ZATERDAG 14 JULI 1934
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD. PAG. 9
Sint Koenraad van Parzham,
in twee feestliedjes
De Mei-aflevering van het „Geestelijk
Leven" vierde feest ter eere van den H.
Koenraad van Parzham. Behalve een af
beelding waren er nog twee gedichten. Van
Duinkerken koos, wat ik maar noemen zal,
het troubadourvers. Dat luchtig vertellende
genre heeft zijn goed recht en zijn ver
diensten, maar het stelt bij al zyn eenvoud
toch eischen, die voor velen te zwaar blij
ken.
Tusschen orgel en viool van boven af en
een merleton of mondharmonica onderaan
zijn er nog een massa bruikbare instrumen
ten in staat om voornaam of meer alle-
daagsch muziekgenot te brengen. Zoo is
er ook allerlei poëzie van den verhevenste
tot de meest bescheiden. Bij de muziek
moet het instrument altijd gaaf en zuiver
zijn. In de poëzie, ook waar het minste
wordt geëischt, moet eerlijkheid en gevoel
en gedachte, gaafheid van vorm als onmis
baar gelden. Een deficit daarin en 't genot
is verkeken.
Niets kamt er tekort in het levendige,
frissche liedje, dat v. Duinkerken voor
speelde of spelend zong.
Broeder Koenraad, de heilige portier in
een bedevaartsoord, dacht zijn gedachten
op het standpunt der poort. Daarmee is de
figuur omlijnd en gelocaliseerd. Hij dacht
niet zooals geleerden, die ver van het le
ven staan, maar een denker was hij toch
en zijn gedachten waren niet vaag of ver
ward; ze waren verbonden met het leven,
dat hij zag in al zijn waarachtigheid onder
't licht der genade.
Hij wist van het devote, offerende leven
binnen het klooster en van het zwoegende
leven der menschen buiten. Het eene ter
eere van God, het andere al te dikwijls
in ontevreden verzet.
„Niemand leeft zonder nood". De men
schen komen iets vragen of komen iets
brengen: allen missen iets. Je ziet ze van
zelf maar zoo nu en dan eens, „en later
verneem je hun dood", 't Is of we 't een
ouden kloosterportier echt hooren zeggen.
Daar zit herinnering in en overpeinzing,
medelijden en de belofte van een gebedje
voor hun zielerust. Bij him dood valt het
nog pijnlijker op: „de meeste staan zoo
dom en onhandig in 't leven." De genade
was er toch voor 't grijpen om 't er beter
af te brengen.
„Wat al tobbers en stakkers zie je den
heelen dag!" 't Is een bedevaart, de ar
men en zwervers ontbreken "niet. Maar er
is ook wel eens „het gepraat en gelach van
druk doende kerels, die eens komen kij
ken, hoe 't klooster van binnen is." De
eenvoudige broeder snapt ze best: druk,
„omdat ze niet willen bekennen hun diep
gemis."
„Rijken met giften en fiere gezichten,
die vragen:
Wat zeg je d'rvan,
Is het niet mooi, dat ik denk aan
de paters?
Ik ben een vermogend man!"
Zulk soort menschen kan er ook al eens
belanden, al zullen de giften wel meest van
eenvoudiger menschen komen. Och ja,
de een zwijgt, de ander doet druk en 't
komt van 'tzelfde verdriet. Het heilige por-
tiertje, met al die menschenkennis, bidt in
nederigheid zooveel te hartelijker om ver
meerdering van eigen deugd. Iets krijgen
moedigt aan om veel te vragen.
„Zag ik ooit iemand tevreden,
dan was het
een gek of een heel klein kind.
Ik zelf heb al wat ik wil,
en nu eisch ik,
dat God my nog meer bemint,"
Met zulke gedachten voortdurend bezig,
gaf hij wat hem gevraagd werd, en gaf
het „geduldig". Een teekenend woordje.
Denk maar, hoe druk het kan bellen, wat
ze vragen, hoe onhebbelijk soms, hoe wei
nig nut het geven zal hebben; en je be
grijpt, hoe die iederdaagsche jarenlange
naastenliefde het niet zonder heldhaftig ge
duld volhield. Maar hij kwam niet bedro
gen uit. Ook bij God had hij maar te vra
gen o mte krijgen, „die gevende bedelaar".
„Zoo kreeg hij het eeuwig geluk
in den hemel
en nu jubileert hij daar."
En dat allemaal met zijn portier^baan-
tje? Ja, maar van al het goede aan de
poort verricht had hijzelf geen hooge ge
dachte. 't Hoorde bij de poort, 't was plicht.
Bij navraag legt hij 't uit.
Wat heb je voor deugdzaams gedaan?
Dan zou broeder Koenraad van Parzham
u zeggen:
ik heb aan de poort gestaan.
De laatste versregel teekent: eenvoud,
nederigheid, gehoorzaamheid en plichtver
vulling in het verheerlijkte poortbroertje.
Daarmee sluit het loflied. Maar de trou
badour mag op een gave rekenen en met
het vertrouwen van al wat vroeger aan
de kloo6terbel trok vraagt hij aan Sint
Koenraad een aanbeveling bij den hemel-
portier.
Dat blijft in de poortsfeer. Deugd, die wat
stumperig was, heeft in eigen ellende ge
noeg om het medelijdend hart te winnen
van den Heilige, altijd voor hongerlijders
toegankelijk. En hongerig be gee ren naar
het goede is er bij al onze zwakheid toch
geweest
Katholieke blijheid zong hier weer eens
een frisch liedje, 't Mag er zijn. Van 't
goede is er in dat soort geen overdaad.
Wat nu volgt is ontleend aan een korte
lofspraak in hetzelfde maandschrift „Gees
telijk Leven". De eerste alinea is van P.
Ludovicusf de tweede uit de „Osservatore
Romano".
„De duidelijke les, die hij levend gaf en
heilig gestorven blijft geven: dat de zor
gen om dagelijksch brood en de last van
het slavende leven licht zijn te dragen
voor wie leven in de blij makende vrede
van Christus".
„De heiligheid van dezen Duitscher en
Beier toont ons, waar de diepste wortels
liggen van een echt christelijk leven. Hij
droeg die christelijke levensadel duidelijk
voor ieder in een stipte plichtsvervulling
uit ware geest van gehoorzaamheid. Voor
beeld van versterving en zelfbeheersching,
leert hij de goederen der wereld naar waar
de schatten en er dan hemel mee winnen.
Door zijn geest van gebed verstaat hij het
naar binnen nog rijker te leven dan zijn
bedrijvig leven naar buiten. Zoo innig
met God vereenigd, dat men niet wist,
wanneer de goede Capucijn intenser bad,
aan de drukke deur van het klooster of
voor het stille tabernakeldeurtje".
Dit citaat illustreert verrassend, hoe de
ware beteekenis en het eigen karakter van
Sint Koenraad klaar geteekend staan in
het luchtige feestlied, dat voorafging.
Het tweede vers, dat J. Scheurs bijdroeg,
is van andere makelij. Als je een zangboek
je met congregatie-liedjes hebt, vindt je da
delijk een wijsje om het te zingen. Onmis
kenbaar is het pogen om los en lustig, zelfs
wat naief voor den dag te komen, maar
hoor en oordeel: Sint Koenraad is in den
hemel, hij is ingehaald en officieel voorge
steld door Vader Frans. Daarbij werd hem
het getuigenis uitgereikt, dat hij niet al te
slim, maar toch een goed portier was. Sint
Pieter verwelkomt hem met een hand
druk. Een collega, zie je!
„Toen Koenraad in den hemel kwam,
Was Vader Frans wat fier.
Hij ging hem tegen met het Lam
En had zoo groot pleizier.
En Frans die zeide: zuiver Lam
Hier is een zoon van mij:
Een schoone bloem van mijnen stam,
Een broeder altijd-blij.
Hij had geen wonderlijk verstand,
Maar was een goed portier.
Sint Petrus drukte hem de hand
En zeide: Welkom hier!"
Juniperus, gezel van Sint Franciscus,
een origineel man, van wien Jörgens in
Franciscus' Leven veel vroolijke eenvoud
commemoreert, komt er ook bij. Sint Koen
raad wordt opgesierd. Caecilia is onder-
tusschen gewaarschuwd. Er komt muziek.
De prociessie trekt.
„Juniperus kwam uit het bosch
En riep van ver: dag broer!
Toen kreeg hij een gouden sleutelbos
Al aan een zilv'ren snoer.
Toen gingen zij: Caecilia
Die tokkelde haar lier;
De hemel zong alleluia
Voor Koenraad den portier.
Zoo gaan zij voort en volgen zij
Het zuiver Lam voortaan.
En plots kwam heel de hermeiwei
Vol sleutelbloemen staan!"
Al dat symbolisme brengt mij geen zier
dichter bij broeder Koenraad. 't Is of hij
hoe langer hoe verder uit de buurt raakt.
Onder het lezen heb ik niets gemerkt van
de dingen, die in het leven omgaan. Toch
was ik niet in extase. Ik heb me op mijn
manier nog geërgerd en zei dan: Vooruit,
daar komt nog wel iets. Maar er kwam
niets, dat het goed maakte. Bestelde naive-
teit ontaardt in kinderachtigheid: „En (hij)
had zoo groot pleizier." „Een schoone
bloem van mijnen Stam", is verroest blik.
De sleutelbloemen, op het laatst ontloken,
zijn in een bloemrijke verbeelding zoo na
tuurlijk met poortsleutels verbonden, dat
ik achterdochtig ga gissen, of de wei mis
schien is aangelegd en het Lam een titel
verschaft om zoo'n stuk der aardsche
landouw den hemel binnen te halen, ter
wijl het omhoog geheschen bosch van Ju
niperus als vertrouwbaar zijstuk dient.
Misschien is met al de glorieuse figuren
een groep samen te stellen voor een op
tocht der Kindsheid. Dan komen de gou
den sleutelbos en 't zilveren snoer mooi te
pas. Bosch en wei kunnen na afloop die
nen als speelterrein voor de jeugdige deel
nemers. die bij een reidans in de wei het
slotcouplet mogen zingen:
„Wij allen gaan naar 't paradijs,
Maar Koenraad gaat vooraan
Gelijk een speelman, maar zijn wijs
Moet ieder goed verstaan."
Eenige andere nieuwe waarschuwings- en verbodborden.
„DE WITTE"
De eerste Vlaamsche spreekfilm
Iedereen weet nu dat men tn Vlaande
ren „De Witte" draait, en dat de buiten
opnamen reeds begonnen zyn in de laatste
dagen van Juni. Misschien weet niet ieder
een, dat het hier gaat om een gebeurtenis
die belangrijker is dan de film zelf. Het
gaat hier om een definitieve poging, die
eenigszins beslissen zal over het lot van
Vlaanderen en van Nederland in de film
wereld.
Het is een feit, dat alle volkeren nu door
de film beheerscht worden en dat de film
ontstaat in drie of vier middens welke be
paald heidensch zijn. Hollywood, Parijs,
Berlijn en eenigszins Elstree (Engeland)
hebben om zoo te zeggen het monopolie
van de filmproductie, en zoo hebben deze
beperkte kringen van financiers en tech
nici een invloed, die op filmgebied veel
grooter is dan de invloed der 300.000.000
katholieken.
Nu is het wel waar, dat de invloed van
het katholieke publiek er toe kan komen
om die bestaande producenten te laten
voelen, dat ze op moreel gebied moeten
voorzichtiger worden. Daarom juist wordt
in alle katholieke landen de aktie der Li
ga's ingericht om door boycot slechte
films te weren en door steun goede films
te vermenigvuldigen. Alle menschen in
Vlaanderen kennen nu reeds deze aktie en
lezen in de dagbladen de filmleiding van
DOC IP welke de films voor allen, voor
volwassenen, aangeeft, welke gesteund
moeten worden en de andere films welke af
te raden of te mijden zyn.
Het blijft daarom echter niet minder
noodzakelijk, dat door rechtstreeksche pro
ductie een stoot moet gegeven worden in
de richting van het betere, een voorbeeld
van een gezonde en zelfs religieuse midden
ontstaan, dat niet met heidendom, maar
met christendom doordrongen is. Onder al
de landen van de wereld is Vlaanderen om
zijn artistieke begaafdheid en zijn katho
lieke traditie wel het meest daartoe aange
wezen. Wanneer in Vlaanderen nu, vooral
in dezen crisistijd een filmproductie kan
ontstaan, dan zal ze natuurnoodzakelijk
doordrongen zijn van een gansch verschil
lenden geest dan die ziekelijkheid van vau
deville en music-hall en vrije liefde, die
nu toch wel begint te vermoeien. Om die
reden zijn we, DOCI-redacteurs dan, vanaf
de eerste dagen, te Averbode aanwezig ge
weest om vast te stellen welke waarborgen
de eerste Vlaamsche film ons geeft.
I
Wat mogen we verwachte'
van „De Witte"?
Het boek zelf heeft ieder Vlaming wel
gelezen: het is een deugnieterig boek, maar
een gezond boek, dat de frissche lucht der
Vlaamsche natuur ons laat tegen waaien.
Het draaiboek heeft het werk van Claes in
zijn essentieele gedeelte bewaard en heeft
er enkel een gewoon liefdegeschiedenis je
bijgevoegd, dat wel niet specifiek Vlaamsch
is, maar aan de film meer aaneenhang zal
geven. Het is merkwaardig hoe producteur
Jan van der Heyden, die in deze eerste
productie groote risico's neemt, heeft in
gezien, dat moreel alles onberispelijk moet
zijn, en dat zelfs enkele scènes in de film
moesten wegvallen, omdat ze de eerbaar
heid of de eerbied voor den priester zou
den kunnen kwetsen. Dit wil nu natuurlijk
niet zeggen, dat „de Witte" een braaf jon
gentje geworden is, integendeel. We heb
ben enkel bij de opname kunnen nagaan,
dat de deugniet voor de camera een prach
tig blauw zwemcostuumpje heeft gekregen
en dat de pastoorsrol weggelaten is.
Wanneer we de rakkers daar hooren Ju
belen en joolen en vechten om de platte
kees, of herbeginnen met „De leeuw van
VlaanderenDe Witte slaat met zijn stok
als de sterkste macelier, zoodat Lieske bij
na van haar fiets afrolt) dan denken we
heelemaal niet aan tooneel en zelfs niet aan
film: we zien daar voor ons het echte
Vlaamsche rakkersleven. De acteurs Wil
lem Benoy, Magda Janssens, Ida Wasser-
mann enz. vinden het natuurlijk min ple
zant, want ze kunnen enkel met brokjes
en stukjes spelen en moeten soms drie, vier
dagen gesminkt rondloopen eer de zon wil
verschijnen. Het is ten andere uit ter aard
ook minder plezant te moeten spelen in
een film waar de kleine Witte hoofdrol
heeft: de groote menschen worden er bijna
altijd gefopt en Magda Janssens moet de
muldershaak aan haar rok laten vastma
ken zoodat ze bijna als een zak meel wordt
omhoog getrokken.
We hebben te dier gelegenheid ook de
technici kunnen intervieweeren, allerbeste
Duitsche vakmenschen. Essek, de spelleider,
is een kalme man met twintig jaar onder
vinding, Kun ze is operateur van „Meisjes
in Uniform", van Bohendorfer, is een der
beste cutters of monteurs, en allen werken
met collectieven geest in dienst van het
volksche vlaamsche stuk, dat ze hebben
lief gekregen. Natuurlijk kan het nu nog
gebeuren, dat bijv. de klankopname in Ber
lijn wat tooneelachtig wordt en dat ook
het spel nog niet heelemaal filmspel wordt.
We mogen echter nu reeds verwachten,
dat het werk technisch degelijk zal zyn
en dat het zal kunnen concurreeren met
de buiten lands che productie. We weten
vooral, dat het een echt Vlaamsmche film
zal zyn, vol van het gezonde optimisme
van ons volk en met een ware apotheose
van de steden en dorpen van Vlaanderen,
waarvoor Renaat Veremans mooie muziek
geschreven heeft. Goed heil dus, De Witte,
wij, katholieken, wenschen u zoo spoedig
mogelijk nog vele broertjes toe en zullen
met al onze krachten werken om u te doen
kennen en bekijken. We zijn blij omdat
BUITENLAND
HET LOCARNO-PACT VOOR HET
OOSTEN.
Engelse he en Italiaansche instemming.
In de Lagerhuiszitting van gisteren heeft
sir John Simon, de Engelsche minister van
Buitenlandsche Zaken, een belangrijke ver
klaring afgelegd, waarin hij op de draag
wijdte wees der beslissingen, welke bij de
besprekingen tusschen hem en den Fran-
schen minister van Buitenlandsche Zaken
Barthou in het begin dezer week zyn ge
troffen.
Hieruit bleek, dat de Britsche regee
ring onvoorwaardelijk haar steun heeft toe
gezegd aan een Oost-Europeesch pact van
wederzijdsche hulpverleening. Aan het
slot van zijn rede las hy nog een telegram
van Mussolini voor, waarin deze zyn sym
pathie met het plan betuigt.
Six John Simon noemde het plan verme
tel en ambitieus. Dit pact van regionale
waarborgen, dat volkomen wederzijdsch
dient te zijn, zal er toe kunnen bijdragen
om de algemeene veiligheid, zoowel in
Europa als in de wereld te vergrooten.
„Met hoeveel belangstelling", aldus sir
John Simon, terwijl hy met zijn hand
krachtig op de tafel sloeg, „wij de ontwik
keling ook volgen, er is geen sprake van,
dat Engeland nieuwe verplichtingen zal
aangaan. En wanneer Rusland dezen nieu
wen gang van zaken aanvaardt, is het
noodzakelijk, dat het tot den Volkenbond
toetreedt".
OOSTENRIJK.
DE DOOD VOOR TERRORISTEN.
Respijt-termijn van vijf dagen.
Officieel wordt medegedeeld:
Donderdag is onder voorzitterschap van
Bon<lskanselier dr. Dollfuss een minister
raad gehouden, die verscheidene uren heeft
geduurd.
De ministerraad hechtte zyn goedkeuring
aan de reeds aangekondigde wet ter be
teugeling van politieke gewelddaden.
Volgens deze wet zullen personen, die
aanslagen plegen, of die zonder daartoe
bevoegd zijn, explosieve stoffen in hun
bezit hebben, benevens zij die zich schul
dig maken aan een aantal andere bijzondere
ernstige misdrijven tegen de veiligheid van
verkeersondernemingen en -instellingen of
vitale bedrijven uitsluitend ter dood en
niet tot eenige lichtere straf kunnen worden
veroordeeld, onverschillig of zij voor het
standgerecht dan wel voor de gewone
rechtbanken terechtstaan.
Deze wet geldt voor den duur der op
standige, tegen den staat gerichte bewe
ging, respectievelijk tijdens den geldig
heidsduur van het standrecht, respectieve
lijk tot 31 Januari 1935.
Na afkondiging der wet wordt een ter
mijn van vijf dagen toegestaan voor de
vrijwillige aangifte en aflevering van ex
plosieve stoffen. In dat geval wordt straf
feloosheid verzekerd met inachtneming
van bepaalde voorwaarden, die in een nog
nader te publiceeren decreet bekend zul
len worden gemaakt.
SPANJE.
den zeer uitnemenden heer bisschop den
oorlog en roepen ons zelf uit tot souveroin
vorst over Andorra en tot censor over het
geloof. Wy hebben onzen heraut uitgezon
den om bij de tonen der schalmeien op de
drukst bezochte pleinen der parochie» met
luider stemme het volgende bekend te ma
ken". Hierop volgen zeven artikelen, waar
bij de Algemeene Raad naar huis wordt ge
zonden, algemeene verkiezingen per 1
Augustus worden uitgeschreven, 'n voorloo-
pig president wordt benoemd, voorzienin
gen worden getroffen voor de tijdelijke ad
ministratie der rechtspraak en voor een Hof
van Appèl, terwijl amnestie wordt afge
kondigd voor sociale overtredingen met her
roeping van alle decreten van uitwijzing,
waaronder zich ook het decreet bevindt,
waarbij Boris I zelf uitgewezen werd!
BULGARIJE.
EEN FANTASTISCH HEERSCHAP.
Het in Spanje gelegen staatje Andorra
ontdekte gistermorgen tot zijn verbazing
dat de Algemeene Raad ontbonden was en
dat het land geregeerd werd door een vorst,
die zich zelf had uitgeroepen, terwijl tevens
bleek, dat het land „in oorlog" was met den
bisschop van Urgel, die tezamen met den
president van de Franse he republiek den
titel van oo-prince van Andorra draagt. Dit
was althans de inhoud van de proclamatie,
die uitgevaardigd was door den „Graaf van
Oranje", baron de Skossyrev, zich noemen
de „Boris I", vorst der Valeien van An
dorra en Regent van Zijne Majesteit den
Koning van Frankrijk".
Een jaar geleden hield baron de Skos
syrev, die zegt in Nederland te zyn gebo
ren, verblijf te Palma op Mallorca. Als be
roep gaf hij op leeraar in het Engelsch en
in de lichamelijke opvoeding, terwijl hij
tevens zeide den titel van kapitein te dra
gen. In den loop van enkele maanden heeft
de baron, kapitein, professor en voret een
heele carrière in Andorra doorloopcn. In
December 1933 werd hem het recht ver
leend van verblijf in Andorra „opdat hij
openbare dienst zou kunnen verrichten".
Hij diende daarop bij den Algemeenen Raad
een plan in voor administratieve hervor
mingen, waarbij de functies van financieel-
administrateur en directeur van vreemde
lingenverkeer en propaganda, controleur
over de hotels en gedelegeerde van Andor
ra bij den Volkenbond waren opgenomen.
Hij voegde bij zijn titels, die van doctor in
de wijsbegeerte, welke hij naar zijn zeggen
te Oxford had behaald. Ongeveer twee
maanden geleden echter werd hij op staan-
den voet uit het land gezet in opdracht van
de beide oo-prinoes.
Het gistermorgen gepubliceerde document
verklaart: „Wy, (hierop volgt dan de reeks
titels), na onzen particulieren Raad en onze
trouwe Andoranen te hebben geraadpleegd
en na aan den Bisschop van Urgel veront
schuldiging geweigerd werd, verklaren
COMPLOT IN BULGARIJE.
Arrestatie van 52 communistische
functionarissen.
De Bulgaarsche politieke staatspolitie
heeft Donderdagochtend vroeg 52 functio
narissen van de verboden Bulgaarsche com
munistische partij gearresteerd, die be
schuldigd worden van deelneming aan ©en
tegen den staat gerichte samenzwering.
Onder de gearresteerden bevinden zich
verscheidene voormalige Sobranje-afge-
vaardigden.
ZUID-AMERIKA.
HET EMBARGO OP WAPEN ZENDINGEN
NAAR DEN CHACO MISLUKT?
Houding van Italië en Japan stelde teleur.
In antwoord op een vraag van Lord Cecil
in het Engelsche Hoogerhuis heeft de onder
staatssecretaris van Oorlog Lord Stanhope
medegedeeld, dat tot dusver alleen Dene
marken, Zwitser Land, Nederland, de Ver.
Staten en Groot-Brittannië maatregelen
hebben genomen om het embargo op wa
penzendingen voor den oorlog in den Gran
Chaco door te voeren. Indien het embargo
niet algemeen wordt, aldus spr., zullen wy
mèt de andere landen nagaan of wij het
zelf zullen blijven handhaven.
Lord Cecil stelde nog de vraag of de hou
ding van Italië de volledige doorvoering van
het embargo onmogelijk maakt. Lord Stan
hope deelde daarop mede, dat Japan gewei
gerd had mee te doen aan het embargo.
Italië verklaarde zich bereid, mits de loo-
pende contracten en de verlengbare con
tracten mogen worden uitgevoerd, en mits
de Sovjet-Unie en Japan eveneens meedoen.
Engeland heeft daarop vertoog en gericht
tot Tokio en Rome, maar zonder veel suc-
BUITENL. BERICHTEN.
de Vlaamsche productie met een jongens-
film begonnen is, we hopen dat ze rap zal
groeien en dat we zeer spoedig ook een
grooterc film zullen krijgen waarin h«?t
religieuse leven bescheiden uiting vindt.
F. MORLION O P.
GIFSLANGEN IN ZIJN BED.
Volgens een te Helsingfors ontvangen be
richt is generaal Sirof, het hoofd van de
Gepooe in Trans-Kaukasië, overleden. Toen
de generaal eenige dagen geleden naar bed
ging, werd hij gebeten door twee gifslan
gen, die vermoedelijk opzettelijk tusschen
de lakens zijn gelogd. Ondanks de pogingen
om zijn leven te redden, stierf de generaal
onder hevige pynen. Naar gemeld wordt,
waren de slangen uit den dierentuin ont
vreemd.
NIEUWE WEG DOOR DE LANDENGTE
VAN PANAMA.
Alvorens gisteravond uit Panama te ver
trekken om de reis naar Hawaï te onderne
men, heeft president Roosevelt in een pers-
gesprek verklaard, dat de regeering der
Vereenigdc Staten voornemens Is, binnen
kort opdracht te geven tot den aanlog van
een weg door de landengte van Panama,
ter verbinding van de kust van den Stillen
en den Atlantischen Oceaan. Deze weg zal
loopen van Colon naar Panama. Op het
oogenblik wordt de verbinding onderhou
den door middel van het Panama-kanaal,
trein en vliegtuig. Een weg bestaat er ech
ter niet.
CARMONA'S QUDmJDIN BIJ
ALTOBOTSING GEWOND.
De vrouw van den president der Portu-
geesche republiek, Carmona, alsmede zijn
dochter en twee kleinkinderen, zyn bij een
verkeersongeluk nabij Coimbra gewond.
Een met vacanticgangers bezette auto reed
in een bocht in snelle vaart tegen den auto
van de familie van den president. Mevrouw
Carmona liep zoo ernstige hoofdwond op,
dat zij in bewuatcloozen toestand naar het
ziekenhuis mocet worden overgebracht.
VRIEND SCI! A PI'EI, IJK F." VOETBAL
MAK II IN JOBGO SLAYTE.
Te Kragocjevatz heeft de voetbalclub van
dien naam een wedstrijd gespoeld togen Pa-
ratsjin, die „vriendschappelijk" werd ge
noemd. Maar het spel werd zeer heftig en
de scheidsrechter zag zich genoodzaakt,
verschillende speler» van de thuisclub van
het veld te sturen.
Daardoor werd het publiek steeds meer
opgewonden en tenslotte stormde het het
veld op en bedreigde den scheidsrechter.
Het bleek echter, dat deze op dergelijke ge
beurlijkheden voorbereid was. Behalve zijn
fluitje, had hij namelijk ook een revolver
bij zich. welke moordtuig hy trok met de
bedreiging .ieder neer te schieten, die hem
durfde aanraken. De politic is hem daama
te hulp gekomen en heeft het veld doen
ontruimen, waarna het bezoekende elftal
onder politiegeleide naar het station werd
gebracht.