25ste Jaargang DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN MAANDAG 16 JULI 1934 No. 7863 3) e DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden cent per week2J0 per kwartasi Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is roor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling rail 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. lf j DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT! G w o nAdrertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES ran ten hoogste J0 woorden, waarin he- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur verhuur, koop en verkoop: f 9.59 H. M. de Koningin heeft hedenmiddag half 1 voor den micro foon vanuit het Koninklijk Paleis aan het Noordeinde de vol gende rede uitgesproken: „Het is mij een behoefte des harten, mijn volk zoowel hier te lande als in Ned.-Indië, Suriname en Curasao, mede namens mijn dochter, onzen warmen dank te betuigen voor de treffende en geheel eenige wijze, waarop het van zijn genegenheid en aanhankelijkheid voor mijn innig geliefden echtgenoot bij zijn zoo plotseling verscheiden heeft blijk gegeven; zoowel door den bloemenschat aan zijn baar neergelegd, als door den treffenden afscheidsgroet, hem ten paleize en bij zijn laatsten gang ge bracht. Wij zijn dankbaar en ontroerd, dat hij zich door zijn goed hart en vriendelijkheid en eenvoudige inborst zoovele vrienden heeft gemaakt. Dat zijn arbeid voor ons volk en zijne algeheele toewijding aan deszelfs belangen in zoo ruimen kring waardeering vindt, vervult ons evenzeer met erkentelijkheid. Moge zijn streven en arbeid door allen, die met hem hebben samengewerkt, met dezelfde toewijding en voortvarendheid worden voortgezet. Behoef ik U de verzekering te geven, dat de spontane en laat ste hulde aan hem bewezen en Uw hartelijk deelnemen in onze smart voor ons een groote, een wezenlijke troost is? Bij hoog tijden en opeenvolgendé herdenkingen zijn hechte banden tus- schen mijn volk err mij en mijn huis gevlochten en leven onver getelijke herinneringen aan liefde, trouw en aanhankeljikheid in mij voort. Hoezeer hebben wij die in de weemoedige dagen, welke wij dit jaar beleefden, bevestigd gezien. Ik weet, dat zijn witte uitvaart uitdrukking en vorm heeft gegeven aan hetgeen in veler harten leeft. Steeds heeft hij anderen opgewekt, het nieuwe leven dat hem wacht, te zien in het licht en de blijdschap, die voor hem aanstaande zijn. Mocht zijn wensch vervuld worden, dat de indruk, die zijn '.•ftvaart zou achterlaten, voor velen een blijvende zegen zij. Wat ons betreft, wij willen niet in de eerste plaats zien op wat wij in onze geliefde ontslapenen binnen het korte tijdsbestek van 4 maanden verloren, doch wel op den zegen, die wij ont vingen, den zegen van Christus' sterven en opstanding, die juist nu zulk een bijzondere beteekenis voor ons kreeg. Wij willen den blik opwaarts richten naar het Licht, naar den Vrede, welke thans deel van zijn van hen, die wij afstonden, en ons iederen dag opnieuw met hen verblijden in him geluk. Ik dank God voor al hetgeen mij gespaard bleef, voor hetgeen mijn innig geliefd kind voor mij is en voor de liefde van mijn volk, aan welker belangen mijn beste krachten te wijden, mij steeds een vreugde en voorrecht is. Ik heb gezegd". 'Aan het uitspreken van deze rede gingen twee coupletten van het „Wilhelmus" vooraf, gespeeld op het orgel van de Groote Kerk te Den Haag, terwijl de uitzending werd besloten met het „Wien Neerlands Bloed". V Onze Koningin spreekt Onze Koningin heeft vanmiddag een radio-rede gehouden, om te danken voor het medeleven en de aanhankelijkheid, be toond bij het overlijden van den Prins. Wij maken ons niet schuldig aan byzan- tisme, wanneer wij constateer en, dat in deze radio-rede leerrijke Christelijke ge dachten zijn tot uitdrukking gebracht en ons voorgehouden door het Hoofd van den Staat. Christelijk is de gedachte, vol troosten de leering en zonnige opbeuring, dat wij ons iederen dag moeten mede-v e r b 1 ij- d e n met degenen, die in Christus zijn ge storven, om het Licht en den Vrede, welke thans hun deel zijn. In deze gedachte is niet gegeven de volheid van ons Ka tholiek dogma betreffende „de Gemeen schap der Heiligen", maar wel schittert er dat heerlijke dogma doorheen en er kennen wij het daarin. Christelijk is het ook, om, zoo als onze Koningin in haar radio-rede deed, bij het leed, dat ons treft. God te danken voor wat ons gespaard bleef. Er Is ten slotte in ieder menschenleven nog zooveel, waarvoor we dankbaar en blij kunnen zijn.... En toen de Koningin haar dankbaarheid uitsprak voor de liefde, die zij van haar Dochter ontvangt, toen kon zij blijkbaar een oogen- blik haar aandoening niet beheerschen. Het Nederlandschè volk als zoodanig is dankbaar en blij, dat zijn Vorstin spreekt, openlijk en klaar, als een Christinne! V Naar een hooger doell Dèt ls het schoone, het zonder over drijving: ontroerend en overweldigend schoone in de opvoeding, dat zij het na tuurlijke in de menschelijke strevingen en verlangens opvoert en heenleidt naar een hooger doel. In de mogelijkheid, dèt te bereiken, ligt ook het geweldig-verantwoordelijke in de opvoeding. Opvoeding kan daarom, natuurlijk, niet neutraal zijn. Ook niet dat deel van de opvoeding, het welk ligt in de sport-beoefening. Wij hebben dat laatste al vaak gezegd en betoogd. Nu willen wij op deze plaats eens aan het woord laten Adr. de Voogd, die in „Het Guzin" een zeer lezenswaardig arti kel schreef over: „Neutrale" sport. Wij ont- leenen aan dit artikel het volgende: Wat bedoelt men eigenlijk in de moderne sportkringen als men het heeft over de neutraliteit van de sport? Daar bedoelt men dit mede: dat sport niets te maken zou hebben met godsdienst, politiek, enz. Nu is het een feit, dat de mensch een we zen is, dat in al zijn handelingen een be paald doel nastreeft. Als men nu den neutralen heeren vraagt, welk doel zij dan wel in en door de sport trachten te bereiken, dan zeggen ze: de sport vindt het doel van haar beoefening in zich zelf. De sport om de sport, dus, zon der meer. Deze theorie nu, die de sport slechts om haar zelfs wil beoefend zien, is echter in flagranten strijd en met de logica, en met de feiten. Dit laatste vooral wordt door de toestanden en gebeurlijkheden zelve in de wereld van de moderne sport ook wel zeer duidelijk gedemonstreerd. Kan de sport doel-in-zich zyn? Ja, het kan wel. Maar het is hier vraag of het kan, maar of het zoo is en zoo gaat! En het is en het gaat niet zoo! Wanneer is de sport doel-m-zich? Dat ls alleen het geval bü iemand die b.v. pas heeft leeren fietsen of zich een gloednieuw karretje heeft aangeschaft. Zoo iemanr rijdt aanvankelijk alleen om de sensatie te heb ben van het zich op een rijwiel voortbewe gen. (Volgens de oorspronkelijke beteeke nis van het woord sport, dat is afgeleid van to disport, is zich vermaken met het een of ander, kan het woord óók slaan op een handeling als b.v. het fietsen, dat men voor zijn genoegen doet). Maar het duurt niet lang of hij is aan die sensatie gewoon, en gaat andere doelein den nastreven die buiten het fietsen op zich gelegen zijn. Hij wil bijv. eens wat verder gaan dan hij totnogtoe te voet komen kon; of hij wil een bepaalden afstand in korten tijd afleggen, om tijd te sparen of om met zich zelf wedstrijd te houden. Dan is er al geen sprake meer van fietsen om te fietsen. Dan is het fietsen integendeel een middel geworden om er een doel mee na te streven, dat met het fietsen op zich niets meer te maken heeft. En op precies dezelfde manier gaat het met alle lichame lijke bezigheden die men aanvankelijk lou ter en alleen voor zijn pleizier gedaan heeft, maar waarvan men' later een ernstig werk gemaakt heeft, al was en is die ernst maar al te dikwijls, helaas, er een van een niet erg hooge soort. Geen wonder dan ook, dat de leuze „de sport om de sport" in de practijk hierop is uitgedraaid: dat de eer en 't geld de wer kelijke doeleinden en drijfveeren zijn ge worden van het geheele moderne sportle ven en waardoor de toestanden geschapen zijn, waartegen alle gezonddenkende ouders en opvoeders zoovele gerechtvaardigde be zwaren hebben. Het zijn vooral deze toestanden die ge leerd hebben dat als men aan de sport vooraf geen hoogere doeleinden stelt en er geen diepere beginselen onder legt, waar mede in de praktijk van de sport rekening moet worden gehouden, ja, die de practijk altijd van lager orde zijn, omdat ze voort- andere beginselen en andere doeleinden onder de sport schuiven, welke dan echter altijd van leger orde zijn, omdat ze voort komen uit 's menschen onvolkomen natuur en waardoor de sportpractijk niets anders dan ongunstig beinvloed kan worden. Het is dus niet zoo heel moeilijk te begrij pen als we zeggen, dat onze moderne sport, die steunt op het beginsel der beginselloos heid, op het liberaal beginsel dus, juist daardoor als het ware is overgeleverd ge worden aan de willekeur van het individu. En toen is het ermee gegaan, zooals het al tijd gaat als ieder wan doen wat hij wil: de genen, die 't meest door 'n wereldschen geest bezeten waren en 't meest alleen maar aan zichzelf dachten, hebben de leiding gevon den in ons moderne sportleven en het er heen gestuurd (dat was wellicht niet de vooropgezette bedoeling maar wel het uit eindelijk gevolg), dat aan valsche eer en laag bü de grondsche geldzucht alle hoo gere waarden van fyzieke en moreele vor ming werden opgeofferd. Om er nog niet van te spreken, dat door de krankzinnige hoogte van de nog steeds stijgende records, de sportbeoefening voor de groote hoop normaal aangelegden (dus voor degenen, die over geen buitengewone geschiktheid voor een of ander sportonderdeel, beschik ken), totaal wordt onmogelyk gemaakt. De zulken bepalen zich dan liever tot toeky- ken en toejuichen en maken daardoor de sport tot een onderwerp van sensatielust, wat ook weer nadeelig op de practyk van de sport werkt. Met het oog op dit alles kan onze moderne sport met haar fouten dus het best worden gequalificeerd als „sport waarin 't liberaal beginsel tot uiter ste, Ja tot o ver-ontwikkeling is gekomen", vandaar de vele klachten en bezwaren, die er allerwege, ook in de moderne liberale sportkringen zelve, tegen gerezen zijn. Vooral in het huidige ontwikkelings-sta- dium van de sport ontwikkeling in óp- gaande en in nèèrdalende lyn! is het be slist noodig, dat de sport-beoefening posi tief wordt geleid door de Christelyke begin selen. Rector Kok BIJ zijn afscheid als geestelijk adviseur Het is ongeveer 13 jaar geleden, dat Rec tor Kok thans Pastoor van de St. Hip- polytuakerk te Delft benoemd werd tot Geestelyk Adviseur van den R. K. Dioce- sanen Land- en Tuinbouwbond in het bis dom Haarlem. Toen hy deze benoeming ontving, heeft hy niet kunnen vermoeden, voor wat een moeilykheden hü zou ko men te staan. Door allerlei omstandigheden we zul len de geschiedenis niet opnieuw gaan op halen was de toestand van de organisa tie verre van rooskleurig. Integendeel, de L.T.B. scheen ten doode te zyn opge schreven, met groepjes liepen de leden bij den L.T.B. weg, waarbij nog kwam, dat finantieel de L.T.B. aan den grond zat Goede raad was duur. Er moest snel ge handeld worden. De organisatie moest nieuw leven worden ingeblazen, het ver trouwen moest teruggewonnen worden en de financiën moesten gezond gemaakt worden. Pastoor Kok, een adviseur met groote ca paciteiten, zette zyn schouders onder bet werk en waarachtig, het moet eerlyk wor den gezegd, hy Ls er in geslaagd. Op een werkelyk verbluffende wyze heeft hij ge werkt ja gezwoegd, en als gevolg daar van de L.T.B. gered van een gewissen on dergang. Hoe heeft hy finantieel de zaak gered? Hy is in den letterlyken zin van 't woord „den boer" opgegaan en heeft niet minder dan een som van f 75.000 byeen ge bracht in den vorm van uitgifte van ren- telooze aandeelen ten bedrage van f 10.— en 25.—. Pastoor Kok is niet alleen een geestolyk adviseur geweest, hy heeft voortdurend gearbeid ook aan de materieele belangen van den land- en tuinbouwenden stand. Vandaar dat hy zoo bemind en gevierd is in de organisatie van den L.T.B. En nu denke men daarby, dat hy geen blad voor den mond hield; als het noodig was liet hy op vergaderingen zyn waarschuwende stem hooren en soms op zeer scherpe wyze. Hy bleef echter de gevierde adviseur, om dat ieder L.T.B.-er de overtuiging by zich droeg, dat Pastoor Kok een geweldige kracht was voor de organisatie en voor het zedelijke en materieele belang van de le den meer deed, dan eigenlyk verwacht mocht worden. De afgetreden adviseur was ook de Ini tiatief-nemer van de boeteprocessie naar Heiloo, welke processie steeds een enorme belangstelling geniet. Op deze wyze en door zyn wel overwogen adviezen, heeft hy de beweging in goede banen geleid. Pastoor Kok is ook de voorzitter van de Onderwysvereeniging van den L.T.B. On- noodig te zeggen hoe hU deze taak heeft waargenomen, getuige het feit van de op richting van middelbaar land- en tuin- bouwsoholen, lagere scholen en een school voor landbouwhuishoud-onderwys. Hy be greep, dat de meisjes en jongens van de boeren- en tuinders bond meer ontwikke ling noodig hadden en dat zulks vooral voor de toekomst van het grootste belang zou zyn. Zoo zou ik voort kunnen gaan, om de groote verdiensten van dezen onvergete- 1 ij ken adviseur van den L.T.B. op te som men. Pastoor Kok was iemand met wien het aangenaam was samen te werken, har telijk, oprecht, vriendschappelyk in den omgang, vandaar ook het groote succes, dat hy in den L.T.B. heeft mogen oogsten. Ik zou willen zeggen, een zichtbare Ze gen heeft op y zyn werk gerust. Dat de L.T.B. en de leden veel dank aan den schei denden adviseur verschuldigd zyn, behoeft geen nader betoog. Ik ben overtuigd te spreken namens alle leden als ik Pastoor Kok hier in het open baar hartelyk dank zeg voor het vele goede de organisatie van den L.T.B. in velerlei opzicht bewezen en hem toe wensch Gods beste zegen op zyn Pastoralen arbeid te Delft en voor zyn eigen verder leven. Pastoor Kok en zyn werk in den L.T.B. zullen steeds in dankbare herinnering blij ven voortleven. G. KAMPSCHöER, Algemeen voorzitter L.TJ3. Monster, Juli 1934. Het „Geestelijk Testament" van Rector Kok Na het woord van hulde door de voor zitter van den L. T. B., bü het afscheid van Rector Kok als adviseur van deze organi satie en van den Landarbeidersbond St. Deus Dedit, mogen hier nog eenige bü- zonderheden volgen. Zooals de heer Kampschöer reeds heeft belicht werd rector Kok als geestelük ad- DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN. VOORNAAMSTE NIEUWS. BUITENLAND. De G.P.O. verandert van naam. (4de blad). De stakingsactie te San Francisco wordt alarmeerend. (4de blad). BINNENLAND. Radio-rede H. M. de Koningin (1ste blad). Vergadering van de R. K. Kamer-Cen trale „Leiden." (2de blad). Wijziging in de financieele verhouding tusschen Rijk en Gemeenten. (2de blad). SPORT EN WEDSTRIJDEN. ATHLETTEK: De kampioenschappen van den D. H. A. K. te Leiden gehouden. De wedstrijden om den Prinses Juliana-beker (2de blad). WATERPOLO: Nederland verliest den polowcdstrijd van België met 30. (2de blad). LAWNTENNIS: De kampioenschappen te Noord wijk beëindigd: Mej. Roilin Couquer- que drievoudig kampioen. Australië slaat Tsjccho Slowakije in de finale Europcesche zone van den Davis Cup. (2de blad). ZEILEN: De nationale wedstrijden van de Braassemcrmeer. (2de blad). MOTORSPORT: De Ned. motorrenner Arie v. d. Pluym in België verongelukt. (2de blad). VOETBAL: Nog geen beslissing in de kampioenscompetitie K. N. V. B.: Ajax, K. F. C. en Willem II eindigen gelijk. Z. A. C. promeveert naar de eerste kiaase. (2de blad). PAARDENSPORT: De Internationale kampioenschappen op Duindigt (2de blad). KONINGIN EN PRINSES BIJ HET GRAF VAN DEN PRINS. Hedenmorgen omstreeks 10 uur heeft H. M. de Koningin vergezeld van H. K. H. prinses Juliana een bezoek gebracht aan de Nieuwe Kerk te Delft. De vorstelüke bezoeksters werden ontvangen door den burgemeester, mr. G. v. Baren, en hebben ongeveer een kwartier in de grafkelder vertoefd. De Koningin was geheel In het wit gekleed, de prinses in het parelgryi. viseur van den L. T. B. aangesteld in een tüd, dat de toekomst voor deze organisa tie er hopeloos uitzag. In hetzelfde jaar, dat de Rector adviseur werd (1022) richt te Mgr. Calier z.g. zich in een schrüven tot de geloovigen, waarin gewag gemaakt werd van de „hachelijke omstandigheden, waaraan de L. T. B. dreigt ten onder te gaan". De geldelüke moeilijkheden waren enorm. Op het feest van St. Willibrord van dat jaar ondernam de Rector wat hij noemde zijn „Missietocht". In 108 parochies bracht hü door zün woord weer leven en actie, met het verblijdend gevolg, dat het leden tal (hetwelk van 8000 op 3000 was ge daald) met honderdtallen steeg en op den dag van heden het óude peil weer vrijwel heeft bereikt. Even groot was het succes, dat op de lange duur en na jaren en jaren van be- delreizen de Rector bereikte met de obli gatie-leen ing ten bedrage van 75000. waarmede de schuld van den L. T. B. was gedekt. Hoe zwaar en moeizaam dit werk ls ge weest. kan men zich indenken, wanneer men zich herinnert dat juist in die jaren het landbouwbedrüf gebukt ging onder de economische reactie van de mobilisatie- jaren. Bovendien was de noodzakelijk heid van het Katholiek organiseeren nog lang niet overal doorgedrongen, zoodat de Rector zich voor veel onverschilligheid en tegenkanting zag geplaatst. Toen de financieele plannen gelukt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 1