t BRIEVEN OVER ONS GELOOF Ernstige toestand te Amsterdam VRIJDAG 6 JULI 1934 DE LEIDSCHE COURANT JERDE BLAD. PAG. Iets over groote wonderen, die God na Christus' hemelvaart deed om de Goddelijkheid van het Christendom te bewijzen: de won derbare instandblijving van het Christendom en zijn wonderbare vruchten. Een vergelijking met de wereld vóór Christus. je schreef mij, Paul, dat op je kantoor „zelfs de zomer jullie vrije-tijd-gesprekken en disputen over ons Geloof niet heeft stop gezet". Alsof dit, voor den mensch be langrijkste, onderwerp alleen op donkere winteravonden geschikt kan worden be sproken en niet terwijl de zon blij en warm schijnt! Maar ik begrijp natuur lijk, wat je bedoelt. Bij vroolijk zonnig weer zijn de menschen niet zoo „ingesteld" op ernstige gesprekken, meen je. Maar je kunt onder Gods schoone zon toch ook vroolijk en met een opgewekt gezicht over Gods schoon geloof praten! En dat doen jij en je niet-katholieke vrienden dan blijk baar ook! De vorige keer schreef ik je er a 1 o v e r, dat God ook later, toen Christus niet meer op aarde was, nog zeer groote won deren heeft gedaan om aan de menschen i% laten zien, dat de Christelijke Gods dienst Z ij n Godsdienst is, dat Hij altijd Zijn Goddelijk zegel van echtheid daaraan bleef hechtten. En toen bedoelde ik niet alleen, de tal rijke wonderen, die Hij na Jezus' hemel vaart door Zijn Apostelen en leerlingen en, in den loop der eeuwen, tot nu toe door Zijn Heiligen heeft gedaan, maar ik koos een viertal wonderfeiten, waaraan je misschien minder gauw dacht en daar van beschreef ik je er twee: de snelle, on der de gegeven omstandigheden natuurlij kerwijze onverklaarbare, uitbreiding van het Christendom en de w o n d e r 1 ij k- standvastigegetuigenis der martelaren. Vandaag wil ik je schrijven over de an dere twee groote wonderen, welke ik je de vorige maal al noemde: de instandblij- ving van het Christendom -en de won derbare vruchten er van. Ook dit zijn onderwerpen, zóó veelomvattend, dat het eigenlijk ondoenlijk is om ze in brief - bestek te behandelen. Maar ik wil toch trachten, je eenige gedachten te geven voor je woordenwisselingen met je „onge- loovige" vrienden! De instandblijving van het Christendom. Vanaf zijn oorsprong tot op den dag van vandaag toe heeft het" Christendom de grootste moeilijkheden te overwinnen, de grootste gevaren en felste aanvallen te doorstaan gehad. Eerst waren het de bloedige vervolgingen door buiten staanders. Al die verschrikkingen en drei gingen, folteringen en martelmoorden, waardoor de heidensche overheden het Christendom trachtten te vernietigen en waarvan men, natuurlijkerwijze die ver nietiging ook verwachten mocht, hebben juist het tegendeel veroorzaakt. Het bloed der martelaren was het zaad van het Christendom: him lijden heeft Gods gena de des te overvloediger over de jonge Kerk doen stroomen, him heldhaftigheid heeft de aandacht van de menschheid op het Christendom gericht en gespSnnen ge houden: in veel lijden, in bloed en tranen is het Christendom groot geworden. Behalve de ontzettende aanvallen van buiten-af aanvallen met bloedig geweld, maar ook de onbloedige, dikwijls nogvree- selijker vervolgingen met spot en hoon heeft het Christendom, sinds zijn eerste tijden, ook inwendig de grootste moei lijkheden te bekampen gehad: dwalingen en twisten onder de geloofsgenooten zelf. Sommigen bijv. wilden blijven vasthouden aan de gebruiken der oude Joodsche wet, anderen trachtten tusschen de Christelij ke waarheden heidensche wijsgeerige systemen te mengen. Nog vóór het einde der bloedige vervolgingen dreigden ver schillende ketterijen de verdeeldheid onder de Christenen zóó groot te maken, dat het Christendom zijn ondergang nabij scheen. Daarna bij de groote volksverhuizing omstreeks 't jaar 400, kwamen wilde bar- barenhorden als een vernielende orkaan over 't Christelijk Europa.... doch zèif werden die heidenen belijders van den Godsdienst hunner overwonnenen! Weer later hebben Mohammed en zijn volgelin gen, heeft de Islam gedreigd in fanatiek geweld, de Christenvolken te vernieti gen.... het resultaat is geweest, dat de Kruistochten, ondernomen om dit te ver ijdelen, de eenheid en het saamhorigheids gevoel onder de Christenen voor eeuwen hebben versterkt! Soms gaven de hoogste gezagdragers der Christenheid zelfs eenige Pausen, helaas door hun levenswijze onnoemelijk veel verderfbrengende ergernis; vaak ook trachten Christen-vorsten, keizers en ko ningen den Christelijken godsdienst te vernederen tot dienstknecht van hun zelf zuchtige machtspolitiek. Hoe dikwijls hebben vermetele „ver nieuwers" het oproervaandel tegen de Christelijken godsdienst en zijn instellin gen geheven, hoe vaak hebben toomlooze revolutiewekkers alle hartstochten ontke tend, om zelfs de herinnering aan het Christendom uit te delgen. Denk tenslotte aan het groot aantal min of meer „weten schappelijke" systemen, de eeuwen door, welker grondslagen lijnrecht ingaan tegen de Christelijke leer over afkomst en doel van den mensch, over natuur en oorzaak van het stoffelijk heelal, over de mensche- lijke rechten en de menschelijke samen leving, over huisgezin en staat! Systemen, die millioenen hebben meegesleept. Denk aan de ontelbare volksmenners, die met groote welsprekendheid, met groote schrij verskunst in vergaderingen en kranten (ja, denk aan de wereldmacht der onge- loovige en z.g. neutrale pers) het mensch- dom wilden ontkerstenen. Alle soorten van wapens, van geweld, van list, kwamen tegen het Christendom in 't veld, geen middel scheen en schijnt te slecht, wanneer het er om gaat den Chris telijken Godsdienst te bestrijden En toch is het Christendom niet ten on dergegaan, ja ondanks zijn negentienhon derd jaren vertoont het in wezen zelfs geen spoor van ouderdomszwakte; met steeds zich verjongende kracht komt het te voor schijn uit allen strijd en vandaag zooals altijd trekt het overwinnend voort op zijn weg ter verovering der wereld. Dat is geen menschenwerk, het is een werkelijk wonder, een altijddurend, steeds dui delijker wordend teeken van G o d d e 1 y- k e n bijstand en Goddel ij ke bescher ming. Wonderlijk, boven-menschelijk, boven natuurlijk is het Christendom ook in zijn „vruchten": de verbetering van het gansche menschdom. Nu ligt het voor de hand, Paul, dat je „ongeloovige" collega's je, als je hierover begint, misschien met een wat schamper lachje zullen begroeten! Alsof de Christen-wereld zoo deugdzaam was! Alsof de Christenen zooveel beter leven dan de heidenen! Wacht een oogenblik, beste lieden! Laten wij eerst eens in zeer groote trekken op sommige punten een vergelijking maken tusschen de wereld vóór Christus en de wereld nè Hem. Wij spreken over de te genwoordige wereld wel als over een „slechte" wereld, vol maatschappelijke wantoestanden en dan hebben wij voor een goed deel gelijk. Maar denk je eens een oogenblik in, Paul, hoe de heidenwe reld vóór het Christendom er uit zag. Laten wij als voorbeelden nemen eenige toestanden uit het Ro- meinsche Rijk. Hebben wij het in on zen tijd dikwijls over de schrille te genstelling tusschen rijk en arm, in het Rijk der Romeinen bestond verreweg het grootste deel der menschen uit volkomen rechtlooze wezens: de slaven. Een slaaf werd toen niet beschouwd als een mensch, maar als een zaak, waarover men vrijelijk beschikken mocht naar ziel en lichaam, de meester mocht een slaaf of slavin vrij mis handelen en dooden (er waren later wel wetten die het redeloos mishandelen en dooden van een slaaf verboden, maar men stoorde zich daar niet aan). Men schat het aantal slaven in den bloei tijd van het Romeinsche rijk op 100 mil- lioen, tegen slechts 30 millioen vrijen. Te Rome hadden vele burgers duizend, tien duizend, van eenige is het zelfs bekend, dat zij twintigduizend slaven en slavinnen hadden, die voor hen werkten, waarmede zij konden doen, wat zij wilden en die grootendeels onmenscheljjk of oneerbaar werden behandeld. Dan waren er in het oude Rome de zwaardvechters, die op leven en dood in de arena vochten tegen elkaar of tegen wilde dieren. Men heeft berekend, dat die „gladiatorenspelen" van Rome gemiddeld aan dertigduizend zwaardvechters het leven kostten. Soms doodden in één maand twintigduizend menschen elkaar onder de gretige oogen van het Romeinsche volk, de bcheerschers der wereld. En niet alleen in Rome, overal ter we reld bestond de slavernij, bestonden de „speel"gevechten op leven en dood, be stonden de zedelijke wantoestanden in de ergste mate. De handenarbeid was bij de hei denen volkomen veracht, de grootste wijs- geeren verkondigden, dat handenarbeid den vrijen mensch onwaardig is (Plato, Aristo- teles), zij achtten de werklieden zelfs den naam van burgers niet waardig! Je weet, Paul, dat voorts onder de hei denen de vrouw in 't geheel niet als mensch de gelijke van den man werd ge acht: zij was een lager wezen, dat ge woonlijk op jongen leeftijd door haar va der werd verkocht ten huwelijk of voor misdadige samenleving. De man had het recht over leven en dood van vrouw en kinderen. Oneindig meer dan thans waren huwelijkstrouw en diepe liefde, waren ge zamenlijk werken en denken voor de op voeding van het kind onbekende begrip pen. De vrouw diende voor genot of, hoog stens, tot instandhouding van een geslacht. Geen wonder dat op 't laatst ook de vrouw zelf alle beginselen van eer en fatsoen ver loor. dat het moederschap, de onvergelij kelijk schoone en heerlijke taak der vrouw, door haar bijna totaal werd verworpen. En zooals het hoofd van het „gezin" volstrekte macht had over vrouw en kind, zoo oefende de staat volstrekte tirannie uit over elke burger: met lichaam en ziel behoorde de burger aan den staat, de menschelijke rech ten, het menschelijk leven, het men sch elijk geweten, alles moest wijken voor den staat En of de regeering nu was een koning- of keizerschap, een aris tocratie of een volksregeering, nooit had den de menschen de ware persoonlijke vrijheid. „Als Jezus Christus niet op aarde ver schenen was", schrijft de historicus Labou- laye, „weet ik niet hoe de wereld in staat zou zijn geweest weerstand te bieden aan de verschillende vormen van dwingelan dij! waaronder zij gebukt ging. Ik spreek hier nu niet als Christen, ik stel nu ieder godsdienstig vraagstuk ter zijde en ben slechts geschiedschrijver. In deze hoeda nigheid leg ik de verklaring af, dat zoo wel in de staatkunde als in de zedenleer en de wijsbegeerte het Evangelie die de zielen vernieuwd heeft Niet zonder reden gebruiken wij een nieuwe tijdrekening, want een nieuwe maatschappij is door het Evangelie in het leven geroepen". En zoo is het ook. Het Christendom heeft een wereld, die in alle denkbare dwalingen en misdaden was weggezonken en aan zich zelf wanhoopte, met geestelijk licht met zedelijke kracht en nieuwen moed bezield en haar met een streven naar hooge idea len vervuld: de H. Geest heeft het aan schijn der aarde vernieuwd op elk gebied. De overheersching van het bijgeloof en de afgoderij heeft het Christendom gebroken en het heeft den menschen de erkenning en vereering van den Waren God geleerd. Het Christendom heeft de levensraadselen (vanwaar komen wij, wat is het doel van ons leven, wat beteekent de dood?) opge lost en den weg getoond naar tijdelijk en eeuwig geluk. Kunst en wetenschap (de verdienste van het onderwijs door de Christelijke instellingen kloosterscholen, universiteiten is eenvoudig onschatbaar) zijn onder zijn zorgen tot de hoogste bloei gekomen: denk ook eens aan de aller schoonste werken van litteratuur en beel dende kunst, die door Christelijke gedach ten zyn geïnspireerd! Het Christendom is de voorvechter voor reinheid van zeden en voor alle deugden; voor de eer en de waarde der vrouw, de heilige onverbreekbaarheid van het huwe lijk, de goede opvoeding van het kind. De handenarbeid herkreeg zijn adel, de sla vernij werd eerst verzacht, daarna afge schaft. De arme en behoeftige kreeg daad werkelijken bijstand, de zieke troost en liefderijke verpleging. Aan den rijke werd en wordt voorgehouden dat, als hij de juiste beteekenis van zijn eigendommen begrijpt, hij arm moet zijn van geest, recht vaardig en milddadig. De plichten en rech ten van overheid en onderdanen werden omschreven volgens de wetten van recht vaardigheid en liefde. Zulke vruchten kunnen alleen groeien aan een boom, dien God Zelf ge plant heeft, zulk een vernieuwing van het aanschijn der aarde is geen menschen werk doch Gods invloed in de zielen. Maar, zullen je vrienden zeggen, Paul, je doet nu net of in de tegenwoordige „Christelijke" wereld alles zoo rooskleurig en prachtig is, alsof er thans geen misda den, geen verdrukking van den arme en zwakke bestaat. Alsof de Christenen alle- harder, heeft altijd méér de belangstel- maal heiligen waren, notabene. Paul, men zou wel ziende blind moeten zyn om dit alles met overtuiging te ontken nen. Maar je moet drie dingen niet ver geten: ten eerste dat Christus' mosterd zaadje wél zeker, maar na de eerste snelle opwas, toch langzaam groeit of, om aan Jezus* andere vergelijking te her inneren, dat de zuurdeesem van het Evan gelie nog niet ten volle de wereld heeft doortrokken; ten tweede, dat millioenen, misleid dikwijls door heerschers, invloed- rijke wijsgeeren of volksmenners, soms reeds geslachten-lang hun Christelijk geloof hebben prijsgegeven om bewust of onbewust volgelingen te worden van levensrichtingen, die mensch en maat schappij veelal weer tot de vroegere hei densche laagheid hebben doen terugzin ken.... En tenslotte, dat de wonderbare vruchten van het Christendom vooral i n stilte bloeien: het kwaad schreeuwt altijd harder dan het goede en daarom 1 ij k t het heel dikwijls of het kwade overheerscht zelfs daar, waar in werkelijkheid het goe de zegeviert. Om .maar eens iets te noe men: men heeft de mond vol over de in derdaad bedroevende zedeloosheid, over de huwelijksontrouw, maar men spreekt niet over de ontelbare die leven in volmaakte maagdelijkheid of over de dappere offer vaardige, trouwe vaders, over de heldin nen van het moederschap; die stil hun plicht doen in blij vertrouwen op God, dag aan dag. De kranten staan vol over de groote misdadigers en zondaressen en wei nig, daarbij vergeleken, wordt er geschre ven en gedacht over de groote en kleine heiligen van onzen tijd, bijv. kloosterlin gen, zielzorgers, ziekenzusters, missiona rissen en zendelingen, wier leven offeren is en niets dan offeren, bezield door de leer en het voorbeeld van den Christus. Hoe onvolmaakt onze maatschappij ook is, hoe verdorven vaak, een elk zal moe ten erkennen, dat er sinds Christus eën omwenteling ten goede heeft plaats gehad, die een zuiver menschelijke levens leer nimmer zou kunnen voltrekken. Het is weinig, wat ik je over deze pun ten geschreven heb hun behandeling heeft vele boekdeelen van groote schrij vers gevuld maar toch ben ik al ver over mijn bestek.... Ik groet je, mijn waarde! Correspondentie-adres: Mr. A. D iepen- broek, Seminarie Hageveld, Heemstede. ELECTRISCHE TABAK- EN SIGARENFABRIEK „DE LANDMAN" Bi „SUMATRA", prima 3 cents Sigaar B^i Fa. Wed. C. J. VISTER - HAVEN 20 - LEIDEN De relletjes in de Jordaan en op andere plaatsen voortgezet REEDS ÉÉN DOODE GEVALLEN De relletjes in de Jordaan zijn gister middag weer begonnen. Men groepte op de hoeken van straten weer bij elkaar. Op de Lindengracht bij de Eerste Lindendwars- straat werd de straat opgebroken* met steenen naar de politie geworpen. Ben den agenten maakten een charge met de revolver in de vuist. Agenten van de mo torbrigade reden de geheele omgeving af, terwijl ook tusschen de Westerstraat en de Goudsbloemstraat telkens de overvalwa gens opdoken. Uit de woningen werd met allerlei voor werpen naar de politie gegooid. Gelast werd alle vensters te sluiten. Wanneer daar niet dadelijk aan werd voldaan knal den de revolvers. Overal in de buurt hoorde men de revol verschoten. Op de Lindengracht is bij een der char ges een auto van de firma Nijkerk, in ra dio-artikelen, dwars over den weg gewor pen. In de Goudsbloemstraat heeft men een handkar gekanteld om de politie te belem meren. Bij de verschillende botsingen zijn vier personen door revolverschoten getroffen. Twee van hen zijn zwaar gewond. Alle vier zijn naar het Wilhelm in agast hu is ver voerd. Telkens groept het volk nog weer op de hoeken van de dwarsstraten tezamen en nog steeds knallen de revolvers. ACHT GEWONDEN IN DE JORDAAN. De onruststokers haalden de bruggen op. Tegen den avond begonnen de ongere geldheden opnieuw. Toen de politie zich had teruggetrokken, zijn in de verschil lende smalle straten het plaveisel opge broken en zijn barricaden opgericht van karren en planken. Omstreeks acht uur had het eerste tref fen met de politie plaats in de Goudsbloem straat en in de Willemstraat. Bij dit krach tig optreden van de politie vielen drie ge wonden, die door den Geneeskundigen Dienst naar een der gasthuizen zyn over gebracht, zoodat, op het oogenblik, dat wy dit schrijven, sedert gistermiddag acht per sonen naar ziekenhuizen zijn overgebracht als gevolg van de relletjes. Een dezer kon onmiddellijk worden ontslagen, omdat de verwonding van geen beteekenis was. Een der anderen is op het oogenblik zeer be denkelijk. Het is een zekere Gerritsen, 26 jaar oud, die neergeschoten werd, toen hij met steenen gooide. Onder de gewonden is ook een werkman van de G. E. W. die bezig was werkzaamheden te verrichten. Zyn toestand is niet zonder zorg. Dit aantal gewonden in zoo betrekkelijk korten tijd heeft de superieuren der poli tie de vraag doen stellen of op deze wijze moest worden voortgegaan. Het opruimen der barricaden in de smalle Jordaan-stra- ten met geweld, zou gelijk staan met het aanrichten van een bloedbad. Daarom heeft de politie zich omstreeks negen uur uit de straten teruggetrokken en zal niet anders dan bij harde noodzaak daar op aftrekken. Inmiddels schoolden natuurlijk overal in de Jordaan de menschen samen en staat af te wachten wat gebeuren gaat. Een aantal belhamels heeft tegen negen uur een drietal bruggen opgehaald, waardoor het verkeer gestremd werd. Deze bruggen liggen over de Lynbaansgracht voor de Willemstraat en voor de Palmstraat, ter wijl de derde ligt over de Brouwersgracht voor de Willemsstraat. Omstreeks half tien zijn deze bruggen onder bescherming van de politie weer neergelaten. Ook in andere deelen van de stad is het rumoerig. Zoo werd om negen uur weer een troep trekkenden in de buurt van het Haarlemmerplein uiteengeslagen, waarbij ook nog een gewonde te betreuren valt. Voorts zijn in de van Lennepstraat en Rustenburgerstraat troepen manifestanten verspreid. TAL VAN BARRICADEN OPGEWORPEN De Jordaan in handen van de verzetplegers. De toestand in de Jordaan is in den loop van den avond ernstiger geworden. De politie trok zich overal terug, zoodat feitelijk de geheele Jordaan in handen was van de verzetplegers. Zij maakten daar van een dankbaar gebruik door overal de straten op te breken, barricaden op te rich ten en de electrische verlichting te ver nielen. Het was in alle stratan volkomen donker, met uitzondering van een gedeelte van de Westerstraat, waar een posthuis van de politie is gevestigd. Ook de politie autoriteiten waren ten slotte van meening, dat de toestand onhoudbaar was, zoodat be sloten werd met man en macht in de duis ternis door te dringen. Daarvoor werd de bereden militaire politie gerequireerd. SPECIALE AMBULANCEDIENST. De directeur van den G. G. D. begreep, dat dit krachtig optreden vermoedelijk ge wonden tengevolge zou hebben. Hij Liet daarom een zestal ambulancéwagens met een verbandwagen in de Westerstraat te genover het politieposthuis postvatten, en richtte zich in om eventueele gewonden daar ter plaatse te kunnen verbinden. Twee geneesheeren verbonden aan zyn diensten waren mede aanwezig. De „mees ters van de Jordaan" lieten zich niet onbe tuigd. Van een winkel van de firma Ja- min in kruidenierswaren op den hoek van de Westerstraat en Boomdwarsstraat wer den de spiegelruiten verbrijzeld en werd gepoogd den winkel te plunderen. De po litie heeft dit op het laatste oogenblik we ten te verhinderen. Een particuliere auto die de Westerstraat kwam inryden vanaf den kant van de Marnixstraat, werd beko geld met steenen, zoodat geen ruit van den wagen heel bleef. In de Twede Gouds bloemdwarsstraat is een boter- en kaas winkel geplunderd en op de Linden gracht is het volk de particuliere Bank v, Leening van den heer Cosman binnenge drongen. Een houten brug over de Lijn baangracht voor de Tuinstraat is finaal afgebroken. HET EERSTE SLACHTOFFER OVERLEDEN. De bemanning van een paar motorzü- spanwagens van de politie, die een tocht door de donkere hoofdstraten waagde, kwamen op de Lindengracht tot de ont dekking, dat touwen over den weg waren gespannen. Schouderhoogte om optreden te belemmeren. Barricaden waren hier en daar opgeworpen van een paar meter. Daarvoor waren o.a. gebruikt de hardstee- nen trottoirbanden die uit het plaiveisel waren gehaald. Bij een charge in de om geving van de Westerstraat werd een jon geman, Dofhof geheeten, door een kogel in den hals en borst getroffen. Zijn toe stand was zeer ernstig en vermoedelijk zal hij het leven er wel bij laten. De 26-jarige Gerritsen, die des middags door een kogel in het hoofd werd getroffen, is in den loop van den avond overleden. MILITAIRE POLITIE GEREQUIREERD. Het was omstreeks middernacht, dat de tijding kwam, dat door politie en militai ren een einde aan dezen onhoudbaren toe stand zou worden gemaakt. Intusschen kon men op het posthuis in de Wester straat hooren, dat in diezelfde straat het plaveisel werd opgebroken en de steenen op elkaar worden geworpen, tot het vor men van een barricade. Vanaf de Rozengracht begon de gewa pende macht de tocht door de absoluut donkere Jordaan. Het waren 25 man van de bereden militaire politie met den helm op en gewapend met karabyn en revolver, twintig politieruiters en ongeveer 50 man te voet. Zij werden voorafgegaan door mo torrijders, die sterke schijnwerpers voor uitwierpen cn op de gevels van de huizen lieten spelen. Gecommandeerd werd, dat alle ramen gesloten moesten worden. Een ankele maal wanneer dit niet al te spoe dig gebeurde, werd een schot gelost Ove rigens was in de straten geen sterveling te zien. Wel bleek, dat het geheele stadsgedeelte een ravage was. Er was geen straat, waar 't plaiveisel heel was en ook kon geconsta teerd worden, dat de lichtverbindingen, voor zoover men er had kunnen bijkomen, vernield waren. De barricaden, bestaande uit karren en kisten weiden bij dit eerste optreden zoo veel mogelijk al opgeruimd. Het ernstige verzet dat men gevreesd had, is dus zoo ver betreft dezen nacht achterwege geble ven. UIT ANDERE DEELEN VAN DE STAD. Door de geheele stad is het rumoerig geweest. Op Kattenburg was het ook tot een treffen gekomen, omdat men ook daar de straat had opengebroken en een barri cade had opgericht. De politic bleef hier meester van den toestand. Het was er ech ter tot diep in den nacht rumoerig. Bij een schermutseling in de Polanenstraat werd een agent door een steen aan het hoofd ge troffen. Hij werd door den G. G. D. in hot bureau aan de Spaarndammerstraat ver bonden en naar huis gebracht. In het stads deel ten Noorden van het IJ Is in ver schillende straten de straatverlichting uit gedraaid. Bij een botsing met de politie kreeg daar aan den Buiksloterwcg een man een schot in zyn been. Hij werd naar een der gasthuizen vervoerd. Omstreeks half drie vannacht was de rust over het algemeen weergekeerd. ERNSTIGE WANORDELIJKHEDEN AAN DE OVERZIJDE VAN HET IJ. In Amsterdam-Noord, aan de Overzijde van het IJ, is het den geheelcn avond en ook na het middernachtelijk uur zeer ru moerig toegegaan. De politic trad hier op onder leiding van inspecteur C. J. de Vries Humel. In het Vogeldorp waren alle stra ten opgebroken en werd de politie bij het chargeeren herhaaldelijk met projectielen bekogeld, zoodat zy zich verplicht zag, van de revolver gebruik te maken. Zulks geschiedde ook op het Mosplein, waar het gepeupel een 20-tal lantaarns stuksmect, alsmede op het Binnenhof en aan den Kamperfoelie- en Wingerdweg, waar bij vele winkeliers en particulieren de ruiten werden ingegooid. Ook op het Blauwe Zand werden een paar honderd betoogers uiteengeslagen. De politie zag zich tegen over groote moeilijkheden geplaatst door dat de belhamels in deze buurten van open bebouwing Jangs steegjes, door gangetjes en tuintjes telkenmale een goed heenko men zochten. OOK WANORDELIJKHEDEN IN AMSTERDAM-OOST. De chef van het bureau Linnaeusstraat, hoofdinspecteur E. J. C. Staal, die in de avonduren opnieuw zijn hoofdkwartier had betrokken in het posthuis aan den Zee- burgerdijk, ter handhaving van de orde in den Indischen buurt, waar. de revolution- naire elementen Woensdagavond den boel danig op stelten hebben gezet, heeft het gisteravond, wat dit stadsdeel betreft, heel wat gemakkelijker gehad. De bewoners

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 9