HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOcL 4 GROOTE STUKKEN Vu, cent WOENSDAG 30 MEI 1934 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD. PAG. 9 GEMENGDE BERICHTEN NOODLOTTIGE ONVOORZICHTIGHEID. Gistermiddag tegen vijf uur had op de Nassaukade bij de Raampoort te Amster dam een ernstig ongeluk plaats, waarbij een 14-jarige jongen, J. V., leerling van een ambachtsschool hier ter stede, het leven verloor. De jongen wilde achter op een in vrij snelle vaart rijdende houtauto springen. Zijn bedoeling was om achter de cabine te gaan zitten. In zijn sprong bleef hij echter met zijn kleeren haken, zoodat hij kwam te vallen. Het achterwiel van de zware auto ging over het hoofd van den ongelukkige, die bijna op slag dood was. Den chauffeur treft geen schuld. Hij had vanuit zijn cabine niet gezien, dat de jongen op de auto wilde springen. Door den G. G. en G. D. werd het lijk naar het Wilhelmina Gasthuis vervoerd. BRAND IN EEN AUTOGARAGE. Gisteravond omstreeks acht uur brak brand uit in de garage van den heer Blom- hoff in de Laagstraat te Eindhoven. De brandweer die spoedig ter plaatse was tastte het vuur aan twee zijden aan. Het achterste gedeelte van de garage, waar de brand ontstaan was en waar gevestigd was een kantoortje en de werkplaats brandde geheel uit. De inventaris alsmede een in reparatie zijnde auto werden een prooi der vlammen. De garage zelf, waar een aan tal wagens gestald was, kon behouden blij ven. Omtrent de oorzaak tast men nog in het duister. Daar de eigenaar afwezig was kon ook omtrent de verzekering niets medegedeeld worden. BRAND IN EEN MANUFACTUREN- HANDEL. Gistermiddag om drie uur ontstond te Delft in den manufacturenhandel van den heer M. C. Hooven aan de Markt, een uit; slaande brand. Reeds spoedig stortte het dak in, waarna -de bovenverdieping uitbrandde. De politie-brandweer, die met twee spui ten en een ladderwagen ter plaatse kwam, wist na een uur de brand te bedwingen. De brand was door onbekende oorzaak ontstaan op den zolder, waar een aantal ba len kapok waren opgeslagen. De schade wordt door verzekering ge dekt. STIERENGEVECHT IN EEN CAFE. De stier stond voor de tapkast en de bezoekers zaten op de trap. Op het gemeentelijk handelsterrein te Rotterdam zou een stier uit een vee-auto worden overgeladen in een veewagen van de R. T. M., om daarmee naar zijn be stemming, een weiland ergens op de Zuid- Hollandsche eilanden te worden vervoerd. Maar de stier scheen stierlijk het land te hebben aan deze reis en vóór dat zijn be geleiders het in de gaten hadden, was de stier zijns weegs gegaan. Naarmate de be geleiders, die achtervolgers waren gewor den, er meer de beenen inzitten, verhoogde de stier de snelheid van zijn schreden en weldra kwamen, zoo vertelt de „N. R. Crt", stier en begeleiders in een toomelooze vaart het terrein af en de Rosestraat in ge stoven. De voorbijgangers sprongen haastig op zij, om, zoodra de stier gepasseerd was, zich moedig bij de achtervolgens aan te sluiten. Zoo rende de stier met een steeds groeiend kluwen menschen achter zich aan door de Rosestraat, door de Entrepot straat, door de Stieltjesstraat, over het Stieltjesplein, de Koninginnebrug op. Toen bleef hij plotseling staan; de achtervolgers bleven ook staan. De stier keerde zich om; de achtervolgers keerden zich om. De stier rende terug; de achtervolgers renden te rug; nog veel sneller, dan op den heen weg, want de stier kwam nu achter hen aan. Althans dat dachten zij, maar toen een hunner eens omkeek, kwam hij tot de ontdekking, dat.de stier verdwenen was. Het kluwen menschen kwam tot stilstand, rafelde uit, klitte weer tezamen en keerde op de schreden terug, langzaam en voor zichtig. Waar was de stier? Men zocht en zocht, tot men angstkreten hoorde neerdalen uit de eerste verdieping van een pand aan de Stieltjesstraat, waar in het benedenhuis een café is gevestigd. Het bleek, dat de stier het café was bin nengestapt, schrik en ontsteltenis zaaiend onder de bezoekers, die in een wild sauve- qui-peut holder-bolder achter in het café de redding brengende trap waren opge stormd en nu, over de leuning hangend, vol angst en beven toekeken, hoe de stier in het café te grazen poogde. De achtervolgers groepten voor de café ruiten samen en wachtten. De café-bezoe kers zaten boven aan de trap en wachtten. En de stier liep door het café rond en wachtte ook. Toen kwam de politie, niet overhaast, niet nerveus, maar kalm, bezadigd en be daard, reeds door haar martiaal uiterlijk kalmeerend op de menigte werkend. Men overzag de situatie en het eerste werk was ruim baan te maken. Het trottoir voor het café werd ontruimd. Toen kwamen er blinkende sabels en vervaarlijke revolvers voor den dag. De geheime toreadoren groepten voor de café-deur samen en rie pen in koor: ksss, ksss! In ademlooze spanning keek het publiek toe; de stier scheen niets te merken. Lui der en overmoediger klonk het: ksss, ksss! Maar het resultaat bleef zeer gering. Inmiddels waren de veedrijvers ten too- neele verschenen met een touw. Eén hun ner waagde zich in het café en met een behendigen worp lukte het hem den stier het touw om den nek te werpen. Een paar vlugge handgrepen en het uiteinde van het touw zat om een der voorpooten vast. De stier werd kwaad en wilde stooten, maar toen hij zijn kop oplichtte, ging zijn voorpoot mee omhoog en zijn aanval werd in den kiem gesmoord. De stier was overwonnen, maar het heeft nog heel wat moeite en tijd gekost, eer het dier uit het café was gewerkt en naar zijn tramwagen was teruggebracht. DE VECHTPARTIJ TE OSS. De berichtten omtrent die ernstige vecht partij op de markt te Oss tusschen de koop lieden R. uit CapeMe zijn sterk overdreven. Het eüaöhtoffer kreeg ndiet verschillende messtelken, maar had één wonde onder het oog met een scherp voorwerp toegebracht. Gisteren heeft de inspecteur van politie, de heer van Kempen uit Oss, het slacht offer in het ziekenhuis te Den Bosch be zocht, waar men goede hoop heeft, dat het oog behouden blijft. ZEVEN PAARDENDIEVEN AANGEHOUDEN. De koninklijke marechaussee van de bri gade Hardenberg heeft de hand weten te leggen op een bende paardendieven, be staande uit zeven personen, die de omge ving onveilig maakten. Zoo werden dezer dagen uit een weide onder Ambt-Harden- berg twee paarden gestolen. Bij onderzoek bleken de dieren op de markt te Oude- schoot te zijn verhandeld. Van daar leidde een spoor naar Amsterdam en één naar Donkerbroek. DE LOSGERAAKTE JARRETELLE. In een winkel aan den Oostzeedijk te Rot terdam kwam dezer diagen een juffrouw, die, toen de winkeljuffrouw haar vroeg, wat zij wildie, haar fluisterend toevertrouwde, dat haar jarretelle was losgeraakt en dat zij, uit angst voor zakkende kousen, den winkel was binnengevlucht, om het euvel te her stellen. Maar de winkel had veel ruiten en van buiten kon men tot achter in den winkel kijken en de juffrouw wilde niet, dat ongepaste blikken geworpen zouden worden, kortom, de winkeljuffrouw liet de dame met de loshangende jarretelle even in de kamer achter den winkel. Even later kwam de juffrouw weer te voorschijn, dankbaar en opgelucht. Zij stapte den win kel uit en is er niet in teruggekeerd. Toen de winkeljuffrouw even later in de achterkamer kwam, bleken er twee beurzen met geld te zijn gestolen. „Vad." NEDERLANDER GEARRESTEERD WEGENS DEVIEZENSMOKKELARIJ. Door de Duitsche douane is aan het grensstation Wijier bij Cleef gearresteerd de vroegere commissionnair in effecten, B. uit Nijmegen, verdacht van deviezensmok- kelarij. Bij zijn arrestatie werden duizen den Marken op hem bevonden. De man trachtte op het laatste oogen- blik nog te ontkomen en rende in de rich ting van de Nederlandsche douane. Een wilde achtervolging begon, tijdens welke de Nederlander kwam te vallen en versuft bleef liggen. Door de douane en een aan tal S.A.-mannen werd hij daarna gearres teerd en naar Kleef overgebracht. Was deze man met den toestand ter plaatse bekend geweest, dan zop hem de ontsnapping niet moeilijk zijn gevallen, daar hij daartoe slechts naar de overzijde van den weg had behoeven te gaan, ten einde op Nederlandsch gebied te komen. In plaats daarvan bleef hij op de Duitsche helft van den weg rennen, met het voor hem noodlottig gevolg. De politie van Kleef heeft voorts gear resteerd den directeur van een reisbureau te Nijmegen, die veel voor zaken in Duitsch- land vertoefde. De man moet zich aan de- viezensmokkelarij op groote schaal heb ben schuldig gemaakt. PAPEGAAIENZIEKTE TE UTRECHT. Twee oude menschen ernstig ongesteld. In Utrecht zijn twee gevallen van pape gaaienziekte geconstateerd. De patiënten zijn naar het ziekenhuis overgebracht en daar geisoleerd. Het „Handelsblad" meldt hierover nader: Ruim een week geleden werd een patiënt van dr. Ter Haar, uit Zuilen, ongesteld en stelde zich onder behandeling. Hoewel deze medicus aanvankelijk geen vermoeden had dat hier van de zoo gevaarlijke en besmet telijke ziekte sprake zou kunnen zijn, kwam hij door den dood van een der par kieten van zijn patiënt tot dit inzicht, te meer toen later bleek, dat ook een der an dere vogels ziek was geworden. Onmiddel lijk heeft men den man naar het Algemeen Ziekenhuis te Utrecht vervoerd, waar hij volkomen is geisoleerd, om alle mogelijk gevaar voor zijn omgeving te bezweren. Intusschen is nog een vrouw uit Zuilen ziek geworden, die dezelfde verschijnselen ver toont, zoodat men ook haar naar Utrecht heeft laten transporteeren. Beide patiën ten zijn omstreeks tachtig jaar oud. Dr. A. Schuckink Kool, directeur van den gemeentelijken geneeskundigen dienst, wien wij om inlichtingen vroegen, deelde ons mede, dat nog volstrekt niet met ze kerheid van papegaaienziekte kan worden gesproken. De papegaaienziekte is, zooals bekend, een moeilijk te diagnostieeren kwaal. Van daar dat het nog wel eenige dagen zal du ren, vóór men iets naders kan zeggen. Het onderzoek wordt met kracht voort gezet door de directie van het Centraal La boratorium voor de Volksgezondheid, in samenwerking met den inspecteur der Volksgezondheid, in overleg met den ge meentelijken geneeskundigen dienst. Nasporingen ten huize van eerstgenoem- den patiënt hebben uitgewezen, dat parkie ten, die, evenals papegaaien, de ziekte ge makkelijk kunnen overbrengen, afkomstig waren van een Utreehtsch vogelkoopman. Deze heeft onmiddellijk meegewerkt om eventualiteiten te voorkomen, door tegen vergoeding zijn zaak in quarantaine te ge- i ven. Alle voorzorgen zijn op deze wijze genomen, om, mocht het de zoo zeer ge vreesde kwaal zijn, uitbreiding tegen te gaan. UIT DE RADIOWERELD Programma's van Donderdag 31 Mei. Huizen, 1875 M. 8.00—9.15 KRO, 10.00 NCRV, 11.00 KRO, 2.00 NCRV. 8.009.15 en 10.00 Gramofoonplaiten. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gramofoonpdaiten. 11.30 Godsd. halfuurtje. 12.15 CariiHoncoaicert. 12.45 Orkastoonoent. 2.00 Handiwerkoursus. 3.00 Opening van de Kon. Emma-Kliniiek op Meer-en-Bosoh te Heemstede. 4.00 Bijbellezing. 5.00 Handenarbeid v. d. jeugd. 5.30 Zang. 6.20 Gramofoonplaten. 6.45 Causenie. 7.15 Gramofoonplaten. 7.30 Weekoverzicht. 8.00 Orgelspel. 9.00 Causerie. 9.30 NCRV-Kleiniorlkest. In de paiuze om 10.10:Vaz Dias. 11.0012.00 Gramofoowmuizieik. Hilversum, 301 M. AVRO-uditzending. 8.00 Gramofoonplaten. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonplaten. 10.30 Vioolrecitad B. Lensiky. 11.00 Knipcursus Kindenkleeding. 11.30 Zang door Louise C. H. de Jong. 12.00 Kovacs Lajos en zijn orkest en Gramofoonplaten. 2.15 Gramofoonplaten. 2.30 Voor zieken en oudien-van-dagen. 3.00—-3.45 Knipcursus. 4.00 Gramofoonplaten. 6.15 Gramofoonplaten. 6.30 Voor de kinderen. 7.00 Gramofoonplaten. 7.30 Ir. J. Loeff: Nederland te water. 8.00 Vaz Dias. 8.05 Omroeporkest. 8.30 Orgelconcert P. Palla, mm.v. H. Vis- kil (tenor) en Boris Lensky (viool). 9.15 Omroeporkest mm.v. D. Lsingh (alt- Mezzo). 10.00 Gramofoonplaten. 10.15 Omroeporkest. 11.00 Vc\.z Dias. 11.1012.00 Kovacs Lajos en zijn orkest. Daventry. 10.3510.50 Morgenwijding. 12.20 Rutland Square en New Victoria Cinema-orkest. I.20 Gramofoonplaten. 2.25 Voor de scholen. 3.20 Vesper. 4.10 Duitsche les. 4.25 Sohotsch Studio-oirfcest. 5.35 Kinderuurtje. 6.50 Beethoven's pianosonates. 7.10 Spaansche causerie. 7.50 Lezing. 8.20 Orgelconcert. 8.50 Eerste acte van Puccini's „La Bo hème". 10.05 Cello-recital. 10.25 Zangvoordracht. 10.50 Korte Dienst. II.0512.20 Ro^ Fox en zijn band. „R a d i o-P a r I s" 1648 M. 7.20 en 8.20 Gramofoonpl. 12.50 Pascal-orkest. 8.20 Kwartetconcert. 10.50 Dansmuziek. Kalundborg, 1261 M. 12.20 Strijkorkest. 3.055.05 L. Preii's Instrumentaal En semble. 7.05 Orkestconcert. 9.05 Pianorecital. 9.2010.50 Orkestconcert. 11.2011.50 Vervolg concert. 11.5012.50 Dansmuziek. Langenberg 456 M. 6.40 Gramofoonpl. 9.20 Blaasconcert m. m. v. Mannenkoor, 11.10 Kamermuziek door Strijkkwartet, sopraan en piano. 12.20 Orkestconcert. I.30 Werag-Kamerorkest. 3.50 Militair concert. 5.50 Solistenconcert (piano en viola). 7.20 GramofoonpL 8.20 Solisten, koor en orkestconcert. 9.50 Derde acte van Strauss' „Arabella" o. 1. v. den componist. II.2012.50 Dansmuziek. Rome, 421 M. 8.30 Gramofoonpl. 9.05 Concert m. m. v. orkest en solisten. 10.35 Dansmuziek. Brussel, 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Salonorkest 1.30 GramofoonpL 5.20 Omroeporkest. 8.20 Orkestconcert. 10.30 Gramofoonpl. 484 M.: 12.20 Gramofoonpl. I.30 Salonorkest. 5.20 Gramofoonpl. 6.35 Gevar. programma. 8.20 Omroeporkest m. m. v. zangsoliste. 9.35 en 10.30 Gramofoonmuziek. Deutschlandsender, 1571 M. 8.35 Dansmuziek door R. Gaden en zijn orkest. 9.35 Berichten. 9.50 Derde acte van R. Strauss' opera „Arabella". II.05 Weerbericht. 11.2012.50 Robert Gaden en zijn orkest Gemeentelijk Radio Distributie-bedrijf en de R. O. V. Radio-centrale. 3e Programma. 8.00—15.05 Keulen. 15.05—17.15 Kalundborg. 17.15—18.05 Brussel VL 18.05—19.20 Praag. 192020.20 Luxemburg. 20.2023.00 Brussel Fr. 23.00afloop Keulen. 4e Programma. 8.208.50 Parijs Radio. 12.2014.20 Daventry. 14.2015.45 Londen Reg. 15.45—17.35 North Reg. 17.3518.20 Een der Eng. „National" zen ders. 18.2019.05 Daventry. 19.05—^af loop. Midland Reg. FEUILLETON. HET GOUDEN WAAGSTUK door J. S. FLETCHER. 4) Rondzwervend door de met zonlicht over goten straten en schaduwrijke hoeken van de groote kathedraal, bracht Laurence een paar gelukkige uren door. Maar hoezeer een mensch ook geboeid mag worden door het schoone, dat in een stad te bezichtigen is, de prozaische mensch in on: vraagt al tijd naar rust en versterking en op een ge geven oogenblik bemerkte Laurence dat hij moe was en honger had. Hij keek om zich heen naar een geschikte gelegenheid, om even uit te rusten en den inwendigen mensch te versterken. Hij scheen met zijn onzwervingen aan den rand van de stad gekomen te zijn er bevond zich op dat oogenblik in een ouderwetsche wijk, welke zijn volle belangstelling gewekt zou heb ben, indien hij niet zoo vermoeid geweest was. Hij begon te zoeken naar één van die heerlijk-ouderwetsche Engelsche uitspan ningen, één van die overblijfselen uit den ouden tijd, waarvan hij zooveel gehoord en gelezen had. En het toeval of het ongeluk wilde, dat hij reeds dadelijk zoo'n uitspan ning vond. Het was een ideaal van een uitspan ning en geleek in alle opzichten zóó spre kend op de afbeeldingen, welke hij van dergelijke huizen had gezien, dat hij bijna een kreet van verrukking slaakte, toen hij een hoek van een straat omsloeg en de uit spanning vóór zich ~ag liggen. Het huis zelf nam drie zijden van een grooten rechthoek in beslag; de muren waren laag en het dak hoog en puntig. Het erf vóór het huis was geplaiveid met halfronde steenen, terwijl over het midden van het erf een pad van roode tegels was aangelegd, waarboven zich een aantal tot koepelvorm gesnoeide struiken spanden als een eerepoort. In de vensterbanken stonden kleurige bloemen in roode potten en door de open staande deur zag hij glanzend koperwerk, donker eikenhout en aardewerk. Boven de deur, in een eigenaardig bewerkten gevel, was een uit hout gesneden uithangbord aangebracht, waarop drie figuren voor kwamen, door weer en wind misvormd, maar waarin hij met eenige moeite toch nog een aantal pelgrims meende te herkennen, zooals die in de middeleeuwen naar Can terbury trokken. Onder het bord in vrij duidelijke letters: In de drie reizigers. Uitspanning voor mensch en dier. Laurence aarzelde niet langer en liep over het tegelpad naar de openstaande deur. Maar wanneer hij geweten had, dat de stap, welke hem over den drempel zou brengen, de meest belangrijke stap zou worden, welke hij in zijn leven gedaan had, dan zou hij wel even geaarzeld hebben. Hij bevond zich in een eigenaardige ouderwetsche gelagkamer met oude meube len, ouderwetsche platen en schilderstuk ken, oud koper, aardewerk.... en alles scheen doortrokken van den geur van versch gesneden rezen en andere welrie kende bloemen. In het eerst meende hij heelemaal alleen te zijn in dat vertrek, maar toen zijn oogen eenigszins waren ge wend aan het schemerlicht, bemerkte hij, dat hij niet alleen was. Aan een klein werktafeltje, in een diepe vensternis, zat een meisje, een slank, be koorlijk Engelsch meisje, met bruin haar en grijze oogen, even aantrekkelijk en be koorlijk als de rose en witte bloemen, wel ke in een oude vaas, vóór haar op tafel stonden. Zij stond uit haar stoel en kwam een paar stappen naar voren. Een paar seconden keken die twee jonge menschen elkaar vragend in de oogen. HOOFDSTUK III. Tot op dat oogenblik had Laurence nooit geweten wat het zeggen wil, zoo verlegen en zenuwachtig te zijn, dat men geen woord kan uitbrengen. Daar zijn ouders hem steeds hadden aangemoedigd, zijn ge dachten niet te verzwijgen, maar openlijk uitte sprekenwas hij 'n openhartig, onbe vangen mensch geworden, die met ieder een een gesprek durfde aanknoopen. Maar toen Laurence daar tegenover dat meisje stond, bemerkte hij tot zijn ontstel tenis, dat zijn tong hem den dienst weiger de, terwijl een warme, roode blos zijn ge laat overtoog. Het mesje met de grijze oogen en het bruine haar kreeg, wonder lijk genoeg, ook een kleur bij het zien van Laurence's blos, maar als vrouw had zij haar zelfbeheersching eerder teruggevon den dan Laurence. Waarmee kan ik u van dienst zijn, mijnheer? vroeg zij. Laurence vond haar stem al even vrien delijk als haar gelaat. Hij trachtte woor den te vinden om haar even aan den praat te houden, maar toen hij beleefd zijn hoed had afgenomen, wist hij niets anders te zeggen, dan waarvoor hij die uitspanning was binnengegaan. O, dank uik zou graag iets te eten en te drinken willen hebben, zei hij. Ik dacht, dat Zonder een woord te zeggen, liep het meisje naar de deur van een ander vertrek met een lage zoldering en wierp die open. Zij verzocht hem binnen te treden en wees naar een ouderwetsch buffet. Daar staat koud vleesch, mijnheer, en ham en duivenpastei. Het spijt me heel erg dat we geen warme aardappelen voor u hebben, maar ik kan wel wat versche sla voor u gaan plukken. Heel graag, antwoordde Laurence. Ik zou heel graag wat koud vleesch willen hebben en wat versche sla. En dan wat biereigen brouwsel zeker? Het meisje glimlachte. Ik vrees, dat er in Egeland door de hotelhouders zelf niet veel bier meer ge brouwen wordt, antwoordde zij. Maar ik heb toch wel wat bier voor u. Goedkrijg ik een heele pint van u? Weer glimlachte zij en liep dan naar een hoekje van het vertrek om een groote kruik te vullen met donkerbruin, brui send bier. Dank u wel, zei Laurence, toen zij de kruik voor hem op tafel zette. En nu drink ik op uw gezondheid. Dit is de eer ste maal dat ik Engelsch bier drink in een Engelsch hotel. Het meisje, dat bezig was 't koude vleesch op tafel te zetten, keek hem verwonderd aan. Heusch,' mijnheer? Ja, heusch, antwoordde Laurence, die zijn spraakvermogen weer terug gevonden had. Ik heb als kind van vijf jaar Enge land verlaten en gisteravond kreeg ik voor het eerst weer Engelschen grond on der de voeten. Dit is daarom een groote dag voor mij en dit (hij wees naar zijn bord) een feestmaal. Ik zal nu maar eerst even de sla gaan snijden, mijnheer, zei het meisje. De be diende is naar het dorp gegaan om inkoo- pen te doen. Ik zal u echter niet lang laten wachten, hoor! Laurence wilde haar juist gaan vertellen, dat zij zich voor hem heelemaal niet be hoefde te haasten, toen zij al door een ach terdeur het vertrek verlaten had. Hij wend de zich nu eens om en zag in dat eigen aardige vertrek om zich heen. Het was al even ouderwetsch en aantrekkelijk als de rest van het huis. De wanden waren betim merd met eiken paneelen, waarop schil derstukken van jachttafereelen waren aan gebracht. In een hoek van de kamer stond een groote, staande klok en in een ande ren hoek een glazen kast met allerlei kost baar aardewerk. En overal hing die eigen aardige geur van rozen en andere bloe men. Wat is het toch heerlijk, om weer eens in Engeland te zijn! barstte hij los, zoodra het meisje de kamer weer binnenkwam. Het is hier verrukkelijk! Dat doet me genoegen, antwoordde zij eenvoudig en liet hem toen alleen. En toen deed Laurence iets, wat hij eigen lijk dien avond pas had willen doen: hij gespte de riemen van zijn koffer los, liet het zware ding van zijn rug gifjden en zette hem vóór zich op tafel. Daarna wijd de hij zich geheel aan zijn uitstekende lunch. Hij had alles recht laten wederva ren, toen het meisje kwam vragen, of hij mischien nog trek had in aardbeientaart. Ja, ik heb trek in alles, als het maar echt Engelsch is, antwoordde hij haar. Ik vind het hier heerlijk; veel aangena mer dan in een hotel. En ik zou wel eens willen weten, of ik hier niet één of twee nachten kan blijven. Ik zou veel liever hier logeeren dan in een hotel. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 9