ZATERDAG 2 JUNI 1934 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD. PAG. 9 DE AFGELOOPEN WEEK IN HET BUITENLAND HET TELKENS TERÜGKEE RENDE GEZEUR MET DE ONTWAPE NINGSCONFERENTIE. ZAL AAN HET EINDE VAN DEZE ZITTING DE BEGRAFENIS VOLGEN? BARTHOU MAAKT DE HEEREN AAN 'T SCHRIKKEN. DUITSCHLANDS BETALINGS-MOEDLIJK- HEDEN. Het eeuwige probleem. Wan neer wij een oude kennis tegenkomen kan het weerzien wel eens aangenaam zijn. Maar men kan iemand ook te dikwijls tegenkomen, en dan kan het nog wel eens gebeuren, dat wij stiekum een straatje omloopen. In de internationale politiek komen wij bij het wekelijks terugkeerende overzicht ook vaak oude kennissen tegen en dan is het dikwijls aardig om de ontwikkeling der gebeurtenissen te vernemen vanaf 't ©ogen blik, dat zij uit onzen gezichtskring ver dwenen. Het ontwapeningsprobleem is echter zoo'n oude kennis, dien we te dik wijls tegenkomen voor het mooie. Als er niet geconfereerd wordt, is het mis, en als er wel geconfereerd wordt, is het ook mis. Altijd is er gezeur en geharrewar en ge krakeel, wat wel amusant zou zijn als de volkeren er maar niet de dupe van waren. Een straatje omloopen om dien zeurkous te ontgaan, is onmogelijk, want als wij ons niet met de ontwapeningskwestie be moeien, bemoeit de ontwapeningskwestie zich toch met ons. Deze week zitten de ontwapenaars weer te Genève en bij een bespreking van de gebeurtenissen dezer week kunnen wij hen niet voorbij loopen. Begrafenis? Overigens is de zit ting van het hoofdbureau der ontwape ningsconferentie belangwekkend genoeg, want de kwestie is, of nu de conferentie begraven zal worden, ja of neen. Niet minder dan 17 ministers van buiten- landsche zaken o.a. jhr. de Graeff zijn ter begrafenis getogen, en de belang stelling in diplomatieke en journalistieke kringen is geheel in evenredigheid met dit groote aantal ministers. „Mislukt de conferentie, aldus schreef Mussolini in een artikel, dan vervalt de wereld tot de vóór-oorlogspolitiek en zal tenslotte Zijne Majesteit het kanon weer spreken". Zoo is het inderdaad: zal het woord ge- gegeven worden, aan de Rede of aan het Kanon? Wij hebben in de afgeloopen dagen een eigenaardig bondgenootschap gezien, een merkwaardige vrijage tusschen Rusland en Frankrijk en dat voorspelt niet veel goeds. Die vrijage heeft het gemoed van Barthou niet bepaald zachter gestemd» integendeel, hij heeft staan fulmineeren met een „vrij moedigheid", dat de conferentie er danig van geschrokken is en van ontsteltenis de zitting heeft geschorst om een beetje te bekomen. Wijst dat in de richting van de Rede of van het Kanon? Litwinof was overigens een en al welwillendheid en papte met een verzaligd gezicht bij Frankrijk aan. Hij voer geheel en al in het schuitje van de Fransche veiligheideischen. Om die vei ligheid te bereiken zonder eerst tot ont wapening te behoeven over te gaan iets waar Frankrijk steeds alles voor gevoeld heeft had de bolsjewiek een opmerke lijk voorstel. De ontwapeningsconferentie moest zich permanent verklaren onder den naam van vredesconferentie, en voorloopig als haar uitsluitende taak de handhaving van den vrede beschouwen. Later, als de algemeene veiligheid bevredigend geregeld was, zou zij haar oorspronkelijke taak kunnen her vatten. Dit voorstel van Litwinof heeft te Genève wel eenigen indruk gemaakt, en men acht het daar nu zeer wel mogelijk, dat het nog nieuw leven inblaast aan de besprekingen, die thans in de algemeene commissie onder zoo ontmoedigende om standigheden begonnen zijn. Frankijk kon geen handiger hulp krijgen, dan Rusland het verleende. De Fransche minister Barthou heeft den volgenden dag al een heel slechten beurt gemaakt. Hij heeft, al fulmineerend tegen Engeland en Duitschland, er uit gegooid wat hem voor den mond kwam. Tegen Duitschland had hij natuurlijk de groote grief, dat dit land zich niet langer wil sto ren aan de ontwapeningsbepalingen van het vredesverdrag van Versailles en op eigen houtje is gaan herbewapenen. In geen geval vil Frankrijk dit sanctioneeren. Engeland heeft het verkorven bij Frank rijk, doordat het Duitschlands herbewape ning wil aanvaarden als een niet meer te vermijden feit, en doordat het niet bereid is, om meerdere veiligheidswaarborgen aan Frankrijk te verleenen. De scherpe uitval van Barthou wordt door de N. R. Crt. behalve aan de loslip pigheid van dezen grijzen staatsman, ook toegeschreven aan den prikkelenden in vloed van den flegmatieken Engelschman sir John Simon. Diens logica is van het egocentrische soort, die redeneeringen van den tegenstander, welke in zijn opvatting niet passen, als geen beschouwing waardig terzijde laat. Simon redeneerde, alsof er geen andere mogelijkheden meer bestonden dan het alleenzaligmakende, (gewijzigde) plan MacDonald, alsof de conferentie slechts te redden was met dit plan, terwijl denkbeelden als die van Mussolini om van de Fransche. voorstellen te zwijgen geen bespreking .meer verdienen. Dat maakte den Franschman woedend. Met het geovlg, dat de conferentie weer een van haar meest critieke oogenblikken beleeft. Op het oogenblik worden er bemidde- lings-pogingen van Litwinof, van den Turk Tewfik Bey en van de zes „kleine" mo gendheden bestudeerd, terwijl inmiddels de conferentie verdaagd is. Wanneer zal de barst groot genoeg zijn om onherstelbaar te zijn? Dan volgt de ter-aarde-bestelling. Transfe r-m o e i 1 ij k h e d e n. Bij de ontwapeningsbesprekingen zit Duitsch land thuis en wacht af. Het zit evenwel niet in zalige rust te genieten van den huiselijken haard, want het heeft „heren bezoek gehad. Wat „beren" zijn, weet ieder Leidsch student: het zijn schuldeischers. Zoo juist hebben de meeste landen, na langdurige onderhandelingen met dr. Schacht, genoegen genomen met een terug betaling van 40 pet. in contanten. Neder land en Zwitserland hebben daarin niet toegestemd en eischen 100 pet. Zij maken aanspraak op deze buitengewone bevoor rechting omdat zij ook een buitengewone positie innemen als afnemers van Duitsch land. Hoe zit dit probleem eigenlijk in elkaar? Ruw geschetst is de zaak zóó, dat Duitschland van links en rechts enorme bedragen heeft geleend. Van die bedragen moet het rente en aflossing betalen. Van den anderen kant beperkt het zooveel mo gelijk z'n invoer, met het gevolg, dat de uitvoer automatisch ook daalt. Zoodoende gaat er tevel geld het land uit, waarte genover geen geldinvóer staat. Daarom zegt Duitschland dan ook: „Wij willen wel betalen, maar kunnen niet, zoolang de bui tenwereld niet meer van ons koopt". Nu koopt Nederland veel meer van Duitschland dan Duitschland van Neder land en met dit overschot wordt Neder land betaald. Maar dan heeft het ook het recht om te eischen, dat dit overschot voor de volle 100 pet. aan de Nederlandsche crediteuren ten ^oede komt en niet dient om andere landen uit te betalen, die gee nerlei offers brengen. Ziehier het transfer-probleem in een notedop. Zwitserland verkeert is een soort gelijke positie als Nederland en heeft dan ook dezelfde houding te Berlijn aangeno men. Men verwacht, dat er alsnog een be vredigende regeling getroffen kan worden. En gebeurt dat niet, dan hebben wij in onze „clearing"-wet nog een wapen. Deze wet geeft de regeering n.l. de bevoegdheid een z.g. clearingstelsel in te voeren, waar bij de Duitsche betalingen met de Neder landsche verrekend worden. Voorzoover Duitschland ons dus niet betaald, wordt dat van datgene afgetrokken, wat Neder landsche debiteuren aan Duitschland ver schuldigd zijn. Dat geeft natuurlijk wrijving, maar Ber lijn past dat stelsel al lang toe. Waarom zouden wij het niet gebruiken. VOETBAL Om het wereldkampioen schap, ITALIÊ-SPANJE 1-0 Een fanatieke en harde wedstrijd Speciale telefoondienst FLORENCE, 1 Juni 1934. De herkansingswedstrijd tusschen Spanje en Italië heeft vandaag uitgemaakt, welk der beide ploegen met Oostenrijk, Tsjecho- Slowakije en Duitschland in de demi-finale van het voetbaltournooi om het wereld kampioenschap zal strijden om de hoog ste eer. Ook vandaag was de belangstelling over weldigend en de 40.000 gelukkigen die een plaatsje veroverd hadden in het stamp volle Berta-stadion, hebben een wedstrijd aanschouwd die van de eerste tot de laat ste minuut fanatiek en had gestreden werd. Nu en dan sloeg het fanatisme zelfs over tot ruwheid, maar na het vertoonde van Donderdag zyn wy al wat meer gewend dan hier in Nederland. Precies om 4.50 uur Hollandsche tijd be gon de wedstrijd en eindigde om 6.42, waaruit blijkt dat de pauze 22 minuten ge duurd heeft. Het is licht te begrijpen om welke reden deze zoolang duurde: om de spelers, van wie zoo ontzettend veel ge vergd was in twee opeenvolgende dagen, wat tot zichzelf te laten komen. Maar behalve de spelers had ook het publiek behoefte aan een meer dan ge wone pauze-duur. Vanaf de aftrap tot aan de laatste tik heeft het gebruld, ge schreeuwd en gegild dat hooren en zien verging. Het kolkte en kookte in het Berta-stadion, en de ontladingen aan en thousiasme en fanatisme veroorzaakten een oorverdoovend tumult. Dit bereikte zijn hoogste punt toen het Italiaansche elf tal in de 11e minuut van de eerste helft de leiding nam en den eenigen goal van den wedstrijd scoorde. Al kon men toen natuurlijk nog niet vermoeden, dat het bij dit eenige doelpunt zou blijven, toch leek het ons alsof in deze cacophonie het Ita liaansche enthousiasme zelfs zijn hoogte punt bereikt moest hebben. Wij gelooven niet, dat bij een tweede doelpunt het pu bliek in staat zou zijn geweset nogmaals zoo te keer te gaan, zonder dat speciale hulpdiensten en krankzinnigebewaarders in het geweer hadden moeten treden. Hoe het ook zij, dit eene doelpunt van Meazza bracht Italië in de demi-finale. De wedstrijd werd bijgewoond door het voltallig bestuur van den internationalen voetbalbond (FIFA), onder leiding van haren voorzitter, den heer Rimet uit Parijs. Geven wij eerst een overzicht van den wedstrijd. Deze was zeer spannend, en de momen ten waarin beide doelen in gevaar ver keerden, of dat er verrassend voetbal ge speeld werd, wisselden elkander onophou delijk af, zoodat het publiek werkelijk waar voor zijn geld kreeg. Beide elftallen hadden belangrijke wijzigingen ondergaan tengevolge van gewonde of vermoeide spelers. Het Italiaansche elftal had niet minder dan 5 nieuwe gezichten, te weten: de beide backs Monzeglio en Allemandi, de half Ferraris IV en de beide voorhoede-spelers Borel II en De Maria. Van deze is Borel II de bekendste. Hij is de middenvoor van Juventus uit Turijn, de kampioensclub van Italië en houdt met 34 goals in dit seizoen het record als goal-getter. Ook de totaal uitgespeelde Spanjaarden, bij wie bovendien ook eenige spelers ern stig gewond waren, hadden hun elftal ge ducht herzien. De meest-ingrijpende ver andering was wel, dat de held van giste ren, de beroemde Ricardo Zamora niet van de partij kon zijn doordat een zijner oogen gewond was en bovendien zijn pols was verstuikt. Behalve deze echter was ook de rechts-back vervangen en stelden zij in de voorhoede niet minder dan vier nieuwe spelers op. Door al deze veranderingen, zagen de elftallen die zich om 4.30 (Ita liaansche tijd) onder leiding van den Zwit- serschen scheidsrechter Mercet opstelden, er als volgt uit: Italië: Combi Monzeglio Allemandi Ferraris IV Monti Bertolinï Guaita Meazza Borel De Maria Orsi Bosch Chacho Campanal Regueiro Vantolra Marculata Muguerxa Cilaurren Quincoces Zabalo Nogues Spanje. Onder een oorverdoovend lawaai, dat alleen bij de pauze ophield, nam de wed strijd een aanvang. Wij hebben in ons overzichtje reeds doen uitkomen, dat er hard en zelfs ruw gevochten werd. Toet sen wij deze begrippen aan onze Holland sche opvattingen dan is het woord ruw FEUILLETON. HET GOUDEN WAAGSTUK door J. S. FLETCHER. T) Natuurlijk, antwoordde Waple. Maar ik begrijp niet goed waarom die ke rel u juist hier heeft moeten bestelen. Hij heeft me natuurlijk gevolgd en heeft toen zijn kans afgewacht en gebruik gemaakt van de gelegenheid, zei hij. Hij wendde zich nu tot Charity die met een bezorgde uitdrukking op het gelaat naar den koffer stond te kijken. Heeft u misschien verdachte lui in de buurt gezien terwijl ik met uw oom naar de varkens was gaan kijken, juffrouw Charity? Neen, antwoordde het meisje, dat een kleur kreeg, toen zij haar naam voor het eerst van die lippen hoorde. Neen, ik heb niemand gezien dien ik niet kende, uit gezonderd een paar boerenarbeiders, die uaar het hooiland gingen. Het is beslist uitgesloten dat iemand deze kamer is bin nengegaan, zonder dat ik hem gezien zou hebben, door de gelagkamer dan altijd. Ja, de dief is door het venster naar binnen gekomen, merkte Laurence op. Het moet een handige kerel zijn. Dit is nu al de tweede maal, dat hij mijn plannen gestolen heeft. Wat? De tweede maal? riep Waple verwonderd uit. Dan moeten dat wel heel zonderlinge papieren zijn! Dat zijn het ook. Het betreft de meest opzienbare uitvinding van dezen tijd. En als het den dief mocht gelukken de kleinig heden te vinden welke aan mijn papieren ontbreekt, dan gaat dat groote fortuin aan mijn neus voorbij. Laten we dan maar hopen dat dit niet het geval is, mijnheer! riep Waple uit. Maar mijnheer zou het niet beter zijn als u de politie van het geval in kennis stelde? De dief kan nog niet ver weg zijn. Langzaam schudde Laurence het hoofd. Neen, dat zou niets helpen. Die man is veel te sluw voor de politie. Op het oogenblik is hij natuurlijk al in veiligheid en heeft mijn papieren doorgelezen. Maar we zullen maar berusten. Ik vind het na tuurlijk erg vervelend maar mijn eetlust is er niet door bedorven, juffrouw Charity! En daar er op dat oogenblik toch niets meer te doen viel, verklaarde Waple dat dit een heel verstandige opmerking was en dat het hem genoegen deed te hooren, dat zijn gast een gezonden eetlust had en zoo zetten die drie menschen zich aan tafel om te genie ten van een maaltijd, waarvan de hoofd schotel bestond uit eenden „malsch en vlee- zig als een zeug3' zooals Waple opmerkte. HOOFDSTUK V. Toen Laurence dien avond vóór het naar bed gaan zijn horloge opwond, moest hij onwillekeurig lachen. Ten slotte heeft de persoon, die de pa pieren gestolen heeft, toch nog niets. Op ditzelfde oogenblik wenschen zy mij na tuurlijk alles toe, wat minder aardig is, omdat ik juist die ééne kleinigheid niet op papier heb gezet. Maar als zij, nu zij al het andere in hun bezit hebben, die kleinigheid toevallig zouden ontdekken, wat zou er dan van mij moeten worden? Voor iemand met minder vastberadenheid dan Laurence zou dat allicht een minder aangename gedachte geweest zijn. Maar Laurence bezat meer doelbewustheid en vastberadenheid, dan de meeste menschen en evenmin als hy zijn eetlust had laten verdrijven door dien diefstal, zou hij zich door sobere gedachten in zijn slaap laten storen. Toen hij in slaap viel, dacht hij aan Charity. Want, ondanks zijn militair uiterlijk en zijn vierkante kin, was Lau rence een mensch, die heel erg vatbaar was voor indrukken en er waren maar heel weinig menschen,. op_wie_ het nichtje van Waple geen goeden indruk maakte. Toen Laurence den volgenden morgen beneden kwam, vernam hij, dat Waple naar de stad was om een paar varkens te verkoopen, terwijl Charity juist op het punt scheen te staan daar ook eenige in- koopen te gaan doen voor „De Drie Reizi gers". Van deze gelegenheid maakte Lau rence, met een vrijmoedigheid, welke ove rigens niet misplaatst was, gebruik, om haar voor te stellen, haar zoover te verge zellen. Dat treft al buitengewoon goed! riep hij uit. Nu mijn koffer, die splinternieuw was, door dien dief vernield is, zal ik wel een nieuwen moeten gaan koopen. Mis schien wil u mij wel even vertellen, waar ik zoo'n koffer kan koopen, juffrouw Cha rity? In ruil voor uw vriendelijkheid zal ik dan uw mandje dragen. Ik heb heelemaal niet geze,gd, dat ik een mandje zou meenemen, antwoordde 't meisje. En al nam ik zoo'n ding mee, dan zou ik nog niet willen, dat u het droeg. O, neen? Hier in Engeland draagt een heer geen mandje! Hé, dat is eigenaardig. Ik ben als jon gen heel vaak met mijn moeder naar de markt geweest en dan mocht ik altijd haar mand dragen. Ja, maar dat was in het buitenland. Hier in Engeland doet men zoo iets niet. Hier draagt een heer zelfs geen pakje, on verschillig hoe netjes het er uit ziet. Zoo, dat wist ik niet. Maar wilt u me dan misschien toch die lederzaak even aanwijzen. Zij zag hem een oogenblik ernstig aan, maar dan gleed er weer een glimlachtje om haar lippen. Hij deed haar denken aan een verwend kind, dat men zyn zin maar moet geven. Goed, zei zij. Laurence zou men aangezien hebben voor iemand, die geen zorgen kende, zooals hij daar neuriënd en met een glimlach op de lippen naast het meisje voortstapte. Hij hield het gesprek voortdurend gaande en was zoo opgewekt, dat het meisje zich af vroeg, of hij de gebeurtenissen van den vo- rigen dag al heelemaal vergeten zou heb ben. U neemt uw verlies gelukkig niet al te zwaar op, mijnheer Workman, zei ze plotseling. Laurence keek haar ernstig in de oogen. U moet heusch niet denken, dat ik mij niet ongerust maak over het verlies van mijn papieren, vertelde hij haar. Maar ik ben van nature nu eenmaal opgewekt en een aanhanger van den stelregel, dat ge dane zaken geen keer nemen. Alle tranen en zuchten van de heele wereld zouden mij mijn papieren niet terug geven. Waren die plannen van groote waar de? Ja, inderdaad, antwoordde hy, en ik mag u gerust vertellen, wat het eigen lijk is. Het waren de ontwerp-teekeningen werkelijk nog te tam. Het geheel leek meer op een rugby-wedstrijd, en dan nog wel een van de allerergste soort, dan op een voetbalpartij. Er werd gebokst, ge duwd, gehaakt »en alwat men maar wil, doch gevoetbald werd er bijna niet. Be grijpelijkerwijze liepen verschillende spe lers verwondingen op, en het waren de Spanjaarden die hier het meest door wer den gedupeerd. Na de rust konden zij slechts met 10, en later zelfs maar met 9 spelers den strijd voortzetten. In het begin zijn de Italianen in de meerderheid en nemen het Spaansche doel geweldig onder schot. De nieuwe back Za balo is daar echter in grootschen vorm en weet voorloopig de aanvallen te keeren. In de 11e minuut breekt dan het groote, en naar later blijkt, niet meer herhaalde oogenblik aan. Een zeer snelle Italiaan sche aanval, door Orsi en Meazza opgezet kan door de Spaansche verdediging slechts ten koste van een hoekschop afgeweerd worden. Deze wordt door den pseudo-Ar- gentijn Orsi schitterend genomen, de bal komt wiskunstig zuiver berekend voor het doel terecht, waar Meazza het hoogst kan springen en met een feilen kop-ruk den bal in het Spaansche doel plaatst. Het tooneel dat zich dan afspeelt is wel zuiver Italiaansch, en voor ons Hollandert van een potsierlijke overdrijving. De mid- voor van Ambrosiana wordt door zijn me despelers bestormd en van alle kanten harstochtelijk bekust. De toeschouwers schreeuwen zich de keelen schor, men springt en host, menschen die elkander niet kennen omhelzen elkander, wisselen kussen met het ongelooflijkste vuur. De wanden van het stadion dreigen te ber sten van het lawaai. Bij een volgende Italiaansche aanval kan Nogues een schot van Meazza keeren, maar de Braziliaansche rechtsbuiten Guaita is spoedig daarop weer terug voor het Spaansche doel en weder moet een hoekschop de situatie bezweren. Hieruit schiet de midvoor Borel juist over. De Italianen blijven in den aanval en het is vooral Orsi die herhaaldelijk gevaarlijke voorzetten geeft. De Spaansche verdedi ging weet zich echter staande te houden maar neemt daartoe allerlei ontoelaatbare middelen te baat. De wedstrijd wordt ruw en het spel moet vaak worden onderbro ken om diverse spelers op te lappen. De eenigste glanspunten zijn de schitte rende duels tusschen den geraffineerden Orsi en den hardwerkenden half Cilaur ren. De aanvallen der Spanjaarden wor den door het Iitaliaansche achtertrio tel kens geweerd. Tot aan de rust blijft de strijd zijn harde, lijf-aan-lijf karakter be houden en hebben talrijke gooi- en smijt partijen plaats. Na de hervatting moet Zabalo al dade lijk een gevaarlijke situatie opknappen. Hij weet het leder vrij te maken, geeft door aan Cilaurren, die Vantolra aan het werk zet. De goede voorzet die gevaarlijk dreide te worden, wordt door Allemandi weggewerkt. Langzaam maar zekere weet Spanje het offensief in handen te nemen en dwingt het de Italianen zich op verde digen toe te leggen. In de 12de minuut wordt een der Spaansche voorhoede-spe lers jammerlijk genoeg zóó ernstig gewond dat hij het terrein verlaten moet. Hierbij blijft het echter niet. Wanneer 7 minuten later de Spaansche midvoor het leder bemachtigt en de achterhoede pas seert, wordt hij op het beslissende oogen blik door Allemandi neergeveld en de Spanjaard geraakt hierbij zoo gewond, dat hij van nu af aan niet meer kan doen dan mee hinken. Toch blijft Spanje in de meerderheid. Het Italiaansche publiek ;s dit niet één, maar een heele struik van doorns in het oog. Het loeit en brult: I-ta-li-a, I-ta-li-a, I-ta-li-a! Veel helpt het echter niet. Cilaurren en Bosch hebben zich allengs ontpopt tot on weerstaanbare strijders. Onophoudelijk bestormen zij het Italiaansche doel; enkele doelschoppen volgen elkander op, maar blijven jammer genoeg zonder resultaat. Cilaurren gaat zelf naar voren maar wan neer hij een schietkans heeft, loopt Mon- zegilo hem onder den voet en trapt weg. De Spanjolen keeren echter terug, en weer krijgen zij een hoekschop te nemen. Com bi weet echter weg te werken. In de 32e van een nieuw soort motor voor vliegtui gen; een motor, die een groote omwente ling zal brengen in het geheele luchtvaart wezen. Met mijn motor is het mogelijk om.O, als ik u moest vertellen, wat met dien motor mogelijk zou zijn, zou u me niet willen gelooven. En als de man of de mannen, die zich van die teekeningen hebben meester ge maakt Het is een geluk, viel hij haar vlug in de rede, dat de bijzonderheden van die uitvinding niet vastgelegd zijn op mijn tee keningen. Die heb ik in mijn hoofd be waard. Maar als een buitengewoon be kwaam ingenieur of mechanicus die tee keningen in handen zou krijgen, is het niet uitgesloten, dat hij, in een helder oogen blik, het geheim zou raden. U heeft zeker wel erg lang aan die teekeningen gewerkt? vroeg zij. Aan die teekeningen niet zoo lang als aan de uitvinding zelf. U moet weten, dat ik civiel-ingenieur ben, net als mijn vader. En in die functie heeft hij zeventien jaar geleden ook Engeland verlaten, om zich aan het hoofd te stellen van de Servische afdeeling der firma Armadale Ltd. Wat zegt u? Charity had een lichten kreet van ver wondering geslaakt. Armadale Ltd? vroeg zij. Arma dale van Londen, Belgrado en New-York? Juist. Mijn vader staat aan het hoofd van de fabrieken in Servië en, nadat ik de school doorloopen had, ben ik ook in dienst van de firma getreden. Heeft u dan wel eens van die firma gehoord? Charity glimlachte. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 9