HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOcL
4 GROOTE
STUKKEN
Vu,
cent
WOENSDAG 30 MEI 1934
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD. PAG. 9
GEMENGDE BERICHTEN
NOODLOTTIGE ONVOORZICHTIGHEID.
Gistermiddag tegen vijf uur had op de
Nassaukade bij de Raampoort te Amster
dam een ernstig ongeluk plaats, waarbij een
14-jarige jongen, J. V., leerling van een
ambachtsschool hier ter stede, het leven
verloor.
De jongen wilde achter op een in vrij
snelle vaart rijdende houtauto springen.
Zijn bedoeling was om achter de cabine te
gaan zitten. In zijn sprong bleef hij echter
met zijn kleeren haken, zoodat hij kwam
te vallen. Het achterwiel van de zware auto
ging over het hoofd van den ongelukkige,
die bijna op slag dood was.
Den chauffeur treft geen schuld. Hij
had vanuit zijn cabine niet gezien, dat de
jongen op de auto wilde springen.
Door den G. G. en G. D. werd het lijk
naar het Wilhelmina Gasthuis vervoerd.
BRAND IN EEN AUTOGARAGE.
Gisteravond omstreeks acht uur brak
brand uit in de garage van den heer Blom-
hoff in de Laagstraat te Eindhoven. De
brandweer die spoedig ter plaatse was
tastte het vuur aan twee zijden aan. Het
achterste gedeelte van de garage, waar de
brand ontstaan was en waar gevestigd was
een kantoortje en de werkplaats brandde
geheel uit. De inventaris alsmede een in
reparatie zijnde auto werden een prooi der
vlammen. De garage zelf, waar een aan
tal wagens gestald was, kon behouden blij
ven. Omtrent de oorzaak tast men nog in
het duister. Daar de eigenaar afwezig was
kon ook omtrent de verzekering niets
medegedeeld worden.
BRAND IN EEN MANUFACTUREN-
HANDEL.
Gistermiddag om drie uur ontstond te
Delft in den manufacturenhandel van den
heer M. C. Hooven aan de Markt, een uit;
slaande brand.
Reeds spoedig stortte het dak in, waarna
-de bovenverdieping uitbrandde.
De politie-brandweer, die met twee spui
ten en een ladderwagen ter plaatse kwam,
wist na een uur de brand te bedwingen.
De brand was door onbekende oorzaak
ontstaan op den zolder, waar een aantal ba
len kapok waren opgeslagen.
De schade wordt door verzekering ge
dekt.
STIERENGEVECHT IN EEN CAFE.
De stier stond voor de tapkast en de
bezoekers zaten op de trap.
Op het gemeentelijk handelsterrein te
Rotterdam zou een stier uit een vee-auto
worden overgeladen in een veewagen van
de R. T. M., om daarmee naar zijn be
stemming, een weiland ergens op de Zuid-
Hollandsche eilanden te worden vervoerd.
Maar de stier scheen stierlijk het land te
hebben aan deze reis en vóór dat zijn be
geleiders het in de gaten hadden, was de
stier zijns weegs gegaan. Naarmate de be
geleiders, die achtervolgers waren gewor
den, er meer de beenen inzitten, verhoogde
de stier de snelheid van zijn schreden en
weldra kwamen, zoo vertelt de „N. R. Crt",
stier en begeleiders in een toomelooze
vaart het terrein af en de Rosestraat in ge
stoven. De voorbijgangers sprongen haastig
op zij, om, zoodra de stier gepasseerd was,
zich moedig bij de achtervolgens aan te
sluiten. Zoo rende de stier met een steeds
groeiend kluwen menschen achter zich
aan door de Rosestraat, door de Entrepot
straat, door de Stieltjesstraat, over het
Stieltjesplein, de Koninginnebrug op. Toen
bleef hij plotseling staan; de achtervolgers
bleven ook staan. De stier keerde zich om;
de achtervolgers keerden zich om. De stier
rende terug; de achtervolgers renden te
rug; nog veel sneller, dan op den heen
weg, want de stier kwam nu achter hen
aan. Althans dat dachten zij, maar toen
een hunner eens omkeek, kwam hij tot de
ontdekking, dat.de stier verdwenen was.
Het kluwen menschen kwam tot stilstand,
rafelde uit, klitte weer tezamen en keerde
op de schreden terug, langzaam en voor
zichtig. Waar was de stier?
Men zocht en zocht, tot men angstkreten
hoorde neerdalen uit de eerste verdieping
van een pand aan de Stieltjesstraat, waar
in het benedenhuis een café is gevestigd.
Het bleek, dat de stier het café was bin
nengestapt, schrik en ontsteltenis zaaiend
onder de bezoekers, die in een wild sauve-
qui-peut holder-bolder achter in het café
de redding brengende trap waren opge
stormd en nu, over de leuning hangend,
vol angst en beven toekeken, hoe de stier
in het café te grazen poogde.
De achtervolgers groepten voor de café
ruiten samen en wachtten. De café-bezoe
kers zaten boven aan de trap en wachtten.
En de stier liep door het café rond en
wachtte ook.
Toen kwam de politie, niet overhaast,
niet nerveus, maar kalm, bezadigd en be
daard, reeds door haar martiaal uiterlijk
kalmeerend op de menigte werkend. Men
overzag de situatie en het eerste werk was
ruim baan te maken. Het trottoir voor het
café werd ontruimd. Toen kwamen er
blinkende sabels en vervaarlijke revolvers
voor den dag. De geheime toreadoren
groepten voor de café-deur samen en rie
pen in koor: ksss, ksss!
In ademlooze spanning keek het publiek
toe; de stier scheen niets te merken. Lui
der en overmoediger klonk het: ksss, ksss!
Maar het resultaat bleef zeer gering.
Inmiddels waren de veedrijvers ten too-
neele verschenen met een touw. Eén hun
ner waagde zich in het café en met een
behendigen worp lukte het hem den stier
het touw om den nek te werpen. Een paar
vlugge handgrepen en het uiteinde van
het touw zat om een der voorpooten vast.
De stier werd kwaad en wilde stooten,
maar toen hij zijn kop oplichtte, ging zijn
voorpoot mee omhoog en zijn aanval werd
in den kiem gesmoord.
De stier was overwonnen, maar het heeft
nog heel wat moeite en tijd gekost, eer het
dier uit het café was gewerkt en naar zijn
tramwagen was teruggebracht.
DE VECHTPARTIJ TE OSS.
De berichtten omtrent die ernstige vecht
partij op de markt te Oss tusschen de koop
lieden R. uit CapeMe zijn sterk overdreven.
Het eüaöhtoffer kreeg ndiet verschillende
messtelken, maar had één wonde onder het
oog met een scherp voorwerp toegebracht.
Gisteren heeft de inspecteur van politie,
de heer van Kempen uit Oss, het slacht
offer in het ziekenhuis te Den Bosch be
zocht, waar men goede hoop heeft, dat het
oog behouden blijft.
ZEVEN PAARDENDIEVEN
AANGEHOUDEN.
De koninklijke marechaussee van de bri
gade Hardenberg heeft de hand weten te
leggen op een bende paardendieven, be
staande uit zeven personen, die de omge
ving onveilig maakten. Zoo werden dezer
dagen uit een weide onder Ambt-Harden-
berg twee paarden gestolen. Bij onderzoek
bleken de dieren op de markt te Oude-
schoot te zijn verhandeld. Van daar leidde
een spoor naar Amsterdam en één naar
Donkerbroek.
DE LOSGERAAKTE JARRETELLE.
In een winkel aan den Oostzeedijk te Rot
terdam kwam dezer diagen een juffrouw,
die, toen de winkeljuffrouw haar vroeg, wat
zij wildie, haar fluisterend toevertrouwde,
dat haar jarretelle was losgeraakt en dat zij,
uit angst voor zakkende kousen, den winkel
was binnengevlucht, om het euvel te her
stellen. Maar de winkel had veel ruiten en
van buiten kon men tot achter in den
winkel kijken en de juffrouw wilde niet,
dat ongepaste blikken geworpen zouden
worden, kortom, de winkeljuffrouw liet de
dame met de loshangende jarretelle even
in de kamer achter den winkel. Even later
kwam de juffrouw weer te voorschijn,
dankbaar en opgelucht. Zij stapte den win
kel uit en is er niet in teruggekeerd.
Toen de winkeljuffrouw even later in de
achterkamer kwam, bleken er twee beurzen
met geld te zijn gestolen. „Vad."
NEDERLANDER GEARRESTEERD
WEGENS DEVIEZENSMOKKELARIJ.
Door de Duitsche douane is aan het
grensstation Wijier bij Cleef gearresteerd
de vroegere commissionnair in effecten, B.
uit Nijmegen, verdacht van deviezensmok-
kelarij. Bij zijn arrestatie werden duizen
den Marken op hem bevonden.
De man trachtte op het laatste oogen-
blik nog te ontkomen en rende in de rich
ting van de Nederlandsche douane. Een
wilde achtervolging begon, tijdens welke
de Nederlander kwam te vallen en versuft
bleef liggen. Door de douane en een aan
tal S.A.-mannen werd hij daarna gearres
teerd en naar Kleef overgebracht.
Was deze man met den toestand ter
plaatse bekend geweest, dan zop hem de
ontsnapping niet moeilijk zijn gevallen,
daar hij daartoe slechts naar de overzijde
van den weg had behoeven te gaan, ten
einde op Nederlandsch gebied te komen.
In plaats daarvan bleef hij op de Duitsche
helft van den weg rennen, met het voor
hem noodlottig gevolg.
De politie van Kleef heeft voorts gear
resteerd den directeur van een reisbureau
te Nijmegen, die veel voor zaken in Duitsch-
land vertoefde. De man moet zich aan de-
viezensmokkelarij op groote schaal heb
ben schuldig gemaakt.
PAPEGAAIENZIEKTE TE UTRECHT.
Twee oude menschen ernstig ongesteld.
In Utrecht zijn twee gevallen van pape
gaaienziekte geconstateerd. De patiënten
zijn naar het ziekenhuis overgebracht en
daar geisoleerd.
Het „Handelsblad" meldt hierover nader:
Ruim een week geleden werd een patiënt
van dr. Ter Haar, uit Zuilen, ongesteld en
stelde zich onder behandeling. Hoewel deze
medicus aanvankelijk geen vermoeden had
dat hier van de zoo gevaarlijke en besmet
telijke ziekte sprake zou kunnen zijn,
kwam hij door den dood van een der par
kieten van zijn patiënt tot dit inzicht, te
meer toen later bleek, dat ook een der an
dere vogels ziek was geworden. Onmiddel
lijk heeft men den man naar het Algemeen
Ziekenhuis te Utrecht vervoerd, waar hij
volkomen is geisoleerd, om alle mogelijk
gevaar voor zijn omgeving te bezweren.
Intusschen is nog een vrouw uit Zuilen ziek
geworden, die dezelfde verschijnselen ver
toont, zoodat men ook haar naar Utrecht
heeft laten transporteeren. Beide patiën
ten zijn omstreeks tachtig jaar oud.
Dr. A. Schuckink Kool, directeur van den
gemeentelijken geneeskundigen dienst,
wien wij om inlichtingen vroegen, deelde
ons mede, dat nog volstrekt niet met ze
kerheid van papegaaienziekte kan worden
gesproken.
De papegaaienziekte is, zooals bekend,
een moeilijk te diagnostieeren kwaal. Van
daar dat het nog wel eenige dagen zal du
ren, vóór men iets naders kan zeggen.
Het onderzoek wordt met kracht voort
gezet door de directie van het Centraal La
boratorium voor de Volksgezondheid, in
samenwerking met den inspecteur der
Volksgezondheid, in overleg met den ge
meentelijken geneeskundigen dienst.
Nasporingen ten huize van eerstgenoem-
den patiënt hebben uitgewezen, dat parkie
ten, die, evenals papegaaien, de ziekte ge
makkelijk kunnen overbrengen, afkomstig
waren van een Utreehtsch vogelkoopman.
Deze heeft onmiddellijk meegewerkt om
eventualiteiten te voorkomen, door tegen
vergoeding zijn zaak in quarantaine te ge- i
ven. Alle voorzorgen zijn op deze wijze
genomen, om, mocht het de zoo zeer ge
vreesde kwaal zijn, uitbreiding tegen te
gaan.
UIT DE RADIOWERELD
Programma's van Donderdag 31 Mei.
Huizen, 1875 M.
8.00—9.15 KRO, 10.00 NCRV, 11.00 KRO,
2.00 NCRV.
8.009.15 en 10.00 Gramofoonplaiten.
10.15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonpdaiten.
11.30 Godsd. halfuurtje.
12.15 CariiHoncoaicert.
12.45 Orkastoonoent.
2.00 Handiwerkoursus.
3.00 Opening van de Kon. Emma-Kliniiek
op Meer-en-Bosoh te Heemstede.
4.00 Bijbellezing.
5.00 Handenarbeid v. d. jeugd.
5.30 Zang.
6.20 Gramofoonplaten.
6.45 Causenie.
7.15 Gramofoonplaten.
7.30 Weekoverzicht.
8.00 Orgelspel.
9.00 Causerie.
9.30 NCRV-Kleiniorlkest. In de paiuze om
10.10:Vaz Dias.
11.0012.00 Gramofoowmuizieik.
Hilversum, 301 M.
AVRO-uditzending.
8.00 Gramofoonplaten.
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonplaten.
10.30 Vioolrecitad B. Lensiky.
11.00 Knipcursus Kindenkleeding.
11.30 Zang door Louise C. H. de Jong.
12.00 Kovacs Lajos en zijn orkest en
Gramofoonplaten.
2.15 Gramofoonplaten.
2.30 Voor zieken en oudien-van-dagen.
3.00—-3.45 Knipcursus.
4.00 Gramofoonplaten.
6.15 Gramofoonplaten.
6.30 Voor de kinderen.
7.00 Gramofoonplaten.
7.30 Ir. J. Loeff: Nederland te water.
8.00 Vaz Dias.
8.05 Omroeporkest.
8.30 Orgelconcert P. Palla, mm.v. H. Vis-
kil (tenor) en Boris Lensky (viool).
9.15 Omroeporkest mm.v. D. Lsingh (alt-
Mezzo).
10.00 Gramofoonplaten.
10.15 Omroeporkest.
11.00 Vc\.z Dias.
11.1012.00 Kovacs Lajos en zijn orkest.
Daventry.
10.3510.50 Morgenwijding.
12.20 Rutland Square en New Victoria
Cinema-orkest.
I.20 Gramofoonplaten.
2.25 Voor de scholen.
3.20 Vesper.
4.10 Duitsche les.
4.25 Sohotsch Studio-oirfcest.
5.35 Kinderuurtje.
6.50 Beethoven's pianosonates.
7.10 Spaansche causerie.
7.50 Lezing.
8.20 Orgelconcert.
8.50 Eerste acte van Puccini's „La Bo
hème".
10.05 Cello-recital.
10.25 Zangvoordracht.
10.50 Korte Dienst.
II.0512.20 Ro^ Fox en zijn band.
„R a d i o-P a r I s" 1648 M.
7.20 en 8.20 Gramofoonpl.
12.50 Pascal-orkest.
8.20 Kwartetconcert.
10.50 Dansmuziek.
Kalundborg, 1261 M.
12.20 Strijkorkest.
3.055.05 L. Preii's Instrumentaal En
semble.
7.05 Orkestconcert.
9.05 Pianorecital.
9.2010.50 Orkestconcert.
11.2011.50 Vervolg concert.
11.5012.50 Dansmuziek.
Langenberg 456 M.
6.40 Gramofoonpl.
9.20 Blaasconcert m. m. v. Mannenkoor,
11.10 Kamermuziek door Strijkkwartet,
sopraan en piano.
12.20 Orkestconcert.
I.30 Werag-Kamerorkest.
3.50 Militair concert.
5.50 Solistenconcert (piano en viola).
7.20 GramofoonpL
8.20 Solisten, koor en orkestconcert.
9.50 Derde acte van Strauss' „Arabella"
o. 1. v. den componist.
II.2012.50 Dansmuziek.
Rome, 421 M.
8.30 Gramofoonpl.
9.05 Concert m. m. v. orkest en solisten.
10.35 Dansmuziek.
Brussel, 322 en 484 M.
322 M.: 12.20 Salonorkest
1.30 GramofoonpL
5.20 Omroeporkest.
8.20 Orkestconcert.
10.30 Gramofoonpl.
484 M.: 12.20 Gramofoonpl.
I.30 Salonorkest.
5.20 Gramofoonpl.
6.35 Gevar. programma.
8.20 Omroeporkest m. m. v. zangsoliste.
9.35 en 10.30 Gramofoonmuziek.
Deutschlandsender, 1571 M.
8.35 Dansmuziek door R. Gaden en zijn
orkest.
9.35 Berichten.
9.50 Derde acte van R. Strauss' opera
„Arabella".
II.05 Weerbericht.
11.2012.50 Robert Gaden en zijn orkest
Gemeentelijk Radio Distributie-bedrijf
en de R. O. V. Radio-centrale.
3e Programma.
8.00—15.05 Keulen.
15.05—17.15 Kalundborg.
17.15—18.05 Brussel VL
18.05—19.20 Praag.
192020.20 Luxemburg.
20.2023.00 Brussel Fr.
23.00afloop Keulen.
4e Programma.
8.208.50 Parijs Radio.
12.2014.20 Daventry.
14.2015.45 Londen Reg.
15.45—17.35 North Reg.
17.3518.20 Een der Eng. „National" zen
ders.
18.2019.05 Daventry.
19.05—^af loop. Midland Reg.
FEUILLETON.
HET GOUDEN WAAGSTUK
door
J. S. FLETCHER.
4)
Rondzwervend door de met zonlicht over
goten straten en schaduwrijke hoeken van
de groote kathedraal, bracht Laurence een
paar gelukkige uren door. Maar hoezeer
een mensch ook geboeid mag worden door
het schoone, dat in een stad te bezichtigen
is, de prozaische mensch in on: vraagt al
tijd naar rust en versterking en op een ge
geven oogenblik bemerkte Laurence dat hij
moe was en honger had. Hij keek om zich
heen naar een geschikte gelegenheid, om
even uit te rusten en den inwendigen
mensch te versterken. Hij scheen met zijn
onzwervingen aan den rand van de stad
gekomen te zijn er bevond zich op dat
oogenblik in een ouderwetsche wijk, welke
zijn volle belangstelling gewekt zou heb
ben, indien hij niet zoo vermoeid geweest
was. Hij begon te zoeken naar één van die
heerlijk-ouderwetsche Engelsche uitspan
ningen, één van die overblijfselen uit den
ouden tijd, waarvan hij zooveel gehoord en
gelezen had. En het toeval of het ongeluk
wilde, dat hij reeds dadelijk zoo'n uitspan
ning vond.
Het was een ideaal van een uitspan
ning en geleek in alle opzichten zóó spre
kend op de afbeeldingen, welke hij van
dergelijke huizen had gezien, dat hij bijna
een kreet van verrukking slaakte, toen hij
een hoek van een straat omsloeg en de uit
spanning vóór zich ~ag liggen. Het huis zelf
nam drie zijden van een grooten rechthoek
in beslag; de muren waren laag en het dak
hoog en puntig. Het erf vóór het huis was
geplaiveid met halfronde steenen, terwijl
over het midden van het erf een pad van
roode tegels was aangelegd, waarboven
zich een aantal tot koepelvorm gesnoeide
struiken spanden als een eerepoort.
In de vensterbanken stonden kleurige
bloemen in roode potten en door de open
staande deur zag hij glanzend koperwerk,
donker eikenhout en aardewerk. Boven de
deur, in een eigenaardig bewerkten gevel,
was een uit hout gesneden uithangbord
aangebracht, waarop drie figuren voor
kwamen, door weer en wind misvormd,
maar waarin hij met eenige moeite toch nog
een aantal pelgrims meende te herkennen,
zooals die in de middeleeuwen naar Can
terbury trokken. Onder het bord in vrij
duidelijke letters:
In de drie reizigers. Uitspanning voor
mensch en dier.
Laurence aarzelde niet langer en liep
over het tegelpad naar de openstaande
deur.
Maar wanneer hij geweten had, dat de
stap, welke hem over den drempel zou
brengen, de meest belangrijke stap zou
worden, welke hij in zijn leven gedaan had,
dan zou hij wel even geaarzeld hebben.
Hij bevond zich in een eigenaardige
ouderwetsche gelagkamer met oude meube
len, ouderwetsche platen en schilderstuk
ken, oud koper, aardewerk.... en alles
scheen doortrokken van den geur van
versch gesneden rezen en andere welrie
kende bloemen. In het eerst meende hij
heelemaal alleen te zijn in dat vertrek,
maar toen zijn oogen eenigszins waren ge
wend aan het schemerlicht, bemerkte hij,
dat hij niet alleen was.
Aan een klein werktafeltje, in een diepe
vensternis, zat een meisje, een slank, be
koorlijk Engelsch meisje, met bruin haar
en grijze oogen, even aantrekkelijk en be
koorlijk als de rose en witte bloemen, wel
ke in een oude vaas, vóór haar op tafel
stonden. Zij stond uit haar stoel en kwam
een paar stappen naar voren.
Een paar seconden keken die twee jonge
menschen elkaar vragend in de oogen.
HOOFDSTUK III.
Tot op dat oogenblik had Laurence nooit
geweten wat het zeggen wil, zoo verlegen
en zenuwachtig te zijn, dat men geen
woord kan uitbrengen. Daar zijn ouders
hem steeds hadden aangemoedigd, zijn ge
dachten niet te verzwijgen, maar openlijk
uitte sprekenwas hij 'n openhartig, onbe
vangen mensch geworden, die met ieder
een een gesprek durfde aanknoopen.
Maar toen Laurence daar tegenover dat
meisje stond, bemerkte hij tot zijn ontstel
tenis, dat zijn tong hem den dienst weiger
de, terwijl een warme, roode blos zijn ge
laat overtoog. Het mesje met de grijze
oogen en het bruine haar kreeg, wonder
lijk genoeg, ook een kleur bij het zien van
Laurence's blos, maar als vrouw had zij
haar zelfbeheersching eerder teruggevon
den dan Laurence.
Waarmee kan ik u van dienst zijn,
mijnheer? vroeg zij.
Laurence vond haar stem al even vrien
delijk als haar gelaat. Hij trachtte woor
den te vinden om haar even aan den praat
te houden, maar toen hij beleefd zijn hoed
had afgenomen, wist hij niets anders te
zeggen, dan waarvoor hij die uitspanning
was binnengegaan.
O, dank uik zou graag iets te eten
en te drinken willen hebben, zei hij. Ik
dacht, dat
Zonder een woord te zeggen, liep het
meisje naar de deur van een ander vertrek
met een lage zoldering en wierp die open.
Zij verzocht hem binnen te treden en wees
naar een ouderwetsch buffet.
Daar staat koud vleesch, mijnheer, en
ham en duivenpastei. Het spijt me heel erg
dat we geen warme aardappelen voor u
hebben, maar ik kan wel wat versche sla
voor u gaan plukken.
Heel graag, antwoordde Laurence.
Ik zou heel graag wat koud vleesch willen
hebben en wat versche sla. En dan wat
biereigen brouwsel zeker?
Het meisje glimlachte.
Ik vrees, dat er in Egeland door de
hotelhouders zelf niet veel bier meer ge
brouwen wordt, antwoordde zij. Maar
ik heb toch wel wat bier voor u.
Goedkrijg ik een heele pint van
u?
Weer glimlachte zij en liep dan naar een
hoekje van het vertrek om een groote
kruik te vullen met donkerbruin, brui
send bier.
Dank u wel, zei Laurence, toen zij de
kruik voor hem op tafel zette. En nu
drink ik op uw gezondheid. Dit is de eer
ste maal dat ik Engelsch bier drink in een
Engelsch hotel.
Het meisje, dat bezig was 't koude vleesch
op tafel te zetten, keek hem verwonderd
aan.
Heusch,' mijnheer?
Ja, heusch, antwoordde Laurence, die
zijn spraakvermogen weer terug gevonden
had. Ik heb als kind van vijf jaar Enge
land verlaten en gisteravond kreeg ik
voor het eerst weer Engelschen grond on
der de voeten. Dit is daarom een groote
dag voor mij en dit (hij wees naar zijn
bord) een feestmaal.
Ik zal nu maar eerst even de sla gaan
snijden, mijnheer, zei het meisje. De be
diende is naar het dorp gegaan om inkoo-
pen te doen. Ik zal u echter niet lang laten
wachten, hoor!
Laurence wilde haar juist gaan vertellen,
dat zij zich voor hem heelemaal niet be
hoefde te haasten, toen zij al door een ach
terdeur het vertrek verlaten had. Hij wend
de zich nu eens om en zag in dat eigen
aardige vertrek om zich heen. Het was al
even ouderwetsch en aantrekkelijk als de
rest van het huis. De wanden waren betim
merd met eiken paneelen, waarop schil
derstukken van jachttafereelen waren aan
gebracht. In een hoek van de kamer stond
een groote, staande klok en in een ande
ren hoek een glazen kast met allerlei kost
baar aardewerk. En overal hing die eigen
aardige geur van rozen en andere bloe
men.
Wat is het toch heerlijk, om weer eens
in Engeland te zijn! barstte hij los, zoodra
het meisje de kamer weer binnenkwam.
Het is hier verrukkelijk!
Dat doet me genoegen, antwoordde
zij eenvoudig en liet hem toen alleen.
En toen deed Laurence iets, wat hij eigen
lijk dien avond pas had willen doen: hij
gespte de riemen van zijn koffer los, liet
het zware ding van zijn rug gifjden en
zette hem vóór zich op tafel. Daarna wijd
de hij zich geheel aan zijn uitstekende
lunch. Hij had alles recht laten wederva
ren, toen het meisje kwam vragen, of hij
mischien nog trek had in aardbeientaart.
Ja, ik heb trek in alles, als het maar
echt Engelsch is, antwoordde hij haar.
Ik vind het hier heerlijk; veel aangena
mer dan in een hotel. En ik zou wel eens
willen weten, of ik hier niet één of twee
nachten kan blijven. Ik zou veel liever hier
logeeren dan in een hotel.
(Wordt vervolgd).