BERICHT.
25ste Jaargang
DONDERDAG 24 MEI 1934
No. 7818
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij Toornitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 255 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 1
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur es
verhuur, koop en verkoop: f 0.50
Den abonné's, die door de gewijzig
de loop van de posttreinen in de ont
vangst van „De Leidsche Courant"
gedupeerd zijn geworden, verzoeken
wij nog eenige dagen geduld te heb
ben.
Wij treilen maatregelen waardoor
de ontvangst van de courant op den
verschijndag verzekerd wordt.
DE DIRECTIE.
De winkelsluitingswet.
Vandaag wordt in de Tweede Kamer
voortgezet de beraadslaging over de wij
ziging van de Winkelsluitingswet.
Er is, zooals men weet, een amendement-
Teulings, waardoor in de voorgestelde wij
ziging een meerdere verkoop-gelegenheid
op Zondag wordt ingelascht.
Dit amendement, dat, behalve door den
Katholiek Teulings is onderteekend door
een vrijz.-dem. en sociaal-democr., zal, als
het in stemming komt, worden aangeno
men.
Maar of het zoover zal komen, staat niet
vast, moet worden betwijfeld.
Aannemen van dit amendement zou zeer
waarschijnlijk beteekenen, dat minister Co-
lijn weigert het wetsontwerp verder te be
handelen.
Dat is niet bevorderlijk voor wat de voor
stellers van het amendement uiteindelijk
beoogen merkte de „Volkskrant" gis
teravond op in een driestar, waaruit wij
hier het volgende citeeren:
Nu is, in theorie, denkbaar, dat,
wanneer minister Colijn na aanneming
van het amendement-Teulings weigert
het wetsontwerp verder te behande
len, de komende minister van Econo
mische Zaken de zaak weer opvat waar
minister Verschuur ze, door gezond
heidsredenen gedwongen, heeft laten
liggen; dat dus straks de beide wets
ontwerpen inzake de winkelsluiting,
comme sie de rien n'était, weer aan de
orde komen.
Het kan, maar ieder begrijpt dat den
minister van Economische Zaken in spe,
wie hij ook zij, al voelt hij even warm
voor verruiming der verkoopgelegen
heid op Zondag als minister Ver
schuur, de zaak niet gemakkelijk zou
worden gemaakt nadat den minister
president een nederlaag was toege
bracht.
Wat dan wel kan?
Minister Colijn heeft verklaard, dat
hij den te benoemen minister van Eco
nomische Zaken de vrije hand zal la
ten ten aanzien van de wijziging der
Winkelsluitingswet, zooals hij ook mi
nister Verschuur zou hebben gedaan,
indien deze in functie ware gebleven.
Welnu, wordt het amendement te
ruggenomen, dan houdt men den weg
open, dan wordt de technische herzie
ning der Winkelsluitingswet aangeno
men en kan met eenigen goeden wil
nog de volgende maand de verruiming
der verkoopgelegenheid op Zondag aan
de orde komen.
't Schijnt ook ons toe, dat intrekking
van 't amendement-Teulings voor den gang
van zaken èn wat betreft de kwestie waar
over het gaat èn wat betreft het algemeen
politiek beleid het beste zal zijn.
Intrekking n.L met de moreele zeker
heid, dat over ongeveer een maand over
de kwestie zal kunnen worden beslist.
Intusschen is bij deze heele geschiedenis
veel gesproken en geschreven over Katho
lieke en Protestantsche opvatting betref
fende de Zondagsrust. Tusschen deze beide
opvattingen is verschil. Maar toch niet
zulk een verschil, als wellicht velen, opper
vlakkig beschouwend, toeschijnt.
't Zou jammer zijn, indien men dat ver
schil van Katholieke en Protestantsche op
vatting zou gaan uitmeten buiten en
zelfs ver buiten de werkelijkheid,
daarvan een onware en scheeve voorstel
ling zou gaan geven. Wij hopen hierop
dezer dagen nog wel' 'ns terug te komen.
DE N. 8. B.
WIE IS DE GROOTSTE GELDSCHIETER?
Noem namen!
Het jongste nummer van het orgaan vain
dien Vrijzinnig-Democratischen Bond bevat
een hoofdartikel over „De partij van de
besten en van de slechtsten".
Met deze aanduiding wordt de N. S. B.
bedoed, en wel naar aanleiding van het feit,
dat de leider zich er op beroemt, 3000 van
zijne ingeschreven leden geschrapt te heb
ben als ongewenschte elementen. Ter ver
klaring had de heer Mussert gezegd: „Een
beweging als de onze heeft, behalve aan
trekkingskracht voor de beste elementen
uit ons volk, ook bekoring voor de slecht
sten".
Met name dit laatste wordt door „de Vrij
zinnig-Democraat" toegestemd. Het week
blad zegt over dat deel dar uiMating van
den leider:
Waarom trekt zijn party de slecht-
sten aan uit het volk? Zou hij de ver
klaring daarvoor niet weten? Zou hij
niet weten, dat zijn demagogie vooral
de sledhtsten aantrekt? En dat men, als
men, met ai zijn irazen over sohoone
idealen, met materiëele voordeelen
lokt, verkeerd uitkomt? Als men voor
de gegadigden schulden betaalt, toe
slag op uitkeeringen geeft, en betrek
kingen door middel van een eigen ar
beidsbeurs? Als men havenarbeiders
in het gevlei komt door hen loonsla
ven te noemen, die moeten worden
geholpen, terwijl de groote geldschie
ter van de partij de organisatie heeft
gesaboteerd, die de sociale positie van
de arbeiders tradhtte te verbeteren?
Als hij werkgevers aantrekt, die on
der zijn leiding het 'best hun arbeiders
denken te negeren?
De „Utr. Crt." wijst er naar aanleiding
van bovenstaande op, dat hier ernstige be
schuldigingen worden geuit. Er wordt dui
delijk te verstaan gegeven wat trouwens
ook wel eerder vagelijk geïnsinueerd was
dat van kapitalistische, anti-democratische
zijde een beweging wordt gefinancierd, die
zidh als anti-kapitalistisch voordoet.
Het blad zegt dan verder, dat Mr. Joekes,
Md van de Tweede Kamer, die als redacteur
dit artikel voor zijn verantwoording ge
nomen heeft, nu openlijk antwoord moet
geven op deze vragen, die hij door voor
noemd artikel bij de bevolking ontketent:
Wie is „de groote geldschieter" der N.S.B.,
waarvan ge gewaagd? Wie zijn de werk
gevers, die onder Mussert's leiding „het
best hun arbeiders denken te kunnen nege
ren"?
De zaak is thans in een stadium gekomen,
waarin met toespelingen niet meer kan
worden volstaan.
Wij zijn het hiermede volkomen eens.
Als men slechts een vermoeden heeft, dat
de N. S. B. financieel wordt gesteund door
^kapitalisten", dan mag men niet zulke
ernstige beschuldigingen uitspreken.
Men mag dat alléén doen, als men feiten
kent en noemen kan, welke deze beschul
digingen openlijk waar maken.
Deze moraal hebben wij meermalen
voorgehouden aan de N. S. B. bij beschul
digingen of insinuaties van corruptie e.d.
Als het 'betreft de bestrijding van de
N. S. B. leggen wij, natuurlijk, dezelfde
moraal als maatstaf aan bij het beoordeelen
van de moreele gehalte, de waarde dezer
bestrijding. En daarom spreken wij als onze
overtuiging uit, dat „de Vrijzinnig Demo
craat" haar zoo ernstige beschuldigingen
móet intrekken óf bewijzen.
RECHTZAKEN
DE CORRUPTIE AAN HET
ROTTERDAMSCHE ABATTOIR.
Acht hulpkeurmeesters voor de rechtbank.
Ongeveer half December 1933 is de ge
ruchtmakende zaak van de omkooping
aan het openbaar slachthuis te Rotterdam
aan het rollen gebracht, waardoor zich
thans acht hulpkeurmeesters voor de
rechtbank te Rotterdam hebben te verant
woorden wegens overtreding van art. 363
eerste en tweede lid van het Wetboek van
Strafrecht (aannemen van steekpennin
gen).
Tot de ontdekking van de corruptie, die
zoowel in slagerskringen als door de over
heid sinds lang werd vermoed, doordat
de hulpkeurmeesters, die het minst afkeur
den eigenlijk boven hun stand leefden, is
het gekomen, toen de hulpkeurmeester H.
A. J. op zijn inspectietocht langs de markt
kramen aan de Maashaven te Rotterdam
bemerkte, dat in de kraam van den vleesch-
houwer De V. paardenvleesch werd ver
kocht, zonder dat dit op zichtbare wijze
was aangeduid, waardoor De V. een bekeu
ring kreeg. De slager achtte zich onheusch
behandeld en beschouwde het aangezegde
procesverbaal als „zoeken" van den hulp-
keurmeester, zoodat hij zich tot den direc
teur van het slachthuis, dr. H. J. J. Hout
huis richtte en den keurmeester van frau
duleuze handelingen betichtte. De betrok
ken keurmeester werd met deze beschuldi
ging in kennis gesteld en ook werd de Cen
trale Recherche er in gemengd. Het balle
tje, dat nu eenmaal was opgegooid, bracht
het een na het ander aan het licht. De
kraamhouder De V., die weldra bemerkte,
dat het misliep, trok zijn aanvankelijk in
woede geuite beschuldiging in, maar toen
hem aan het verstand werd gebracht, dat
hij dan wegens het aantasten van de eer
en goeden naam van een ambtenaar ver
volgd zou worden, deed hij zijn oorspron
kelijke verklaring, die hierop neerkwam,
dat hij den hulpkeurmeester H. A. J. al
zoo lang en zoo vaak had „gestopt", ge
stand.
Uit het zeer gecompliceerde onderzoek,
waarover maar weinig bekend is gewor
den, bleek, dat het corps hulpkeurmees
ters al jaren en jaren achtereen, zeker al
vóór 1918, steekpenningen heeft aangeno
men. De geruchten, dat de toestanden aan
het Rotterdamsche Abattoir jarenlang al
lesbehalve „frisch" zijn geweest, werden
door de nasporingen van politie en justitie
slechts bevestigd. De tegenwoordige direc
teur van het slachthuis, dr. M. J. J. Hout
huis, heeft dan ook sinds 1 Juli 1933, toen
hij zijn functie aan het abattoir aanvaard
de, alle pogingen in het werk gesteld om
het abattoir van zijn slechten naam te
verlossen.
Half Januari jJ. stelde de politie vijf
hulpkeurmeesters in arrest, terwijl drie
anderen die om bijzondere redenen nog
niet konden worden ingerekend, eveneens
wegens omkooping werden verhoerd. La
ter is een zesde keurmeester nog in het
Huis van Bewaring ingesloten. Dat de ar
restatie van deze verdachten pas een
maand na de ontdekking van de corruptie
geschiedde, vond zijn oorzaak hierin, dat
eerst vervangers voor de hulpkeurmees
ters moesten worden gevonden. Het spreekt
vanzelf, dat de verdachten in dien tus-
schentijd wel zoo in de gaten werden ge
houden, dat zij hun misdadige praktijken
niet konden voortzetten.
Uit het onderzoek is komen vast te staan,
dat een geslacht dier, waarvan men vrees
de, dat het afgekeurd zou worden, op ver
nuftige wijze aangebrachte organen van
een absoluut gezond dier vertoonde. Na de
keuring werden deze organen dan weer uit
het cadaver verwijderd om eventueel bij
een volgend te keuren dier dienst te doen.
In de boeken van eenige grossiers in
vleesch zijn posten voorgekomen, waaruit
viel af te leiden, dat bedragen van vijf,
tien, twintig gulden en hooger aan de
keurmeesters als „belooning" werden afge
dragen. Reeds bij de politie heeft een de
zer grossiers trouwens al bekend, dat hij
aan een hulpkeurmeester steekpenningen
heeft gegeven, waardoor vleesch, dat fei
telijk afgekeurd diende te worden, het
goedkeuringsstempel verkreeg. Bovendien
is gebleken, dat ook met vleesch, dat voor
de ziekenhuizen bestemd was, knoeierijen
zijn gepleegd.
De justitie en de politie zijn zeer
sohaarsch met hun mededeelingen geweest,
hetgeen vooral de Rotterdamsche burgerij
ten zeerste heeft betreurd, omdat het een
zaak van de volksgezondheid betrof, die
men het liefst in het volle licht der open
baarheid zag geplaatst, maar de vervol
gende autoriteiten hebben hun moeilijke
nasporingen niet noodeloos willen bemoei
lijken om te voorkomen, dat de omvang
van de corrupties niet volkomen aan den
dag zou treden. Op dit oogenblik hangt er
nog een waas van geheimzinnigheid rond
deze zaak, maar bij de behandeling voor
de Rotterdamsche rechtbank die stellig
twee, maar missohien wel drie dagen
duurt zal het publiek ervaren, dat voor
herhaling van de gepleegde corrupties niet
gevreesd behoeft te worden.
Door mr. L. A. Donker zullen de ver
dachten W. Rosdorf, L. S. Schuilenberg, I.
van Bochove allen gedetineerd en L.
P. Lennings en C. van der Welle, die zich
nog op vrije voeten bevinden, verdedigd
worden, terwijl mr. H. B. M. ter Haar Ro-
meny de verdediging van M. A. Janson op
zich genomen heeft. Aan deze verdachten,
allen gewezen hulpkeurmeester bij het
openbaar slachthuis te Rotterdam, waarvan
de meesten den middelbaren leeftijd zijn
gepasseerd en ongeveer twintig jaar in
dienst waren is ten laste gelegd, dat zij zich
aLs hulpkeurmeester over een tijdvak van
ongeveer zes jaar vóór 1 Juli 1933 hebben
laten omkoopen, terwijl zij wisten, dat van
hen daardoor verlangd werd, dat zij in
strijd met huh plicht zouden handelen.
Aan den verdachte W. de Hoop, die door
mr. H. H. Tels wordt verdedigd, is boven
dien verduistering ten laste gelegd.
Van de zijde van het O.M. zijn 27 des
kundigen als getuigen gedagvaard, terwijl
de verdedigers een dertigtal getuigen dé
charge zullen voorbrengen. De substituut-
officier van justitie, mr. E. D. H. Schutter,
neemt het O.M. waar; de rechtbank is als
volgt samengesteld: mr. H. de Bie, presi
dent, mrs. A. Dirkzwager en L. van Looke-
ren Campagne, rechters en mr. H. van
Loghem de Josselin de Jong, substituut-
griffier.
Voor de behandeling door de Rotter
damsche Rechtbank tegen een achttal
hulpkeurmeesters van het Rotterdamsch
Gemeentelijk Slachthuis, bestond heden
morgen veel belangstelling. Op de binnen
plaats van het Paleis van Justitie was
reeds vroeg in den morgen veel publiek
aanwezig.
Even na tien uur komt de rechtbank
binnen, waarna ook de zes gedetineerden
in het verdachtenbankje plaats nemen.
Verdachte M. A. J. laat verstek gaan,
omdat hij onlangs geopereerd is, maar
zijn verdediger Mr. Ter Haar Romeny is
wel aanwezig, doch niet in toga.
Na het voorlezen van de dagvaarding
ondervraagt de President de zes ver
dachten, die allen erkennen hun instruc
tie te kennen en voorts verklaringen af
leggen omtrent den duur van hun dienst
betrekking bij het Gemeentelijk Slacht
huis te Rotterdam. Zij erkennen dat zij
bepaalde afwijkingen niet ter kennis van
den veearts hebben gebracht.
Pres. (tegen alle verdachten): „U bent
28 Januari 1934 ontslagen door B. en W.
te Rotterdam".
Verdediger Mr. L. A. Donker maakt de
opmerking, dat alle verdachten door B.
en W. buiten dienst zijn gesteld en dat
alle verdachten van deze beslissing in be
roep zijn gegaan, terwijl na de behande
ling van deze strafzaak het scheidsgerecht
uitspraak zal doen. Geen der verdachten
is ooit in zijn kwaliteit van keurmeester
disciplinair gestraft, alleen verd. W. de H.
is te Leiden disciplinair gestraft als op
zichter bij het slachthuis aldaar.
Als eerste getuige wordt dan gehoord de
grossier in vleesch D. Stedehouder, die
verklaart dat hij reeds 23 jaar in het vak
is. De laatste negen jaar heeft hij met de
acht verdachten, die thans terecht staan,
geregeld te doen gehad. Voor dien tijd be
stond het fooienstelsel echter reeds tal
van jaren. Toen getuige 12 jaar was, was
het reeds gewoonte den keurmeesters
fooien te geven.
Pres.: „Waarvoor was dat?"
Getuige: „Om gauw geholpen te wor
den, enz."
Pres.: „Maar het gaat er nu om of deze
verdachten wel eens dieren hebben goed
gekeurd, die volgens uw eigen inzicht
hadden moeten worden afgekeurd".
Getuige: „Dat weet ik niet".
Pres.: „Dat weet je best! Je weet wat je
daar straks beloofd hebt".
Getuige: „Ik zal de geheele waarheid
zeggen, anders niet".
Pres.: „Werd er geregeld aan de keur
meesters gegeven?"
Getuige: „Een vast fooienstelsel bestond
er niet".
Pres.: „Wie gaf de fooien?"
Getuige: „Wij persoonlijk".
Pres.: „Aan wie?"
Getuige: „Aan de keurmeeesters".
Pres.: „Wist u niet, dat u op deze wijze
wrakke beesten door de keuring sleepte?"
Getuige: „Het was een oude gewoonte".
Pres.: „Kon u niet zien, dat een bepaal
de koe tuberculeus was?"
Getuige: „Neen".
De president richt zich dan tot den di
recteur van het Utrechtsche slachthuis, dr.
J. D. van der Slooten, die als deskundige
telkens de noodige toelichtingen geeft.
Pres.: „Kan volgens u een slager, die
zooveel jaren in het vak is, zien of een
koe tuberculeus is?"
Deskundige: „Ongetwijfeld".
Dr. van der Slooten geeft dan een lange
uiteenzetting over de bevoegdheden van
de keurmeesters en noemt de grenzen van
zijn bevoegdheid.
DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER
BLADEN.
BERVERSCHÜIVING IN CHINA.
Tweehonderdvijftig dooden?
HONGKONG, 24 Mei. (V.D.) B*j een
bergverschuiving bij Loktsjang in de pro
vincie Kwantoeng, hebben, naar gevreesd
wordt, 250 menschen het leven verloren.
Een kant van de Kaiman-berg stortte
plotseling in en bedolf een twaalftal dor
pen. De in de langsstroomende rivier rol
lende rots- en grondmassa's veroorzaakten
een grooten vloedgolf, waardoor honder
den booten kenterden. Na de aardverschui
ving ontstond het merkwaardige verschijn
sel, dat het door de grondmassa's samen
gedrongen water aan den eenen kant van
den berg hoog opspoot.
VOORNAAMSTE NIEUWS.
BUITENLAND.
Het wordt waarschijnlijk geacht, dat
Sovjet-Rusland in het najaar tot den Vol
kenbond zal toetreden. (2de blad).
Gevolgen der algemeene staking in Pa
lestina. (2de blad).
Het Amerikaansche Huis van Afgevaar
digden heeft besloten den uitvoer van
wapens naar Bolivia en Paraguay te ver
bieden. (2de blad).
BINNENLAND.
Ingediend is een wetsontwerp tot wijzi
ging van de Landbouw-Crisiswet 1933 en
intrekking van de Tarwewet-1931, de Cri-
sis-Zuivelwet 1932 en de Crisis-Varkens-
wet 1932. (4de blad).
H. M. de Koningin en Prinses Juliana
brachten gisteren een bezoek aan de Gro
ninger veenkoloniën. (4de blad).
De corruptie aan het Rotterdamsche
abattoir voor de rechtbank. (Rechtz. 1ste
blad).
Jeugdig milicien op Waalsdorp door mi
trailleurkogels doorzeefd. (Gem. Berichten,
3de blad.)
Valsche munters in Twente achterhaald.
(Gem. Berichten, 3de blad en Laatste Be
richten).
DE VALSCHE MUNTERIJ IN TWENTE.
De moeilijkheden om den maker op te
sporen. Het geheimzinnige huis
in het bosch.
Zooals we onder Gem. Ber. in dit num
mer melden is het de justitie in Twente in
samenwerkiinig met de Centrale voor Fal-
sificatiën Amsterdam gelukt de hand te
leggen op een valsche munter en den uit
gever van het valsche geld.
Ongeveer twee maanden geleden werd
voor het eerst in Twente valseh geld, na
melijk valsohe rijksdaalders en guldens in
omloop gebracht. In verschillende gemeen
ten: Goor, Tubbergen, Lochem, Almelo,
Zutphen en Enschede werden winkeliers de
diupe. Meestal bleek het geld te zijn ontvan
gen bij het vallen van den avond, wanneer
de lampen nog niet waren aangestoken. Dit
was wel noodzakelijk, want het bleek, dat
het geld niet al te juist was nagemaakt.
Hier en daar ontbrak het randschrift en
ook de kleur was niet wat het zijn moest.
Hierdoor werd reeds direct duidelijk, dat
men hier niet te doen had met valsohe
rijksdaalders afkomitig uit China, daar deze
bijna niet van edbte te onderscheiden zijn.
Op zekeren dag ontving in Zutphen een
winkelier een valschen rijksdaalder. Hij
merkte het direct 'bij ontvangst en de po
litie 'kon den uitgever arresteeren. Hij was
in het bezit van nog ruim 80 valsche geld
stukken.
De man bekende na een zeer langdurig
verhoor. Vroeger was hij gevangenbewaar
der te Rotterdam geweest en na ontslagen
te zijn zwierf hij in Twente, waar hij ge
boren is, rond. Daar hij weigerde te zeggen
hoe hij aan die valsche geldstukken kwam,
was de groote moeilijkheid den vervaardi
ger op te sparen. Allereerst werd nagegaan
bij wien de man huisvesting had gevonden.
De plaatselijke politie deed aan de hand
van het portret en het signalement van den
man niasporimgen, en daar hij zooais gezegd,
vroeger in die streek had gewoond en dus
vele menschen hem kenden, gelukte het
eindelijk zijn verblijfplaats vast te stellen.
Het bleek, dat hij dien laatsten tijd onder
dak had gevonden 'bij een monteur, die in
een arbeiderswoning diep in het bosch on
der Lonneker woonde. Toen men voldoen
de gegevens in handen had, besloot de po-