanzelanden; de fabrikanten trokken er zelf op uit en vergrootten hun afzetgebied, zoodat in 1500 de uitvoer ge stegen was tot 28 000 lakens, een cijfer, dat niet spoedig meer bereikt zou worden. In 1530 werd de toestand veel ongun stiger. Engclscho concurrentie was oor zaak. dat het afzetgebied in de Ooslzec- landcn verloren ging. De heer D. TEN CATE BROUWER, voor zitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland. Na het beleg van Lelden gaat de laken industrie in beteekenis sterk achteruit en maakt plaata voor industrieën, die lich tere stoffen voortbrengen, saaien, greinen, baaien en sajetten. In 1610 bloeit de lakenindustrie, die in middels ook fijnere lakens is gaan fabri- ceeren, weer op. en in 1650 was de pro ductie zelfs gestegen tot 21.000 stuks. In de tweede helft der 17e eeuw be reikte deze industrie haar hoogste bloei, daarna deed scherpe concurrentie van de Fransche fabrieken. Aken. Verviera, Eupen, Tilburg en Oosterhout de werk gelegenheid afnemen. In 1770 was de toe stand in Leiden dan ook zeer slecht Werk loosheid en armoede veel erger nog dan thans teisterden de stad. Nieuwe Industrieën doen hun Intree Toen deden de sajetindustrie en de de- kenfabrieken hun intree en deze overvleu gelden weldra de lakenindustrie. UflB moet zich deze fabrieken niet voor stellen zooals onze moderne fabrieken er uit zien. De goederen werden toen nog aan huis geweven en daarna bU de fabriek ingeleverd, waar zij verder werden afge werkt en verzonden. De industrie was toen nog hoofdzakelijk huisindustrie en de groote fabriekscomplexen van thans met hun machines en kostbare inrichtingen kende men toen nog niet Hoezeer de dekenindustrie de oude la kenindustrie had verdrongen blijkt bijv. uit een staatje van het jaar 1802. Toen waren er niet minder dan 30 dekenfabrie- ken tegenover 6 lakenfabrieken, 17 fabrie ken. welke grein (een soort laken) pro duceerden en 3 vlaggedoekfabriekcn Tegenwoordig is er nog maar één laken fabriek in Leiden n.L die van Krantz, zijn er drie dekenfabrieken, vier sajetfabrieken en één fabriek van vlaggedock. Uit deze cijfers zou men kunnen aflei den. dat de Leidsche industrie in de 19de eeuw dus een heel stuk achteruit geloopen ia. doch deze conclusie is toch onjuist De werkgelegenheid is er ondanks het terug- loopen van het aantal fabrieken, niet min der op geworden. Het aantal bedrijven is verminderd, doch hun omvang ia daaren tegen grootcr worden. Terwijl de beteekenis van de oude la kenindustrie afnam, kwamen bovendien steeds nieuwe industrieën zich vestigen in de Sleutelstad. Zoo verscheen er in den loop der 19e eeuw oen katoenfabriek. wel ke inmiddels is gesloten; kwam er de KoninkL Nederl. Grofsmederij; vestigden zich de conaervenfabrieken; een scheeps werf. zeepfabriek, betonfabriek. kalkzand- steenfabriek. enz enz. Op het oogenblik is het aantal indus trieën zoo talrijk, dat wij ons niet aan een opsomming wagen, uit vrees al te onvol ledig te zijn. Dit uitstapje in de geschiedenis der echte oude Leidsche industrie, welke dus voornamelijk textielindustrie was. moge evenwel een bevestiging zijn van de woor den van den voorzitter der Kamer v. Koop handel: „Leiden's welvaart wordt het best gediend door een flinke bloeiende indus trie naast een vermaarde universiteit, sla centrum van cultuur". „Evenmin als vroeger, zou ook nu Lel den niet zijn, wat het is, zonder z'n in dustrie. Als voorbeeld, aldus de heer D. ten Cate Brouwer, wijs ik op de Stede- lgke Lichtfabrieken. Zouden die zulke goede resultaten kunnen afwerpen zonder de afname door de industrie? Vooral in deze zorgelijke t^rfen. zUn de Inkomsten voor de gemeente, op deze wUze verkre gen, niet te versmaden". Sympathieke medewerking van het stadsbestuur „Het gemeentebestuur is van de belang rijke functie, welke de industrie to.v. de levensvatbaarheid der stad vervult, ook wel degelijk overtuigd", merkten wU op. „Ja zeker. Ik moet volmondig erkennen, dat het stadsbestuur al het mogelijke doet om de Industrie te steunen. Ik noem bijv. de afschaffing van de zakelijke belasting op het bedrijf; de verlaging van de brug- en havengelden enz Wanneer de Kamer v. Koophandel zich tot het stadsbestuur wendt, kan zij verzekerd zijn een bereid willig oor te vinden en alle mogelijke tegemoetkoming en medewerking te on dervinden. De vroedschap heeft trouwens ook in vroeger Jsren steeds het groote be lang van de Leidsche industrie ingezien, hetgeen blijkt uit verschillende oude verordeningen, die ten doel hadden de in dustrie te «leunen. Zoo deelde de Leidsche Kamer van Koophandel op 20 Maart 1817 ann H H. Burgemcesteren van de stad Leiden mede dat zij, „oordeelend* van hunne plicht te zijn zooveel moof'lljk te trechlen af te weeren hetgeen tot nadeel van Fabrijken zoude kunnen strekken en dezelve meer en meer In een kwijnende staat brengen, eenparig besloten had alle mogelijke mid delen te bezigen, welke dlengelijk eene publieke verkoop van laken bij de el zoude kunnen beletten". Aan dit verzoek van de Kamer werd voldaan en in aansluiting daarop besloot het stadsbestuur op 5 Mei 1817 eveneens de publieke verkoop van aardewerk en andere objecten te regelen. Een verder bewijs zoowel ven de acti viteit der Kamer als van de bereidwillig heid ven het Stadsbestuur om de Indus trie te steunen, vonden wc in de notulen van de vergadering der Kamer van Koop handel op 22 Juli 1828, waarin een ver zoek vermeld staat aan hoeren burge mcesteren, om ,bU gelegenheid van de klccding van de nieuw op te richten schutterij binnen deze stad, het benoodlg- de te leveren van goederen, die ook hier ter stede gefabriceerd zijn. teneinde hrt fabrijkswezen alhier zooveel moof'lljk te begunstigen". De sympathieke houding ven het hui dige stadsbestuur zal van groote beteeke nis zijn voor de vestiging van nieuwe in dustrieën". „Dat zal in deze slechte tijden wel niet zoo gemakkelijk gebeuren", meenden wij. „Aan den renen kant werkt de crisia met zijn steeds verder gaande inkrimping van afzetmogelijkheid de opkomst van nieuwe bedrijven niet in r!c hand, maar aan den anderen kant leidt het systeem van contingentceringcn rn invoerrerhten tot het vestigen van bedrijven over de grenzen, teneinde den invloed der belem merende bepalingen te ontgaan". Een nieuwe fabriek wordt gevestigd „Honderd Jaar geleden, ln 1835, vestigde zich hier uit België een katoenfabriek. als gevolg van de scheiding tuaachen België en Holland. Nu, ongeveer honderd Jaar later, heeft zich wederom uit België een wulspinneru en twynerij in onze stad ge vestigd. Die oude katoenfabriek ia langen tijd van groote beteekenis geweest, doch is inmiddels gesloten. De nieuwe spinnerij belooft ook van flinke beteekenis te wor den. ZjJ is ondergebracht in de verlaten gebouwen van de vroegere zeepfabriek van de firma Dros en Tieleman en men hoopt over een half jaar volledig ingericht te z»jn en aan het werk te kunnen gaan. Naar verluidt zullen er dan ongeveer 400 man werk kunnen vinden". „Dat ia een belangrijke aanwinst voor Leiden. Wat heeft de onderneming bewo gen. om zich speciaal hier te vestigen?" „De fabriek moest zich natuurlijk daar vestigen, waar zij een arbeiderabevolking vond. welke voor dat soort werk geschikt en ermee op de hoogte ia. Zij had ook het textielgebied van Twente kunnen kiezen, doch heeft blijkbaar Lelden geprefereerd, vermoedelijk omdat het iets gunstiger ge legen is". „Hoe is in 1 algemeen de toestand van onze Leidsche Industrie in dezen tijd", vroegen wij, plichtmatig, want het ant woord waa ons reeds te voren bekend. „In 't algemeen niet bijster gunstig. Men handhaaft zich en weel het bedrijf aan den gang te houden, ondanks de enorm* moeilijkheden, waarmede thans iedere industrie en elk bedrijf te kampen heeft De heer Krantz. die verleden Jaar helaas veel te Jong overleden la. zelde eens en hiermede sloeg hU Inderdaad den spijker op zijn kop „WU hebben één ding mee. wij kunnen nog oen boet Je teren op onze oude roem". Op het gebied van de textielnijverheid bijv. hebben wy werkelijk een zeer goe den. ouden gevestigden naam. Ik herin ner mU. dat eenlge Jaren geleden de Tajecho-Slowaakache gezant ren b«rz«»ek aan Leiden bracht en werd rondgeleid door eenige Leidsche industrieën. Nu moet men weten, dat ln Tsjocho- Slowaklje geweldig gri»ot* textielfabrieken zijn, zoodat de gezant met dit bedrijf ter dege op de hoogte was. HU getuigde van onze Industrie, dat zU. wat inrichting be treft, zich meten kon met die in Tijecho- Slowakije. Dat mm ruim honderd jaar geleden ook al geen beste zeken maakte, blijkt uit d* notulen van de vergadering der Kamer van 22 April 1N23. In deze vergadering komt in behandeling een missive van H.H. Burgemeesteren, In houdende Invitatie om consideratie en advUs, in hoeverre het mooglUk zijn zoude om binnen deze stad aan gevangenen, door het aangaan van contracten met Fabrl- keurs, werk te verschaffen. Hel antwoord MMm „De Kamer heeft bij ondervinding, dat eme ultnoodlging aan H H. Fabrikeurs weinig succes zal hebben. dewUl helaas de meeste fabrijken voor hun eigen volk geen werka genoeg hebbende". Een verdwijnend bedrijf met een pracht product Een bedrijf, dat het tegenwoordig jam merlijk slecht gaat, ia de schelpkalk- branderij. vroeger een beduidende in dustrie, die aan velen werk verschafte en een prachtig product leverde Iedere Lcidrnaar, die wel eens aan KatwUk'a strand vertoefde, kende de achelpenvis- schers, die overal langs het strand met hun netten en hun karretjes bezig weren. Tegenwoordig ziet men ze haast niet meer. De uitstekende schelpkalk wordt verdrongen door de goedkoopje maar min derwaardige Luiksche kalk. Het ia even wel te hopen, dat wanneer straks het Leidsche Stadhuis gemetacld zal worden, daarbij de echte Leidsche schelpkalk zal worden gebezigd". „U hadt het zoo Juist over de ligging van Leiden ln verband met de vestiging van een nieuwe industrie. Hoe is het met de toegangswegen te water?' „Door de vernieuwing van de Span- jaardabrug en ven de Koudckerksche brug is thans een veel betere aansluiting met het groote vaarwater tot stand gekomen. Wat van groote beteekenis wordt door de vernieuwing van de MallegaUluls te Gouda. In 't bijzonder zal de Grofsmederij daarvan kunnen proflteeren, die vroeger dat Is ook al verminderd tegenwoordig veel baggermolens bouwde voor het buitenland en deze te Haarlem moest laten montee- ren. daar de afgewerkte baggermolens de smalle bruggen hier niet konden paasee- ren. Ook voor de scheepswerf zal deze verbetering van groot belang zijn, daar xU voortaan groot ere schepen zei kunnen bouwen. De I>eiderdorpache brug is nog wel een belemmering en ook de Koude - kcrksche brug, die ondanks het advies VOORNAAMSTE NIEUWS. BUITENLAND. Ernstige crisistoestand in de Dutter he Evangelisch* Kerk. (9de blad). Von Fapeti heeft te Weenrn itja geloofs brieven overhandigd. (9de blad). Italië trekt sljn troepen van den Bren ner terug. (9de blad). Bootongeluk op de Gangen. 170 Inlan der* verdronken. (BultenL Ber. 3de blad). BINNENLAND. Rlachtoffen rmn het snelverkeer en van bat water. (Gem. Ber, 9de blad). Treinontsporing te flneek. Groote mate- rieele schade. (1ste blad). Zware hotelbrand te Olsterwtjk. De gasten ln nachtgewaad gevlucht. (LaaUte Ber). Fabrieksbrand te Tilburg. (Laatste Ber SPORT EN WEDSTRIJDEN. De Eur. swrm kampioenschappen te Maagdenburg. De llollandarhr polo-ploeg uitgeschakeld. De llollandarhr hoop is gevestigd op de dameaaununer* vrije slag. (4de blad). De wereld wielerkampioenschappen te Letpiig. De Hollander he stayer* uit den strijd. (4de blad). De p reals lies der Hollanders in den Al penrit. (4de blad). van de Kamer ven Koophandel een door- vaartwijdte van slechts 10 M. heeft ge kregen. la nog niet dat wal >U wezen kon, maar niettegenstaande dat, la het vaar water toch zeer belangrijk verbeterd. Tenslotte wjj» Ik nog op het nieuwe uit breidingsplan der gemeente, waarop zrer mooie stukken grond gereserveerd *U" voor de vestiging van nieuwe indus trieën". Dat laatste woord van den heer ten Cate Brouwer: „nieuwe industrieën", bleef nog een tijdje rondspoken in ona hoofd, nadat wy huiawaarla waren ge gaan. Leiden'a Industrie meakt een rorgeiyk „heden" door, doch gedachtig aan haar ouden roem In hel verleden, zal de leid sche nijverheid met opgeheven hoofd en vastberaden de toekomst tegemoet gaan. op roek naar nieuwe wegen en nieuwe mogol Uk heden. Mr. H F. A. GE1SE. V Verouderd» democratie. D* 8. D. A. P. gaat nu in Leiden wer ken met een petitionnement. In dat petitionnement zal worden ge vraagd om. zal worden aangedrongen op eentge aociale verbeteringen, zooala verla ging der huishuren. Welke huurder wil er nu om ona tot het genoemde punt te bepalen geen verlaging der huishuren? Op een petionne- ment. om daartoe te komen, kan iedereen wei teokeneni Zoo hU huurverlaglng ge- wenscht en mogelUk acht. En, indien voor hem niet vaststaat, dat de huren In 't algemeen verlaagd kunnen worden och dan kan hU nog redeneeren: laten re 't maar 'na probeerm, baal hel niet, dan schaadt hel niet WU veronderstellen nu, dat de ond ertoe kena ar van zulk een pet ion - nement mot eenlge kennis van zaken kan oordeelen en een meening vormen er zullen ar wellicht ook wel zUn, die daartoe niet In staat zUn. Zoo la "l ook met de andere punten van bedoeld petit kei nement Zulk 'n petitionnement hoeft daarom in de moderne democratische opvattingen geen of weinig waarde meer. 't Is een ver ouderde vorm van democratie. Alleen voor bepaalde punten van andere soort dsn de hier bedoelde kan het beteekenis en waarde hebben. Waarom de 8. D. A. P. in Leiden het nu gaan hanteer en? 't Komt ons voor, dat zU 'na wat meer le ven ln haar politieke brouwerij wil bren gen!..,. Dat de onzen, dat de Katholie ken zich geroepen of verantwoord zouden gevoelen, om door Uwkening van dal pe titionnement aan dk partij-politiek der 8. D. A. P. mede te werken, willen wU niet veronderstellen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 1