WOENSDAG 11 JULI 193« DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD. PAG. 10 Het aantal plaatsen was dit keer grooter dan bij de vorige gelegenheid. Voor de ontvangst en de verdere regeling in de kerk waren een aantal ceremoniemeesters aangewezen. Het geheel stond hier onder leiding van den kamerheer Jhr. A. G. Sic- kinghe, generaal-majoor b. d., adjudant i. b. d. van Hare Majesteit de Koningin. Als ceremoniemeesters fungeerden: Mr. A. ba ron van Meeckeren van Ktell, Mr. A. baron Schimmelpenninck van der Oye, S. J. ba ron van Tuyll van Serooskerken, Mr. J. F. Baron van Haersolte en de kamerjonkers W. Graaf van Limburg Stirum, Mr. J. H. L. J. Baron Sweerts de Landas Wyborgh, Ph. J. Graaf van Zuylen van Nyevelt en Jhr. Mr. P. M. van Baerdt van Sminia. Voor de ontvangst van de diplomaten was speciaal aangewezen do Chef van het Ka binet van het Departement van Buiten landsche Zaken Jhr. Mr. P. D. E. Teixeira de Mattos, bijgestaan door de gezantschaps secretarissen F. R. W. H. M. J. Graaf de Marchant d'Ansembourg en Dr. H. J. van Royen, de gezantschaps-attaché Jjir. A. P. C. van Karnebeek, allen werkzaam aan hel Departement van Buitenlandsche Zaken en Jhr. Mr. J. D. van Karnebeok, ambtenaar bij dat Departement. Als Adjunct-commis sarissen fungeerden de volgende officie- ron: de kapiteins v&n het N. I. L. Van Heer- de en Schaap; luitenant ter zee le klasse Merens, en luitenant ter zee 2e klasse Mulder en officier der Administratie twee de klasse Horning; de kapitein van den Ge- neralen Staf van der Kroo en de kapitein der Grenadier Nollhenius; reserve-luite nant der grenadiers Oxenaar, reserve-kapi tein der jagers Kruis en de eefitO lUltWMöt dor jagers Van Embden, eerste luitenant Baay, eerste luitenants-adjudant Paters en Mekkers, reserve eerste luitenant Karres, reserve eerste luitenants der huzaren Ir. Van der Put en Dr. van Schaik; de eerste luitenant-adjudant Van Heuven, eerste lui tenant der genie Van Boven, de eerste luite nants Post en Van der Flier en de eerste luitenant-magazijnmeester Huisman. Ruim 900 personen waren in de kerk aan- wezig. Hot koor bood een schitterenden aanblik; het ambtscostuum der vele hoog- waardigheidsbekleeders, de officieele klee- dij der diplomaten, het ceremonleele tenue der officieren wisselden af met de zwarte of purperen toga's der geestelijkheid en professoren. Het is ondoenlijk alle aanwe zigen bij de plechtigheid te noemen. Slechts de voornaamste kunnen wij vermelden. Het eerste vak, links van den ingang, was bestemd voor de vorstelijke personen, groot-officieren van het Huis der Koningin, leden der Hofhouding en verdere personen, die in den stoet meaekwamen. Hier had den o. m. ook de deputaties van het Roode Kruis, van de Johanniter Orde en van de Malthezer Ridders een plaats gekregen. In het tweede vak zaten de hofprediker, zes loden van de Eerste Kamer met den Grif fier en 15 leden van de Tweede Kamer eveneens met den griffier, voorts vertegen woordigers van de gemeentebesturen van Amsterdum, Rotterdam, Den Haag, Delft, Rijswijk en Voorburg, do Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland met den griffier, de oud-burgemeester van Apeldoorn en dp president van de Nederlandsche Bank. In het derde vak zaten deputaties van alle vereenigingen, waarvan de Prins be schermheer of eere-voorzitter was. Daar naast zaten in het vierde de rectoren mag- nifici en de presidenten-curatoren van de verschillende Rijksuniversiteiten, van de Technische Hooge School, Landbouw Hoo- geschool, van de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit, von de R. K. Universiteit van de Rotterdamsche Handels Hoogeschool, en van de R. K. Han- delshoogeschool. Ook hadden hier een plaats gevonden vertegenwoordigers van de geestelijkheid der verschillende kerk genootschappen in Delft, de garnizoens commandant, de voorzitter en secretaris van de Kon. Academie van Wetenschappen en van de Rijkscommissie voor den Monu mentenzorg, de architect van der Kloot Meyburg en verschillende vrienden van den Prins. Het vijfde vak was in tweeën verdeeld en bood rechts plaatsen aan het corps di plomatique, aan de leden van het Perma nente Hof van Internationale Justitie en van het Permanente Plof van Arbitrage, alsmede aan vijf Duitsche vrienden van den Prins. Links zaten de Ministers van Staat, de Raad van State, de voorzitter van de Alge- meene Rekenkamer, de vice-president en de procureur-generaal van Hoogen Raad, de Ministers, de voorzitters van de Eerste rn Tweede Kamer, de directeur van het Kabinet der Koningin, de Ridders-Groot kruis der Nederlandsche Ridderorden, de Commissaris der Koningin in Zuid-IIolland, enkele Nederlandsche gezanten, de voor zitter van den Hoogen Raad van Adel en de Landcommandeur van de Duitsche Orde Balije van Utrecht. In het volgende vak hadden vele opper-, hoofd- en vlagofficieren van land- en zee macht plaats genomen, onder wie de chef van den Generalen Staf van het Indisch Leger. Hier hadden ook een plaats de leger en vlootpredikanten in algemeenen dienst, de hoofdaalmoezenier, de hoofdcommissaris van politie in Den Haag en voorts vele hooge rechterlijke ambtenaren uit de resi dentie. In vak 7 zaten de vertegenwoordigers van de verschillende kerkgenootschappen in Nederland en ook de twee zonen van den sultan van Djokja, van den Sosoehoenan van Solo en een zoon van den sultan van Pontianak. In het achtste vak zat het personeel van wijlen de Koningin-Moeder en van H. M. de Koningin, zoowel in de residentie als van Het Loo, alsmede de twaalf jagers van Het Loo. Toen de muziek buiten weerklonk als het teeken dat de rouwstoet voor dc kerk was aangekomen en de kist in het voor portaal was ingedragen, verhieven zich al len van hun zitplaatsen. Ter weerszijden van den ingang van den grafkelder stond een eerewacht opgesteld van het korps adelborsten en van de ca detten, met hun korpsvaandels. Ter zijde van het monument van Willem den Zwij ger stonden vier bazuinblazers. Het waren de heeren Jan Zonneveld, P. H. Zalme, J. van Poortvliet en L. W. Schweitzer. Achter het monument stond het koor van de Duinoordkerk te 's-Gravenhage, on der leiding van zijn directeur, den heer H. Ph. Bles. De muzikale leiding van den dienst berustte bij dr. Joh. Wagenaar; het orgel word bespeeld door den heer J. H. Storm. Terwijl buiten de muziek van Leisti- kow's treurlid „De laatste eer" weerklonk, stelde de Koninklijke stoet zich in het voor portaal der kerk op. Langzaam en plecht statig werd de kist door den 45 meter lan gen corridor gedragen naar den ingang van het Koor, waar zich de grafkelder der Oranjes bevindt. Het stoffelijk overschot werd begeleid ter rechter en ter linkerzijde door de slip- pendragers en de daarvoor aangewezen kamerheeren en voorafgegaan door den kamerheer-ceremoniemeester, de beide ad judanten van den overledene Jhr. Laman Trip en luitenant ter zee eerste Klasse Callenfels, dragende de militaire kentee- kenen en ordeteekenen. De ceremoniemeester, gevolgd door de groot-officieren en den opperceremonie- mcester stelden zich daarna op vóór het stoffelijk overschot. Achter de baar schaarden zich de Konin gin met Prinses Juliana aan haar rechter zijde en Hertog Adolf Friedrich van Meck lenburg ter linkerzijde. De overige vorste lijke personen volgden hierachter. In het eerste gedeelte van het koor, daar, waar de kist op de katafalk geplaatst wordt, is een hangend baldakijn bevestigd, d«ft eveneens veel bijdraagt tto een stem mig en stijlvol effect. Recht tegenover den ingang van den grafkelder is een grootc krans van de Noord-Zuid-Hollandsche Red dingmaatschappij geplaatst, terwijl andere kransen om den ingang heen zijn gerang schikt. Ook de tunnel is een groote bloe menpracht. Zeer schoone kransen van Leo pold en Astrid, van koningin Elisabeth, van den koning en de koningin van Engeland, van zeer vele buitenlandsche regeeringen, alsmede een reusachtig bloemstuk van den keizer van Japan sieren de wanden. (Gisterenmiddag te kwart voor 4 heeft H.K.H. Prinses Juliana, vergezeld door de vorstin van Erbach Schönberg de rouwbe- kleeding in de kerk in oogenschouw geno men. Begeleid door burgemeester G. van Baren is de prinses afgedaald in de Ko ninklijke grafkelder. Na een kort bezoek vertrok de prinses per auto naar Den Haag. In onze photo-pagina is een photo van dit bezoek opgenomen). Tijdens den gang van don lijkstoet van het voorportaal der kerk speelde de orga nist zacht op het orgel. Het was een prelu dium waarin de melodie van het Mecklen- burgsche volkslied weerklonk. Nadat de groote deuren welke de rouw stoet aan het oog van de schare in de kerk onttrokken, waren geopend, vertoonde de stoet zich in een wondere mengeling van kleurschakeering voor de eerbiedig staan de menigte. Toen de kist naar het midden van het koor was gedragen en op de katafalk was geplaatst speelde de bazuinen het adagio van Wagen aar. De kist werd gedekt met het rouwkleed en daarover werd de vlag gelegd. De chef van het Militaire Huis plaatste vervolgens het kussen met de ordeteeke nen op de kist. Hierop ving de plechtige rouwdienst aan. Prof. dr. H. Th. Obbink betrad den kansel en las, na het uitspre ken van het votum de eerste zeven verzen uit Mattheus 28 en eenige verzen uit Ro meinen 18. Vooraf werd gezongen gezang 189 vers 4 en 0. Na het lezen uit den Bijbel zongen de aanwezigen gezang 271 vers 7 en 8. TOESPRAAK VAN PROF. OBBINK. Prof. Obbink hield daarna de volgende toespraak: Wie had den 27en Maart kunnen vermoe den, dat nu reeds weer de deuren van den Koninklijken grafkelder zich zouden ont sluiten om den zoo vroeg en onverwacht ontslapen Prins der Nederlanden te ont vangen! Toen stonden wij mot gebogen hoofden, diep bedroefd om het heengaan van onze beminde Koningin-Moeder. Maar /.ij had de „dagen der jaren" waarvan Mo- zob sprak in den 90en Psalm, voleindigd cn wij wisten dat Haar lang en gezegend leven ten einde spoedde. En nu staan wij hier, bij den geopenden grafkelder om den Prins der Nederlanden, weggerukt in de kracht zijner jaren en den bloei des levens, ten grave te geleiden. En onze ziel is verschrikt om zooveel leed als onze geëerbiedigde Koningin en Hare Ko ninklijke Dochter treft door het heengaan van deze twee beminde dooden. Welk een smartelijke leegte in ons Koninklijk Paleis, wat een eenzaamheid in het leven der ons overgebleven loten van den eens zoo bloeiende Oranjestam! Wat een gevoel van vereenzaming ook doortrilt ons land en volk! Het plotselinge van dit verscheiden heeft allerwege ontsteltenis gewekt, een ontsteltenis die te heviger wordt gevoeld, doordat de wonde geslagen door het heen gaan onzer beminde Koningin-Moeder nog niet is gesloten en onze gedachten sedert Haar verscheiden nog meer dan anders zich bewogen om ons al kleiner wordend Oranjehuis. Maar ook om de plaats die de Gemaal onzer Koningin en de Vader onzer Prinses innam in allerlei kringen onzer samenleving, zyn wij ontroerd door zyn heengaan. Naar populariteit heeft Hij niet gestreefd, toch was Hij populair, en Hij is dat geworden door zijn gemoedelijken een voud, zijn ongedwongen omgang met men- achen uit allerlei kringen, zijn hartelijk medeleven, zijn vriendelijke humor, zijn prettig-opgewerkten aard. Maar niet min der door zijn levendige belangstelling in allerlei sociaal en filantropisch werk. Bij de herdenking van zijn vijf en twintig ja rig voorzitterschap van het Nederlandsche Roode Kruis hebben wij kunnen vernemen hoezeer zijn arbeid in dat heilzame werk werd gewaardeerd door hen die Hem daar aan het werk zagen. En in hoeveel andere „werken des vredes" heeft Hij niet een le vendig aandeel genomen en belangstelling getoond! In z^jn houding bij al deze din gen lag niets gedwongens of gewilds, het ging alles zoo spontaan en natuurlijk, het was de uiting van zijn meelevqnd hart. Er is gezegd en terecht gezegd dat onze betreurde Koningin-Moeder zoo echt en geheel en zoo gemakkelijk Nederland sche was geworden welnu: de Prins der Nederlanden was inderdaad met hart en ziel een Nederlandsche Prins. Hij is dat geworden niet als de vervulling van een noodzakelijke plicht maar eenvoudig door zich te geven zooals Hij was. Die natuur lijke ongedwongenheid was de groote aan trekkelijkheid van zijn persoon. Maar dit alles is slechts terugzien op wat geweest is. Het is nu voorbij. En het voorbije kan toch slechts een schamele troost bieden. De herinnering zonder meel is steods een weemoedig bezit. Beklagens waardig is de mensch die, staande bij het open graf van een dien hij liefheeft, nieis anders overhoudt dan de smartelijk-wee- moedige heugenis van wat voorbij is. O, als wij moesten gelooven, dat dit het laatste is van ons menschenleven, dat het graf zich sluit boven ons hoofd, dan wa ren wij, naar Paulus' woord, „de beklagens waardigste van alle menschen". Maar wb weten, dat, wanneer onze aardsche tent woning wordt afgebroken, wij een gebouw van God hebben, eeuwig in de hemelen, en dat wij hier in ons aardsch bestaan, le ven als in het vaak zoo koude voorportaal van den tempel Gods, het eeuwig Vader huis. Voor ons, die het menschenleven niet zien als besloten tusschen wieg en graf, maar die het, met zijn smart en zyn vreugde, zijn lief en zijn leed, mogen zien sub specie aeternitatis, in het licht der eeuwigheid, dat het licht is van Gods on eindige liefde in Christus voor ons is de dood geen einde, maar een overgang naar het volle licht en de alomspannende heerlijkheid. Ook Hij, dien wij zoo straks ter laatste rustplaats zullen geleiden, zag zijn leven in dat licht met diepe en stellige overtui ging. Meer dan eens heb ik met Hem mo gen spreken over de eeuwige dingen.'En de eerste maal, dat dit geschiedde, was het voor mij een openbaring te bemerken, dat dat voor Hem het allerbelangrijkste was. Telkens en telkens kwam Hij er met groo- ten aandrang op terug en sprak er over in den toon eener gevestigde overtuiging en rustige verzekerdheid. En wanneer bleek, dat ik zijne inzichten niet kon dee- len, dan werd pas duidelijk hoe diep zijn religieuze gevoelens waren verankerd in zijn ziel, en hoezeer dit de centrale ge dachte van zijn leven was. Het sterven was voor Hem een gang naar het eeuwige licht, een opgang naar hooger heerlijkheid. Daarom is het ook volgens zijn wensch, dat die opgang zou worden uitgedrukt in witte lichte kleuren, symbolisch aandui dend de lichtsfeer der eeuwigheid. En wij danken God, dat wy het zoo mogen doen en dat het sombere zwart van den rouw wordt overstemd door de blanke kleur van licht en leven. Daarom hebben wy ook ditmaal deze plechtigheid mogen aanvangen met het lezen van een lied des levens, een lied der hope, een juichtoon over de reddende lief de Gods, die ons geen macht ter wereld kan ontrooven. Van zulke dingen te mogen spreken bij een open graf is de grootste heerlijkheid die God aan menschen gaf. Wij drukken daardoor uit dat, naar des Apostels woord „de dood is verzwolgen in de overwinning" en dat geen ding ons kan scheiden van de liefde van Christus, Die het leven en de onverderfelijkheid heeft aan het licht gebracht. Toen Christus aan het kruis stierf, was zijn dood een zegepraal, Zijn schijnbare ondergang een overwinning. Die overwin ning is de overwinning van alien, die we ten wat het is, met Hem te sterven en met Hem op te staan tot een nieuw leven. Dan heeft de dood zijn scherpen prikkel ver loren en het leven viert zyn eeuwigen triomf. Geloofd zij God, Die het in Chris tus mogelijk maakte, dat sterfelijke men schen zulke groote dingen mogen zeggen op een plaats waar alle aardsche glorie ver zinkt. De rede van prof. Obbink werd besloten met het uitspreken van een gebed. Daarna verzocht nog de predikant gezamenlijk te zingen gezang 202 vers 1, 2 en 4 en tot slot sprak prof. Obbink nog een zegenbede uit. DE KIST IN DEN GRAFKELDER. Toen was het plechtig oogenblik geko men, dat de kist in den grafkelder zou wor den gedragen. De chef van het Militaire Huis met de beide adjudanten van den ont slapen Prins begaven zich naar de baar waar de Chef van het Militaire Huis het kussen van de kist afnam en aan genoemde adjudanten overgaf. De kist werd daarna ontdaan van het kleed en de vlag en voorafgegaan door den Koninklijken Commissaris van den Graf kelder en prof. Obbink in den Grafkelder gebracht. De Koningin, de Prinses, Hertog Adolf Friedrich en Hertogin Adolf Friedrich volgden den droeven stoet. Langzaam werd de kist aan ieders oog GEMENGDE BERICHTEN Fabrieksgebouw der Ver. Touwfabrieken te Edam in vlammen Het hoofdgebouw in de asch gelegd Hedennacht te ongeveer half twee werd brand ontdekt in het groote fabrieksgebouw van de N.V. Vereenigde Touwfabriek te Edam. Het virur vond gretig voedsel in de in het gebouw opgeslagen stoffen en breid de zich met groote snelheid uit, zoodat de Edamsche brandweer, toen deze ter plaatse arriveerde, het geheele uitgestrekte gebouw, waarin o.a. de spinnerij gevestigd is, in volle vlam vond. Onmiddellijk werd krach tig ingegrepen, doch weldra bleek, dat de Edamsche motorspuiten met de beschikbare stralen togen de vuurzee weinig konden uit richten, zoodat de brandweer der omliggen de gemeenten werd gealarmeerd cn weldra de motorspuiten uit Upendam, Monniken dam, VoJ.end.aim en Purmerend arriveerden, die spoedig met tal van stralen water gaven. De vuurzee bleek echter niet te stuiten en men zag dan ook in, dat het .geheele hoofd gebouw een prooi der vlammen zou wor den. Men zorgde derhalve in de eerste plaats, dat het vuur geen gelegenheid kreeg, zich uit te breiden. Aanvankelijk liepen vooral de in de nabijheid gelegen pakhuizen met groote hennepvoorraden gevaar, doch dit gevaar wist men te voorkomen, door de pakhuizen met verscheidene stralen nat te houden, evenals de dichtbij gelegen zak- kenfabriek. Eenige woonhuisjes tegenover de brandende fabriek moesten door de be woners ontruimd worden. Men is er geluk kig tijdig in geslaagd, eenige vaten ben zine uit het brandende gebouw te verwijde ren, waardoor een ontploffingsramp kon worden voorkomen. Tegen vier uur brandde het fabrieksge bouw nog fel. Een doffe knal wees op de explosie van een der in het gebouw staan de tanks, doch ongelukken kwamen hier bij niet voor. Waarschijnlijk is een der hoofdkabels, waardoor Edam van Worm er veer uit van electrischen stroom wordt voorzien, tenge volge van den brand doorgebrand, want tijdens het blusschingswerk gang plotseling al het electrische licht uit en was Edam in duisternis gehuld. De fabriek, die volop in het werk zat en dezer dagen nog eenige groote orders had gekregen, bood werkgelegenheid aan 200 arbeiders en juist dezer dagen is een uit breiding van het gebouwencomplex aanbe steed. De brand trok natuurlijk veel belang stelling en ook de burgemeester van Edam, de heer Kolfschoten, was op het terrein van den brand aanwezig. Zelfs in de hoofd stad kon men de vuurgloed waarnemen. BOSCHBRAND BIJ DIEREN. Een ernstige bosch/brand heeft gister middag gewoed tusschen de Imboschlaan en den brandtoren in het Schaddeveld bij Laag Sieren, een oppervlakte van circa 20 H.A. dennen en hooge heide werd vernield. Politie en brandweer uit Laag Soeren, Die ren, Rheden en Eerbeek, bijgestaan door enkele honderden helpers tastte het vuur met groote kracht aan en konden een ver dere uitbreiding voorkomen. TWEE BROERS VERDRONKKEN. In een kreek bij Hulst. De 15-jarige Jos. Peersman, wonende onder de gemeente Stoppeldijk (Zeeuwsch- Vlaanderen) had zich, naar het „Handels blad" meldt, hoewel hij niet kon zwem men, in een binnenkreek onder Sint Jan steen begeven; deze kreek is op verschil lende plaatsen zeer diep. De 22-jarige T. Peersman bevond zich op den kant, en is op het'hulpgeroep van zijn 15-jarigen broeder direct gekleed te water gesprongen; hy is na korten tyd eveneens in de diepte verdwenen. Een in de buurt wonende visscher trachtte eveneens hulp te verleen en, ter wijl de geneesheer Casparie uit Hulst tal rijke malen ter plaatse gedoken heeft, ech ter zonder resultaat Enkele uren later zijn de beide lyken opgehaald. onttrokken, terwijl alle aanwezigen staan de gezang 209 vers 1 en 3 zongen. Bij het eerste vers speelde de bazuinen de melodie mee. De eere-wachten, welke aan beide jijden van den grafkelder ongesteld stonden, brachten de laatste militaire eerbewijzen. Toen word de toegang tot den grafkelder door het gordijn afgesloten. Bijzonder wijdingsvol klonken toen de tonen van het oude Wilhelmus boven den grafkelder gespeeld door de bazuinblazers. In den grafkelder bad prof. Obbink het „Onze Vader". Zacht orgelspel klonk weer door de ge welven der kerk, toen prof. Obbink uit den grafkelder kwam. Daarop rezen de Vorstin nen en Vorsten van hun plaatsen op en werden naar hun auto's geleid. Alle overige aanwezigen bleven op hun plaatsen totdat H.M. de Koningin de kerk verlaten had. Eenige minuten stond de schare nog on beweeglijk; daarna kwam er eenige bewe ging cn diep onder den indruk van het droevig gebeuren verlieten allen het kerk gebouw. Aan en verkoop van 3 K kerkelijke fondsen 1247 SPORT ATHLETIEK De D.H.A.K. Kampioen schappen Zondag a.s. op het R.K. Sportpark te Leiden. De D.H.A.K.-kampioenschappen, welke georganiseerd worden door de R.K.S.V. „Bataven" zullen a.s. Zondag op het sport park „Haagweg" doorgaan en aanvangen om 1 uur Alle sportliefhebbers worden verwacht, want er zal voor hen heel veel moois te zien zijn. VOETBAL DIOC. HAARL. VOETBALBOND. UIT HET LEIDSCHE DISTRICT. Leidsche Courant-beker. Het wedstrijdprogramma voor a.s. Zon dag luidt: Kleine Beker (derde ronde). ASC ITeylingen II 2.30 uur, P. Speel; SJC III—ODI I 2.30 uur, H. B. v. Veelen. C. J. v. LEEUWEN, secr.penn. LAWN-TENNÏS, DE INTERNATIONALE KAMPIOEN SCHAPPEN TE NOORDWIJK. De buitenlandsche spelers aan bod. De voorronden voor het' heerenenkelspel hebben ten slotte behalve de Quant, Im- hoff, mr. „Shy", B. Seinfeld en Borren nog voor de internationale wedstrijden ge klasseerd. mr. v. d. Feen, Tönjes en Oudes. Zoo kon gistermiddag aan het interna tionaal tournooi begonnen worden. Daarin zien we den Oostenrijker Von Metaxa, den Italiaan de Stefani, den Zwitser Ellmer en den Duitscher Kleinschroth. De Duitsche kampioen von Cramm en mej. Ausseon stonden wel op het programma, doch zij komen niet, terwijl de Franschen Lesueur en Legeay nog op de ziekenlijst staan. Verschillende buitenlanders zagen we dezen middag reeds in actie, maar vooraf gingen enkele langdurige partijen, waar bij niet minder dan drie 5-sets-partijen genoteerd werden, alsmede van vier sots. Deze laatste was tusschen Wetselaar en Seinfeld. De andere drie tusschen van Eek Knottenbelt, mr. v. d. Feenmr. Feith, Whaatcroftvan Olst. Overigens interes sante partijen. Wij zagen b.v. mr. v. d. Feen tegen mr. Feith 'n partij van meer dan drie uur spelen. Niet altyd even inte ressant, wat traag somwijlen, maar toch een, waarbij v. d. Feen de overwinning uit het vuur sleepte. Van Olst begon tegen den Engelschman Wheatcroft niet slecht. Twee sets wijst hij in zijn voordeel te beëindigen, maar daar na was de D.D.V.'er er leelijk uit. Na twee verloren sets, leek het er nog even op, dat van Olst in den final set zou op halen, maar hij verloor ten slotte met 8—6. De Italiaan de Stefanie had het niet bij zonder moeilijk tegen Scheurleer, die slecht op dreef was en veel netballen sloeg. Toen het 64 61 was, lag de overwin ning van den Ltaliaan er reeds in. In den derden set werd het 40, 41, 42, 52. Toen nog even 'n opleving van Scheur leer 53 en 54, maar de Stefani won de beslissende game. In het damesenkelspel won mej. Rollin Couquerque met duidelijke cijfers van mej. L. Heyink, mej. van Lindonk van mej. de Jong en mevr. Boutmy ten slotte van 'n moeilijken eerste set, van mevr. Meyer. De uitslagen lulden als volgt: Heeren-enkelspel, 2e voorronde: G. C. Tönjes al. F. Baker 61, 61; mr. M. v. d. Feen sl. R. de Brauw 75, 63; J. Oudes sl. W. A. Kermer 60 62. Internationaal: le ronde: M. Wetselaar sl. B. Seinfeld 6—2, 0—2, 5—7, 6—0; Th. v. Eek sl. J. Knottenbelt 64 16 810 63 75, mr. M. v. d. Feenmr. A. J. Feith 6—3, 6—8, 6—2, 4—6, 9—7; dr. H. Kleinschroth sl. mr. „Shy" 75( 6—2, 62; G. Leembruggen sl. A. de Quant 61, 62, 6—0; G. de Stefanie sl. G. W. Scheurleer 64, 61, 64; G. von Metaxa su. mr. W. Madinkelle 6—2, 64. 63. Dames-enkelspel, le voorronde: mevr. T. Vorstman—mevr. Tine Schwalm w.o. 2e voorronde: mej. L. Heyink sl. mej. C. de Vilder 64, 63; mej. L. Grooters sl. mevr. T. Vorstman 61, 60; mej. F. An tebrink sl. mevr. S. Duin 64, 64; mevr. A. Ernst sl. mevr. Th. Verkley 61, 64. Internationaal: le ronde: mej. M. Rollin Couquerque sl. mej. L. Heyink 61, 60; mevr. M. Beuting sl. mevr. J. Meyer 75, 61. mej. L. W. v. Lindonk sl. mej. T. de Jong 62, 61. Damesdubbelspcl, le ronde: mej. C. de Vilder en mevr. J. Meyer sl. mej. W. Leeksma en mevr. T. Vortsman 60, 6--0; mevr. J. Bernsen Quak en mevr. Portheine 6—0 6—1.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 10