GEMEENTERAAD VAN LEIDEN DINSDAG 5 JUNI 1934 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD. PAG. 6 BIJNA DE GEHEELE MIDDAGZITTING DOOR GEHEIME BERAAD SLAGINGEN IN BESLAG GENOMEN. HET VOORLOOPIGE VEE MARKT-PLAN AANGENOMEN. ZONDER CANTINE. NIEUWE VER- KEERSVERORDENING BESPROKEN. UITSTEL VAN EEN BE LANGRIJK DEEL DER AGENDA. 13o. Voorsteil tot het verleemen van goed keuring aan de N.V. Leidsche Duinwater Maatschappij tot het uitvoeren van werken ten behoeve van eene uitbreiding van den watervang. De heer v. Stralen vraagt of dit werk in werkverschaffing zal worden uitge voerd. Wethouder Goslinga bevestigt, dat dit overwogen wordt. Wanneer het werk wordt aanbesteed, is het mogelijk, dat niet êétk Leid en aar te werk gesteld wordt en wenscht de heer v. Stralen toch niet. De heer v. Stralen wil zooveel moge lijk Leidenaars te werk stellen, doch de ar beidsvoorwaarden zijn ook van belang. Wanneer er later nog een voorstel komt inzake de wijze van uitvoering, heeft spr. tegen het huidige voorstel geen bezwaar. Wethouder Goslinga: Wanneer het werk machinaal wordt uitgevoerd, krijgen er misschien 10 menschen werk. Met hand kracht uitgevoerd, hebben er 120 k 150 man werk. De heer v. Stralen: Krijgen wij nu nog nadere voorstellen? Wethouder R o m ij n: Dat staat In het college van B. en W. nog niet vast. Daarna z. h. st. goedgekeurd. 14o. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor het aanbrengen van een ge sloten wegdek op de Jan van Goyenkade en het opdragen van de uitvoering van dat werk aan de N.V. De Geruischlooze Weg, te Heemstede. Goedgekeurd. 15o. Voorstel: a. tot wijziging van de verordening op de heffing van eene belasting op tooneelver tooningen en andere vermakelijkheden; b. tot wijziging van de verordening op de invordering van de belasting op tooneel- vertooningen en andere vermakelijkheden; c. tot opnieuw vaststelling van de veror deningen sub a en b. De heer Manders heeft voorgesteld om de bepaling, dat vrijstelling slechts ver leend wordt indien de vermakelijkheid kosteloos of tegen betaling van niet meer dan 30 ct. per persoon toegankelijk is, te 6chrappen. Verschillende vereenigingen, die feestavondjes geven met introducees, zou den daardoor gedupeerd worden. De toe gangsprijs wordt voor introducees vaak hooger gesteld dan 0.30 om verschillende redenen. De heer Groeneveld ziet de nood zakelijkheid om de oude verordening op dit punt te wijzigen niet in. Wat B. en W. voorstellen leidt tot onbillijkheden en tot ontduiking. Wethouder Goslinga merkt op, dat bij de wijziging der verordening in 1931, een vrijstelling is opgenomen voor feest avonden van vereenigingen. Om van die vrijstelling gebruik te maken, moet men aan eenige voorwaarden voldoen. Een van die voorwaarden was de kostelooze toegang of niet meer dan 0.30 entree. Deze bepa ling werd ontdoken. De heer Manders wil die voorwaarde laten vervallen, maar dan kan men de meest luxueuze amusementen gaan opzetten. De meeste vereenigingen rullen dat niet doen, maar het gevaar bestaat, dat som mige vereenigingen zich ertoe zullen gaan leenen. Daarom verzet spr. zich tegen het amendement-Manders. Spr. verdedigt nog maals de door B. en W. voorgestelde re dactie. De heer Manders erkent, dat er bij zijn amendement een maas in de verorde ning komt. Hij wijzigt zijn amendement. De heer Groeneveld houdt zijn mee ning vol. Misschien is er wel eens één keer een ontduiking voorgevallen, doch van misbruik is geen sprake geweest. Ontdui kingen blijven altijd mogelijk. Wethouder Goslinga merkt op, dat de voorgestelde wijziging in ieder geval beter is, terwijl de bona fide vereenigingen er geen last van ondervinden. Het gewijzigd voorstel-Manders kan spr. evenmin aanvaarden. De heer Manders verwijt wethouder Goslinga, dat hij zijn bestrijding niet heeft doen plaatsen in de Inigek. Stukken. Spr. had dan zijn amendement niet tijdens de debatten behoeven te wijzigen. Wethouder Goslinga noemt dat ver wijt volmaakt ongepast en ongegrond. Wat spr. gezegd heeft, is ontleend aan de nota van den chef van de afd. belastingen, welke ter visie heeft gelegen. Spr. kan niet hel pen, dat de heer Manders zich niet op de hoogte gesteld heeft. Het amendement-M anders wordt ver worpen met 28 tegen 5 stemmen. Vóór de heeren Coster, Tobé, Manders, v. Tol en Bergers. Het eerste gedeelte van het art. der Ver ordening wordt daarna aangenomen met 29 tegen 4 stemmen. Tegen de heeren: v. Stralen, Kooistra, Groeneveld en v. Weizen. (De heer Man ders verklaart zidh vergist te hebben). De geheele verordening wordt daarna zJh.st. aangenomen. Geheime zitting. Alvorens over te gaan tot de behandeling van het volgende punt gaat de raad te 3.40 uur. in geheime zitting. Te half 7 werd de openbare zitting pas weer geopend en werd aan de orde gesteld: Voorstel in zake aanbieding van schade loosstellingen aan eigenaren van perceelen, begrepen in het onteigeningsplan ten be hoeve van den bouw van een nieuw Raad huis en de verbreeding van de Korenbrug steeg en in zake aankoop van die percee len voor de aangeboden bedragen, casu quo dagvaarding van de eigenaren, die het bod niet aanvaarden. Z.h. stemming of discussie aangenomen. Vervolgens werd de zitting geschorst tot 's avonds kwart over 8. AVONDZITTING Na heropening der zitting werd aan de orde gesteld: Voorstel tot aankoop van de perceelen aan de Lange BouweiLouwensteeg Nis 25, 27, 29 en 31 van de firma Gebr. Stokkerimans. Z.h.st. aangenomen. WIJZIGING VAN DE VEE MARKT. 16o. Voorstel: a. tot verplaatsing van een gedeelte van de veemarkt, uitbreiding van het markt terrein aan de Lammermarkt en tot inrich ting van parkeerterreinen op een gedeelte van het Schuttersveld en aan de Steen straat; b. tot aankoop van een gedeelte van den tuin der Leddsche Broodfabriek, ten be hoeve van de uitbreiding bedoeld sub a; c. tot slooping van eenige perceelen aan de Lammermarkt; d. tot vaststelling van de desbetreffende e. om het adres van de afdeeling Leiden van den Ned. Bond van Koffiehuis-, Restau ranthouders en Slijters, ter zake van de verplaatsing van een gedeelte van de vee markt, als afgedaan te beschouwen. Hierbij komt aan de orde een amende ment van de heeren Verweij en V a 1- lentgoed om in de plannen tot verplaat sing van een gedeelte van de veemarkt, uitvoering te geven aan de in deze plannen opgenomen bouw van een cantine. De heer v. E c k ziet veel aantrekkelijks in het voorstel van B. en W. Spr. kan deze raak echter niet op zichzelf beschouwen. De heele Veemarktkwestie verkeert n.l. in een vergevorderd stadium van voorberei ding en al duurt de verwezenlijking nog even met de aanneming van dit voorstel wordt het veemarktplan op de lange baan geschoven. Wie op het oogenblik een werk laat uitvoeren, kan dat betrekkelijk goed koop doen. Wat hier gebeurt is evenwel slechts tijdelijk werk, daar in de toekomst de verlegging van de veemarkt toch nood zakelijk zal zijn. Laat men het groote vee- marktplan thans uitvoeren, dan kan men goedkoop werken en bovendien een belang rijk bedrag besteden ter bestrijding van de werkloosheid. In dezen tijd moet men werk zoeken, althans werk, dat noodzakelijk is. Het veemarktplan zou zi. in aanmerking komen voor een subsidie uit het 60 millioen fonds. Het goede is de vyand van het betere en daarom stelt spr. voor, dit punt van de agenda af te voeren. De heer Bergers verklaart zich tegen de afvoering van de agenda. Spr. gevoelt veel voor deze verplaatsing omdat dit een proef kan zijn voor de groote verhuizing van de veemarkt. Dat kan nog wel eens tegenvallen, omdat een bloeiende markt zich moeilijk laat verplaatsen. Wethouder Goslinga heeft, zoodra hij den Markt- en Havendienst onder zich kreeg, dadelijk ingezien, dat het kostbare veemarktplan voorshands om financieele redenen onuitvoerbaar was. Dit plan kost de gemeente heel wat, waartegenover geen economische voordeelen staan. Van den an deren kant was verbetering van de bestaan de veemarkt dringend gewenscht. Vandaar dit tussohenvoorstel. De heer v. Eek is te optimistisch. Hij zou gelijk hebben indien B. en W. om werkobjecten verlegen waren, maar wij hebben integendeel zooveel ob jecten, dat wij met weten waaraan het eerst te beginnen. B. en W. hebben reeds plan nen opgestuurd om in aanmerking te komen voor een deel van de 60 millioen. Wij hebben geen gebrek aan werk, maar aan geld en daarom moeten zij een keuze doen, opdat dit geld zoo efficieus mogelijk besteed wordt. Wanneer wij den zin van den heer v. Eek doen, duurt het nog jaren voordat wij kun nen beginnen. Want daar komen onteige ningen bij te pas en de heeren weten, dat dit niet zoo gauw gaat! (Gelach). Wat B. en W. thans voorstellen, is abso luut verantwoord. De heer v. E c k vraagt zidh af, of het in dezen tijd verantwoord is om groote open bare werken te ondernemen en zoo ja, of daartoe behooren kan het nieuwe veemarkt plan. Duizenden en duizenden worden uit gegeven aan steun; men kan dien toestand niet handhaven en zal moeten overgaan tot groote openbare werken. Behoort daartoe het veemarkt-plan? Volgens spr. wel, want eenmaal zal die nieuwe veemarkt er moeten komen. De gemeente heeft bovendien reeds verscheidene terreinen aangekocht. Wan neer B. en W. een goedkoopere oplossing van het veemarktplan voorgelegd hadden, zou spr. er mee accoord kunnen gaan. Maar hier wordt een werk voorgesteld, dat later weer moet worden afgebroken. Zi. komt het veemarktplan veel meer voor steun uit het 60 millioenfonds in aanmerking dan an dere werken, omdat een goede veemarkt een levenskwestie voor Leiden is. De heer Manders gevoelt veel voor hetgeen de heer v. Eek zegt, doch meent, dat diens voorstel niet den goeden weg op gaat. Ook spr. gelooft niet, dat het nieuwe veemarktplan voor directe uitvoering vat baar is. Wij kunnen beginnen met de uit voering van hetgeen B. en W. thans voor stellen. Het voorstal-v. Eek wordt verworpen met 21 tegen 10 stemmen. Voor: de S.D.A.P. en de heer v. Weizen. Strijd om een cantine. De heer V e r w e ij bepleit vervolgens zijn amendement om de oorspronkelijk ont worpen cantine eveneens te bouwen. De vraag of deze cantine noodzakelijk is, kan alleen beantwoord worden door degenen, die op de markt vertrouwd zijn en in aan sluiting daaraan herinnert spr. er aan, dat de directeur van den Markt- en Haven dienst ze noodzakelijk acht. De cantine dient niet alleen om koffie of melk te koo- pen, maar om op gemakkelijke wijze met elkaar te handelen. (Verscheidene stemmen: Ben je wel eens op de marlot geweest?) B. en W. geven dit zelf trouwens betrek kelijk toe, want zij zeggen, dat de cantine altijd nog gebouwd kan worden, als zij in de practijk onmisbaar blijkt. De heer Coster vraagt of alle bussen op het oude terrein geparkeerd zullen wor den. De voorzitter zegt, dat voorloopig nog niet alle autobussen daar gestationeerd kunnen worden, doch dat de bedoeling is, ze zooveel mogelijk alle daar te laten parkee ren. De heer Coster wijst er voorts op, dat er minstens 10 café's in de buurt zijn, die nauwelijks een bestaan hebben. Deze can tine is volmaakt overbodig. Spr. vraagt ver volgens naar de taxatie-waarde van het Broodfabriekterrein. Vijftig jaar geleden is die grond aan de broodfabriek verkocht voor 1.per vierkante el. Thans vraagt men er tienmaal zooveel voor. De heer Bergers kant zich tegen den bouw van een cantine, want de oafé's zijn dicht genoeg in de buurt. Vervolgens be neemt zoo'n cantine teveel terrein en dienit, wanneer zij niet gebruikt wordt, als speel plaats voor de jeugd. Zoo'n cantine is z.i totaal overbodig, terwijl de café-houders er door gedupeerd warden. De heer v. d. R e ij d e n juicht het in B. en W. toe, dat zij een open oog hebben voor de belangen van den kleinen middenstand. Ook spr. verzet zich tegen den bouw eener cantine. Een tijdelijke of definitieve brug. De heer Groeneveld heeft geen be zwaar tegen het bouwen van een brug over de singelgracht, doch heeft bezwaar tegen een tijdelijken brug. Zoo'n brug moet er toch komen en daarom doet spr. het voor stel om het woord „tijdelijk" te schrappen. Wethouder Goslinga constateert, dat het voorstel zelf weinig bestrijding heeft ondervonden. Wordt het uitgevoerd, dan zal voor afzienbaren tijd een voldoende verbetering worden bereikt. Vooral de on houdbare toestand aan de Steenstraat zal verdwijnen, wat wel de grootste verdienste is. De heer Coster heeft bezwaar gemaakt tegen den prijs, maar wat kan men daaraan doen? Wij hebben dien grond noodig en de prijs is wel niet goedkoop, maar ook niet onbereikbaar duur. Tegen het voorstel- Groeneveld heeft spr. geen bezwaar, maar hij moet bedenken, dat de brug er dan pre cies eender uit zal zien. De a.s. blijvende brug, welke in het stadsplan is opgenomen, zal een veel breed ere brug moeten zijn met een iets andere ligging. Wat wij op het oogenblik nastreven is slechts een provi sorische oplossing. De kosten van deze brug worden geraamd op 12.000.Wij zullen alile aandacht schenken aan het behoud van het stadsschoon. Inzake de cantine-kwestie zegt spr. dat hij er oorspronkelijk wel voor voelde, doch dat niet gebleken is, dat zij onmisbaar is. Blijkt dat wel in de practijk, dan kan de cantine altijd nog gebouwd worden. Spr. raadt den voorstellers aan, hun voorstel in te trekken. De heer Vallentgoed meent nog al tijd, dat een cantine haar voordeelen heeft. De heer Groeneveld ziet niet in, waarom er in dit provisorische plan een pro visorische brug noodig is. Hij handhaaft zijn voorstel. De heer Coster bestrijdt nogmaals de cantine. De heer Manders begrijpt niet, waar om de heer Groeneveld zijn voorstel niet intrekt. Al wordt zijn voorstel aangenomen, dan verandert er niets, daar het genoteerde bedrag niet verhoogd wordt. Spr. zou den bouw van een blijvende brug zelfs betreu ren op dit oogenblik. Ook spr. gelooft dat de prijs van den grond van de Broodfabriek wat te hoog is. De heer Bergers meent dat de prijs de gangbare is. De voorzitter ontkent dit laatste. De heeren Verweij en Vallent- go e.d trekken hun amendement in. De heer Groeneveld erkent, dat het gevoteerde bedrag verhoogd moet worden, wanneer zijn voorstel wordt aangenomen. Wethouder Goslinga: Dat beteekent dus, dat B. en W. hun voorstel moeten te rugnemen om een nieuwe begrooting op te maken, wat een belangrijke vertraging mee zal brengen. Het zou een dwaasheid zijn om nu reeds te besluiten tot het bou wen van een brug, die er pas in de verre toekomst komen moet. Ons uitbreidingsplan is nog niet eens goedgekeurd. Spr. ziet in het voorstel-Groeneveld niets anders dan een poging om toch te bereiken de door den heer v. Eek gewenschte afvoering van de agenda. De heer Schüller protesteert daarte gen. De heer Groeneveld trekt zijn voor stel in. Het voorstel van B. en W. wordt z. h. st. aangenomen. DE VERKEERSVERORDENING. 17o. Voorsteil: a. tot vaststelling vain een verordening op het Verkeer te land; b. tot wijziging van de verordening op de c. tot vaststelling van een verordening, regelende de samenstelling en de werkkring van de Commissie bedoeld in art. 6 der ver ordening op het Verkeer te land; d. om het adres van de Leidsche Koet- siersvereeniging „Verbetering zij ons Stre ven" inzake het rij verkeer op de Korte Mare, ails afgedaan te beschouwen. Hierbij komen aan de orde twee amen dementen-C o s t e r, om het éénrichtings verkeer Burchtsteeg en Aalmarkt in de ver ordening op te nemen, en ten tweede om de taxi-auto's te verplichten een taxi-meter aan te brengen. De v o o r z. geeft den heer Coster in overweging zijn voorstellen terug te nemen. Het eerste voorstel ie praematuiur en kan later op de desbetreffende Commissie aan de orde komen; het tweede is nu niet tezake dienende. De heer Coster trekt zijn voorstel len in. De heer Groeneveld zegt, dat het niet zijn instemming heeft, dat de bevoegd heid tot het afsluiten van wegen en het invoeren van één-richtingverkeer wordt overgeheveld naar B. en W. De motivee ring van deze overheveling acht spr. al bij zonder eigenaardig. Het zou n.l. bij de hui dige politieke samenstelling slechts toeval lig zijn als er een verkeersspecialist in was. Was dat vroeger soms niet toevallig? Spr. zou wel de voorkeur geven aan de instel ling van een Verkeerscommissie, maar wenscht de beslissing in eigen handen te houden. Als de huidige raad niet deskun dig is, is het college van B. en W. het even min. De heer v. E c k heeft eveneens bezwaren tegen deze delegatie van bevoegdheid aan B. en W. De bedoeling is deze kwesties te bespoedigen, doch spr. vreest deze vertra ging niet. Voor A'dam en R'dam is zoo'n delegatie wellicht nuttig, maar voor Lei den acht spr. zooiets niet noodzakelijk. Hij vreest meer vertraging van eventueele in terpellaties, waartoe men z'n toevlucht zou moeten nemen, als het voorstel van B. en W. wordt aangenomen. De heer Wilmer is bijzonder ingeno men met het voorstel. Wij moeten den weg' van delegatie meer en meer op, anders wordt de parlementaire democratie top zwaar. Gewoonlijk zullen voorstellen van B. en W. wel aanvaard worden, maar dat wil niet zeggen, dat er niet over gepraat wordt. De raad moet niet alle mogelijke be slissingen aan zich houden. Dat ligt niet in de lijn van een gezonde democratie. De heer Vos meent, dat er in de ver ordening teveel staat: „Het is verboden". Deze verordening is gedoemd om vele ma len te worden overtreden. Spr. kan er daar om niet voor stemmen. De heer Beekenkamp heeft zich ver baasd over de houding van de S.D.A.P., welke leidt tot destructie van de democra tie. De democratie is trouwens een pro bleem geworden bij de Soc.-Democraten. Spr. kan zich volkomen aansluiten bij het gezegde door den heer Wilmer. De heer Wilbrink is niet zoo bezorgd voor de democratie, doch meent, dat het verstandig is, het voorstel van B. en W. te aanvaarden. In de meeste gevallen worden de verkeersvoorstellen van B. en W. aan vaard, en die voorstellen zijn niets anders dan de adviezen der verkeersspecialisten. Thans komen die specialisten, nog uitge breid met niet-ambtenaren, bijeen in een commissie. Spr. acht deze regeling veel be ter en veel nuttiger. De heer Vos heeft be zwaar tegen al die „verboden", doch al die verboden zijn geformuleerd ten voordeele van de wandelaars, waartoe de heer Vos behoort! De heer v. W e 1 z e n wijst op R'dam, waar zelfs de deskundigen geen bevredigen de oplossing voor verschillende verkeers problemen hebben kunnen vinden. Hier zijn de problemen niet zóó ingewikkeld, doch zich spiegelend aan R'dam heeft spr. niet zooveel" vertrouwen in de behandeling door deskundigen. Deze delegatie van be voegdheid schept z.i. een precedent. Er is tegenwoordig een tendenz om veel in han den te stellen van deskundigen. Z.i. zal dat niet datgene opleveren wat men ervan ver wacht. De v o o r z. vindt het standpunt van den heer Vos al heel zonderling. Wil hij het pu- bljek blootstellen aan een volkomen regel loosheid van het verkeer? Den heer Groeneveld antwoordt spr., dat het betoog van B. en W. is, dat de samen stelling van den raad niet gegrond is op deskundigheid op verschillend gebied. De raad is niet deskundig op verkeersgebied. Spr. wijst o.a. op het besluit van één rich tingsverkeer op het Rapenburg, dat met slechts 1 steim meerderheid is aangenomen. Niemand twijfelt thans aan de doelmatig heid van dit besluit. De heer Groeneveld ontkent dat. De voorz.: Dan ga ik twijfelen aan de deskundigheid van den heer Groeneveld. Spr. hecht veel waarde aan de instelling van een Verkeerscommissie, die meer een heid kan brengen in de verkeerskwesties. Deze delegatie is niet alleen in de groote steden toegepast, doch ook in kleinere plaatsen, zooals Delft. De heer v. Weizen heeft angst voor des kundigen en wil daarom de beslissing in handen leggen van hen, die nog minder deskundig zijn. De h«er Coster: Kunnen de raadsleden dan nog hun wenschen kenbaar maken? De voorz. Zeer zeker. Daarmee zal re kening worden gehouden. De heer Groeneveld meent, dat het wel altijd een droom zal blijven, om een raad samen te stellen uitsluitend bestaande uit deskundigen. Het college van B. en W. is ook een politiek college. De bescherming van de democratie door den heer Beeken kamp is wel heel eigenaardig. Om de demo cratie (d.i. volksregeering) te beschermen zou men meer en meer in de richting van de dictatuur moeten schuiven! Spr. beveelt het voorbeeld van de S.D.A.P. aan, waar in den regel slechts één lid over een be paald onderwerp spreekt. De heer Vos verdedigt zijn houding als wandelaar. Spr. betwijfelt of het gevaar op den weg door deze verordening zal worden verminderd. De reden van spr.'s protest was, dat verboden een prikkel zijn tot overtreding. Spr. heeft zelf een verordening opgesteld, welke ongeveer aldus luidt: „Ieder heeft zich op den openbaren weg zóó te gedragen, dat zijn eigen leven en dat van andere menschen niet in gevaar komen. Wie dat niet doet wordt zwaar gestraft". Deze verordening zal spr. evenwel niet indienen. (Gelach). De voorz. stelt voor, de verdere be handeling van dit punt, zoomede de andere agenda-punten aan te houden. Aldus wordt besloten. Interpellatie als slotnummer. Daarna wordt het woord gegeven aan den heer v. St r a 1 e n tot het houden van de volgende interpellatie inzake de verla ging der steuimormen. 1. Willen B. en W. den Raad mededeelen of hen iets bekend is omtrent plannen der regeering tot verlaging van den werk- loozen steun en zoo ja, welke deze plan nen zijn? 2. Indien B. en W. daaromtrent iets be kend is of bekend mocht worden, zijn zij dan bereid alle mogelijke pogingen bij de Regeering aan te wenden, om verslechte ring van de steunverleening te voorkomen? 3. Willen B. en W. den raad toezeggen tot eventueele invoering van steunverla ging niet over te gaan, alvorens aan de vergadering van den Gemeenteraad daar over inlichtingen zijn verstrekt? Nadat spr. deze vragen geformuleerd en ingediend had, zijn inmiddels meerdere gegevens bekend geworden, waaruit blijkt, dat zeer belangrijke verslechteringen op komst zijn. Spr. acht het van belang, dat de raad een uitspraak doet, om zoo mogelijk te voorkomen, dat de toestand voor de werk- loozen aanzienlijk verslechteren zal. Hij acht het gewenscht, dat er bij de regeering wordt aangedrongen op terugneming van haar voornemens. Spr. dient een motie in, waarin aan B. en W. gevraagd wordt om al het mogelijke te doen, om bij de regee ring aan te dringen deze verslechteringen niet te doen doorgaan. De voorz. deelt mede, dat B. en W. op de interpellatie in de volgende vergadering zullen antwoorden. RONDVRAAG. De heer Kuipers klaagt over de slech te straatverlichting van tegenwoordig. Hij kan dikwijls het sleutelgat van zijn deur niet vinden. (Gelach en vroolijke opmer kingen over de oorzaak van dit verschijn sel!) Wethouder Goslinga zegit, dat er be zuinigd wordt, welke bezuiniging een be drag van 2500 opbrengt. Vervolgens gaat de Raad nog in gehei me zitting. BUITENLAND FRANKRIJK. VERSTERKING DER FRANSCHE KUST? Een „muur van ijzer en staal" langs het Kanaal. Naar de „Sunday Chronicle" meldt, over wegen de Fransche autoriteiten op het oogenblik een plan tot versterking der Fransche Kanaal-kust. De onlangs beëindigde gecombineerde manoeuvres van de Fransche marine vloot- en luchtstrijdkrachten hebben aangetoond, dat een vijandelijke land- en zee-aanval langs de Fransche Kanaal-kust en de kusten van den Atlantischen Oceaan onder de tegenwoordige omstandigheden succes zou opleveren. De reden tot het nieuwe versterkingsplan is, aldus het blad, natuurlijk de vrees voor een Duitschen aanval van de zeezijde. Frankrijk ziet in, dat het zich niet meer verlaten kan op den steun van de Britsche vloot. De volgende maatregelen worden thans overwogen: Bouw van een tweede verdedigingslinie van slagschepen van het formaat van de „Dunkergue" (22.000 ton), om te kunnen opereeren tegen de Dultsche „kruisers in zakformaat". Aanleg van een „muur van staal en ijzer" langs de kust van het Kanaal met forten en zware kustbatterijen. Inrichting van een machtige basis voor duikbooten te Calais. Verlenging van de Fransche verdedi gingswerken aan de Oostgrens tot de kust van het Kanaal. ENGELAND BETAALT AMERIKA NIET. Offlcieele in gebreke stelling. In een Britsche nota in zake de schulden kwestie, welke gisteren aan de Amerikaan- sche regeering is overhandigd, wordt ver klaard, dat Groot-Brittannië het noodzake lijk acht, op den vervaltermijn van 15 Juni a.s. het doen van eenigerlei betaling op re kening van de schuld aan Amerika uit ie stellen. Na ontvangst van de Britsche nota werd te Washington medegedeeld, dat Engeland in gebreke is gebleven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 6