ZATERDAG 2 JUNI 1934
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD. PAG. 9
DE AFGELOOPEN WEEK IN HET BUITENLAND
HET TELKENS TERÜGKEE RENDE GEZEUR MET DE ONTWAPE
NINGSCONFERENTIE. ZAL AAN HET EINDE VAN DEZE ZITTING
DE BEGRAFENIS VOLGEN? BARTHOU MAAKT DE HEEREN
AAN 'T SCHRIKKEN. DUITSCHLANDS BETALINGS-MOEDLIJK-
HEDEN.
Het eeuwige probleem. Wan
neer wij een oude kennis tegenkomen
kan het weerzien wel eens aangenaam zijn.
Maar men kan iemand ook te dikwijls
tegenkomen, en dan kan het nog wel eens
gebeuren, dat wij stiekum een straatje
omloopen.
In de internationale politiek komen wij
bij het wekelijks terugkeerende overzicht
ook vaak oude kennissen tegen en dan is
het dikwijls aardig om de ontwikkeling der
gebeurtenissen te vernemen vanaf 't ©ogen
blik, dat zij uit onzen gezichtskring ver
dwenen. Het ontwapeningsprobleem is
echter zoo'n oude kennis, dien we te dik
wijls tegenkomen voor het mooie. Als er
niet geconfereerd wordt, is het mis, en als
er wel geconfereerd wordt, is het ook mis.
Altijd is er gezeur en geharrewar en ge
krakeel, wat wel amusant zou zijn als de
volkeren er maar niet de dupe van waren.
Een straatje omloopen om dien zeurkous
te ontgaan, is onmogelijk, want als wij
ons niet met de ontwapeningskwestie be
moeien, bemoeit de ontwapeningskwestie
zich toch met ons.
Deze week zitten de ontwapenaars weer
te Genève en bij een bespreking van de
gebeurtenissen dezer week kunnen wij
hen niet voorbij loopen.
Begrafenis? Overigens is de zit
ting van het hoofdbureau der ontwape
ningsconferentie belangwekkend genoeg,
want de kwestie is, of nu de conferentie
begraven zal worden, ja of neen.
Niet minder dan 17 ministers van buiten-
landsche zaken o.a. jhr. de Graeff
zijn ter begrafenis getogen, en de belang
stelling in diplomatieke en journalistieke
kringen is geheel in evenredigheid met
dit groote aantal ministers.
„Mislukt de conferentie, aldus schreef
Mussolini in een artikel, dan vervalt de
wereld tot de vóór-oorlogspolitiek en zal
tenslotte Zijne Majesteit het kanon weer
spreken".
Zoo is het inderdaad: zal het woord ge-
gegeven worden, aan de Rede of aan het
Kanon?
Wij hebben in de afgeloopen dagen een
eigenaardig bondgenootschap gezien, een
merkwaardige vrijage tusschen Rusland en
Frankrijk en dat voorspelt niet veel goeds.
Die vrijage heeft het gemoed van Barthou
niet bepaald zachter gestemd» integendeel,
hij heeft staan fulmineeren met een „vrij
moedigheid", dat de conferentie er danig
van geschrokken is en van ontsteltenis de
zitting heeft geschorst om een beetje te
bekomen.
Wijst dat in de richting van de Rede of
van het Kanon? Litwinof was overigens
een en al welwillendheid en papte met
een verzaligd gezicht bij Frankrijk aan.
Hij voer geheel en al in het schuitje van
de Fransche veiligheideischen. Om die vei
ligheid te bereiken zonder eerst tot ont
wapening te behoeven over te gaan iets
waar Frankrijk steeds alles voor gevoeld
heeft had de bolsjewiek een opmerke
lijk voorstel.
De ontwapeningsconferentie moest zich
permanent verklaren onder den naam van
vredesconferentie, en voorloopig als haar
uitsluitende taak de handhaving van den
vrede beschouwen. Later, als de algemeene
veiligheid bevredigend geregeld was, zou
zij haar oorspronkelijke taak kunnen her
vatten. Dit voorstel van Litwinof heeft te
Genève wel eenigen indruk gemaakt, en
men acht het daar nu zeer wel mogelijk,
dat het nog nieuw leven inblaast aan de
besprekingen, die thans in de algemeene
commissie onder zoo ontmoedigende om
standigheden begonnen zijn. Frankijk kon
geen handiger hulp krijgen, dan Rusland
het verleende.
De Fransche minister Barthou heeft den
volgenden dag al een heel slechten beurt
gemaakt. Hij heeft, al fulmineerend tegen
Engeland en Duitschland, er uit gegooid
wat hem voor den mond kwam. Tegen
Duitschland had hij natuurlijk de groote
grief, dat dit land zich niet langer wil sto
ren aan de ontwapeningsbepalingen van
het vredesverdrag van Versailles en op
eigen houtje is gaan herbewapenen. In
geen geval vil Frankrijk dit sanctioneeren.
Engeland heeft het verkorven bij Frank
rijk, doordat het Duitschlands herbewape
ning wil aanvaarden als een niet meer te
vermijden feit, en doordat het niet bereid
is, om meerdere veiligheidswaarborgen aan
Frankrijk te verleenen.
De scherpe uitval van Barthou wordt
door de N. R. Crt. behalve aan de loslip
pigheid van dezen grijzen staatsman, ook
toegeschreven aan den prikkelenden in
vloed van den flegmatieken Engelschman
sir John Simon. Diens logica is van het
egocentrische soort, die redeneeringen van
den tegenstander, welke in zijn opvatting
niet passen, als geen beschouwing waardig
terzijde laat. Simon redeneerde, alsof er
geen andere mogelijkheden meer bestonden
dan het alleenzaligmakende, (gewijzigde)
plan MacDonald, alsof de conferentie
slechts te redden was met dit plan, terwijl
denkbeelden als die van Mussolini om
van de Fransche. voorstellen te zwijgen
geen bespreking .meer verdienen.
Dat maakte den Franschman woedend.
Met het geovlg, dat de conferentie weer
een van haar meest critieke oogenblikken
beleeft.
Op het oogenblik worden er bemidde-
lings-pogingen van Litwinof, van den Turk
Tewfik Bey en van de zes „kleine" mo
gendheden bestudeerd, terwijl inmiddels de
conferentie verdaagd is.
Wanneer zal de barst groot genoeg zijn
om onherstelbaar te zijn? Dan volgt de
ter-aarde-bestelling.
Transfe r-m o e i 1 ij k h e d e n. Bij
de ontwapeningsbesprekingen zit Duitsch
land thuis en wacht af. Het zit evenwel
niet in zalige rust te genieten van den
huiselijken haard, want het heeft „heren
bezoek gehad. Wat „beren" zijn, weet ieder
Leidsch student: het zijn schuldeischers.
Zoo juist hebben de meeste landen, na
langdurige onderhandelingen met dr.
Schacht, genoegen genomen met een terug
betaling van 40 pet. in contanten. Neder
land en Zwitserland hebben daarin niet
toegestemd en eischen 100 pet. Zij maken
aanspraak op deze buitengewone bevoor
rechting omdat zij ook een buitengewone
positie innemen als afnemers van Duitsch
land.
Hoe zit dit probleem eigenlijk in elkaar?
Ruw geschetst is de zaak zóó, dat
Duitschland van links en rechts enorme
bedragen heeft geleend. Van die bedragen
moet het rente en aflossing betalen. Van
den anderen kant beperkt het zooveel mo
gelijk z'n invoer, met het gevolg, dat de
uitvoer automatisch ook daalt. Zoodoende
gaat er tevel geld het land uit, waarte
genover geen geldinvóer staat. Daarom
zegt Duitschland dan ook: „Wij willen wel
betalen, maar kunnen niet, zoolang de bui
tenwereld niet meer van ons koopt".
Nu koopt Nederland veel meer van
Duitschland dan Duitschland van Neder
land en met dit overschot wordt Neder
land betaald. Maar dan heeft het ook het
recht om te eischen, dat dit overschot voor
de volle 100 pet. aan de Nederlandsche
crediteuren ten ^oede komt en niet dient
om andere landen uit te betalen, die gee
nerlei offers brengen.
Ziehier het transfer-probleem in een
notedop. Zwitserland verkeert is een soort
gelijke positie als Nederland en heeft dan
ook dezelfde houding te Berlijn aangeno
men. Men verwacht, dat er alsnog een be
vredigende regeling getroffen kan worden.
En gebeurt dat niet, dan hebben wij in
onze „clearing"-wet nog een wapen. Deze
wet geeft de regeering n.l. de bevoegdheid
een z.g. clearingstelsel in te voeren, waar
bij de Duitsche betalingen met de Neder
landsche verrekend worden. Voorzoover
Duitschland ons dus niet betaald, wordt
dat van datgene afgetrokken, wat Neder
landsche debiteuren aan Duitschland ver
schuldigd zijn.
Dat geeft natuurlijk wrijving, maar Ber
lijn past dat stelsel al lang toe. Waarom
zouden wij het niet gebruiken.
VOETBAL
Om het wereldkampioen
schap,
ITALIÊ-SPANJE 1-0
Een fanatieke en harde wedstrijd
Speciale telefoondienst
FLORENCE, 1 Juni 1934.
De herkansingswedstrijd tusschen Spanje
en Italië heeft vandaag uitgemaakt, welk
der beide ploegen met Oostenrijk, Tsjecho-
Slowakije en Duitschland in de demi-finale
van het voetbaltournooi om het wereld
kampioenschap zal strijden om de hoog
ste eer.
Ook vandaag was de belangstelling over
weldigend en de 40.000 gelukkigen die een
plaatsje veroverd hadden in het stamp
volle Berta-stadion, hebben een wedstrijd
aanschouwd die van de eerste tot de laat
ste minuut fanatiek en had gestreden werd.
Nu en dan sloeg het fanatisme zelfs over
tot ruwheid, maar na het vertoonde van
Donderdag zyn wy al wat meer gewend
dan hier in Nederland.
Precies om 4.50 uur Hollandsche tijd be
gon de wedstrijd en eindigde om 6.42,
waaruit blijkt dat de pauze 22 minuten ge
duurd heeft. Het is licht te begrijpen om
welke reden deze zoolang duurde: om de
spelers, van wie zoo ontzettend veel ge
vergd was in twee opeenvolgende dagen,
wat tot zichzelf te laten komen.
Maar behalve de spelers had ook het
publiek behoefte aan een meer dan ge
wone pauze-duur. Vanaf de aftrap tot aan
de laatste tik heeft het gebruld, ge
schreeuwd en gegild dat hooren en zien
verging. Het kolkte en kookte in het
Berta-stadion, en de ontladingen aan en
thousiasme en fanatisme veroorzaakten
een oorverdoovend tumult. Dit bereikte
zijn hoogste punt toen het Italiaansche elf
tal in de 11e minuut van de eerste helft
de leiding nam en den eenigen goal van
den wedstrijd scoorde. Al kon men toen
natuurlijk nog niet vermoeden, dat het bij
dit eenige doelpunt zou blijven, toch leek
het ons alsof in deze cacophonie het Ita
liaansche enthousiasme zelfs zijn hoogte
punt bereikt moest hebben. Wij gelooven
niet, dat bij een tweede doelpunt het pu
bliek in staat zou zijn geweset nogmaals
zoo te keer te gaan, zonder dat speciale
hulpdiensten en krankzinnigebewaarders in
het geweer hadden moeten treden. Hoe het
ook zij, dit eene doelpunt van Meazza
bracht Italië in de demi-finale.
De wedstrijd werd bijgewoond door het
voltallig bestuur van den internationalen
voetbalbond (FIFA), onder leiding van
haren voorzitter, den heer Rimet uit
Parijs.
Geven wij eerst een overzicht van den
wedstrijd.
Deze was zeer spannend, en de momen
ten waarin beide doelen in gevaar ver
keerden, of dat er verrassend voetbal ge
speeld werd, wisselden elkander onophou
delijk af, zoodat het publiek werkelijk
waar voor zijn geld kreeg. Beide elftallen
hadden belangrijke wijzigingen ondergaan
tengevolge van gewonde of vermoeide
spelers.
Het Italiaansche elftal had niet minder
dan 5 nieuwe gezichten, te weten: de beide
backs Monzeglio en Allemandi, de half
Ferraris IV en de beide voorhoede-spelers
Borel II en De Maria. Van deze is Borel II
de bekendste. Hij is de middenvoor van
Juventus uit Turijn, de kampioensclub van
Italië en houdt met 34 goals in dit seizoen
het record als goal-getter.
Ook de totaal uitgespeelde Spanjaarden,
bij wie bovendien ook eenige spelers ern
stig gewond waren, hadden hun elftal ge
ducht herzien. De meest-ingrijpende ver
andering was wel, dat de held van giste
ren, de beroemde Ricardo Zamora niet van
de partij kon zijn doordat een zijner oogen
gewond was en bovendien zijn pols was
verstuikt. Behalve deze echter was ook de
rechts-back vervangen en stelden zij in de
voorhoede niet minder dan vier nieuwe
spelers op. Door al deze veranderingen,
zagen de elftallen die zich om 4.30 (Ita
liaansche tijd) onder leiding van den Zwit-
serschen scheidsrechter Mercet opstelden,
er als volgt uit:
Italië:
Combi
Monzeglio Allemandi
Ferraris IV Monti Bertolinï
Guaita Meazza Borel De Maria Orsi
Bosch Chacho Campanal Regueiro Vantolra
Marculata Muguerxa Cilaurren
Quincoces Zabalo
Nogues
Spanje.
Onder een oorverdoovend lawaai, dat
alleen bij de pauze ophield, nam de wed
strijd een aanvang. Wij hebben in ons
overzichtje reeds doen uitkomen, dat er
hard en zelfs ruw gevochten werd. Toet
sen wij deze begrippen aan onze Holland
sche opvattingen dan is het woord ruw
FEUILLETON.
HET GOUDEN WAAGSTUK
door
J. S. FLETCHER.
T)
Natuurlijk, antwoordde Waple.
Maar ik begrijp niet goed waarom die ke
rel u juist hier heeft moeten bestelen.
Hij heeft me natuurlijk gevolgd en
heeft toen zijn kans afgewacht en gebruik
gemaakt van de gelegenheid, zei hij.
Hij wendde zich nu tot Charity die met
een bezorgde uitdrukking op het gelaat
naar den koffer stond te kijken.
Heeft u misschien verdachte lui in de
buurt gezien terwijl ik met uw oom naar
de varkens was gaan kijken, juffrouw
Charity?
Neen, antwoordde het meisje, dat een
kleur kreeg, toen zij haar naam voor het
eerst van die lippen hoorde. Neen, ik
heb niemand gezien dien ik niet kende, uit
gezonderd een paar boerenarbeiders, die
uaar het hooiland gingen. Het is beslist
uitgesloten dat iemand deze kamer is bin
nengegaan, zonder dat ik hem gezien zou
hebben, door de gelagkamer dan altijd.
Ja, de dief is door het venster naar
binnen gekomen, merkte Laurence op.
Het moet een handige kerel zijn. Dit is
nu al de tweede maal, dat hij mijn plannen
gestolen heeft.
Wat? De tweede maal? riep Waple
verwonderd uit. Dan moeten dat wel
heel zonderlinge papieren zijn!
Dat zijn het ook. Het betreft de meest
opzienbare uitvinding van dezen tijd. En
als het den dief mocht gelukken de kleinig
heden te vinden welke aan mijn papieren
ontbreekt, dan gaat dat groote fortuin aan
mijn neus voorbij.
Laten we dan maar hopen dat dit niet
het geval is, mijnheer! riep Waple uit.
Maar mijnheer zou het niet beter zijn als
u de politie van het geval in kennis stelde?
De dief kan nog niet ver weg zijn.
Langzaam schudde Laurence het hoofd.
Neen, dat zou niets helpen. Die man
is veel te sluw voor de politie. Op het
oogenblik is hij natuurlijk al in veiligheid
en heeft mijn papieren doorgelezen. Maar
we zullen maar berusten. Ik vind het na
tuurlijk erg vervelend maar mijn eetlust is
er niet door bedorven, juffrouw Charity!
En daar er op dat oogenblik toch niets meer
te doen viel, verklaarde Waple dat dit een
heel verstandige opmerking was en dat het
hem genoegen deed te hooren, dat zijn gast
een gezonden eetlust had en zoo zetten die
drie menschen zich aan tafel om te genie
ten van een maaltijd, waarvan de hoofd
schotel bestond uit eenden „malsch en vlee-
zig als een zeug3' zooals Waple opmerkte.
HOOFDSTUK V.
Toen Laurence dien avond vóór het naar
bed gaan zijn horloge opwond, moest hij
onwillekeurig lachen.
Ten slotte heeft de persoon, die de pa
pieren gestolen heeft, toch nog niets. Op
ditzelfde oogenblik wenschen zy mij na
tuurlijk alles toe, wat minder aardig is,
omdat ik juist die ééne kleinigheid niet op
papier heb gezet. Maar als zij, nu zij al het
andere in hun bezit hebben, die kleinigheid
toevallig zouden ontdekken, wat zou er
dan van mij moeten worden?
Voor iemand met minder vastberadenheid
dan Laurence zou dat allicht een minder
aangename gedachte geweest zijn. Maar
Laurence bezat meer doelbewustheid en
vastberadenheid, dan de meeste menschen
en evenmin als hy zijn eetlust had laten
verdrijven door dien diefstal, zou hij zich
door sobere gedachten in zijn slaap laten
storen. Toen hij in slaap viel, dacht hij
aan Charity. Want, ondanks zijn militair
uiterlijk en zijn vierkante kin, was Lau
rence een mensch, die heel erg vatbaar
was voor indrukken en er waren maar heel
weinig menschen,. op_wie_ het nichtje van
Waple geen goeden indruk maakte.
Toen Laurence den volgenden morgen
beneden kwam, vernam hij, dat Waple
naar de stad was om een paar varkens te
verkoopen, terwijl Charity juist op het
punt scheen te staan daar ook eenige in-
koopen te gaan doen voor „De Drie Reizi
gers". Van deze gelegenheid maakte Lau
rence, met een vrijmoedigheid, welke ove
rigens niet misplaatst was, gebruik, om
haar voor te stellen, haar zoover te verge
zellen.
Dat treft al buitengewoon goed! riep
hij uit. Nu mijn koffer, die splinternieuw
was, door dien dief vernield is, zal ik wel
een nieuwen moeten gaan koopen. Mis
schien wil u mij wel even vertellen, waar
ik zoo'n koffer kan koopen, juffrouw Cha
rity? In ruil voor uw vriendelijkheid zal
ik dan uw mandje dragen.
Ik heb heelemaal niet geze,gd, dat ik
een mandje zou meenemen, antwoordde 't
meisje. En al nam ik zoo'n ding mee, dan
zou ik nog niet willen, dat u het droeg.
O, neen?
Hier in Engeland draagt een heer geen
mandje!
Hé, dat is eigenaardig. Ik ben als jon
gen heel vaak met mijn moeder naar de
markt geweest en dan mocht ik altijd haar
mand dragen.
Ja, maar dat was in het buitenland.
Hier in Engeland doet men zoo iets niet.
Hier draagt een heer zelfs geen pakje, on
verschillig hoe netjes het er uit ziet.
Zoo, dat wist ik niet. Maar wilt u me
dan misschien toch die lederzaak even
aanwijzen.
Zij zag hem een oogenblik ernstig aan,
maar dan gleed er weer een glimlachtje om
haar lippen. Hij deed haar denken aan een
verwend kind, dat men zyn zin maar moet
geven.
Goed, zei zij.
Laurence zou men aangezien hebben voor
iemand, die geen zorgen kende, zooals hij
daar neuriënd en met een glimlach op de
lippen naast het meisje voortstapte. Hij
hield het gesprek voortdurend gaande en
was zoo opgewekt, dat het meisje zich af
vroeg, of hij de gebeurtenissen van den vo-
rigen dag al heelemaal vergeten zou heb
ben.
U neemt uw verlies gelukkig niet al
te zwaar op, mijnheer Workman, zei ze
plotseling.
Laurence keek haar ernstig in de oogen.
U moet heusch niet denken, dat ik mij
niet ongerust maak over het verlies van
mijn papieren, vertelde hij haar. Maar
ik ben van nature nu eenmaal opgewekt en
een aanhanger van den stelregel, dat ge
dane zaken geen keer nemen. Alle tranen
en zuchten van de heele wereld zouden mij
mijn papieren niet terug geven.
Waren die plannen van groote waar
de?
Ja, inderdaad, antwoordde hy, en
ik mag u gerust vertellen, wat het eigen
lijk is. Het waren de ontwerp-teekeningen
werkelijk nog te tam. Het geheel leek
meer op een rugby-wedstrijd, en dan nog
wel een van de allerergste soort, dan op
een voetbalpartij. Er werd gebokst, ge
duwd, gehaakt »en alwat men maar wil,
doch gevoetbald werd er bijna niet. Be
grijpelijkerwijze liepen verschillende spe
lers verwondingen op, en het waren de
Spanjaarden die hier het meest door wer
den gedupeerd. Na de rust konden zij
slechts met 10, en later zelfs maar met 9
spelers den strijd voortzetten.
In het begin zijn de Italianen in de
meerderheid en nemen het Spaansche doel
geweldig onder schot. De nieuwe back Za
balo is daar echter in grootschen vorm en
weet voorloopig de aanvallen te keeren.
In de 11e minuut breekt dan het groote,
en naar later blijkt, niet meer herhaalde
oogenblik aan. Een zeer snelle Italiaan
sche aanval, door Orsi en Meazza opgezet
kan door de Spaansche verdediging slechts
ten koste van een hoekschop afgeweerd
worden. Deze wordt door den pseudo-Ar-
gentijn Orsi schitterend genomen, de bal
komt wiskunstig zuiver berekend voor het
doel terecht, waar Meazza het hoogst kan
springen en met een feilen kop-ruk den
bal in het Spaansche doel plaatst.
Het tooneel dat zich dan afspeelt is wel
zuiver Italiaansch, en voor ons Hollandert
van een potsierlijke overdrijving. De mid-
voor van Ambrosiana wordt door zijn me
despelers bestormd en van alle kanten
harstochtelijk bekust. De toeschouwers
schreeuwen zich de keelen schor, men
springt en host, menschen die elkander
niet kennen omhelzen elkander, wisselen
kussen met het ongelooflijkste vuur. De
wanden van het stadion dreigen te ber
sten van het lawaai.
Bij een volgende Italiaansche aanval kan
Nogues een schot van Meazza keeren,
maar de Braziliaansche rechtsbuiten
Guaita is spoedig daarop weer terug voor
het Spaansche doel en weder moet een
hoekschop de situatie bezweren. Hieruit
schiet de midvoor Borel juist over. De
Italianen blijven in den aanval en het is
vooral Orsi die herhaaldelijk gevaarlijke
voorzetten geeft. De Spaansche verdedi
ging weet zich echter staande te houden
maar neemt daartoe allerlei ontoelaatbare
middelen te baat. De wedstrijd wordt ruw
en het spel moet vaak worden onderbro
ken om diverse spelers op te lappen.
De eenigste glanspunten zijn de schitte
rende duels tusschen den geraffineerden
Orsi en den hardwerkenden half Cilaur
ren. De aanvallen der Spanjaarden wor
den door het Iitaliaansche achtertrio tel
kens geweerd. Tot aan de rust blijft de
strijd zijn harde, lijf-aan-lijf karakter be
houden en hebben talrijke gooi- en smijt
partijen plaats.
Na de hervatting moet Zabalo al dade
lijk een gevaarlijke situatie opknappen.
Hij weet het leder vrij te maken, geeft
door aan Cilaurren, die Vantolra aan het
werk zet. De goede voorzet die gevaarlijk
dreide te worden, wordt door Allemandi
weggewerkt. Langzaam maar zekere weet
Spanje het offensief in handen te nemen
en dwingt het de Italianen zich op verde
digen toe te leggen. In de 12de minuut
wordt een der Spaansche voorhoede-spe
lers jammerlijk genoeg zóó ernstig gewond
dat hij het terrein verlaten moet.
Hierbij blijft het echter niet. Wanneer
7 minuten later de Spaansche midvoor het
leder bemachtigt en de achterhoede pas
seert, wordt hij op het beslissende oogen
blik door Allemandi neergeveld en de
Spanjaard geraakt hierbij zoo gewond, dat
hij van nu af aan niet meer kan doen
dan mee hinken. Toch blijft Spanje in de
meerderheid. Het Italiaansche publiek ;s
dit niet één, maar een heele struik van
doorns in het oog. Het loeit en brult:
I-ta-li-a, I-ta-li-a, I-ta-li-a!
Veel helpt het echter niet. Cilaurren en
Bosch hebben zich allengs ontpopt tot on
weerstaanbare strijders. Onophoudelijk
bestormen zij het Italiaansche doel; enkele
doelschoppen volgen elkander op, maar
blijven jammer genoeg zonder resultaat.
Cilaurren gaat zelf naar voren maar wan
neer hij een schietkans heeft, loopt Mon-
zegilo hem onder den voet en trapt weg.
De Spanjolen keeren echter terug, en weer
krijgen zij een hoekschop te nemen. Com
bi weet echter weg te werken. In de 32e
van een nieuw soort motor voor vliegtui
gen; een motor, die een groote omwente
ling zal brengen in het geheele luchtvaart
wezen. Met mijn motor is het mogelijk
om.O, als ik u moest vertellen, wat met
dien motor mogelijk zou zijn, zou u me niet
willen gelooven.
En als de man of de mannen, die zich
van die teekeningen hebben meester ge
maakt
Het is een geluk, viel hij haar vlug in
de rede, dat de bijzonderheden van die
uitvinding niet vastgelegd zijn op mijn tee
keningen. Die heb ik in mijn hoofd be
waard. Maar als een buitengewoon be
kwaam ingenieur of mechanicus die tee
keningen in handen zou krijgen, is het niet
uitgesloten, dat hij, in een helder oogen
blik, het geheim zou raden.
U heeft zeker wel erg lang aan die
teekeningen gewerkt? vroeg zij.
Aan die teekeningen niet zoo lang als
aan de uitvinding zelf. U moet weten, dat
ik civiel-ingenieur ben, net als mijn vader.
En in die functie heeft hij zeventien jaar
geleden ook Engeland verlaten, om zich
aan het hoofd te stellen van de Servische
afdeeling der firma Armadale Ltd.
Wat zegt u?
Charity had een lichten kreet van ver
wondering geslaakt.
Armadale Ltd? vroeg zij. Arma
dale van Londen, Belgrado en New-York?
Juist. Mijn vader staat aan het hoofd
van de fabrieken in Servië en, nadat ik de
school doorloopen had, ben ik ook in dienst
van de firma getreden. Heeft u dan wel
eens van die firma gehoord?
Charity glimlachte.
(Wordt vervolgd).