GEMEENTERAAD VAN LEIDEN
DINSDAG 5 JUNI 1934
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD. PAG. 6
BIJNA DE GEHEELE MIDDAGZITTING DOOR GEHEIME BERAAD
SLAGINGEN IN BESLAG GENOMEN. HET VOORLOOPIGE VEE
MARKT-PLAN AANGENOMEN. ZONDER CANTINE. NIEUWE VER-
KEERSVERORDENING BESPROKEN. UITSTEL VAN EEN BE
LANGRIJK DEEL DER AGENDA.
13o. Voorsteil tot het verleemen van goed
keuring aan de N.V. Leidsche Duinwater
Maatschappij tot het uitvoeren van werken
ten behoeve van eene uitbreiding van den
watervang.
De heer v. Stralen vraagt of dit werk
in werkverschaffing zal worden uitge
voerd.
Wethouder Goslinga bevestigt, dat
dit overwogen wordt. Wanneer het werk
wordt aanbesteed, is het mogelijk, dat niet
êétk Leid en aar te werk gesteld wordt en
wenscht de heer v. Stralen toch niet.
De heer v. Stralen wil zooveel moge
lijk Leidenaars te werk stellen, doch de ar
beidsvoorwaarden zijn ook van belang.
Wanneer er later nog een voorstel komt
inzake de wijze van uitvoering, heeft spr.
tegen het huidige voorstel geen bezwaar.
Wethouder Goslinga: Wanneer het
werk machinaal wordt uitgevoerd, krijgen
er misschien 10 menschen werk. Met hand
kracht uitgevoerd, hebben er 120 k 150 man
werk.
De heer v. Stralen: Krijgen wij nu
nog nadere voorstellen?
Wethouder R o m ij n: Dat staat In het
college van B. en W. nog niet vast.
Daarna z. h. st. goedgekeurd.
14o. Voorstel tot beschikbaarstelling van
gelden voor het aanbrengen van een ge
sloten wegdek op de Jan van Goyenkade
en het opdragen van de uitvoering van dat
werk aan de N.V. De Geruischlooze Weg,
te Heemstede.
Goedgekeurd.
15o. Voorstel:
a. tot wijziging van de verordening op de
heffing van eene belasting op tooneelver
tooningen en andere vermakelijkheden;
b. tot wijziging van de verordening op de
invordering van de belasting op tooneel-
vertooningen en andere vermakelijkheden;
c. tot opnieuw vaststelling van de veror
deningen sub a en b.
De heer Manders heeft voorgesteld
om de bepaling, dat vrijstelling slechts ver
leend wordt indien de vermakelijkheid
kosteloos of tegen betaling van niet meer
dan 30 ct. per persoon toegankelijk is, te
6chrappen. Verschillende vereenigingen, die
feestavondjes geven met introducees, zou
den daardoor gedupeerd worden. De toe
gangsprijs wordt voor introducees vaak
hooger gesteld dan 0.30 om verschillende
redenen.
De heer Groeneveld ziet de nood
zakelijkheid om de oude verordening op
dit punt te wijzigen niet in. Wat B. en W.
voorstellen leidt tot onbillijkheden en tot
ontduiking.
Wethouder Goslinga merkt op, dat
bij de wijziging der verordening in 1931,
een vrijstelling is opgenomen voor feest
avonden van vereenigingen. Om van die
vrijstelling gebruik te maken, moet men
aan eenige voorwaarden voldoen. Een van
die voorwaarden was de kostelooze toegang
of niet meer dan 0.30 entree. Deze bepa
ling werd ontdoken. De heer Manders wil
die voorwaarde laten vervallen, maar dan
kan men de meest luxueuze amusementen
gaan opzetten.
De meeste vereenigingen rullen dat niet
doen, maar het gevaar bestaat, dat som
mige vereenigingen zich ertoe zullen gaan
leenen. Daarom verzet spr. zich tegen het
amendement-Manders. Spr. verdedigt nog
maals de door B. en W. voorgestelde re
dactie.
De heer Manders erkent, dat er bij
zijn amendement een maas in de verorde
ning komt. Hij wijzigt zijn amendement.
De heer Groeneveld houdt zijn mee
ning vol. Misschien is er wel eens één
keer een ontduiking voorgevallen, doch van
misbruik is geen sprake geweest. Ontdui
kingen blijven altijd mogelijk.
Wethouder Goslinga merkt op, dat
de voorgestelde wijziging in ieder geval
beter is, terwijl de bona fide vereenigingen
er geen last van ondervinden.
Het gewijzigd voorstel-Manders kan spr.
evenmin aanvaarden.
De heer Manders verwijt wethouder
Goslinga, dat hij zijn bestrijding niet heeft
doen plaatsen in de Inigek. Stukken. Spr.
had dan zijn amendement niet tijdens de
debatten behoeven te wijzigen.
Wethouder Goslinga noemt dat ver
wijt volmaakt ongepast en ongegrond. Wat
spr. gezegd heeft, is ontleend aan de nota
van den chef van de afd. belastingen, welke
ter visie heeft gelegen. Spr. kan niet hel
pen, dat de heer Manders zich niet op de
hoogte gesteld heeft.
Het amendement-M anders wordt ver
worpen met 28 tegen 5 stemmen.
Vóór de heeren Coster, Tobé, Manders,
v. Tol en Bergers.
Het eerste gedeelte van het art. der Ver
ordening wordt daarna aangenomen met 29
tegen 4 stemmen.
Tegen de heeren: v. Stralen, Kooistra,
Groeneveld en v. Weizen. (De heer Man
ders verklaart zidh vergist te hebben).
De geheele verordening wordt daarna
zJh.st. aangenomen.
Geheime zitting.
Alvorens over te gaan tot de behandeling
van het volgende punt gaat de raad te 3.40
uur. in geheime zitting.
Te half 7 werd de openbare zitting pas
weer geopend en werd aan de orde gesteld:
Voorstel in zake aanbieding van schade
loosstellingen aan eigenaren van perceelen,
begrepen in het onteigeningsplan ten be
hoeve van den bouw van een nieuw Raad
huis en de verbreeding van de Korenbrug
steeg en in zake aankoop van die percee
len voor de aangeboden bedragen, casu quo
dagvaarding van de eigenaren, die het bod
niet aanvaarden.
Z.h. stemming of discussie aangenomen.
Vervolgens werd de zitting geschorst tot
's avonds kwart over 8.
AVONDZITTING
Na heropening der zitting werd aan de
orde gesteld:
Voorstel tot aankoop van de perceelen aan
de Lange BouweiLouwensteeg Nis 25, 27, 29
en 31 van de firma Gebr. Stokkerimans.
Z.h.st. aangenomen.
WIJZIGING VAN DE VEE
MARKT.
16o. Voorstel:
a. tot verplaatsing van een gedeelte van
de veemarkt, uitbreiding van het markt
terrein aan de Lammermarkt en tot inrich
ting van parkeerterreinen op een gedeelte
van het Schuttersveld en aan de Steen
straat;
b. tot aankoop van een gedeelte van den
tuin der Leddsche Broodfabriek, ten be
hoeve van de uitbreiding bedoeld sub a;
c. tot slooping van eenige perceelen aan
de Lammermarkt;
d. tot vaststelling van de desbetreffende
e. om het adres van de afdeeling Leiden
van den Ned. Bond van Koffiehuis-, Restau
ranthouders en Slijters, ter zake van de
verplaatsing van een gedeelte van de vee
markt, als afgedaan te beschouwen.
Hierbij komt aan de orde een amende
ment van de heeren Verweij en V a 1-
lentgoed om in de plannen tot verplaat
sing van een gedeelte van de veemarkt,
uitvoering te geven aan de in deze plannen
opgenomen bouw van een cantine.
De heer v. E c k ziet veel aantrekkelijks
in het voorstel van B. en W. Spr. kan deze
raak echter niet op zichzelf beschouwen.
De heele Veemarktkwestie verkeert n.l. in
een vergevorderd stadium van voorberei
ding en al duurt de verwezenlijking nog
even met de aanneming van dit voorstel
wordt het veemarktplan op de lange baan
geschoven. Wie op het oogenblik een werk
laat uitvoeren, kan dat betrekkelijk goed
koop doen. Wat hier gebeurt is evenwel
slechts tijdelijk werk, daar in de toekomst
de verlegging van de veemarkt toch nood
zakelijk zal zijn. Laat men het groote vee-
marktplan thans uitvoeren, dan kan men
goedkoop werken en bovendien een belang
rijk bedrag besteden ter bestrijding van de
werkloosheid. In dezen tijd moet men werk
zoeken, althans werk, dat noodzakelijk is.
Het veemarktplan zou zi. in aanmerking
komen voor een subsidie uit het 60 millioen
fonds.
Het goede is de vyand van het betere en
daarom stelt spr. voor, dit punt van de
agenda af te voeren.
De heer Bergers verklaart zich tegen
de afvoering van de agenda. Spr. gevoelt
veel voor deze verplaatsing omdat dit een
proef kan zijn voor de groote verhuizing
van de veemarkt. Dat kan nog wel eens
tegenvallen, omdat een bloeiende markt
zich moeilijk laat verplaatsen.
Wethouder Goslinga heeft, zoodra hij
den Markt- en Havendienst onder zich
kreeg, dadelijk ingezien, dat het kostbare
veemarktplan voorshands om financieele
redenen onuitvoerbaar was. Dit plan kost
de gemeente heel wat, waartegenover geen
economische voordeelen staan. Van den an
deren kant was verbetering van de bestaan
de veemarkt dringend gewenscht. Vandaar
dit tussohenvoorstel. De heer v. Eek is te
optimistisch. Hij zou gelijk hebben indien
B. en W. om werkobjecten verlegen waren,
maar wij hebben integendeel zooveel ob
jecten, dat wij met weten waaraan het eerst
te beginnen. B. en W. hebben reeds plan
nen opgestuurd om in aanmerking te komen
voor een deel van de 60 millioen.
Wij hebben geen gebrek aan werk, maar
aan geld en daarom moeten zij een keuze
doen, opdat dit geld zoo efficieus mogelijk
besteed wordt.
Wanneer wij den zin van den heer v. Eek
doen, duurt het nog jaren voordat wij kun
nen beginnen. Want daar komen onteige
ningen bij te pas en de heeren weten, dat
dit niet zoo gauw gaat! (Gelach).
Wat B. en W. thans voorstellen, is abso
luut verantwoord.
De heer v. E c k vraagt zidh af, of het in
dezen tijd verantwoord is om groote open
bare werken te ondernemen en zoo ja, of
daartoe behooren kan het nieuwe veemarkt
plan. Duizenden en duizenden worden uit
gegeven aan steun; men kan dien toestand
niet handhaven en zal moeten overgaan tot
groote openbare werken. Behoort daartoe
het veemarkt-plan? Volgens spr. wel, want
eenmaal zal die nieuwe veemarkt er moeten
komen. De gemeente heeft bovendien reeds
verscheidene terreinen aangekocht. Wan
neer B. en W. een goedkoopere oplossing
van het veemarktplan voorgelegd hadden,
zou spr. er mee accoord kunnen gaan. Maar
hier wordt een werk voorgesteld, dat later
weer moet worden afgebroken. Zi. komt
het veemarktplan veel meer voor steun uit
het 60 millioenfonds in aanmerking dan an
dere werken, omdat een goede veemarkt
een levenskwestie voor Leiden is.
De heer Manders gevoelt veel voor
hetgeen de heer v. Eek zegt, doch meent,
dat diens voorstel niet den goeden weg op
gaat. Ook spr. gelooft niet, dat het nieuwe
veemarktplan voor directe uitvoering vat
baar is. Wij kunnen beginnen met de uit
voering van hetgeen B. en W. thans voor
stellen.
Het voorstal-v. Eek wordt verworpen
met 21 tegen 10 stemmen.
Voor: de S.D.A.P. en de heer v. Weizen.
Strijd om een cantine.
De heer V e r w e ij bepleit vervolgens
zijn amendement om de oorspronkelijk ont
worpen cantine eveneens te bouwen. De
vraag of deze cantine noodzakelijk is, kan
alleen beantwoord worden door degenen,
die op de markt vertrouwd zijn en in aan
sluiting daaraan herinnert spr. er aan, dat
de directeur van den Markt- en Haven
dienst ze noodzakelijk acht. De cantine
dient niet alleen om koffie of melk te koo-
pen, maar om op gemakkelijke wijze met
elkaar te handelen.
(Verscheidene stemmen: Ben je wel eens
op de marlot geweest?)
B. en W. geven dit zelf trouwens betrek
kelijk toe, want zij zeggen, dat de cantine
altijd nog gebouwd kan worden, als zij in
de practijk onmisbaar blijkt.
De heer Coster vraagt of alle bussen
op het oude terrein geparkeerd zullen wor
den.
De voorzitter zegt, dat voorloopig
nog niet alle autobussen daar gestationeerd
kunnen worden, doch dat de bedoeling is, ze
zooveel mogelijk alle daar te laten parkee
ren.
De heer Coster wijst er voorts op, dat
er minstens 10 café's in de buurt zijn, die
nauwelijks een bestaan hebben. Deze can
tine is volmaakt overbodig. Spr. vraagt ver
volgens naar de taxatie-waarde van het
Broodfabriekterrein. Vijftig jaar geleden is
die grond aan de broodfabriek verkocht
voor 1.per vierkante el. Thans vraagt
men er tienmaal zooveel voor.
De heer Bergers kant zich tegen den
bouw van een cantine, want de oafé's zijn
dicht genoeg in de buurt. Vervolgens be
neemt zoo'n cantine teveel terrein en dienit,
wanneer zij niet gebruikt wordt, als speel
plaats voor de jeugd. Zoo'n cantine is z.i
totaal overbodig, terwijl de café-houders er
door gedupeerd warden.
De heer v. d. R e ij d e n juicht het in B.
en W. toe, dat zij een open oog hebben voor
de belangen van den kleinen middenstand.
Ook spr. verzet zich tegen den bouw eener
cantine.
Een tijdelijke of definitieve
brug.
De heer Groeneveld heeft geen be
zwaar tegen het bouwen van een brug over
de singelgracht, doch heeft bezwaar tegen
een tijdelijken brug. Zoo'n brug moet er
toch komen en daarom doet spr. het voor
stel om het woord „tijdelijk" te schrappen.
Wethouder Goslinga constateert, dat
het voorstel zelf weinig bestrijding heeft
ondervonden. Wordt het uitgevoerd, dan
zal voor afzienbaren tijd een voldoende
verbetering worden bereikt. Vooral de on
houdbare toestand aan de Steenstraat zal
verdwijnen, wat wel de grootste verdienste
is. De heer Coster heeft bezwaar gemaakt
tegen den prijs, maar wat kan men daaraan
doen? Wij hebben dien grond noodig en de
prijs is wel niet goedkoop, maar ook niet
onbereikbaar duur. Tegen het voorstel-
Groeneveld heeft spr. geen bezwaar, maar
hij moet bedenken, dat de brug er dan pre
cies eender uit zal zien. De a.s. blijvende
brug, welke in het stadsplan is opgenomen,
zal een veel breed ere brug moeten zijn met
een iets andere ligging. Wat wij op het
oogenblik nastreven is slechts een provi
sorische oplossing. De kosten van deze brug
worden geraamd op 12.000.Wij zullen
alile aandacht schenken aan het behoud van
het stadsschoon.
Inzake de cantine-kwestie zegt spr. dat
hij er oorspronkelijk wel voor voelde, doch
dat niet gebleken is, dat zij onmisbaar is.
Blijkt dat wel in de practijk, dan kan de
cantine altijd nog gebouwd worden. Spr.
raadt den voorstellers aan, hun voorstel in
te trekken.
De heer Vallentgoed meent nog al
tijd, dat een cantine haar voordeelen heeft.
De heer Groeneveld ziet niet in,
waarom er in dit provisorische plan een pro
visorische brug noodig is. Hij handhaaft
zijn voorstel.
De heer Coster bestrijdt nogmaals de
cantine.
De heer Manders begrijpt niet, waar
om de heer Groeneveld zijn voorstel niet
intrekt. Al wordt zijn voorstel aangenomen,
dan verandert er niets, daar het genoteerde
bedrag niet verhoogd wordt. Spr. zou den
bouw van een blijvende brug zelfs betreu
ren op dit oogenblik. Ook spr. gelooft dat
de prijs van den grond van de Broodfabriek
wat te hoog is.
De heer Bergers meent dat de prijs
de gangbare is.
De voorzitter ontkent dit laatste.
De heeren Verweij en Vallent-
go e.d trekken hun amendement in.
De heer Groeneveld erkent, dat het
gevoteerde bedrag verhoogd moet worden,
wanneer zijn voorstel wordt aangenomen.
Wethouder Goslinga: Dat beteekent
dus, dat B. en W. hun voorstel moeten te
rugnemen om een nieuwe begrooting op
te maken, wat een belangrijke vertraging
mee zal brengen. Het zou een dwaasheid
zijn om nu reeds te besluiten tot het bou
wen van een brug, die er pas in de verre
toekomst komen moet. Ons uitbreidingsplan
is nog niet eens goedgekeurd. Spr. ziet in
het voorstel-Groeneveld niets anders dan
een poging om toch te bereiken de door
den heer v. Eek gewenschte afvoering van
de agenda.
De heer Schüller protesteert daarte
gen.
De heer Groeneveld trekt zijn voor
stel in.
Het voorstel van B. en W. wordt z. h. st.
aangenomen.
DE VERKEERSVERORDENING.
17o. Voorsteil:
a. tot vaststelling vain een verordening
op het Verkeer te land;
b. tot wijziging van de verordening op de
c. tot vaststelling van een verordening,
regelende de samenstelling en de werkkring
van de Commissie bedoeld in art. 6 der ver
ordening op het Verkeer te land;
d. om het adres van de Leidsche Koet-
siersvereeniging „Verbetering zij ons Stre
ven" inzake het rij verkeer op de Korte
Mare, ails afgedaan te beschouwen.
Hierbij komen aan de orde twee amen
dementen-C o s t e r, om het éénrichtings
verkeer Burchtsteeg en Aalmarkt in de ver
ordening op te nemen, en ten tweede om
de taxi-auto's te verplichten een taxi-meter
aan te brengen.
De v o o r z. geeft den heer Coster in
overweging zijn voorstellen terug te nemen.
Het eerste voorstel ie praematuiur en kan
later op de desbetreffende Commissie aan
de orde komen; het tweede is nu niet tezake
dienende.
De heer Coster trekt zijn voorstel
len in.
De heer Groeneveld zegt, dat het
niet zijn instemming heeft, dat de bevoegd
heid tot het afsluiten van wegen en het
invoeren van één-richtingverkeer wordt
overgeheveld naar B. en W. De motivee
ring van deze overheveling acht spr. al bij
zonder eigenaardig. Het zou n.l. bij de hui
dige politieke samenstelling slechts toeval
lig zijn als er een verkeersspecialist in was.
Was dat vroeger soms niet toevallig? Spr.
zou wel de voorkeur geven aan de instel
ling van een Verkeerscommissie, maar
wenscht de beslissing in eigen handen te
houden. Als de huidige raad niet deskun
dig is, is het college van B. en W. het even
min.
De heer v. E c k heeft eveneens bezwaren
tegen deze delegatie van bevoegdheid aan
B. en W. De bedoeling is deze kwesties te
bespoedigen, doch spr. vreest deze vertra
ging niet. Voor A'dam en R'dam is zoo'n
delegatie wellicht nuttig, maar voor Lei
den acht spr. zooiets niet noodzakelijk. Hij
vreest meer vertraging van eventueele in
terpellaties, waartoe men z'n toevlucht zou
moeten nemen, als het voorstel van B. en
W. wordt aangenomen.
De heer Wilmer is bijzonder ingeno
men met het voorstel. Wij moeten den weg'
van delegatie meer en meer op, anders
wordt de parlementaire democratie top
zwaar. Gewoonlijk zullen voorstellen van
B. en W. wel aanvaard worden, maar dat
wil niet zeggen, dat er niet over gepraat
wordt. De raad moet niet alle mogelijke be
slissingen aan zich houden. Dat ligt niet in
de lijn van een gezonde democratie.
De heer Vos meent, dat er in de ver
ordening teveel staat: „Het is verboden".
Deze verordening is gedoemd om vele ma
len te worden overtreden. Spr. kan er daar
om niet voor stemmen.
De heer Beekenkamp heeft zich ver
baasd over de houding van de S.D.A.P.,
welke leidt tot destructie van de democra
tie. De democratie is trouwens een pro
bleem geworden bij de Soc.-Democraten.
Spr. kan zich volkomen aansluiten bij het
gezegde door den heer Wilmer.
De heer Wilbrink is niet zoo bezorgd
voor de democratie, doch meent, dat het
verstandig is, het voorstel van B. en W. te
aanvaarden. In de meeste gevallen worden
de verkeersvoorstellen van B. en W. aan
vaard, en die voorstellen zijn niets anders
dan de adviezen der verkeersspecialisten.
Thans komen die specialisten, nog uitge
breid met niet-ambtenaren, bijeen in een
commissie. Spr. acht deze regeling veel be
ter en veel nuttiger. De heer Vos heeft be
zwaar tegen al die „verboden", doch al die
verboden zijn geformuleerd ten voordeele
van de wandelaars, waartoe de heer Vos
behoort!
De heer v. W e 1 z e n wijst op R'dam,
waar zelfs de deskundigen geen bevredigen
de oplossing voor verschillende verkeers
problemen hebben kunnen vinden. Hier
zijn de problemen niet zóó ingewikkeld,
doch zich spiegelend aan R'dam heeft spr.
niet zooveel" vertrouwen in de behandeling
door deskundigen. Deze delegatie van be
voegdheid schept z.i. een precedent. Er is
tegenwoordig een tendenz om veel in han
den te stellen van deskundigen. Z.i. zal dat
niet datgene opleveren wat men ervan ver
wacht.
De v o o r z. vindt het standpunt van den
heer Vos al heel zonderling. Wil hij het pu-
bljek blootstellen aan een volkomen regel
loosheid van het verkeer?
Den heer Groeneveld antwoordt spr., dat
het betoog van B. en W. is, dat de samen
stelling van den raad niet gegrond is op
deskundigheid op verschillend gebied. De
raad is niet deskundig op verkeersgebied.
Spr. wijst o.a. op het besluit van één rich
tingsverkeer op het Rapenburg, dat met
slechts 1 steim meerderheid is aangenomen.
Niemand twijfelt thans aan de doelmatig
heid van dit besluit.
De heer Groeneveld ontkent dat.
De voorz.: Dan ga ik twijfelen aan de
deskundigheid van den heer Groeneveld.
Spr. hecht veel waarde aan de instelling
van een Verkeerscommissie, die meer een
heid kan brengen in de verkeerskwesties.
Deze delegatie is niet alleen in de groote
steden toegepast, doch ook in kleinere
plaatsen, zooals Delft.
De heer v. Weizen heeft angst voor des
kundigen en wil daarom de beslissing in
handen leggen van hen, die nog minder
deskundig zijn.
De h«er Coster: Kunnen de raadsleden
dan nog hun wenschen kenbaar maken?
De voorz. Zeer zeker. Daarmee zal re
kening worden gehouden.
De heer Groeneveld meent, dat het
wel altijd een droom zal blijven, om een
raad samen te stellen uitsluitend bestaande
uit deskundigen. Het college van B. en W.
is ook een politiek college. De bescherming
van de democratie door den heer Beeken
kamp is wel heel eigenaardig. Om de demo
cratie (d.i. volksregeering) te beschermen
zou men meer en meer in de richting van
de dictatuur moeten schuiven! Spr. beveelt
het voorbeeld van de S.D.A.P. aan, waar
in den regel slechts één lid over een be
paald onderwerp spreekt.
De heer Vos verdedigt zijn houding als
wandelaar. Spr. betwijfelt of het gevaar op
den weg door deze verordening zal worden
verminderd. De reden van spr.'s protest
was, dat verboden een prikkel zijn tot
overtreding. Spr. heeft zelf een verordening
opgesteld, welke ongeveer aldus luidt:
„Ieder heeft zich op den openbaren weg
zóó te gedragen, dat zijn eigen leven en
dat van andere menschen niet in gevaar
komen.
Wie dat niet doet wordt zwaar gestraft".
Deze verordening zal spr. evenwel niet
indienen. (Gelach).
De voorz. stelt voor, de verdere be
handeling van dit punt, zoomede de andere
agenda-punten aan te houden.
Aldus wordt besloten.
Interpellatie als slotnummer.
Daarna wordt het woord gegeven aan
den heer v. St r a 1 e n tot het houden van
de volgende interpellatie inzake de verla
ging der steuimormen.
1. Willen B. en W. den Raad mededeelen
of hen iets bekend is omtrent plannen
der regeering tot verlaging van den werk-
loozen steun en zoo ja, welke deze plan
nen zijn?
2. Indien B. en W. daaromtrent iets be
kend is of bekend mocht worden, zijn zij
dan bereid alle mogelijke pogingen bij de
Regeering aan te wenden, om verslechte
ring van de steunverleening te voorkomen?
3. Willen B. en W. den raad toezeggen
tot eventueele invoering van steunverla
ging niet over te gaan, alvorens aan de
vergadering van den Gemeenteraad daar
over inlichtingen zijn verstrekt?
Nadat spr. deze vragen geformuleerd en
ingediend had, zijn inmiddels meerdere
gegevens bekend geworden, waaruit blijkt,
dat zeer belangrijke verslechteringen op
komst zijn.
Spr. acht het van belang, dat de raad
een uitspraak doet, om zoo mogelijk te
voorkomen, dat de toestand voor de werk-
loozen aanzienlijk verslechteren zal. Hij
acht het gewenscht, dat er bij de regeering
wordt aangedrongen op terugneming van
haar voornemens. Spr. dient een motie in,
waarin aan B. en W. gevraagd wordt om
al het mogelijke te doen, om bij de regee
ring aan te dringen deze verslechteringen
niet te doen doorgaan.
De voorz. deelt mede, dat B. en W. op
de interpellatie in de volgende vergadering
zullen antwoorden.
RONDVRAAG.
De heer Kuipers klaagt over de slech
te straatverlichting van tegenwoordig. Hij
kan dikwijls het sleutelgat van zijn deur
niet vinden. (Gelach en vroolijke opmer
kingen over de oorzaak van dit verschijn
sel!)
Wethouder Goslinga zegit, dat er be
zuinigd wordt, welke bezuiniging een be
drag van 2500 opbrengt.
Vervolgens gaat de Raad nog in gehei
me zitting.
BUITENLAND
FRANKRIJK.
VERSTERKING DER FRANSCHE KUST?
Een „muur van ijzer en staal" langs het
Kanaal.
Naar de „Sunday Chronicle" meldt, over
wegen de Fransche autoriteiten op het
oogenblik een plan tot versterking der
Fransche Kanaal-kust.
De onlangs beëindigde gecombineerde
manoeuvres van de Fransche marine
vloot- en luchtstrijdkrachten hebben
aangetoond, dat een vijandelijke land- en
zee-aanval langs de Fransche Kanaal-kust
en de kusten van den Atlantischen Oceaan
onder de tegenwoordige omstandigheden
succes zou opleveren.
De reden tot het nieuwe versterkingsplan
is, aldus het blad, natuurlijk de vrees voor
een Duitschen aanval van de zeezijde.
Frankrijk ziet in, dat het zich niet meer
verlaten kan op den steun van de Britsche
vloot.
De volgende maatregelen worden thans
overwogen:
Bouw van een tweede verdedigingslinie
van slagschepen van het formaat van de
„Dunkergue" (22.000 ton), om te kunnen
opereeren tegen de Dultsche „kruisers in
zakformaat".
Aanleg van een „muur van staal en ijzer"
langs de kust van het Kanaal met forten en
zware kustbatterijen.
Inrichting van een machtige basis voor
duikbooten te Calais.
Verlenging van de Fransche verdedi
gingswerken aan de Oostgrens tot de kust
van het Kanaal.
ENGELAND BETAALT AMERIKA NIET.
Offlcieele in gebreke stelling.
In een Britsche nota in zake de schulden
kwestie, welke gisteren aan de Amerikaan-
sche regeering is overhandigd, wordt ver
klaard, dat Groot-Brittannië het noodzake
lijk acht, op den vervaltermijn van 15 Juni
a.s. het doen van eenigerlei betaling op re
kening van de schuld aan Amerika uit ie
stellen.
Na ontvangst van de Britsche nota werd
te Washington medegedeeld, dat Engeland
in gebreke is gebleven.