ZATERDAG 14 JULI 1934 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD. PAG. 9 Sint Koenraad van Parzham, in twee feestliedjes De Mei-aflevering van het „Geestelijk Leven" vierde feest ter eere van den H. Koenraad van Parzham. Behalve een af beelding waren er nog twee gedichten. Van Duinkerken koos, wat ik maar noemen zal, het troubadourvers. Dat luchtig vertellende genre heeft zijn goed recht en zijn ver diensten, maar het stelt bij al zyn eenvoud toch eischen, die voor velen te zwaar blij ken. Tusschen orgel en viool van boven af en een merleton of mondharmonica onderaan zijn er nog een massa bruikbare instrumen ten in staat om voornaam of meer alle- daagsch muziekgenot te brengen. Zoo is er ook allerlei poëzie van den verhevenste tot de meest bescheiden. Bij de muziek moet het instrument altijd gaaf en zuiver zijn. In de poëzie, ook waar het minste wordt geëischt, moet eerlijkheid en gevoel en gedachte, gaafheid van vorm als onmis baar gelden. Een deficit daarin en 't genot is verkeken. Niets kamt er tekort in het levendige, frissche liedje, dat v. Duinkerken voor speelde of spelend zong. Broeder Koenraad, de heilige portier in een bedevaartsoord, dacht zijn gedachten op het standpunt der poort. Daarmee is de figuur omlijnd en gelocaliseerd. Hij dacht niet zooals geleerden, die ver van het le ven staan, maar een denker was hij toch en zijn gedachten waren niet vaag of ver ward; ze waren verbonden met het leven, dat hij zag in al zijn waarachtigheid onder 't licht der genade. Hij wist van het devote, offerende leven binnen het klooster en van het zwoegende leven der menschen buiten. Het eene ter eere van God, het andere al te dikwijls in ontevreden verzet. „Niemand leeft zonder nood". De men schen komen iets vragen of komen iets brengen: allen missen iets. Je ziet ze van zelf maar zoo nu en dan eens, „en later verneem je hun dood", 't Is of we 't een ouden kloosterportier echt hooren zeggen. Daar zit herinnering in en overpeinzing, medelijden en de belofte van een gebedje voor hun zielerust. Bij him dood valt het nog pijnlijker op: „de meeste staan zoo dom en onhandig in 't leven." De genade was er toch voor 't grijpen om 't er beter af te brengen. „Wat al tobbers en stakkers zie je den heelen dag!" 't Is een bedevaart, de ar men en zwervers ontbreken "niet. Maar er is ook wel eens „het gepraat en gelach van druk doende kerels, die eens komen kij ken, hoe 't klooster van binnen is." De eenvoudige broeder snapt ze best: druk, „omdat ze niet willen bekennen hun diep gemis." „Rijken met giften en fiere gezichten, die vragen: Wat zeg je d'rvan, Is het niet mooi, dat ik denk aan de paters? Ik ben een vermogend man!" Zulk soort menschen kan er ook al eens belanden, al zullen de giften wel meest van eenvoudiger menschen komen. Och ja, de een zwijgt, de ander doet druk en 't komt van 'tzelfde verdriet. Het heilige por- tiertje, met al die menschenkennis, bidt in nederigheid zooveel te hartelijker om ver meerdering van eigen deugd. Iets krijgen moedigt aan om veel te vragen. „Zag ik ooit iemand tevreden, dan was het een gek of een heel klein kind. Ik zelf heb al wat ik wil, en nu eisch ik, dat God my nog meer bemint," Met zulke gedachten voortdurend bezig, gaf hij wat hem gevraagd werd, en gaf het „geduldig". Een teekenend woordje. Denk maar, hoe druk het kan bellen, wat ze vragen, hoe onhebbelijk soms, hoe wei nig nut het geven zal hebben; en je be grijpt, hoe die iederdaagsche jarenlange naastenliefde het niet zonder heldhaftig ge duld volhield. Maar hij kwam niet bedro gen uit. Ook bij God had hij maar te vra gen o mte krijgen, „die gevende bedelaar". „Zoo kreeg hij het eeuwig geluk in den hemel en nu jubileert hij daar." En dat allemaal met zijn portier^baan- tje? Ja, maar van al het goede aan de poort verricht had hijzelf geen hooge ge dachte. 't Hoorde bij de poort, 't was plicht. Bij navraag legt hij 't uit. Wat heb je voor deugdzaams gedaan? Dan zou broeder Koenraad van Parzham u zeggen: ik heb aan de poort gestaan. De laatste versregel teekent: eenvoud, nederigheid, gehoorzaamheid en plichtver vulling in het verheerlijkte poortbroertje. Daarmee sluit het loflied. Maar de trou badour mag op een gave rekenen en met het vertrouwen van al wat vroeger aan de kloo6terbel trok vraagt hij aan Sint Koenraad een aanbeveling bij den hemel- portier. Dat blijft in de poortsfeer. Deugd, die wat stumperig was, heeft in eigen ellende ge noeg om het medelijdend hart te winnen van den Heilige, altijd voor hongerlijders toegankelijk. En hongerig be gee ren naar het goede is er bij al onze zwakheid toch geweest Katholieke blijheid zong hier weer eens een frisch liedje, 't Mag er zijn. Van 't goede is er in dat soort geen overdaad. Wat nu volgt is ontleend aan een korte lofspraak in hetzelfde maandschrift „Gees telijk Leven". De eerste alinea is van P. Ludovicusf de tweede uit de „Osservatore Romano". „De duidelijke les, die hij levend gaf en heilig gestorven blijft geven: dat de zor gen om dagelijksch brood en de last van het slavende leven licht zijn te dragen voor wie leven in de blij makende vrede van Christus". „De heiligheid van dezen Duitscher en Beier toont ons, waar de diepste wortels liggen van een echt christelijk leven. Hij droeg die christelijke levensadel duidelijk voor ieder in een stipte plichtsvervulling uit ware geest van gehoorzaamheid. Voor beeld van versterving en zelfbeheersching, leert hij de goederen der wereld naar waar de schatten en er dan hemel mee winnen. Door zijn geest van gebed verstaat hij het naar binnen nog rijker te leven dan zijn bedrijvig leven naar buiten. Zoo innig met God vereenigd, dat men niet wist, wanneer de goede Capucijn intenser bad, aan de drukke deur van het klooster of voor het stille tabernakeldeurtje". Dit citaat illustreert verrassend, hoe de ware beteekenis en het eigen karakter van Sint Koenraad klaar geteekend staan in het luchtige feestlied, dat voorafging. Het tweede vers, dat J. Scheurs bijdroeg, is van andere makelij. Als je een zangboek je met congregatie-liedjes hebt, vindt je da delijk een wijsje om het te zingen. Onmis kenbaar is het pogen om los en lustig, zelfs wat naief voor den dag te komen, maar hoor en oordeel: Sint Koenraad is in den hemel, hij is ingehaald en officieel voorge steld door Vader Frans. Daarbij werd hem het getuigenis uitgereikt, dat hij niet al te slim, maar toch een goed portier was. Sint Pieter verwelkomt hem met een hand druk. Een collega, zie je! „Toen Koenraad in den hemel kwam, Was Vader Frans wat fier. Hij ging hem tegen met het Lam En had zoo groot pleizier. En Frans die zeide: zuiver Lam Hier is een zoon van mij: Een schoone bloem van mijnen stam, Een broeder altijd-blij. Hij had geen wonderlijk verstand, Maar was een goed portier. Sint Petrus drukte hem de hand En zeide: Welkom hier!" Juniperus, gezel van Sint Franciscus, een origineel man, van wien Jörgens in Franciscus' Leven veel vroolijke eenvoud commemoreert, komt er ook bij. Sint Koen raad wordt opgesierd. Caecilia is onder- tusschen gewaarschuwd. Er komt muziek. De prociessie trekt. „Juniperus kwam uit het bosch En riep van ver: dag broer! Toen kreeg hij een gouden sleutelbos Al aan een zilv'ren snoer. Toen gingen zij: Caecilia Die tokkelde haar lier; De hemel zong alleluia Voor Koenraad den portier. Zoo gaan zij voort en volgen zij Het zuiver Lam voortaan. En plots kwam heel de hermeiwei Vol sleutelbloemen staan!" Al dat symbolisme brengt mij geen zier dichter bij broeder Koenraad. 't Is of hij hoe langer hoe verder uit de buurt raakt. Onder het lezen heb ik niets gemerkt van de dingen, die in het leven omgaan. Toch was ik niet in extase. Ik heb me op mijn manier nog geërgerd en zei dan: Vooruit, daar komt nog wel iets. Maar er kwam niets, dat het goed maakte. Bestelde naive- teit ontaardt in kinderachtigheid: „En (hij) had zoo groot pleizier." „Een schoone bloem van mijnen Stam", is verroest blik. De sleutelbloemen, op het laatst ontloken, zijn in een bloemrijke verbeelding zoo na tuurlijk met poortsleutels verbonden, dat ik achterdochtig ga gissen, of de wei mis schien is aangelegd en het Lam een titel verschaft om zoo'n stuk der aardsche landouw den hemel binnen te halen, ter wijl het omhoog geheschen bosch van Ju niperus als vertrouwbaar zijstuk dient. Misschien is met al de glorieuse figuren een groep samen te stellen voor een op tocht der Kindsheid. Dan komen de gou den sleutelbos en 't zilveren snoer mooi te pas. Bosch en wei kunnen na afloop die nen als speelterrein voor de jeugdige deel nemers. die bij een reidans in de wei het slotcouplet mogen zingen: „Wij allen gaan naar 't paradijs, Maar Koenraad gaat vooraan Gelijk een speelman, maar zijn wijs Moet ieder goed verstaan." Eenige andere nieuwe waarschuwings- en verbodborden. „DE WITTE" De eerste Vlaamsche spreekfilm Iedereen weet nu dat men tn Vlaande ren „De Witte" draait, en dat de buiten opnamen reeds begonnen zyn in de laatste dagen van Juni. Misschien weet niet ieder een, dat het hier gaat om een gebeurtenis die belangrijker is dan de film zelf. Het gaat hier om een definitieve poging, die eenigszins beslissen zal over het lot van Vlaanderen en van Nederland in de film wereld. Het is een feit, dat alle volkeren nu door de film beheerscht worden en dat de film ontstaat in drie of vier middens welke be paald heidensch zijn. Hollywood, Parijs, Berlijn en eenigszins Elstree (Engeland) hebben om zoo te zeggen het monopolie van de filmproductie, en zoo hebben deze beperkte kringen van financiers en tech nici een invloed, die op filmgebied veel grooter is dan de invloed der 300.000.000 katholieken. Nu is het wel waar, dat de invloed van het katholieke publiek er toe kan komen om die bestaande producenten te laten voelen, dat ze op moreel gebied moeten voorzichtiger worden. Daarom juist wordt in alle katholieke landen de aktie der Li ga's ingericht om door boycot slechte films te weren en door steun goede films te vermenigvuldigen. Alle menschen in Vlaanderen kennen nu reeds deze aktie en lezen in de dagbladen de filmleiding van DOC IP welke de films voor allen, voor volwassenen, aangeeft, welke gesteund moeten worden en de andere films welke af te raden of te mijden zyn. Het blijft daarom echter niet minder noodzakelijk, dat door rechtstreeksche pro ductie een stoot moet gegeven worden in de richting van het betere, een voorbeeld van een gezonde en zelfs religieuse midden ontstaan, dat niet met heidendom, maar met christendom doordrongen is. Onder al de landen van de wereld is Vlaanderen om zijn artistieke begaafdheid en zijn katho lieke traditie wel het meest daartoe aange wezen. Wanneer in Vlaanderen nu, vooral in dezen crisistijd een filmproductie kan ontstaan, dan zal ze natuurnoodzakelijk doordrongen zijn van een gansch verschil lenden geest dan die ziekelijkheid van vau deville en music-hall en vrije liefde, die nu toch wel begint te vermoeien. Om die reden zijn we, DOCI-redacteurs dan, vanaf de eerste dagen, te Averbode aanwezig ge weest om vast te stellen welke waarborgen de eerste Vlaamsche film ons geeft. I Wat mogen we verwachte' van „De Witte"? Het boek zelf heeft ieder Vlaming wel gelezen: het is een deugnieterig boek, maar een gezond boek, dat de frissche lucht der Vlaamsche natuur ons laat tegen waaien. Het draaiboek heeft het werk van Claes in zijn essentieele gedeelte bewaard en heeft er enkel een gewoon liefdegeschiedenis je bijgevoegd, dat wel niet specifiek Vlaamsch is, maar aan de film meer aaneenhang zal geven. Het is merkwaardig hoe producteur Jan van der Heyden, die in deze eerste productie groote risico's neemt, heeft in gezien, dat moreel alles onberispelijk moet zijn, en dat zelfs enkele scènes in de film moesten wegvallen, omdat ze de eerbaar heid of de eerbied voor den priester zou den kunnen kwetsen. Dit wil nu natuurlijk niet zeggen, dat „de Witte" een braaf jon gentje geworden is, integendeel. We heb ben enkel bij de opname kunnen nagaan, dat de deugniet voor de camera een prach tig blauw zwemcostuumpje heeft gekregen en dat de pastoorsrol weggelaten is. Wanneer we de rakkers daar hooren Ju belen en joolen en vechten om de platte kees, of herbeginnen met „De leeuw van VlaanderenDe Witte slaat met zijn stok als de sterkste macelier, zoodat Lieske bij na van haar fiets afrolt) dan denken we heelemaal niet aan tooneel en zelfs niet aan film: we zien daar voor ons het echte Vlaamsche rakkersleven. De acteurs Wil lem Benoy, Magda Janssens, Ida Wasser- mann enz. vinden het natuurlijk min ple zant, want ze kunnen enkel met brokjes en stukjes spelen en moeten soms drie, vier dagen gesminkt rondloopen eer de zon wil verschijnen. Het is ten andere uit ter aard ook minder plezant te moeten spelen in een film waar de kleine Witte hoofdrol heeft: de groote menschen worden er bijna altijd gefopt en Magda Janssens moet de muldershaak aan haar rok laten vastma ken zoodat ze bijna als een zak meel wordt omhoog getrokken. We hebben te dier gelegenheid ook de technici kunnen intervieweeren, allerbeste Duitsche vakmenschen. Essek, de spelleider, is een kalme man met twintig jaar onder vinding, Kun ze is operateur van „Meisjes in Uniform", van Bohendorfer, is een der beste cutters of monteurs, en allen werken met collectieven geest in dienst van het volksche vlaamsche stuk, dat ze hebben lief gekregen. Natuurlijk kan het nu nog gebeuren, dat bijv. de klankopname in Ber lijn wat tooneelachtig wordt en dat ook het spel nog niet heelemaal filmspel wordt. We mogen echter nu reeds verwachten, dat het werk technisch degelijk zal zyn en dat het zal kunnen concurreeren met de buiten lands che productie. We weten vooral, dat het een echt Vlaamsmche film zal zyn, vol van het gezonde optimisme van ons volk en met een ware apotheose van de steden en dorpen van Vlaanderen, waarvoor Renaat Veremans mooie muziek geschreven heeft. Goed heil dus, De Witte, wij, katholieken, wenschen u zoo spoedig mogelijk nog vele broertjes toe en zullen met al onze krachten werken om u te doen kennen en bekijken. We zijn blij omdat BUITENLAND HET LOCARNO-PACT VOOR HET OOSTEN. Engelse he en Italiaansche instemming. In de Lagerhuiszitting van gisteren heeft sir John Simon, de Engelsche minister van Buitenlandsche Zaken, een belangrijke ver klaring afgelegd, waarin hij op de draag wijdte wees der beslissingen, welke bij de besprekingen tusschen hem en den Fran- schen minister van Buitenlandsche Zaken Barthou in het begin dezer week zyn ge troffen. Hieruit bleek, dat de Britsche regee ring onvoorwaardelijk haar steun heeft toe gezegd aan een Oost-Europeesch pact van wederzijdsche hulpverleening. Aan het slot van zijn rede las hy nog een telegram van Mussolini voor, waarin deze zyn sym pathie met het plan betuigt. Six John Simon noemde het plan verme tel en ambitieus. Dit pact van regionale waarborgen, dat volkomen wederzijdsch dient te zijn, zal er toe kunnen bijdragen om de algemeene veiligheid, zoowel in Europa als in de wereld te vergrooten. „Met hoeveel belangstelling", aldus sir John Simon, terwijl hy met zijn hand krachtig op de tafel sloeg, „wij de ontwik keling ook volgen, er is geen sprake van, dat Engeland nieuwe verplichtingen zal aangaan. En wanneer Rusland dezen nieu wen gang van zaken aanvaardt, is het noodzakelijk, dat het tot den Volkenbond toetreedt". OOSTENRIJK. DE DOOD VOOR TERRORISTEN. Respijt-termijn van vijf dagen. Officieel wordt medegedeeld: Donderdag is onder voorzitterschap van Bon<lskanselier dr. Dollfuss een minister raad gehouden, die verscheidene uren heeft geduurd. De ministerraad hechtte zyn goedkeuring aan de reeds aangekondigde wet ter be teugeling van politieke gewelddaden. Volgens deze wet zullen personen, die aanslagen plegen, of die zonder daartoe bevoegd zijn, explosieve stoffen in hun bezit hebben, benevens zij die zich schul dig maken aan een aantal andere bijzondere ernstige misdrijven tegen de veiligheid van verkeersondernemingen en -instellingen of vitale bedrijven uitsluitend ter dood en niet tot eenige lichtere straf kunnen worden veroordeeld, onverschillig of zij voor het standgerecht dan wel voor de gewone rechtbanken terechtstaan. Deze wet geldt voor den duur der op standige, tegen den staat gerichte bewe ging, respectievelijk tijdens den geldig heidsduur van het standrecht, respectieve lijk tot 31 Januari 1935. Na afkondiging der wet wordt een ter mijn van vijf dagen toegestaan voor de vrijwillige aangifte en aflevering van ex plosieve stoffen. In dat geval wordt straf feloosheid verzekerd met inachtneming van bepaalde voorwaarden, die in een nog nader te publiceeren decreet bekend zul len worden gemaakt. SPANJE. den zeer uitnemenden heer bisschop den oorlog en roepen ons zelf uit tot souveroin vorst over Andorra en tot censor over het geloof. Wy hebben onzen heraut uitgezon den om bij de tonen der schalmeien op de drukst bezochte pleinen der parochie» met luider stemme het volgende bekend te ma ken". Hierop volgen zeven artikelen, waar bij de Algemeene Raad naar huis wordt ge zonden, algemeene verkiezingen per 1 Augustus worden uitgeschreven, 'n voorloo- pig president wordt benoemd, voorzienin gen worden getroffen voor de tijdelijke ad ministratie der rechtspraak en voor een Hof van Appèl, terwijl amnestie wordt afge kondigd voor sociale overtredingen met her roeping van alle decreten van uitwijzing, waaronder zich ook het decreet bevindt, waarbij Boris I zelf uitgewezen werd! BULGARIJE. EEN FANTASTISCH HEERSCHAP. Het in Spanje gelegen staatje Andorra ontdekte gistermorgen tot zijn verbazing dat de Algemeene Raad ontbonden was en dat het land geregeerd werd door een vorst, die zich zelf had uitgeroepen, terwijl tevens bleek, dat het land „in oorlog" was met den bisschop van Urgel, die tezamen met den president van de Franse he republiek den titel van oo-prince van Andorra draagt. Dit was althans de inhoud van de proclamatie, die uitgevaardigd was door den „Graaf van Oranje", baron de Skossyrev, zich noemen de „Boris I", vorst der Valeien van An dorra en Regent van Zijne Majesteit den Koning van Frankrijk". Een jaar geleden hield baron de Skos syrev, die zegt in Nederland te zyn gebo ren, verblijf te Palma op Mallorca. Als be roep gaf hij op leeraar in het Engelsch en in de lichamelijke opvoeding, terwijl hij tevens zeide den titel van kapitein te dra gen. In den loop van enkele maanden heeft de baron, kapitein, professor en voret een heele carrière in Andorra doorloopcn. In December 1933 werd hem het recht ver leend van verblijf in Andorra „opdat hij openbare dienst zou kunnen verrichten". Hij diende daarop bij den Algemeenen Raad een plan in voor administratieve hervor mingen, waarbij de functies van financieel- administrateur en directeur van vreemde lingenverkeer en propaganda, controleur over de hotels en gedelegeerde van Andor ra bij den Volkenbond waren opgenomen. Hij voegde bij zijn titels, die van doctor in de wijsbegeerte, welke hij naar zijn zeggen te Oxford had behaald. Ongeveer twee maanden geleden echter werd hij op staan- den voet uit het land gezet in opdracht van de beide oo-prinoes. Het gistermorgen gepubliceerde document verklaart: „Wy, (hierop volgt dan de reeks titels), na onzen particulieren Raad en onze trouwe Andoranen te hebben geraadpleegd en na aan den Bisschop van Urgel veront schuldiging geweigerd werd, verklaren COMPLOT IN BULGARIJE. Arrestatie van 52 communistische functionarissen. De Bulgaarsche politieke staatspolitie heeft Donderdagochtend vroeg 52 functio narissen van de verboden Bulgaarsche com munistische partij gearresteerd, die be schuldigd worden van deelneming aan ©en tegen den staat gerichte samenzwering. Onder de gearresteerden bevinden zich verscheidene voormalige Sobranje-afge- vaardigden. ZUID-AMERIKA. HET EMBARGO OP WAPEN ZENDINGEN NAAR DEN CHACO MISLUKT? Houding van Italië en Japan stelde teleur. In antwoord op een vraag van Lord Cecil in het Engelsche Hoogerhuis heeft de onder staatssecretaris van Oorlog Lord Stanhope medegedeeld, dat tot dusver alleen Dene marken, Zwitser Land, Nederland, de Ver. Staten en Groot-Brittannië maatregelen hebben genomen om het embargo op wa penzendingen voor den oorlog in den Gran Chaco door te voeren. Indien het embargo niet algemeen wordt, aldus spr., zullen wy mèt de andere landen nagaan of wij het zelf zullen blijven handhaven. Lord Cecil stelde nog de vraag of de hou ding van Italië de volledige doorvoering van het embargo onmogelijk maakt. Lord Stan hope deelde daarop mede, dat Japan gewei gerd had mee te doen aan het embargo. Italië verklaarde zich bereid, mits de loo- pende contracten en de verlengbare con tracten mogen worden uitgevoerd, en mits de Sovjet-Unie en Japan eveneens meedoen. Engeland heeft daarop vertoog en gericht tot Tokio en Rome, maar zonder veel suc- BUITENL. BERICHTEN. de Vlaamsche productie met een jongens- film begonnen is, we hopen dat ze rap zal groeien en dat we zeer spoedig ook een grooterc film zullen krijgen waarin h«?t religieuse leven bescheiden uiting vindt. F. MORLION O P. GIFSLANGEN IN ZIJN BED. Volgens een te Helsingfors ontvangen be richt is generaal Sirof, het hoofd van de Gepooe in Trans-Kaukasië, overleden. Toen de generaal eenige dagen geleden naar bed ging, werd hij gebeten door twee gifslan gen, die vermoedelijk opzettelijk tusschen de lakens zijn gelogd. Ondanks de pogingen om zijn leven te redden, stierf de generaal onder hevige pynen. Naar gemeld wordt, waren de slangen uit den dierentuin ont vreemd. NIEUWE WEG DOOR DE LANDENGTE VAN PANAMA. Alvorens gisteravond uit Panama te ver trekken om de reis naar Hawaï te onderne men, heeft president Roosevelt in een pers- gesprek verklaard, dat de regeering der Vereenigdc Staten voornemens Is, binnen kort opdracht te geven tot den aanlog van een weg door de landengte van Panama, ter verbinding van de kust van den Stillen en den Atlantischen Oceaan. Deze weg zal loopen van Colon naar Panama. Op het oogenblik wordt de verbinding onderhou den door middel van het Panama-kanaal, trein en vliegtuig. Een weg bestaat er ech ter niet. CARMONA'S QUDmJDIN BIJ ALTOBOTSING GEWOND. De vrouw van den president der Portu- geesche republiek, Carmona, alsmede zijn dochter en twee kleinkinderen, zyn bij een verkeersongeluk nabij Coimbra gewond. Een met vacanticgangers bezette auto reed in een bocht in snelle vaart tegen den auto van de familie van den president. Mevrouw Carmona liep zoo ernstige hoofdwond op, dat zij in bewuatcloozen toestand naar het ziekenhuis mocet worden overgebracht. VRIEND SCI! A PI'EI, IJK F." VOETBAL MAK II IN JOBGO SLAYTE. Te Kragocjevatz heeft de voetbalclub van dien naam een wedstrijd gespoeld togen Pa- ratsjin, die „vriendschappelijk" werd ge noemd. Maar het spel werd zeer heftig en de scheidsrechter zag zich genoodzaakt, verschillende speler» van de thuisclub van het veld te sturen. Daardoor werd het publiek steeds meer opgewonden en tenslotte stormde het het veld op en bedreigde den scheidsrechter. Het bleek echter, dat deze op dergelijke ge beurlijkheden voorbereid was. Behalve zijn fluitje, had hij namelijk ook een revolver bij zich. welke moordtuig hy trok met de bedreiging .ieder neer te schieten, die hem durfde aanraken. De politic is hem daama te hulp gekomen en heeft het veld doen ontruimen, waarna het bezoekende elftal onder politiegeleide naar het station werd gebracht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 9