WOENSDAG 30 MEI 1934 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD. PAG. II WIJZIGING VAN DE LANDBOUW- CRISISWET 1933, INTREKKING DER TARWEWET 1931, DER CRISIS-ZUIVELWET 1932 EN DE CRISIS-VARKENSWET 1932. Na het volledig in werking treden van de Landbouw-Crisiswet 1933 heeft de Re geering eenigen tijd laten verloopen, al vorens de maatregelen voor te bereiden, welke in art. 36 worden voorgeschreven, namelijk, dat zoo spoedig mogelijk een wetsontwerp moest worden ingediend, daartoe strekkende, in de Crisis-Zuivelwet 1932, de Crisis-Varkenswet 1932 en de Cri sis-Uitvoerwet 1931 zoodanige wijzigingen san te brengen, als in verband met de Landbouw-Crisiswet 1933 werden vereischt. De Regeering wilde n.L eerst de werking van de Landbouw-Crisiswet 1933 gadeslaan, met de bedoeling daarna, rekening houden de met de opgedane ervaring, de meest juiste voorstellen te kunnen doen. De opgedane ervaring, alsmede andere hieronder te vermelden overwegingen, heb ben haar echter tot de overtuiging ge bracht, dat het niet wenschelijk is de hier boven genoemde wetten te wijzigen en in overeenstemming te brengen met de be palingen van de Landbouw-Crisiswet 1933. Door het aanbrengen in de Landbouw- Crisiswet 1933 van betrekkelijk geringe wijzigingen, die buitendien uit anderen hoofde toch noodzakelijk waren, kan wor den bereikt, dat zoowel de Crisis-Zuivelwet 1932, als de Crisis-Varkenswet 1932, alsook de Tarwewet 1931 overbodig worden. De Regeering geeft hieraan verre de voorkeur boven het aanbrengen van om vangrijke wijzigingen in de hier bedoelde wetten, waardoor deze grootendeels de zelfde bepalingen zouden gaan bevatten als die van de Landbouw-Crisiswet 1933 zelve. Daarnaast streeft de Regeering zooveel mogelijk naar eenheid in het geheele Cri- sisbeleid. Terwijl dit aanvankelijk niet wel mogelijk was, door de plotseling opkomende omstandigheden en de onzekerheid hoe de omstandigheden zich zouden kunnen wij zigen, zal dit thans der Regeering wel mo gelijk zijn, nu ten aanzien van het geheele beleid der Regeering op het gebied der be strijding van de crisis vastomlijnde denk beelden bestaan en vooral ook, nu geble ken is, dat de Landbouw-CrisiWet 1933 geschikt is om te kunnen worden toegepast bij nagenoeg alle zich voordoende omstan digheden. Het behoeft geen betoog, dat belangrijke bezuiniging te bereiken is, wanneer alle maatregelen in den vervolge slechts op één wet zullen steunen, terwijl op allerlei ge bied, zooveel dit in het belang van de diensten mogelijk is, te centraliseeren. Ook thans treft zij hiervoor op velerlei gebied alle maatregelen, welke deze centralisatie kunnen bevorderen. Deze overwegingen zijn voor de Regee ring aanleiding geweest om de indiening te bevorderen van het onderhavige wets ontwerp, dat beoogt de Crisis-Zuivelwet 1932, de Crisis-Varkenswet 1932 en de Tar wewet 1931 in te trekken en de Landbouw- Crisiswet-1933, voor zoover dat noodig is, aan te passen aan de gewijzigde omstandig heden, welke zich tengevolge van die in trekking zullen voordoen. De intrekking van genoemde wetten wil echter geenszins zeggen, dat de Regeering het verschil in karakter, hetwelk bestaat tusschen de zuivel eenerzijds en den akker bouw en tuinbouw anderzijds immers is de zuivel veel meer geïndustraliseerd, terwijl de regelingen voor zuivel tevens regelingen voor allerlei vetten en indus- trieele producten met zich brengen uit het oog zou verliezen. Evenmin wil het zeggen, dat de Regee ring zich geheel los wil maken van de grondslagen dier wetten. Met name ligt het niet in hare bedpeling af te wijken van hetgeen bij de totstandkoming van de Crisis-Zuivelwet op uitdrukkelijk verlan gen van de zijde der zuivel is bepaald, n.L dat het percentage boter, dait in de marga rine zou kunnen worden verwerkt, nimmer meer dan 50 pet. zal mogen bedragen en dat het gemengde product niet zal mo gen worden uitgevoerd. Ook zal in het systeem, dat er een be paalde prijsverhouding voor boter, marga rine en vetten zal worden gehandhaafd, in het algemeen "geen wijziging worden ge bracht Wat betreft de wijzigingen der Land bouw-Crisiswet 1933, welke de intrekking van genoemde wetten wenschelijk maken, kan worden medegedeeld, dat deze niet van*ingr ij penden aard zijn. Zelfs met de bestaande redactie van de Landbouw-Crisiswet 1933 was het der Re geering reeds mogelijk practisch nagenoeg de geheele Tarwewet 1931 uit te schakelen, evenals nagenoeg de geheele Crisis-Var kenswet 1932, terwijl maatregelen reeds in een vergevorderd stadium van voorberei ding verkeeren, waardoor mede de Crisis- Zuivelwet 1932 geheel zal kunnen worden uitgeschakeld. De weinige moeilijkheden, die de moge lijkheid van het volledig niet meer toepas sen van deze wetten nog in den weg ston den, zijn in het thans aanhangige ontwerp tot oplossing gekomen. Voorts zijn in de maanden, gedurende welke de Landbouw-Crisiswet 1933 thans werkt, verschillende punten naar voren gekomen, welke nieuwe of betere voorzie ning eischen, welke eveneens thans aan hangig zijn gemaakt, terwijl mede tal van nieuwe maatregelen, hoofdzakelijk betrek king hebbende op de uitvoering der wet, mede worden voorgesteld, waardoor het der Regeering mogelijk zal zijn beter dan tot dusverre 'pogingen tot ontduiking tegen te gaan. Hoewel alle nieuwe maatregelen getrof fen zullen worden op grond van de Land bouw-Crisiswet 1933, zullen niettemin niet aanstonds de drie crisiswetten kunnen worden ingetrokken, omdat verschillende maatregelen nog loopende zijn, terwijl mede alle vervolgingen, welke reeds zijn ingesteld uit hoofde van deze wetten, eerst zullen moeten wordenaf gehandeld. De da tum van intrekking zal daarom door de Kroon worden bepaald. De omschrijving van crisis-producten is eenigszins uitgebreid. Aan de crisispro ducten zijn toegevoegd: „vogeleieren", olie houdende zaden, noten en pitten, met uit zondering van cacaopitten, „turf" en „ci chorei". Voor deze producten bleek het noodzakelijk maatregelen te treffen. Voorts is de toestand in de veemstreken van dien aard, dat ook voor turf maatregelen niet achterwege mochten blijven, terwijl mede de wenschelijkheid is gebleken voor ci chorei maatregelen te nemen. Aan den minister wordt de bevoegdheid gegeven die producten als crisis-product aan te wijzen, die gelijken op een van de reeds als crisis-product aangewezen of aan te wijzen producten. Gebleken is n.l., dat verschillende maatregelen gedeeltelijk illu soir worden, doordat na het nemen van eenigen maatregel terstond surrogaten in den handel worden gebracht, die mede on der de bepalingen der wet moeten komen te vallen. Gelijk als bekend mag worden veron dersteld, is het noodzakelijk gebleken op bepaalde tijdstippen een algeheele land- bouw-inventarisatie te doen houden. Het is noodzakelijk dat de verstrekte gegevens •zoo goed en volledig mogelijk zijn. Een van de middelen -hiertoe is het opleggen van verschillende verplichtingen tot het doen van aangifte en wat daarmede in verband staat Ook het voorhanden of in voorraad heb ben van een inrichting of werktuig tot be reiding van crisis-producten kan in de toekomst verboden of niet dan voorwaar delijk worden toegestaan. De practijk heeft namelijk geleerd, dat ondanks de meest scherpe controle toch nog in menig op zicht fraude wordt gepleegd, waarmede de Regeering mede door den hierbij voorge stelden maatregel afdoende meent te kun nen optreden. Tenslotte is een bepaling opgenomen, welke er tegen waakt, dat goederen voor doorvoer worden aangegeven, ten einde geen bedrag voor invoer te moeten beta len, maar niettenmin in het land blijven. PROF. VAN GINNEKEN OVER KOKADORUS. „Eigenaardig genre volkskunst". Maandagmiddag, terwijl het traditioneel marktbedrijf op het Amsterdamsche Am- stelveld in vollen gang was, droeg men het stoffelijk overschot van de grootste en be roemdste der standwerkers, die Nederland heeft gekend, Prof. Kokadorus zijn woning uit. Een brok oer-Amsterdamsch volksle ven ging met hem heen. Het is niemand minder dan prof. dr. Jac. van Ginneken geweest, die in zijn „Hand boek der Nederlandsche taal" (Deel II, de Sociologische structuur) over prof. Koka dorus het volgende schreef: „Onder de redenaars van dit slag staat tegenwoordig vooraan de bekende Kokado rus, M. Linnewiel. De beste zijner toespra ken tot 't publiek op straat zijn kort geleden in druk verschenen: „Op het Amstelveld door prof. Kokadorus". De marktredenaar is geen minder handig handelaar dan de beursheer of winkelier, maar zeker, zij het ook van nature en in den beginne onbe wust, veel dieper volkspsycholoog. Je krijgt weer een heel anderen blik op je medemenschen, zegt Feith, als je een spe cialiteit als Kokadorus daarover hoort. Die kent z'n volkje, die weet precies hoe hij z'n luidjes moet aanpakken. Onuitputte lijke stroomen uit zijn echten volkshumor de grappen, kwinkslagen, woordverdraaiin gen en toespelingen, vooral op actueele toestanden en voorvallen in de politiek. Daardoor lokt hij telkens het publiek in breede kringen rond zijn stellaadje. Dit is de reclame voor zijn koopwaar. Zoo blijven de koopers staan. Eerst z'n moppen verkoo- pen, dan z'n artikel. Hier volgen eenige staaltjes van zijn welsprekendheid. „Een rede voor smeerpoesen". „Dong, Dong, b-b. .b. .o, bo, bo, bo, ng bo.. n..ng. Hallo! Smeerpoesen moet ik hebben, smeerpoesen met zwarte gezichten, die zich in geen eeuw gewas- schen hebben. Kom hier, Cheffie! jij bent mijn reclame-smeerpoes, laat je gezicht eens aan de menschen zien en je handen ook. Mijnheer, ruik ès, Chef, laat de men schen ruiken. Zie-zoo, hebben jullie nou goed geroken teruggeven, asjeblieft, hier mijn zeep nee, koloniaal, jij mag 't stukkie houden, kérel, wat zie je d'r uit nou, neem je mijn zeep maar mee en als 't nou op is, dan ga je maar in Indië om zeep goed verstaan? Goeie zeep hè? Nauwelijks heb je ze in handen of d'r is schuim an en eventjes als je in 't water hebt gestopt, krijgt je een reuzenzeepsof. Met die zeep heeft mijn Cheffie zich eens onkenbaar gemaakt. Ze hadden 'm na melijk zoo-of-zoo eens te pakken; toen kwam de politie bij me: „Kokadorus, we motten je Cheffie hebben". Toen heb ik tegen Cheffie gezegd: „Daar, pak aan, neem 'n stuk zeep, wasch je d'r mee. Dan kennen ze je niet meer an je ongewas- schen ponem". Deze zeep, vuilakken, is bekroond op verschillende tentoonstellingen en door zeer vele hooggeplaatste personen. Ik heb daardoor zulk reuzen debiet in dat artikel gekregen, dat de staat besloten heeft een zeepbelasting in te voeren. Wie geen belasting meer betaalt, mag zich niet meer wasschen. Hoewel 't met al die be lastingen nog eens zoo ver zal komen, dat je voor de lucht ook mot betalen; als je dan geen belasting betaalt, krijg je geen lucht meer. Nou, je hebt in onze stad menschen genoeg, die geen lucht kunnen krijgen, juist omdat ze te veel belasting betalen. Het wordt eenvoudig verschrikkelijk te genwoordig. Burgers, binnenkort zal je ook lezen een reuzen advertentie van mijn zeep. Door die zeep van mij is de oorlog in Indië finaal uit. De Atjehers worden niet meer doodgeschoten, want voordat ze naar den oorlog gaan, wasschen ze zich met mijn zeep en dan schieten onze solda ten niet meer. Je hoort tegenwoordig ook niet meer spreken over de „Zwarte Zee". Dat is mijn werk. Het varkentje van Eulenburg is door mij gewasschen en daar door is de zwarte Adelaar van Duitschland aanmerkelijk witter geworden. Ik heb nou een jaar honderd kisten met zeep aan de „Zwarte honderd" in Rusland ge zonden, niet om de zeep te gebruiken, maar om de kisten. En ook wat monsters aan de „Zwarte Hand" in Amerika. Dan kan de eene hand de andere schoonwasschen. Jullie hebt zeker wel ereis gehoord van het „Witte huis" in Washington, daarin heeft Columbus mijn zeep uitgevonden. Heb je wel ereis van die Columbus iets gehoord? Die man wou met alle moge lijke geweld Amerika ontdekken. Nau welijks in Europa aangekomene of de eerste loop van Columbus was naar het Amstel veld. Hij wou na zijn vorige succes nu „Koki" ontdekken. Het was n.l. bekend, dat Koki de menschen van stroppen af hielp, en uit Washington had Columbus een kolossale partij zeep meegebracht, die ze daar toch niet gebruikten, omdat ze zich in Amerika alleen met zeepsop en met „soap" waschten. Nu dan, ik heb zijn zeep gekocht, merk „Vuilpoets". Deze zeep langs chemischen weg bereid en be staat uit twaalf pet. paardenvitriool, twee pet. stankgas, acht pet. kattenwaterstofgas en tachtig pet. weet-ik-veel-atomen. Het staat u vrij, deze zeep komisch te laten on derzoeken aan het laboratorium „de Belt". Ik heb attesten bij me van de grootste smeerpoetsen der wereld, die de grootste afnemers zijn. Je krijgt er natuurlijk een gebruiksaanwijzing bij. D'r wordt te genwoordig veel zeep verkocht. Maar voor dat u die zeep gebruikt, moet men eerst 'n vat groene zeep in huis hemen en dan nog borstels en puimsteen. Heeft men deze be handeling laten voorafgaan, dan is men ge noodzaakt een stuk van deze zeep uit het papier te pakken en direct weer in te pak ken en zich met eau de cologne en carbol te besproeien. Geen wonder, dat die lui d'r bij schrijven, dat hun zeep zuinig in 't gebruik is. Ja, ik zou gevallen kunnen noe men, dat zulke zeep van vader op zoon is overgegaan. Neen, mijn zeep, is heel iets anders. Je raakt er zoo aan verslaafd, dat je ze bij een gros tegelijk komt koopen. Ik geef bij ieder stuk cadeau; een boender, een dweil, twee schoonmaaksters, een stadsrei niging, 'n proeiwagen en een bureau van publieke werken. Ik verkoop ze bij drie stuks tegelijk, en bij mij krijg je natuurlijk ook geen doos. Die andere lui verkoopen ze in mooie doozen. Deze drie stuks zeep kosten vijf gulden wie mot ze hebben? Niemand? Vijf gulden, wel allemachtig 't is voor niks, weet je 't wel, niemand? U, mijn heer? Asjeblieft. ik dacht ook al. Neen, mijnheer, u behoeft mij geen vijf gulden te betalen, ik zal er een paar centen van af doen. Drie stuks zeep voor vijftien cent. Wie mot ze hebben? Ja, hé, nou wouen jullie wel allemaal bij Koki om zeep gaan. Kijk, die kerel zich eens doordringen voor een stukkie zeep. Neen, nou geef ik ze nog goedkooper, drie 'voor één duppie. Alsje blieft! huup u ook u ook drie me- heer? U hebt wel dertig stukken noodig. u zes? Gaat u een winkeltje opzetten of houdt u commensaals? Hier drie, daar zes, daar drie, anpakken, boem'srs! Chef fie, ga de centen halen! Betalen wie mot nog betalen? Drie stuks zeep voor een duppie ze kosten mij ook een dubbeltje (de twee kisten!) U, van een kwartje terug? Een oogenblik, u wacht wel, u loopt toch niet weg. Ja, je hebt van die stommerds. Verleden week moest iemand van een rijks daalder terug hebben, die voor een dub beltje gekocht had. Dat heeft dien mijn heer te lang geduurd, toen is-ie maar weg gegaan. Wie mot nog zeep? Hè, dat treft 't gaat regenen. Nou kun je met boenen beginnen. Nou, is d'r geen smeerpoes meer hier, niemand zeep meer? Als je lang wacht, geef ik ze gratis voor een stui ver, in plaats van een dubbeltje. Zoo, nog voor tien personen. Wie nog, daar anpakke, huup, huup, onder het gooien komt d'r al zeepsop van. Denk er om, ik mot nog wat overhouden voor 't Rijkemuseum. Som mige schilderijen moeten afgenomen wor den, omdat daar dingen op geschilderd zijn, die erg smerig en vies zijn.'Daar heb je b.v. een schilderij met een Adam en Eva d'r op, die zien er niet toonbaar uit, geen wonder, ze hebben zich in geen vijf duizend jaar gewasschen. Het is een schande! Wie mot nog zeep, nog voor twee personen, u nog drie, u ook nog? Zie zoo, nou heb ik nog voor twaalf personen, en dan is 't uit. Wat vraagt uwes? Of ik tweepersoonsstuk ken zeep heb? Moeten ze bij u thuis met z'n tweeën tegelijk geboend worden? O, ik snap 't al. U hebt tweelingen, die als een druppel water op elkaar lijken, ja-ja-ja, en als je één met mijn zeep gewasschen hebt, weet je niet meer, wie 't is, want h(j is nog net zoo smerig gebleven, ja-ja, nou dan is 't maar 't beste, dat u heelemaal geen zeep bij me neemt. Geef ze maar aan den bleeker mee! Wie nog zeep? U, mijn heer? Ik dacht het al, waar blijft u? Ik heb u dan heelen tijd al angekeken, u hebt 't noodig hoor! Asjeblieft, hoeveel? vier- en-twintig stuks. Ja, die zeep is goed. Ruikt u aan de zeep, meneer? Ja, ja, ruik maar. Wat? ruikt die zeep niet goed? Och, meneer, u kunt per-se niet ruiken. U ruikt links. Niemand meer voor zeep, nie mand? Allo, Cheffie, mijn tweede ar tikel. Maar blijven jullie alsjeblieft staan. Ik heb dezelfde menschen noodig, die zeep bij me gekocht hebben. Kam men, Cheffie! Kammen!!!! LAND- EN TUINBOUW WERK VOOR IEDERE MAAND In moes- en bloemtuin, keuken en kelder le helft Juni In den vruchten tuin: wie frambozen kweekt, in 't groot of in 't klein, heeft on tegenzeggelijk kennis gemaakt met dit hinderlijk kevertje. Het kevertje is zeker wel een van de lastigste om te vernieti gen, wat voor een groot gedeelte zijn oorzaak vindt in het feit, dat het van dek schilden voorzien is, en men bij bespuiting in de meeste gevallen een zoo sterke vloei stof zou moeten gebruiken, dat ten slotte het middel schadelijker zou zijn dan de kwaal. Hoe we dan van deze lastige plaag verlost kunnen worden? De planten niet te lang op dezelfde plaats laten staan; om de 3 a 5 jaar nieuwe aanplant maken; in 't najaar den grond ondiep omwerken en bestrooien met kalk en roet; zorgen voor een rijke, overvloedige bemesting. Al deze middelen te zamen kunnen helpen, ter voorkoming, maar ze kunnen ons op dit oogenblik niet dienen. Wat men wel kan doen, is het volgende. Men ga, voorzien van een oude parasol, die te voren goed nat is gemaakt, zijn frambozenstruiken na, houdt het in omgekeerde richting, als waarvoor dit zonnescherp oorspronkelijk bestemd was, dus met den hollen kant naar boven. Door op de planten of den draad, waaraan de twijgen gebonden zijn, te kloppen met de hand, kan men de dier tjes met uitnemend succes wegvangen. Honderden kevertjes kunnen op deze ma nier soms in de parasol terecht komen, 't Is een eenvoudig middel, en doeltreffender dan andere, die wel worden aangewend, 't Lijkt ons het beste met twee parasols, als men die heeft, te werken, omdat het niet onmogelijk is, dat er nog enkele kevertjes buiten vallen, die dan echter ook worden ingepikt, 't Is wenschelijk, dat men dit werkje 's morgens en 's avonds doet, omdat op den dag en vooral bij zonnig weer, de kevertjes rondvliegen en dan ont komen. Zoodra de kloppartij is afgeloopen, worden de kevertjes onder in de punt van de parasol geklopt, en door dit gedeelte onder kokend water te houden, gedood. Men passé dit middel eens toe! Brandvlekken. De tijd, waarin men over brand vlekken op de bladeren der meest verschillende kas- en bakplanten klaagt, is weer aangekomen. In 't voorjaar zijn namelijk de bladeren óf geheel aan zon nelicht ontwend, óf zij zagen eerst pas het daglicht, en zijn soms nog niet vol groeid, als zij reeds verbranden. Planten, die uit kassen en oranjerieën naar buiten gebracht worden, verbranden, soms ook, maar in dit geval spelen zonnelicht en zonnewarmte een rol, terwijl de zoo ge brande bladeren weer kunnen genezen. Tweeërlei oorzaak kan schuldig zijn aan het ontstaan van deze brandvlekken: le de bekende blazen in het glas, 2e water droppels, die na 't sproeien op de planten achterblijven en in het zonnelicht als brandglazen (lenzen) werken, of ook wel door insolatie verhit worden, zoodat het onder den druppel zich bevindende weef sel verbrandt. Sproeien in de zon is dus niet aan te raden bij teer gevoelige plan ten, zoodang deze in het volle zonlicht staan. Sterkere planten echter late men op heete middaguren niet slap hangen, zonder dat men durft te sproeien, uit vrees voor mogelijke brandvlekken. Proeven, door Jonsson genomen, hebben bewezen, dat de blazen in het glas van kassen en bak ken inderdaad als lenzen kunnen werken, en zoodoende oorzaak zijn van brandvlek ken. Nu bemerkt men op grootere blade reen niet zelden, dat de brandvlekken net jes op een rij gerangschikt zijn. Dit ver schijnsel is zeer goed te verklaren, en houdt nauw verband met hetgeen we bo ven zeiden. De zon zal namelijk, terwijl haar stand verandert, haar stralen onder verschillende, elkander opvolgende gra den door de blaas op het blad zenden, en zoo de typische rangschikking veroor zaken. Druppels, die onderaan het glas van bakken of kassen hangen, kunnen, evenals blazen in het glas, oorzaak zijn van brandvlekken. Men weet dus, dat het dekmateriaal der kassen en bakken goed moet zijn, en dat men geen teere planten in de middaguren mag sproeien zonder ze te beschaduwen. Bijen en citroensap. De bijen schijnen te houden van den geur van citroenen, waar van den imker partij kan trekken. Als een zwerm uitkomt, is het voldoende, op eeni ge meters afstand een korf te plaatsen, di« van binnen met een halve citroen is inge smeerd; de geur trekt de zwerm aan. In plaats van egn citroen kan men verdunde citroen-essence nemen en die met een ver stuiver in den korf spuiten. RECHTZAKEN OPLICHTING. Voor de Utrechtsche rechtbank heeft te rechtgestaan de 42-jarige N. G., eigenaar van een stoomzuivelfabriek te Abcoude- Baambrugge, wegens valschheid in ge schrifte en oplichting van de Crisis-Zulvel- Centrale, waarmede hij de zelf-gefabriceer- de boter voorzag. Kij kocht ook boter van andere fabrieken, welke reeds van een merk was voorzien. Deze merken leverde hij dan in en kreeg er nieuwe merken voor in de plaats. Hij kocht evenwel ook oude botermerken van verbruikte boter by an deren op en leverde ook deze in, in ruil voor nieuwe merken. Ook hield hij van de consumptiemelk een gedeelte achter, waar van hij boter maakte, welke met de ten on rechte verkregen merken werd verkocht. In totaal had hij de Centrale benadeeld voor ongeveer 300. Eenige getuigen, meerendeels personen bij wie hij botermerken had opgekocht, werden gehoord. De officier van justitie eischte een gevan genisstraf van. één maand. De verdediger wees er op, dat verdachte ook reeds een boete van 1000 heeft ge had en vroeg een kleine voorwaardelijke gevangenisstraf. Uitspraak 12 Juni a s. In Juni afhankeling van de Onnes-zaak? Naar wij vernemen, zullen de met de Onnes-zaak samenhangende strafzaken nog vóór de vacantie en vermoedelijk in Juni a.s. door de rechtbank worden afge handeld. Aan de verdachten, Koning, Wit- braad en de drie inbrekers is medeplichtig heid en oplichting ten laste gelegd. Aangezien de heer Onnes door de recht bank van de oplichting is vrijgesproken, zal een veroordeeling wegens medeplichtig heid niet kunnen volgen; het O. M. zal dus tegen hem vrijspraak moeten requireeren, doch pro forma moeten de zaken worden afgehandeld. r INGEZONDEN STUKKEN PROCESSIEDAG TE NOORDWIJKERHOUT. Wanneer de schoone zomerzon. Mag prijken in haar vollen glans, Wachten ons drie mooie feesten Opvolgend in de Bavo thans. Nuimjmer één van het program, Dat ge meermalen zag, Is onze groote luisterrijke Jaarlijksche Processiedag. Dan trekken weder honderdtallen, Door die rijk versierde dreven Om Christus onder Broodsgedaante Aanbidding, lof en eer te geven. Maar liaten wij aanstaanden Zondag, Ook een weinig verder gaan En Hem eerherstel gaan brengen Voor zooveel smaad Hem aangedaan. Want het valt niet te ontkennen, Dat Jezus in Zijn Sacrament, In deze hoogst bedrukte tijden, Door zoovelen wordt miskend. Concoursdagcn te Noordwijkerhout. Ook tien en zeventien Juni zullen, Dagen zijn hier nooit gekend, Dan wordt in gebruik genomen Onze majestueuse tent. Een schitterend Muziek-concours, Voor die gelegenheid, Heeft onze Broeder-Overste Tot aller vreugd bereid. Ruim twintig corpsen uit den omtrek, Staan er ingeschreven, Die allen ongetwijfeld toch, Hun beste krachten zullen geven. Dus, als het weer maar medewerkt Dan kunnen we verzekerd zijn, Dat het op muzikaal gebied, Iets heerlijks wordt, en fijn. Menige marsch zal op die dagen, Tot genoegen van ons allen, Over de Sint Bavo-velden, In heerlijke accoorden schallen. F. DE VROEGE. St. Bavo-Stichting Noordwijkerhout. AFSTANDSTABEL VOOR NEDERLAND amersfoort amsterdam arnhem assen breda deventer kindhoven enschede ,8-gravenhagb h o 2 1 isg 01 s O X<-7 O X leeuwarden maastricht middelburg nijmegen rotterdam tilburg utrecht zwolle amersfoort amsterdam arnhem *8 49 48 96 49 96 145 90 59 193 111 107 138 112 45 109 116 92 130 164 63 83 86 132 173 67 77 209 19 98 166 115 67 168 201 193 151 232 214 161 152 215 67 76 100 114 87 121 18 116 90 21 74 42 122 61 67 assen breda deventer 145 193 138 00 111 11? 59 107 45 235 105 235 149 105 149 221 113 237 57 198 73 128 57 151 28 212 203 263 117 45 133 126 112 75 290 338 258 159 103 128 197 252 156 221 228 94 49 22 63 135 135 166 71 69 164 80 34 eindhoven enschede •s-gravp:nhage 109 130 83 221 57 128 110 164 86 113 198 57 92 63 132 237 73 151 169 130 249 149 32 244 102 160 169 209 141 183 153 152 238 301 130 209 255 44 118 197 232 159 65 106 35 104 192 176 150 24 95 88 150 137 71 71 166 GRONINGEN HAARLEM 's-HEKTOGENBOSCH 173 209 160 67 19 115 77 98 67 28 263 133 212 117 126 203 45 112 249 141 2551 211 2331 58 318 366' 18'. 249 256 194 99 149 183 44 211 117,153 251 203 133 68 139 61 141 32 153 118 233 117 228 134 148 49 94 23 56 134 LEEUWARDEN MAASTRICHT MIDDELBURG 168 151 161 201 232 152 193 214 215 75 258 128 290 159 197 338 103 252 244 152 197 102 238 232 160 301 159 58 153 228 318 251 134 366 203 148 313 361 313 —262 361 262 179 221 251 134 208 137 197 135 125 189 94 190 219 172 267 NIJMEGEN ROTTERDAM TILBURG 67 114 18 76 87 116 100 121 90 156 94 63 221 49 135 228 22 135 65 104 150 106 192 24 35 176 95 184 133 49 249 68 94 256 139 23 179 134 197 221 208 135 251 137 125 134 72 134 71 72 71 79 85 55 150 79 157 UTRECHT ZWOLLE 21 42 61 74 122 67 166 69 80 71 164 34 88 137 71 150 71 166 194 61 5g11 89 190 172 99 141 134 94 219 '267 79 55 79 85 150 157 95 95

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 11