VRIJDAG 18 MEI 1934
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD. PAG. 14
De mijnexplosies in België
Veertien nieuwe slachtoffers
IN HET GEHEEL 57 DOODEN
Zooals wy gisteren gemeld hebben, is
Pêturages door een nieuwe mijnramp, de
tweede in den tijd van twee dagen ge
troffen.
De eerste heeft reeds het leven gekost
aan 43 mijnwerkers.
Thans zijn er nog 14 bijgekomen en wel
uit de groep van de reddingsbrigade, die
bezig waren, naar de lijken van hun ge
vallen makkers te zoeken.
Ten teeken van rouw heeft de Kamer
gisterenmiddag haar zitting gesloten en
een door den voorzitter geleide delegatie
naar Paturages gezonden.
Over de ramp worden de volgende dé
tails vernomen.
De reddingsbrigade daalde In de mijn
af om een andere brigade, bestaande uit
twintig man, onder wie drie ingenieurs,
te gaan aflossen. Op dat oogenblik hoorde
men aan de oppervlakte een gewel
dige ontploffing.
De brigade welke gereed stond werd,
ondanks het dreigende gevaar, onmiddel
lijk naar beneden gelaten.
Het duurde niet lang of één voor één
werden zes zwaar gewonden naar boven
gebracht.
Deze lieden waren zoo versuft, dat zij
aanvankelijk geen enkele mededeeling
omtrent de catastrophe of het lot van hun
makkers konden doen.
Het duurde echter niet lang, of de red
ders hadden begrepen, dat andermaal
dooden waren gevallen en gingen daarop
verder de mijn in om de nieuwe slacht
offers op te sporen.
Op de plaats, waar de ramp zich moet
hebben voorgedaan, heerscht een hitte
van plus minus 50 graden.
De reddingsmanschappen konden we
gens verschillende instortingen moeilijk
vooruit komen. Het zijn ook thans weder
allemaal Belgen, die tot de slachtoffers
behooren.
In den loop van den middag kwam het
vrijwel vast te staan, dat van de de twin-
ting personen, waaruit de verongelukte
reddingsbrigade bestond, er veertien naar
alle waarschijnlijkheid het leven hebben
verloren bij de ontploffing van gisteren,
Onder hen bevinden zich een hoofdin
genieur en twee ingenieurs van het mijn-
corps, die de reddingswerkzaamheden
leidden en vooraan stonden, toen de ont
ploffing plaats had, welke door enkele
kleine explosies was voorafgegaan.
Zwijgende ellende.
Een correspondent van de Brusselsche
„Standaard", die een bezoek gebracht
heeft aan de plaats van de ramp, geeft
zijn bevindingen als volgt weer:
„Paturages ligt op eenige kilometers
afstand van Bergen. Het telt ongeveer
twaalf duizend inwoners en is een don
kere, uitgestrekte gemeente, met grauwe,
lage huizen, gelegen in een vlak en lief
lijk landschap. Aan de horizon rijzen de
zware, pyramidale silhouetten van reus
achtige hoopen kolenslakken, en hier en
daar een groene, deinende heuvelkring.
De volkstoeloop naar de Lambrechies-
mijn blijft gedurende den geheelen Woens
dag aanhouden. Langs de eentonige, lange
straten schrijden groepjes zwijgzame man-
ne, met vermoeide, zwart-omrande oogen.
Een slechts spreekt met trage, loome ge
baren. De anderen luisteren. Slechts op
het schoolplein klinkt het klare, onschul
dig geluid van vele kinderstemmen.
De mijngebouwen liggen op ongeveer
vijftien minuten afstand van het station
van Paturages. Zij leunen aan tegen een
lange, met boomen beplante heuvelhelling
op het grondgebied van Quaregnon: en
niets zou doen vermoeden, wanneer men
dit donker rustig gebouwencomplex ziet,
dat een gruwelijke catastrofe hier heeft
plaats gehad.
Voor de ijzeren poorten zorgen gendar
men voor den ordedienst. Niemand mag
binnentreden, tenzij de arbeiders en de
familieleden. Er hangt een pijnlijke, druk
kende atmosfeer
Om 10 uur 's morgens zyn nog slechts
tien slachtoffers geborgen. Zij worden
naar de ruime, kille badzalen gedragen en
in houten kisten gelegd. Daarna worden
zy in auto's van het Roode Kruis naar
de wanhopige families vervoerd. Hartver
scheurende tooneelen spelen zich af.
Schamele moederkens komen snikkend en
overstelpt van smart hun jongen herken
nen; jonge vrouwen met rood bekreten
oogen en starre gezichten, staan daarvóór
het deerlijk verminkt lichaam van hun
vroeger zoo kranige en levensblije echt-
genooten. Andere wachten tevergeefs,
wachten met stomme, beklemmende gela
tenheid uren lang, en er zijn geen tranen
meer die hunne smart kunnen uiten.
Ondertusschen vorderen de reddings
pogingen slechts langzaam. Twee ploegen
lossen elkaar om de twee uren af, en da
len in de 821 meter diepe schachten, waar
in t verraderlijk grauwvuur 41 sterke,
arbeidzame mannen verraste. Zy dragen
den platten, lederen helm, jas of blauwen
kiel en het zware zuurstofapparaat, dat
hun rug bedekt. In de handen houden zij
de electdische lamp, en de olielamp, die
hen moet waarschuwen tegen het gevaar
lijke mijngas. Uren lang zwoegen zij in
de vernielde gangen om het puin weg te
ruimen en wagen hun jonge leven om
slechts de vormelooze lijken hunner on
gelukkige kameraden weer te vinden.
Telkens als de bel gedempt in de naar
geestige stilte weerklinkt, wordt de lift
krijschend en langzaam naar boven ge-
heschen. Stoere mannen zitten zwijgzaam
neergehurkt in de smalle, ijzeren hokken,
schuiven moeizaam, half zwijmelend naar
buiten, schudden somber het hoofd.
„Niets!"
Er zal nog lang moeten gewerkt worden
Over eenige uren misschien, hoopt men
nog vier slachtoffers op te delven. Doch
dan moeten de ontruimde gangen nog eerst
met houten balken worden onderschraagd,
om verdere instorting te vermijden. Een
zwarte stoflaag kleeft op de hoekige ge
zichten, en daarin staan koortsig vermoeid
de oogen, en een stroeve, zwijgzame mond
Bezoek des konings
's Middags reeds werd het bezoek van
den koning aangekondigd. Te 4 uur 10
kwam deze in gezelschap van luitenant
kolonel Woelmont aan en werd door de
aanwezige ministers, de directeuren der
mijn en door Z.Exc. mgr. Rasneur ont
vangen.
De koning onderhield zich geruimen tijd
met deze personaliteiten en bleek zeer on
der den indruk der ramp. Hij bezocht ook
de voorloopige rouwkapel, die in de bad
zaal werd ingericht. Drie nieuwe slacht
offers werden ondertusschen daar binnen
gedragen en tot de familieleden, die daar
zwijgzaam en overstelpt van wee heel den
dag bleven wachten, sprak de ontroerde
vorst eenige bemoedigende woorden.
GROOTE BRAND TE WINDAU.
Geheel stadsgedeelte bedreigd.
De stad Windau (Letland) is door een
ontzettende brandcatastrofe getroffen.
Sinds gisternacht staan groote houtzaag
molens en alle voorraden hout aan den
oever van de Windau in vlammen, terwijl
door de ontzaglijke hitte ook aan de over
zijde reeds talrijke huizen in brand zijn
geraakt. Nadere berichten ontbreken nog;
maar het vuur grijpt steeds verder om
zich heen, daar de brandweer niets kan
uitrichten.
De brand is vermoedelijk ontstaan bij
het verbranden van spaanders.
Een geheele stadswijk wordt door het
vuur bedreigd.
RECHTZAKEN
BERUCHT OSSENAAR VOOR DE
RECHTBANK.
Gisteren had zich voor de Bossche Rech-
barkk te verantwoorden de 19-jarige arbei
der P. W. de Bie uit Oss, een broer vain den
Woensdagnacht gearresteerden 16-jarigen
De Bie uit Oss, die aangehouden is met den
23-jarigen Van Orsow als verdacht van den
afschuwelijken roofmoord op de bejaarde
gebroeders Verhoeven te Oyen.
De Bie, die thans voor de rechtbank
stond, had zich te verantwoorden wegens
het wegnemen van een fiets te Geffen op
13 Februari 1934. Verdachte maakte geen
uitzondering op de Ossche gewoonte en
wist dus van niets. Hy beweerde de fiets
gekocht te hebben.
De officier van Justitie persisteerde bij
zijn eisch van 8 maanden gevangenisstraf.
Mr. Hulsman achtte het wettig en over
tuigend bewijs niet geleverd en vroeg vrij
spraak en onmiddellijke invrijheidstelling,
aan welke verzoek door het college, na in
raadkamer te zijn geweest, niet werd vol
daan. Uitspraak over 14 dagen.
Ter herinnering moge nog opgemerkt
worden, dat het lid van de beruchte Ossche
familie De Bie is, dat ruim drié maanden
in voorarrest heeft doorgebracht, omdat hij
er van verdacht werd, de dader te zijn van
den gruwelijken moord op zijn neef G. J.
de Bie te Berghem bij Oss op 8 Augustus
1933, waarbij het slachtoffer gevonden werd
met meer dan 60 messteken. Verdachte
werd in November uit de preventieve hech
tenis ontslagen, daar de officier van Justi
tie, ondanks alle pogingen en ondanks het
uitloven van een som gelds voor het ver
strekken van inlichtingen, geen voldoende
bewijsmateriaal in deze zaak had kunnen
verzamelen.
Tevens werd hij er van verdacht de laffe
dader te zijn geweest van den overval op
de bejaarde winkelierster Bet je van Dijk
te Berghem, die echter door haar moedig
optreden, den onverlaat op de vlucht heeft
doen slaan. Ook in deze zaak heeft men
echter geen bewijzen kunnen vinden.
Bij de behandeling van dezen rijwiel
diefstal was de verdachte buitengewoon
zenuwachtig, geheel in tegenstelling met
anders. Men vermoedt, dat dit in verband
staat met geruch+en, die hij gehoord zou
hebben, omtrent de arrestatie van zijn broer
wegens den bovengenoemden Oyschen roof
moord. „Tel."
HAAGSCH KANTONGERECHT.
Dronken achter het stuur.
Voor den kantonrechter, mr. Van Haef-
ten, is gistermorgen behandeld de zaak
tegen H. A. baron van P. uit W a s s e-
naar, tegen wien was ten laste gelegd,
dat hy op 3 Mei JJ. des namiddags om
6.15 uur, als bestuurder van een auto, op
den Rijksstraatweg heeft gereden, terwijl
hy onder den invloed van sterken drank
verkeerde, waarby hy een zeer ernstige
aanryding heeft veroorzaakt. Verd. reed
n.l. tegen een voor hem rydende auto aan
met het gevolg, dat deze wagen kantelde
en de inzittende werd verwond.
Verd. zeide, dat de voor hem rydende
auto, onverwacht den linkerrichtingaan-
wyzer uitstak, juist op het moment, dat
verd. links wilde passeeren, waardoor een
aanryding onvermijdelijk was. Verd. ver
klaarde, by Royal in Den Haag geluncht
te hebben, waarby hy een flesch roode
wijn heeft gebruikt; in den loop van den
middag heeft hy nog drie glaasjes cognac
gebruikt.
Als getuige werd gehoord de onderdi
recteur van restaurant Royal, die om 5
uur met den verdachte is weggereden.
Get. had toen geenszins den indruk, dat
verd. niet in staat was zyn auto te bestu
ren.
Eenige chauffeurs, die den verd. op den
Ryksstraatweg hebben zien ryden en van
wie enkele het ongeval hebben zien ge
beuren, verklaarden, dat de wagen van
verd. opvallend snel reed; enkele meenden
zelfs wel 120 K.M. per uur. Ook was het
sommige getuigen opgevallen, dat de auto
slingerend en onzeker reed.
De arts, die den gewonde heeft verbon
den en den verd. heeft onderzocht, zeide,
den indruk te hebben gekregen, dat verd.
dronken was. Deze toonde zich zeer opge
wonden en sloeg onsamenhangende taal
uit.
Als getuige en deskundige werd gehoord
de huisdokter van verd., die verklaarde,
dat het hem bekend is, dat verd. veel
sterken drank gebruikt en ook veel drank
kan verdragen. Naar de meening van den
deskundige is het niet waarschynlyk, dat
verd. om 6.15 uur nog invloed zou hebben
ondervonden van de geringe hoeveeelheid
drank, die hij reeds lang te voren tot zich
had genomen.
De ambtenaar van het O. M., mr. Ram-
bonnet, achtte de schuld van verd. bewe
zen; aan de hand van de verklaringen van
de verschillende getuigen, was spr. van
meening, dat ook de dronkenschap van
Van P. was bewezen. Verd. staat bekend
als een zeer woest ryder. Het feit, dat
dergelyke roekelooze automobilisten in de
gelegenheid zijn, voortdurend het leven
van hun medemenschen te bedreigen, ver
klaart het toenemende aantal gevallen van
dood door schuld. Spr. meende, dat hier
een zeer ernstige straf zou moeten volgen
en vorderde een principale hechtenisstraf
van drie maanden, ontzetting uit de be
voegdheid om motorrijtuigen te besturen
voor den tijd van 2 jaar en vernietiging
van de in beslag genomen auto.
Als verdediger voor den verdachte trad
op mr. Fijn v. Draat, die er den nadruk op
legde, dat de huisdokter van Van P., die
den verdachte al jaren kent, met stellig
heid heeft verklaard, dat deze van de ge
bruikte hoeveelheid drank niet dronken
kan zijn geweest, daar verd. zeer veel ver
dragen kan. Het is niet te verwondearen,
aldus spr., dat verd. opgewonden deed na
een dergelijke ernstige aanryding. Wan
neer iemand naar sterken drank ruikt en
opgewonden is, dan is men, wanneer er
een ongeval heeft plaats gehad, al gauw
geneigd te zeggen, dat de persoon in kwes
tie wel dronken zal zyn geweest. Spr.
verzocht den kantonrechter, hiermede re
kening te willen houden en verzocht cle
mentie.
Na re- en dupliek veroordeelde de kan
tonrechter Van P. tot een principale hech-
tenisstraf van 1 maand en intrekking van
het rybewys voor den tyd van 1 jaar.
DOODELIJKE AANRIJDING TE
SASSENHEIM.
In den ochtend van 31 Maart j.l. te on
geveer half elf, had in de Hoofdstraat te
Sassenheim, een doodelyk ongeval
plaats, waarvan de 23-jarige Cornelis Hek-
ker uit Voorhout, het slachtoffer is ge
worden. Deze liep n.l. op een van de trot
toirs, toen er twee zeswielige vrachtauto's
z.g. treilers naderden, waarvan er een be
stuurd werd door den 32-jarigen chauffeur
W. B., uit Leiden, de andere door zekeren
J. van der Luit.
Deze laatste ziende, dat B., die hem te
gemoet reed, zoo goed als niet naar rechts
uitweek, om hem ruimte tot passeeren te
laten, was genoodzaakt, zelf zoover als
mogelijk bleek, naar rechts te gaan, zoo
dat hij rakelings langs het rechts van hem
gelegen trottoir reed, waardoor evenwel de
laadbak aan zijn auto een eind over dit
trottoir reikte, waardoor H. voornoemd
geraakt werd en zoodanig lichamelijk let
sel heeft bekomen,-dat hij na enkele uren
aan de gevolgen is overleden.
Gistermiddag had B. zich voor de Haag-
sche rechtbank te verantwoorden, verdacht
van het veroorzaken van dood door schuld.
Mr. Sprey uit Leiden, had de verdediging
van B. op zich genomen.
Door het O.M. waren in deze zaak 9 ge
tuigen gedagvaard. Subs, was verdachte
overtreding der Motor- en Rijwielwet ten
laste gelegd.
De inspecteur van politie H. M. Geerts
uit Sassenheim, die het slachtoffer nog een
verhoor heeft afgenomen, verklaarde, dat
deze hem heeft medegedeeld, dat hy op
het trottoir liep en op het oogenblik, dat
hy voor een paar voetgangers, die op het
trottoir stonden te praten, moest uitwij
ken, een klap in den rug heeft gevoeld.
Volgens getuige is het slachtoffer vóór
over op het trottoir gevallen.
Een bloemistknecht B. v. d. Lans, die
kort achter H. liep, verklaarde niet gezien
te hebben, dat deze van het trottoir is af
gegaan, wèl zag hy, dat H. voor de hier
boven genoemde menschen moest uitwy-
ken. Overigens, lette getuige meer op de
auto's, daar hij een botsing tusschen beide
vreesde.
De pontwachter R. Roodenburg uit Lisse
heeft het slachtoffer zien vallen en zag,
dat de achterwielen van den laadbak over
hem heengingen. Getuige heeft hem ook
niet van het trottoir zien gaan. Op het
moment van de aanryding was de laadbak
gedeeltelyk boven dit trottoir.
Volgens een in het dossier aanwezige
situatie-teekening, is de breedte van het
trottoir zeer verschillend; en viarieert n.L
van 1.16 M. tot 2.17 M.
Een van de beide personen die op het
trottoir stonden, de heer de Vreede uit
Sassenheim verklaarde, dat het slachtoffer
hen passeerde, doch hij heeft niet gezien,
dat het daarbij het trottoir verliet. Hy zag
dat hy gegrepen werd en als een massa te
gen den grond viel. Volgens getuige ble
ven de wielen van de auto ongeveer 10
c.M. van het trottoir.
De chauffeur van der L., die naast den
bestuurder van deze auto in de cabine zat,
verklaarde dat er 2 wielryders voor de
auto, bestuurd door B., reden, waarvan er
een afstapte. Volgens dezen getuige is,
toen de andere auto naar rechts uitweek
om de andere vrachtauto te ontwyken,
het slachtoffer met één been op den ry-
weg gekomen.
De bestuurder J. van der Lult uit Oegst-
geest zeide, dat hij toen B. hem passeerde,
verplicht was dichter by het trottoir te
komen om daarna weer iets naar links te
gaan. Getuige die links achter het stuur
zat heeft van de aanryding zelf niets ge
zien.
De 16-jarige broer van dezen chauffeur
zat eveneens in de cabine en heeft gezien
dat de verdachte voor de voor hem uit
rijdende wielryders moest uitwyken. Daar-
by schoot B. rakelings langs de auto,
waarin getuige zat.
Jhr. mr. van Asch van Wijck ving aan
dat B., zooals dezen subs, is ten laste ge
legd, verkeerd heeft gereden.
De vraag is of hier van strafbare schuld
sprake is. Volgens de getuigenverklarin
gen steken de wielen niet buiten den laad
bak uit, zoodat aangenomen kan worden,
dat deze laadbak niet boven het trottoir
is gekomen, zoodat het mogelijk is dat H.
van het trottoir, zy het dan ook met een
been is afgegaan.
Dit laatste is volgens den officier aan
nemelijk gemaakt en een aanrijding op
dit trottoir heeft niet plaats gehad. Van
schuld aan overtreding van art. 307 W.
v. S. door de chauffeurs is dus geen sprake;
dus ook niet van dezen verdachte.
Er blijft echter over, overtreding van
art. 22 der Motor- en Rijwielwet, dat on-
behoorlyk rijden zooals hier geschiedde,
strafbaar stelt.
Mocht de rechtbank zich van deze zaak
in eerste instantie bevoegd achten dan
vroeg spr. veroordeeling van B. tot f 75
subs. 75 dagen.
Mr. Sprey beriep zich op de Incompe
tentie van de rechtbank ten aanzien van
de subs, ten laste gelegde feiten.
Overigens sloot pleiter zich bij het re
quisitoir aan.
Uitspraak 31 Mei a.s.
ROELOFSEN STAAT TERECHT.
Twee weken gevangenisstraf geëischt
wegens beleedïging van
abattoir-directeur.
De Rotterdamsche rechtbank behandelde
gisteren de eerste van de reeks zaken, die
er aanhangig zijn tegen den 29-jarigen H.
Th. Roelofsen, bekend door zijn connecties
met de Nationaal-Socialistische Beweging
en zijn „onthullingen" betreffende de cri-
sis-varxenscentrale.
Wij hebben in eenige van onze vorige
edities van deze behandeling reeds melding
gemaakt.
In deze zaak was hem ten laste gelegd,
dat hy opzettelijk den goéden naam van
den directeur van het abattoir te Wagenin-
gen, den heer O. van Ginkel, had aange
rand, althans hem opzettelijk had belee-
digd.
Op 15 Januari zou hy in een vergadering
in La Gaité op den Stationsweg in een uit
voerig betoog nieuwe „onthullingen" heb
ben gedaan betreffende de „wantoestan
den" aan het abattoir te Wageningen, waar
by hy den directeur van allerlei knoeie-
ryen betichtte, dat hy zieke koeien buiten
de gemeente liet slachten, dat er wekelijks
4 k 5 koeien op de vrybank kwamen, ter-
wyl er maar vier koeien per week werden
geslacht, etc.
Toen verdachte binnen kwam, klonk een
schorrig: „Houzee" van de tribune, waar
op verdachte de rechterhand ophief.
Op last van den president werd de vrouw
die geroepen had, onmiddellyk verwyderd.
Wat bent u van beroep, vroeg de
president, mr. H. de Bie.
Propagandist.
-—Van wie, van welke vereeniging?
Ik ben propagandist van de N. S. B.
geweest, maar die staat nu niet meer ach
ter me.
Voor wie bent u dan propagandist?
- Voor me zelf.
Zoo, dus propagandist in dienst van
u zelf.
Verdachte zeide, niet de bedoeling gehad
te hebben den heer Van Ginkel te beleedi-
gen. Hij had die dingen in het openbaar
belang gezegd. Hij verzocht de waarheid
ervan met getuigen te mogen bewijzen.
Daarover zal de rechtbank later be
slissen.
De heer Van Ginkel noemde de bewerin
gen van verdachte pure fantasie. Hy had
zelf een uitgebreid onderzoek laten instel
len, doch er was niets gebleken, dat niet in
orde was.
Pres. tot verd.: Als dat nu allemaal van a
HET WEER OP ZONDAG.
KOELE PINKSTERDAGEN MET
ONZEKERE REGENKANSEN
Met de beoordeeling van de weersvoor
uitzichten staan wy voor een moeilyk ge
val, eenerzyds omdat met het oog op de
Pinksterdagen de verwachtingen natuurlyk
meer gespannen zyn dan anders, terwyl
anderzyds by de algeheele omwenteling
in den algemeenen weerstoestand, die
Juist heeft plaats gehad, een complicatie
is gekomen, die tot allerlei verrassende en
zeer snelle veranderingen kan leiden.
De algeheele omwenteling in den alge
meenen weerstoestand betreft de ontwik
keling van een gebied van hoogen druk
over den Oceaan ten Westen der Britsche
eilanden en de vorming van depressies
boven het Noordzeegebied waardoor de
toestrooming van zeer koude polaire lucht
buitengewoon begunstigd wordt en het
weer zou koud is geworden. Deze omstan
digheid in verband met het voor dezen
nieuwen toestand zoo gunstige jaargetyde
geeft alle reden om niet te verwachten,
dat het met de Pinksterdagen warm weer
zal zyn, temeer omdat deze nieuwe weers
toestand gewoonlijk van langen duur is.
De daarby komende complicatie is ont
staan door de omstandigheid, dat de hoofd
depressie, die eerst over de Noordzee lag,
noordwaarts trok en daarna stationnair
werd, een zeker teeken, dat een nieuwe
op komst of in vorming is. Inderdaad ga
ven dan ook de weerberichten van Don
derdag aan, dat een nieuwe depressie ten
Zuidwesten van Ierland in ontwikkeling
was gekomen. Van deze nieuwe depressie
zal het grootendeels afhangen, hoe de
weersverschynselen vóór Zondag zullen
verloopen. Echter was Donderdag vry on
zeker welken weg deze depressie zou in
slaan. Zou de oorspronkelyke verwach
ting, dat zy Zuidoostelijk zou trekken,
vervuld worden, dan zou met de Pinkster
dagen veel kans op warm weer bestaan.
Latere berichten gaven een koers naar
het Oosten of Noordoosten aan. In het al
gemeen liepen de buitenlandsche verwach
tingen nogal uiteen. Indien de koers wer-
keiyk O. of N. O. wordt krijgen wy vóór
het einde der week eerst regenweer met
nog vry lage temperatuur. Zeer waar
schynlyk valt achter deze depressie de
polaire luchtstroom opnieuw in en zal het
daardoor spoedig kouder worden of ten
minste even koud blyven als de vooraf
gaande dagen. Het zal dus met de Pink
sterdagen zeer waarschynlyk koel weer
zyn. De nieuwe depressie kan Zondag
voorby en dus aan het aftrekken zijn. De
wind is dan Westelyk tot Noordwestelyk,
het weer buiig met afnemende regenkans.
Weersverbeteringen zullen van korten
duur zyn en min of meer verrassende
wendingen zyn niet uitgesloten.
By groote en belangryke veranderingen
die deze uitzichten sterk zouden wyzigen,
volgt nog een nader bericht.
gezegd was, zoudt u zich dan niet beleedigd
gevoelen?
Verdachte: Als het waar was niet.
Het O. M., mr. Schutter: U bent wel een
by zonder man en u weet ook zoo by zonder
veel! Maar het is veel geschreeuw en wei
nig wol, weet u. U hebt al zoo veel beweerd,
ook over de Crisis Varkens Centrale, maar
d'r is geen cent van waar, wat u zegt.
Pres.: Ja, ze hebben jou laten schreeu
wen en tenslotte laten ze je in de modder
zakken.
Mr. Schutter: Hoe wist je al die dingen
uit Wageningen?
Verd.: Die had ik van getuigen gehoord.
Pres.: Als je als propagandist optreedt,
moet je beter beslagen ten ys komen, man
en niet zoo maar dingen zeggen, die Je ook
maar gehoord hebt.
Verdachte verzoekt nogmaals zyn zaak
aan te houden, om getuigen te kunnen hoo-
ren. Zyn verdediger is thans ook niet ver
schenen.
Het O. M„ mr. E. D. Schutter, daarna
requisitoir nemend, zegt, dat hij het hooren
van getuigen overbodig acht. Reden tot
uitstel acht spr. daarom niet aanwezig.
Gezien het feit, dat verdachte zich veel
vuldig aan deze dingen schuldig maakt,
acht spr. een strenge straf noodig. Deze
man staat altyd tegenover het publiek te
zwetsen en dingen te zeggen, waarvan hy
niets weet. Alles is door de politie onder
zocht, maar niets was er waar. Spr. acht
deze man een gevaar voor de maatschappy.
Hy maakt er zyn vak van anderen te be-
leedigen. Een geldboete acht spr. dan ook
niet op haar plaats en hy eischt twee we
ken gevangenisstraf.
De president merkt op, dat Roelofsen op
29 Mei des middags om 3 uur nog tweemaal
terecht moet staan voor beleediging van
minister Verschuur van prof. Berger.
De president wil deze zaak daarom verder
tot dien datum uitstellen om verdachte ge
legenheid te geven zich van een raadsman
te voorzien. ,Volk".
Anne man, ben je blind sedert
(e geboorte?
Nee lieve mevrouw, dat heb
Ik sedert ik dien idioten vee! te
grooten hoed cadeau heb ge
kregen. (Merle Blanc)