WOENSDAG 30 MEI 1934
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD. PAG. II
WIJZIGING VAN DE LANDBOUW-
CRISISWET 1933,
INTREKKING DER TARWEWET 1931,
DER CRISIS-ZUIVELWET 1932 EN
DE CRISIS-VARKENSWET 1932.
Na het volledig in werking treden van
de Landbouw-Crisiswet 1933 heeft de Re
geering eenigen tijd laten verloopen, al
vorens de maatregelen voor te bereiden,
welke in art. 36 worden voorgeschreven,
namelijk, dat zoo spoedig mogelijk een
wetsontwerp moest worden ingediend,
daartoe strekkende, in de Crisis-Zuivelwet
1932, de Crisis-Varkenswet 1932 en de Cri
sis-Uitvoerwet 1931 zoodanige wijzigingen
san te brengen, als in verband met de
Landbouw-Crisiswet 1933 werden vereischt.
De Regeering wilde n.L eerst de werking
van de Landbouw-Crisiswet 1933 gadeslaan,
met de bedoeling daarna, rekening houden
de met de opgedane ervaring, de meest
juiste voorstellen te kunnen doen.
De opgedane ervaring, alsmede andere
hieronder te vermelden overwegingen, heb
ben haar echter tot de overtuiging ge
bracht, dat het niet wenschelijk is de hier
boven genoemde wetten te wijzigen en in
overeenstemming te brengen met de be
palingen van de Landbouw-Crisiswet 1933.
Door het aanbrengen in de Landbouw-
Crisiswet 1933 van betrekkelijk geringe
wijzigingen, die buitendien uit anderen
hoofde toch noodzakelijk waren, kan wor
den bereikt, dat zoowel de Crisis-Zuivelwet
1932, als de Crisis-Varkenswet 1932, alsook
de Tarwewet 1931 overbodig worden.
De Regeering geeft hieraan verre de
voorkeur boven het aanbrengen van om
vangrijke wijzigingen in de hier bedoelde
wetten, waardoor deze grootendeels de
zelfde bepalingen zouden gaan bevatten
als die van de Landbouw-Crisiswet 1933
zelve.
Daarnaast streeft de Regeering zooveel
mogelijk naar eenheid in het geheele Cri-
sisbeleid. Terwijl dit aanvankelijk niet wel
mogelijk was, door de plotseling opkomende
omstandigheden en de onzekerheid hoe de
omstandigheden zich zouden kunnen wij
zigen, zal dit thans der Regeering wel mo
gelijk zijn, nu ten aanzien van het geheele
beleid der Regeering op het gebied der be
strijding van de crisis vastomlijnde denk
beelden bestaan en vooral ook, nu geble
ken is, dat de Landbouw-CrisiWet 1933
geschikt is om te kunnen worden toegepast
bij nagenoeg alle zich voordoende omstan
digheden.
Het behoeft geen betoog, dat belangrijke
bezuiniging te bereiken is, wanneer alle
maatregelen in den vervolge slechts op één
wet zullen steunen, terwijl op allerlei ge
bied, zooveel dit in het belang van de
diensten mogelijk is, te centraliseeren. Ook
thans treft zij hiervoor op velerlei gebied
alle maatregelen, welke deze centralisatie
kunnen bevorderen.
Deze overwegingen zijn voor de Regee
ring aanleiding geweest om de indiening
te bevorderen van het onderhavige wets
ontwerp, dat beoogt de Crisis-Zuivelwet
1932, de Crisis-Varkenswet 1932 en de Tar
wewet 1931 in te trekken en de Landbouw-
Crisiswet-1933, voor zoover dat noodig is,
aan te passen aan de gewijzigde omstandig
heden, welke zich tengevolge van die in
trekking zullen voordoen.
De intrekking van genoemde wetten wil
echter geenszins zeggen, dat de Regeering
het verschil in karakter, hetwelk bestaat
tusschen de zuivel eenerzijds en den akker
bouw en tuinbouw anderzijds immers
is de zuivel veel meer geïndustraliseerd,
terwijl de regelingen voor zuivel tevens
regelingen voor allerlei vetten en indus-
trieele producten met zich brengen uit
het oog zou verliezen.
Evenmin wil het zeggen, dat de Regee
ring zich geheel los wil maken van de
grondslagen dier wetten. Met name ligt
het niet in hare bedpeling af te wijken
van hetgeen bij de totstandkoming van de
Crisis-Zuivelwet op uitdrukkelijk verlan
gen van de zijde der zuivel is bepaald, n.L
dat het percentage boter, dait in de marga
rine zou kunnen worden verwerkt, nimmer
meer dan 50 pet. zal mogen bedragen en
dat het gemengde product niet zal mo
gen worden uitgevoerd.
Ook zal in het systeem, dat er een be
paalde prijsverhouding voor boter, marga
rine en vetten zal worden gehandhaafd,
in het algemeen "geen wijziging worden ge
bracht
Wat betreft de wijzigingen der Land
bouw-Crisiswet 1933, welke de intrekking
van genoemde wetten wenschelijk maken,
kan worden medegedeeld, dat deze niet
van*ingr ij penden aard zijn.
Zelfs met de bestaande redactie van de
Landbouw-Crisiswet 1933 was het der Re
geering reeds mogelijk practisch nagenoeg
de geheele Tarwewet 1931 uit te schakelen,
evenals nagenoeg de geheele Crisis-Var
kenswet 1932, terwijl maatregelen reeds in
een vergevorderd stadium van voorberei
ding verkeeren, waardoor mede de Crisis-
Zuivelwet 1932 geheel zal kunnen worden
uitgeschakeld.
De weinige moeilijkheden, die de moge
lijkheid van het volledig niet meer toepas
sen van deze wetten nog in den weg ston
den, zijn in het thans aanhangige ontwerp
tot oplossing gekomen.
Voorts zijn in de maanden, gedurende
welke de Landbouw-Crisiswet 1933 thans
werkt, verschillende punten naar voren
gekomen, welke nieuwe of betere voorzie
ning eischen, welke eveneens thans aan
hangig zijn gemaakt, terwijl mede tal van
nieuwe maatregelen, hoofdzakelijk betrek
king hebbende op de uitvoering der wet,
mede worden voorgesteld, waardoor het der
Regeering mogelijk zal zijn beter dan tot
dusverre 'pogingen tot ontduiking tegen te
gaan.
Hoewel alle nieuwe maatregelen getrof
fen zullen worden op grond van de Land
bouw-Crisiswet 1933, zullen niettemin niet
aanstonds de drie crisiswetten kunnen
worden ingetrokken, omdat verschillende
maatregelen nog loopende zijn, terwijl
mede alle vervolgingen, welke reeds zijn
ingesteld uit hoofde van deze wetten, eerst
zullen moeten wordenaf gehandeld. De da
tum van intrekking zal daarom door de
Kroon worden bepaald.
De omschrijving van crisis-producten is
eenigszins uitgebreid. Aan de crisispro
ducten zijn toegevoegd: „vogeleieren", olie
houdende zaden, noten en pitten, met uit
zondering van cacaopitten, „turf" en „ci
chorei". Voor deze producten bleek het
noodzakelijk maatregelen te treffen. Voorts
is de toestand in de veemstreken van dien
aard, dat ook voor turf maatregelen niet
achterwege mochten blijven, terwijl mede
de wenschelijkheid is gebleken voor ci
chorei maatregelen te nemen.
Aan den minister wordt de bevoegdheid
gegeven die producten als crisis-product
aan te wijzen, die gelijken op een van de
reeds als crisis-product aangewezen of aan
te wijzen producten. Gebleken is n.l., dat
verschillende maatregelen gedeeltelijk illu
soir worden, doordat na het nemen van
eenigen maatregel terstond surrogaten in
den handel worden gebracht, die mede on
der de bepalingen der wet moeten komen
te vallen.
Gelijk als bekend mag worden veron
dersteld, is het noodzakelijk gebleken op
bepaalde tijdstippen een algeheele land-
bouw-inventarisatie te doen houden. Het
is noodzakelijk dat de verstrekte gegevens
•zoo goed en volledig mogelijk zijn. Een van
de middelen -hiertoe is het opleggen van
verschillende verplichtingen tot het doen
van aangifte en wat daarmede in verband
staat
Ook het voorhanden of in voorraad heb
ben van een inrichting of werktuig tot be
reiding van crisis-producten kan in de
toekomst verboden of niet dan voorwaar
delijk worden toegestaan. De practijk heeft
namelijk geleerd, dat ondanks de meest
scherpe controle toch nog in menig op
zicht fraude wordt gepleegd, waarmede de
Regeering mede door den hierbij voorge
stelden maatregel afdoende meent te kun
nen optreden.
Tenslotte is een bepaling opgenomen,
welke er tegen waakt, dat goederen voor
doorvoer worden aangegeven, ten einde
geen bedrag voor invoer te moeten beta
len, maar niettenmin in het land blijven.
PROF. VAN GINNEKEN OVER
KOKADORUS.
„Eigenaardig genre volkskunst".
Maandagmiddag, terwijl het traditioneel
marktbedrijf op het Amsterdamsche Am-
stelveld in vollen gang was, droeg men het
stoffelijk overschot van de grootste en be
roemdste der standwerkers, die Nederland
heeft gekend, Prof. Kokadorus zijn woning
uit. Een brok oer-Amsterdamsch volksle
ven ging met hem heen.
Het is niemand minder dan prof. dr. Jac.
van Ginneken geweest, die in zijn „Hand
boek der Nederlandsche taal" (Deel II, de
Sociologische structuur) over prof. Koka
dorus het volgende schreef:
„Onder de redenaars van dit slag staat
tegenwoordig vooraan de bekende Kokado
rus, M. Linnewiel. De beste zijner toespra
ken tot 't publiek op straat zijn kort geleden
in druk verschenen: „Op het Amstelveld
door prof. Kokadorus". De marktredenaar is
geen minder handig handelaar dan de
beursheer of winkelier, maar zeker, zij het
ook van nature en in den beginne onbe
wust, veel dieper volkspsycholoog. Je
krijgt weer een heel anderen blik op je
medemenschen, zegt Feith, als je een spe
cialiteit als Kokadorus daarover hoort. Die
kent z'n volkje, die weet precies hoe hij
z'n luidjes moet aanpakken. Onuitputte
lijke stroomen uit zijn echten volkshumor
de grappen, kwinkslagen, woordverdraaiin
gen en toespelingen, vooral op actueele
toestanden en voorvallen in de politiek.
Daardoor lokt hij telkens het publiek in
breede kringen rond zijn stellaadje. Dit is
de reclame voor zijn koopwaar. Zoo blijven
de koopers staan. Eerst z'n moppen verkoo-
pen, dan z'n artikel. Hier volgen eenige
staaltjes van zijn welsprekendheid.
„Een rede voor smeerpoesen".
„Dong, Dong, b-b. .b. .o, bo, bo, bo, ng
bo.. n..ng. Hallo! Smeerpoesen
moet ik hebben, smeerpoesen met zwarte
gezichten, die zich in geen eeuw gewas-
schen hebben. Kom hier, Cheffie! jij bent
mijn reclame-smeerpoes, laat je gezicht
eens aan de menschen zien en je handen
ook. Mijnheer, ruik ès, Chef, laat de men
schen ruiken. Zie-zoo, hebben jullie nou
goed geroken teruggeven, asjeblieft, hier
mijn zeep nee, koloniaal, jij mag 't
stukkie houden, kérel, wat zie je d'r uit
nou, neem je mijn zeep maar mee en als
't nou op is, dan ga je maar in Indië om
zeep goed verstaan? Goeie zeep hè?
Nauwelijks heb je ze in handen of d'r is
schuim an en eventjes als je in 't water
hebt gestopt, krijgt je een reuzenzeepsof.
Met die zeep heeft mijn Cheffie zich eens
onkenbaar gemaakt. Ze hadden 'm na
melijk zoo-of-zoo eens te pakken; toen
kwam de politie bij me: „Kokadorus,
we motten je Cheffie hebben". Toen heb
ik tegen Cheffie gezegd: „Daar, pak aan,
neem 'n stuk zeep, wasch je d'r mee. Dan
kennen ze je niet meer an je ongewas-
schen ponem". Deze zeep, vuilakken, is
bekroond op verschillende tentoonstellingen
en door zeer vele hooggeplaatste personen.
Ik heb daardoor zulk reuzen debiet in dat
artikel gekregen, dat de staat besloten
heeft een zeepbelasting in te voeren. Wie
geen belasting meer betaalt, mag zich niet
meer wasschen. Hoewel 't met al die be
lastingen nog eens zoo ver zal komen, dat
je voor de lucht ook mot betalen; als je dan
geen belasting betaalt, krijg je geen lucht
meer. Nou, je hebt in onze stad menschen
genoeg, die geen lucht kunnen krijgen,
juist omdat ze te veel belasting betalen.
Het wordt eenvoudig verschrikkelijk te
genwoordig. Burgers, binnenkort zal je
ook lezen een reuzen advertentie van mijn
zeep. Door die zeep van mij is de oorlog
in Indië finaal uit. De Atjehers worden
niet meer doodgeschoten, want voordat ze
naar den oorlog gaan, wasschen ze zich
met mijn zeep en dan schieten onze solda
ten niet meer. Je hoort tegenwoordig ook
niet meer spreken over de „Zwarte Zee".
Dat is mijn werk. Het varkentje van
Eulenburg is door mij gewasschen en daar
door is de zwarte Adelaar van Duitschland
aanmerkelijk witter geworden. Ik heb
nou een jaar honderd kisten met zeep
aan de „Zwarte honderd" in Rusland ge
zonden, niet om de zeep te gebruiken, maar
om de kisten. En ook wat monsters aan
de „Zwarte Hand" in Amerika. Dan kan
de eene hand de andere schoonwasschen.
Jullie hebt zeker wel ereis gehoord van
het „Witte huis" in Washington, daarin
heeft Columbus mijn zeep uitgevonden.
Heb je wel ereis van die Columbus iets
gehoord? Die man wou met alle moge
lijke geweld Amerika ontdekken. Nau
welijks in Europa aangekomene of de eerste
loop van Columbus was naar het Amstel
veld. Hij wou na zijn vorige succes nu
„Koki" ontdekken. Het was n.l. bekend,
dat Koki de menschen van stroppen af
hielp, en uit Washington had Columbus
een kolossale partij zeep meegebracht, die
ze daar toch niet gebruikten, omdat ze
zich in Amerika alleen met zeepsop en met
„soap" waschten. Nu dan, ik heb zijn
zeep gekocht, merk „Vuilpoets". Deze
zeep langs chemischen weg bereid en be
staat uit twaalf pet. paardenvitriool, twee
pet. stankgas, acht pet. kattenwaterstofgas
en tachtig pet. weet-ik-veel-atomen. Het
staat u vrij, deze zeep komisch te laten on
derzoeken aan het laboratorium „de Belt".
Ik heb attesten bij me van de grootste
smeerpoetsen der wereld, die de grootste
afnemers zijn. Je krijgt er natuurlijk
een gebruiksaanwijzing bij. D'r wordt te
genwoordig veel zeep verkocht. Maar voor
dat u die zeep gebruikt, moet men eerst 'n
vat groene zeep in huis hemen en dan nog
borstels en puimsteen. Heeft men deze be
handeling laten voorafgaan, dan is men ge
noodzaakt een stuk van deze zeep uit het
papier te pakken en direct weer in te pak
ken en zich met eau de cologne en carbol
te besproeien. Geen wonder, dat die lui
d'r bij schrijven, dat hun zeep zuinig in 't
gebruik is. Ja, ik zou gevallen kunnen noe
men, dat zulke zeep van vader op zoon is
overgegaan. Neen, mijn zeep, is heel iets
anders. Je raakt er zoo aan verslaafd, dat
je ze bij een gros tegelijk komt koopen. Ik
geef bij ieder stuk cadeau; een boender, een
dweil, twee schoonmaaksters, een stadsrei
niging, 'n proeiwagen en een bureau van
publieke werken. Ik verkoop ze bij drie
stuks tegelijk, en bij mij krijg je natuurlijk
ook geen doos. Die andere lui verkoopen
ze in mooie doozen. Deze drie stuks zeep
kosten vijf gulden wie mot ze hebben?
Niemand? Vijf gulden, wel allemachtig 't is
voor niks, weet je 't wel, niemand? U, mijn
heer? Asjeblieft. ik dacht ook al. Neen,
mijnheer, u behoeft mij geen vijf gulden
te betalen, ik zal er een paar centen van
af doen. Drie stuks zeep voor vijftien cent.
Wie mot ze hebben? Ja, hé, nou wouen
jullie wel allemaal bij Koki om zeep gaan.
Kijk, die kerel zich eens doordringen voor
een stukkie zeep. Neen, nou geef ik ze nog
goedkooper, drie 'voor één duppie. Alsje
blieft! huup u ook u ook drie me-
heer? U hebt wel dertig stukken noodig.
u zes? Gaat u een winkeltje opzetten
of houdt u commensaals? Hier drie, daar
zes, daar drie, anpakken, boem'srs! Chef
fie, ga de centen halen! Betalen wie
mot nog betalen? Drie stuks zeep voor een
duppie ze kosten mij ook een dubbeltje
(de twee kisten!) U, van een kwartje
terug?
Een oogenblik, u wacht wel, u loopt toch
niet weg. Ja, je hebt van die stommerds.
Verleden week moest iemand van een rijks
daalder terug hebben, die voor een dub
beltje gekocht had. Dat heeft dien mijn
heer te lang geduurd, toen is-ie maar weg
gegaan. Wie mot nog zeep? Hè, dat treft
't gaat regenen. Nou kun je met boenen
beginnen. Nou, is d'r geen smeerpoes
meer hier, niemand zeep meer? Als je
lang wacht, geef ik ze gratis voor een stui
ver, in plaats van een dubbeltje. Zoo, nog
voor tien personen. Wie nog, daar anpakke,
huup, huup, onder het gooien komt d'r al
zeepsop van. Denk er om, ik mot nog wat
overhouden voor 't Rijkemuseum. Som
mige schilderijen moeten afgenomen wor
den, omdat daar dingen op geschilderd
zijn, die erg smerig en vies zijn.'Daar
heb je b.v. een schilderij met een Adam
en Eva d'r op, die zien er niet toonbaar uit,
geen wonder, ze hebben zich in geen vijf
duizend jaar gewasschen.
Het is een schande! Wie mot nog
zeep, nog voor twee personen, u nog drie,
u ook nog? Zie zoo, nou heb ik nog voor
twaalf personen, en dan is 't uit. Wat
vraagt uwes? Of ik tweepersoonsstuk
ken zeep heb? Moeten ze bij u thuis met
z'n tweeën tegelijk geboend worden? O, ik
snap 't al. U hebt tweelingen, die als een
druppel water op elkaar lijken, ja-ja-ja, en
als je één met mijn zeep gewasschen hebt,
weet je niet meer, wie 't is, want h(j is
nog net zoo smerig gebleven, ja-ja, nou dan
is 't maar 't beste, dat u heelemaal geen
zeep bij me neemt. Geef ze maar aan den
bleeker mee! Wie nog zeep? U, mijn
heer? Ik dacht het al, waar blijft u? Ik
heb u dan heelen tijd al angekeken, u hebt
't noodig hoor! Asjeblieft, hoeveel? vier-
en-twintig stuks. Ja, die zeep is goed.
Ruikt u aan de zeep, meneer? Ja, ja, ruik
maar. Wat? ruikt die zeep niet goed? Och,
meneer, u kunt per-se niet ruiken. U ruikt
links. Niemand meer voor zeep, nie
mand? Allo, Cheffie, mijn tweede ar
tikel. Maar blijven jullie alsjeblieft
staan. Ik heb dezelfde menschen noodig,
die zeep bij me gekocht hebben. Kam
men, Cheffie! Kammen!!!!
LAND- EN TUINBOUW
WERK VOOR IEDERE MAAND
In moes- en bloemtuin, keuken en kelder
le helft Juni
In den vruchten tuin: wie frambozen
kweekt, in 't groot of in 't klein, heeft on
tegenzeggelijk kennis gemaakt met dit
hinderlijk kevertje. Het kevertje is zeker
wel een van de lastigste om te vernieti
gen, wat voor een groot gedeelte zijn
oorzaak vindt in het feit, dat het van dek
schilden voorzien is, en men bij bespuiting
in de meeste gevallen een zoo sterke vloei
stof zou moeten gebruiken, dat ten slotte
het middel schadelijker zou zijn dan de
kwaal. Hoe we dan van deze lastige plaag
verlost kunnen worden? De planten niet
te lang op dezelfde plaats laten staan; om
de 3 a 5 jaar nieuwe aanplant maken; in
't najaar den grond ondiep omwerken en
bestrooien met kalk en roet; zorgen voor
een rijke, overvloedige bemesting. Al deze
middelen te zamen kunnen helpen, ter
voorkoming, maar ze kunnen ons op dit
oogenblik niet dienen. Wat men wel kan
doen, is het volgende. Men ga, voorzien
van een oude parasol, die te voren goed
nat is gemaakt, zijn frambozenstruiken na,
houdt het in omgekeerde richting, als
waarvoor dit zonnescherp oorspronkelijk
bestemd was, dus met den hollen kant naar
boven. Door op de planten of den draad,
waaraan de twijgen gebonden zijn, te
kloppen met de hand, kan men de dier
tjes met uitnemend succes wegvangen.
Honderden kevertjes kunnen op deze ma
nier soms in de parasol terecht komen, 't
Is een eenvoudig middel, en doeltreffender
dan andere, die wel worden aangewend,
't Lijkt ons het beste met twee parasols,
als men die heeft, te werken, omdat het
niet onmogelijk is, dat er nog enkele
kevertjes buiten vallen, die dan echter ook
worden ingepikt, 't Is wenschelijk, dat men
dit werkje 's morgens en 's avonds doet,
omdat op den dag en vooral bij zonnig
weer, de kevertjes rondvliegen en dan ont
komen. Zoodra de kloppartij is afgeloopen,
worden de kevertjes onder in de punt van
de parasol geklopt, en door dit gedeelte
onder kokend water te houden, gedood.
Men passé dit middel eens toe!
Brandvlekken. De tijd, waarin men over
brand vlekken op de bladeren der meest
verschillende kas- en bakplanten klaagt,
is weer aangekomen. In 't voorjaar zijn
namelijk de bladeren óf geheel aan zon
nelicht ontwend, óf zij zagen eerst pas
het daglicht, en zijn soms nog niet vol
groeid, als zij reeds verbranden. Planten,
die uit kassen en oranjerieën naar buiten
gebracht worden, verbranden, soms ook,
maar in dit geval spelen zonnelicht en
zonnewarmte een rol, terwijl de zoo ge
brande bladeren weer kunnen genezen.
Tweeërlei oorzaak kan schuldig zijn aan
het ontstaan van deze brandvlekken: le
de bekende blazen in het glas, 2e water
droppels, die na 't sproeien op de planten
achterblijven en in het zonnelicht als
brandglazen (lenzen) werken, of ook wel
door insolatie verhit worden, zoodat het
onder den druppel zich bevindende weef
sel verbrandt. Sproeien in de zon is dus
niet aan te raden bij teer gevoelige plan
ten, zoodang deze in het volle zonlicht
staan. Sterkere planten echter late men op
heete middaguren niet slap hangen, zonder
dat men durft te sproeien, uit vrees voor
mogelijke brandvlekken. Proeven, door
Jonsson genomen, hebben bewezen, dat
de blazen in het glas van kassen en bak
ken inderdaad als lenzen kunnen werken,
en zoodoende oorzaak zijn van brandvlek
ken. Nu bemerkt men op grootere blade
reen niet zelden, dat de brandvlekken net
jes op een rij gerangschikt zijn. Dit ver
schijnsel is zeer goed te verklaren, en
houdt nauw verband met hetgeen we bo
ven zeiden. De zon zal namelijk, terwijl
haar stand verandert, haar stralen onder
verschillende, elkander opvolgende gra
den door de blaas op het blad zenden, en
zoo de typische rangschikking veroor
zaken. Druppels, die onderaan het glas
van bakken of kassen hangen, kunnen,
evenals blazen in het glas, oorzaak zijn
van brandvlekken. Men weet dus, dat het
dekmateriaal der kassen en bakken goed
moet zijn, en dat men geen teere planten
in de middaguren mag sproeien zonder ze
te beschaduwen.
Bijen en citroensap. De bijen schijnen te
houden van den geur van citroenen, waar
van den imker partij kan trekken. Als een
zwerm uitkomt, is het voldoende, op eeni
ge meters afstand een korf te plaatsen, di«
van binnen met een halve citroen is inge
smeerd; de geur trekt de zwerm aan. In
plaats van egn citroen kan men verdunde
citroen-essence nemen en die met een ver
stuiver in den korf spuiten.
RECHTZAKEN
OPLICHTING.
Voor de Utrechtsche rechtbank heeft te
rechtgestaan de 42-jarige N. G., eigenaar
van een stoomzuivelfabriek te Abcoude-
Baambrugge, wegens valschheid in ge
schrifte en oplichting van de Crisis-Zulvel-
Centrale, waarmede hij de zelf-gefabriceer-
de boter voorzag. Kij kocht ook boter van
andere fabrieken, welke reeds van een
merk was voorzien. Deze merken leverde
hij dan in en kreeg er nieuwe merken voor
in de plaats. Hij kocht evenwel ook oude
botermerken van verbruikte boter by an
deren op en leverde ook deze in, in ruil
voor nieuwe merken. Ook hield hij van de
consumptiemelk een gedeelte achter, waar
van hij boter maakte, welke met de ten on
rechte verkregen merken werd verkocht.
In totaal had hij de Centrale benadeeld
voor ongeveer 300.
Eenige getuigen, meerendeels personen
bij wie hij botermerken had opgekocht,
werden gehoord.
De officier van justitie eischte een gevan
genisstraf van. één maand.
De verdediger wees er op, dat verdachte
ook reeds een boete van 1000 heeft ge
had en vroeg een kleine voorwaardelijke
gevangenisstraf.
Uitspraak 12 Juni a s.
In Juni afhankeling van de Onnes-zaak?
Naar wij vernemen, zullen de met de
Onnes-zaak samenhangende strafzaken
nog vóór de vacantie en vermoedelijk in
Juni a.s. door de rechtbank worden afge
handeld. Aan de verdachten, Koning, Wit-
braad en de drie inbrekers is medeplichtig
heid en oplichting ten laste gelegd.
Aangezien de heer Onnes door de recht
bank van de oplichting is vrijgesproken,
zal een veroordeeling wegens medeplichtig
heid niet kunnen volgen; het O. M. zal dus
tegen hem vrijspraak moeten requireeren,
doch pro forma moeten de zaken worden
afgehandeld.
r
INGEZONDEN STUKKEN
PROCESSIEDAG
TE NOORDWIJKERHOUT.
Wanneer de schoone zomerzon.
Mag prijken in haar vollen glans,
Wachten ons drie mooie feesten
Opvolgend in de Bavo thans.
Nuimjmer één van het program,
Dat ge meermalen zag,
Is onze groote luisterrijke
Jaarlijksche Processiedag.
Dan trekken weder honderdtallen,
Door die rijk versierde dreven
Om Christus onder Broodsgedaante
Aanbidding, lof en eer te geven.
Maar liaten wij aanstaanden Zondag,
Ook een weinig verder gaan
En Hem eerherstel gaan brengen
Voor zooveel smaad Hem aangedaan.
Want het valt niet te ontkennen,
Dat Jezus in Zijn Sacrament,
In deze hoogst bedrukte tijden,
Door zoovelen wordt miskend.
Concoursdagcn te Noordwijkerhout.
Ook tien en zeventien Juni zullen,
Dagen zijn hier nooit gekend,
Dan wordt in gebruik genomen
Onze majestueuse tent.
Een schitterend Muziek-concours,
Voor die gelegenheid,
Heeft onze Broeder-Overste
Tot aller vreugd bereid.
Ruim twintig corpsen uit den omtrek,
Staan er ingeschreven,
Die allen ongetwijfeld toch,
Hun beste krachten zullen geven.
Dus, als het weer maar medewerkt
Dan kunnen we verzekerd zijn,
Dat het op muzikaal gebied,
Iets heerlijks wordt, en fijn.
Menige marsch zal op die dagen,
Tot genoegen van ons allen,
Over de Sint Bavo-velden,
In heerlijke accoorden schallen.
F. DE VROEGE.
St. Bavo-Stichting Noordwijkerhout.
AFSTANDSTABEL VOOR NEDERLAND
amersfoort
amsterdam
arnhem
assen
breda
deventer
kindhoven
enschede
,8-gravenhagb
h
o
2 1
isg
01 s
O
X<-7
O X
leeuwarden
maastricht
middelburg
nijmegen
rotterdam
tilburg
utrecht
zwolle
amersfoort
amsterdam
arnhem
*8 49
48 96
49 96
145 90 59
193 111 107
138 112 45
109 116 92
130 164 63
83 86 132
173 67 77
209 19 98
166 115 67
168 201 193
151 232 214
161 152 215
67 76 100
114 87 121
18 116 90
21 74
42 122
61 67
assen
breda
deventer
145 193 138
00 111 11?
59 107 45
235 105
235 149
105 149
221 113 237
57 198 73
128 57 151
28 212 203
263 117 45
133 126 112
75 290 338
258 159 103
128 197 252
156 221 228
94 49 22
63 135 135
166 71
69 164
80 34
eindhoven
enschede
•s-gravp:nhage
109 130 83 221 57 128
110 164 86 113 198 57
92 63 132 237 73 151
169 130 249 149 32 244 102 160
169 209 141 183 153 152 238 301
130 209 255 44 118 197 232 159
65 106 35
104 192 176
150 24 95
88 150
137 71
71 166
GRONINGEN
HAARLEM
's-HEKTOGENBOSCH
173 209 160
67 19 115
77 98 67
28 263 133
212 117 126
203 45 112
249 141 2551 211 2331 58 318 366' 18'. 249 256 194 99
149 183 44 211 117,153 251 203 133 68 139 61 141
32 153 118 233 117 228 134 148 49 94 23 56 134
LEEUWARDEN
MAASTRICHT
MIDDELBURG
168 151 161
201 232 152
193 214 215
75 258 128
290 159 197
338 103 252
244 152 197
102 238 232
160 301 159
58 153 228
318 251 134
366 203 148
313 361
313 —262
361 262
179 221 251
134 208 137
197 135 125
189 94
190 219
172 267
NIJMEGEN
ROTTERDAM
TILBURG
67 114 18
76 87 116
100 121 90
156 94 63
221 49 135
228 22 135
65 104 150
106 192 24
35 176 95
184 133 49
249 68 94
256 139 23
179 134 197
221 208 135
251 137 125
134 72
134 71
72 71
79 85
55 150
79 157
UTRECHT
ZWOLLE
21 42 61
74 122 67
166 69 80
71 164 34
88 137 71
150 71 166
194 61 5g11 89 190 172
99 141 134 94 219 '267
79 55 79
85 150 157
95
95