VRIJDAG 18 MEI 1934 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD. PAG. 14 De mijnexplosies in België Veertien nieuwe slachtoffers IN HET GEHEEL 57 DOODEN Zooals wy gisteren gemeld hebben, is Pêturages door een nieuwe mijnramp, de tweede in den tijd van twee dagen ge troffen. De eerste heeft reeds het leven gekost aan 43 mijnwerkers. Thans zijn er nog 14 bijgekomen en wel uit de groep van de reddingsbrigade, die bezig waren, naar de lijken van hun ge vallen makkers te zoeken. Ten teeken van rouw heeft de Kamer gisterenmiddag haar zitting gesloten en een door den voorzitter geleide delegatie naar Paturages gezonden. Over de ramp worden de volgende dé tails vernomen. De reddingsbrigade daalde In de mijn af om een andere brigade, bestaande uit twintig man, onder wie drie ingenieurs, te gaan aflossen. Op dat oogenblik hoorde men aan de oppervlakte een gewel dige ontploffing. De brigade welke gereed stond werd, ondanks het dreigende gevaar, onmiddel lijk naar beneden gelaten. Het duurde niet lang of één voor één werden zes zwaar gewonden naar boven gebracht. Deze lieden waren zoo versuft, dat zij aanvankelijk geen enkele mededeeling omtrent de catastrophe of het lot van hun makkers konden doen. Het duurde echter niet lang, of de red ders hadden begrepen, dat andermaal dooden waren gevallen en gingen daarop verder de mijn in om de nieuwe slacht offers op te sporen. Op de plaats, waar de ramp zich moet hebben voorgedaan, heerscht een hitte van plus minus 50 graden. De reddingsmanschappen konden we gens verschillende instortingen moeilijk vooruit komen. Het zijn ook thans weder allemaal Belgen, die tot de slachtoffers behooren. In den loop van den middag kwam het vrijwel vast te staan, dat van de de twin- ting personen, waaruit de verongelukte reddingsbrigade bestond, er veertien naar alle waarschijnlijkheid het leven hebben verloren bij de ontploffing van gisteren, Onder hen bevinden zich een hoofdin genieur en twee ingenieurs van het mijn- corps, die de reddingswerkzaamheden leidden en vooraan stonden, toen de ont ploffing plaats had, welke door enkele kleine explosies was voorafgegaan. Zwijgende ellende. Een correspondent van de Brusselsche „Standaard", die een bezoek gebracht heeft aan de plaats van de ramp, geeft zijn bevindingen als volgt weer: „Paturages ligt op eenige kilometers afstand van Bergen. Het telt ongeveer twaalf duizend inwoners en is een don kere, uitgestrekte gemeente, met grauwe, lage huizen, gelegen in een vlak en lief lijk landschap. Aan de horizon rijzen de zware, pyramidale silhouetten van reus achtige hoopen kolenslakken, en hier en daar een groene, deinende heuvelkring. De volkstoeloop naar de Lambrechies- mijn blijft gedurende den geheelen Woens dag aanhouden. Langs de eentonige, lange straten schrijden groepjes zwijgzame man- ne, met vermoeide, zwart-omrande oogen. Een slechts spreekt met trage, loome ge baren. De anderen luisteren. Slechts op het schoolplein klinkt het klare, onschul dig geluid van vele kinderstemmen. De mijngebouwen liggen op ongeveer vijftien minuten afstand van het station van Paturages. Zij leunen aan tegen een lange, met boomen beplante heuvelhelling op het grondgebied van Quaregnon: en niets zou doen vermoeden, wanneer men dit donker rustig gebouwencomplex ziet, dat een gruwelijke catastrofe hier heeft plaats gehad. Voor de ijzeren poorten zorgen gendar men voor den ordedienst. Niemand mag binnentreden, tenzij de arbeiders en de familieleden. Er hangt een pijnlijke, druk kende atmosfeer Om 10 uur 's morgens zyn nog slechts tien slachtoffers geborgen. Zij worden naar de ruime, kille badzalen gedragen en in houten kisten gelegd. Daarna worden zy in auto's van het Roode Kruis naar de wanhopige families vervoerd. Hartver scheurende tooneelen spelen zich af. Schamele moederkens komen snikkend en overstelpt van smart hun jongen herken nen; jonge vrouwen met rood bekreten oogen en starre gezichten, staan daarvóór het deerlijk verminkt lichaam van hun vroeger zoo kranige en levensblije echt- genooten. Andere wachten tevergeefs, wachten met stomme, beklemmende gela tenheid uren lang, en er zijn geen tranen meer die hunne smart kunnen uiten. Ondertusschen vorderen de reddings pogingen slechts langzaam. Twee ploegen lossen elkaar om de twee uren af, en da len in de 821 meter diepe schachten, waar in t verraderlijk grauwvuur 41 sterke, arbeidzame mannen verraste. Zy dragen den platten, lederen helm, jas of blauwen kiel en het zware zuurstofapparaat, dat hun rug bedekt. In de handen houden zij de electdische lamp, en de olielamp, die hen moet waarschuwen tegen het gevaar lijke mijngas. Uren lang zwoegen zij in de vernielde gangen om het puin weg te ruimen en wagen hun jonge leven om slechts de vormelooze lijken hunner on gelukkige kameraden weer te vinden. Telkens als de bel gedempt in de naar geestige stilte weerklinkt, wordt de lift krijschend en langzaam naar boven ge- heschen. Stoere mannen zitten zwijgzaam neergehurkt in de smalle, ijzeren hokken, schuiven moeizaam, half zwijmelend naar buiten, schudden somber het hoofd. „Niets!" Er zal nog lang moeten gewerkt worden Over eenige uren misschien, hoopt men nog vier slachtoffers op te delven. Doch dan moeten de ontruimde gangen nog eerst met houten balken worden onderschraagd, om verdere instorting te vermijden. Een zwarte stoflaag kleeft op de hoekige ge zichten, en daarin staan koortsig vermoeid de oogen, en een stroeve, zwijgzame mond Bezoek des konings 's Middags reeds werd het bezoek van den koning aangekondigd. Te 4 uur 10 kwam deze in gezelschap van luitenant kolonel Woelmont aan en werd door de aanwezige ministers, de directeuren der mijn en door Z.Exc. mgr. Rasneur ont vangen. De koning onderhield zich geruimen tijd met deze personaliteiten en bleek zeer on der den indruk der ramp. Hij bezocht ook de voorloopige rouwkapel, die in de bad zaal werd ingericht. Drie nieuwe slacht offers werden ondertusschen daar binnen gedragen en tot de familieleden, die daar zwijgzaam en overstelpt van wee heel den dag bleven wachten, sprak de ontroerde vorst eenige bemoedigende woorden. GROOTE BRAND TE WINDAU. Geheel stadsgedeelte bedreigd. De stad Windau (Letland) is door een ontzettende brandcatastrofe getroffen. Sinds gisternacht staan groote houtzaag molens en alle voorraden hout aan den oever van de Windau in vlammen, terwijl door de ontzaglijke hitte ook aan de over zijde reeds talrijke huizen in brand zijn geraakt. Nadere berichten ontbreken nog; maar het vuur grijpt steeds verder om zich heen, daar de brandweer niets kan uitrichten. De brand is vermoedelijk ontstaan bij het verbranden van spaanders. Een geheele stadswijk wordt door het vuur bedreigd. RECHTZAKEN BERUCHT OSSENAAR VOOR DE RECHTBANK. Gisteren had zich voor de Bossche Rech- barkk te verantwoorden de 19-jarige arbei der P. W. de Bie uit Oss, een broer vain den Woensdagnacht gearresteerden 16-jarigen De Bie uit Oss, die aangehouden is met den 23-jarigen Van Orsow als verdacht van den afschuwelijken roofmoord op de bejaarde gebroeders Verhoeven te Oyen. De Bie, die thans voor de rechtbank stond, had zich te verantwoorden wegens het wegnemen van een fiets te Geffen op 13 Februari 1934. Verdachte maakte geen uitzondering op de Ossche gewoonte en wist dus van niets. Hy beweerde de fiets gekocht te hebben. De officier van Justitie persisteerde bij zijn eisch van 8 maanden gevangenisstraf. Mr. Hulsman achtte het wettig en over tuigend bewijs niet geleverd en vroeg vrij spraak en onmiddellijke invrijheidstelling, aan welke verzoek door het college, na in raadkamer te zijn geweest, niet werd vol daan. Uitspraak over 14 dagen. Ter herinnering moge nog opgemerkt worden, dat het lid van de beruchte Ossche familie De Bie is, dat ruim drié maanden in voorarrest heeft doorgebracht, omdat hij er van verdacht werd, de dader te zijn van den gruwelijken moord op zijn neef G. J. de Bie te Berghem bij Oss op 8 Augustus 1933, waarbij het slachtoffer gevonden werd met meer dan 60 messteken. Verdachte werd in November uit de preventieve hech tenis ontslagen, daar de officier van Justi tie, ondanks alle pogingen en ondanks het uitloven van een som gelds voor het ver strekken van inlichtingen, geen voldoende bewijsmateriaal in deze zaak had kunnen verzamelen. Tevens werd hij er van verdacht de laffe dader te zijn geweest van den overval op de bejaarde winkelierster Bet je van Dijk te Berghem, die echter door haar moedig optreden, den onverlaat op de vlucht heeft doen slaan. Ook in deze zaak heeft men echter geen bewijzen kunnen vinden. Bij de behandeling van dezen rijwiel diefstal was de verdachte buitengewoon zenuwachtig, geheel in tegenstelling met anders. Men vermoedt, dat dit in verband staat met geruch+en, die hij gehoord zou hebben, omtrent de arrestatie van zijn broer wegens den bovengenoemden Oyschen roof moord. „Tel." HAAGSCH KANTONGERECHT. Dronken achter het stuur. Voor den kantonrechter, mr. Van Haef- ten, is gistermorgen behandeld de zaak tegen H. A. baron van P. uit W a s s e- naar, tegen wien was ten laste gelegd, dat hy op 3 Mei JJ. des namiddags om 6.15 uur, als bestuurder van een auto, op den Rijksstraatweg heeft gereden, terwijl hy onder den invloed van sterken drank verkeerde, waarby hy een zeer ernstige aanryding heeft veroorzaakt. Verd. reed n.l. tegen een voor hem rydende auto aan met het gevolg, dat deze wagen kantelde en de inzittende werd verwond. Verd. zeide, dat de voor hem rydende auto, onverwacht den linkerrichtingaan- wyzer uitstak, juist op het moment, dat verd. links wilde passeeren, waardoor een aanryding onvermijdelijk was. Verd. ver klaarde, by Royal in Den Haag geluncht te hebben, waarby hy een flesch roode wijn heeft gebruikt; in den loop van den middag heeft hy nog drie glaasjes cognac gebruikt. Als getuige werd gehoord de onderdi recteur van restaurant Royal, die om 5 uur met den verdachte is weggereden. Get. had toen geenszins den indruk, dat verd. niet in staat was zyn auto te bestu ren. Eenige chauffeurs, die den verd. op den Ryksstraatweg hebben zien ryden en van wie enkele het ongeval hebben zien ge beuren, verklaarden, dat de wagen van verd. opvallend snel reed; enkele meenden zelfs wel 120 K.M. per uur. Ook was het sommige getuigen opgevallen, dat de auto slingerend en onzeker reed. De arts, die den gewonde heeft verbon den en den verd. heeft onderzocht, zeide, den indruk te hebben gekregen, dat verd. dronken was. Deze toonde zich zeer opge wonden en sloeg onsamenhangende taal uit. Als getuige en deskundige werd gehoord de huisdokter van verd., die verklaarde, dat het hem bekend is, dat verd. veel sterken drank gebruikt en ook veel drank kan verdragen. Naar de meening van den deskundige is het niet waarschynlyk, dat verd. om 6.15 uur nog invloed zou hebben ondervonden van de geringe hoeveeelheid drank, die hij reeds lang te voren tot zich had genomen. De ambtenaar van het O. M., mr. Ram- bonnet, achtte de schuld van verd. bewe zen; aan de hand van de verklaringen van de verschillende getuigen, was spr. van meening, dat ook de dronkenschap van Van P. was bewezen. Verd. staat bekend als een zeer woest ryder. Het feit, dat dergelyke roekelooze automobilisten in de gelegenheid zijn, voortdurend het leven van hun medemenschen te bedreigen, ver klaart het toenemende aantal gevallen van dood door schuld. Spr. meende, dat hier een zeer ernstige straf zou moeten volgen en vorderde een principale hechtenisstraf van drie maanden, ontzetting uit de be voegdheid om motorrijtuigen te besturen voor den tijd van 2 jaar en vernietiging van de in beslag genomen auto. Als verdediger voor den verdachte trad op mr. Fijn v. Draat, die er den nadruk op legde, dat de huisdokter van Van P., die den verdachte al jaren kent, met stellig heid heeft verklaard, dat deze van de ge bruikte hoeveelheid drank niet dronken kan zijn geweest, daar verd. zeer veel ver dragen kan. Het is niet te verwondearen, aldus spr., dat verd. opgewonden deed na een dergelijke ernstige aanryding. Wan neer iemand naar sterken drank ruikt en opgewonden is, dan is men, wanneer er een ongeval heeft plaats gehad, al gauw geneigd te zeggen, dat de persoon in kwes tie wel dronken zal zyn geweest. Spr. verzocht den kantonrechter, hiermede re kening te willen houden en verzocht cle mentie. Na re- en dupliek veroordeelde de kan tonrechter Van P. tot een principale hech- tenisstraf van 1 maand en intrekking van het rybewys voor den tyd van 1 jaar. DOODELIJKE AANRIJDING TE SASSENHEIM. In den ochtend van 31 Maart j.l. te on geveer half elf, had in de Hoofdstraat te Sassenheim, een doodelyk ongeval plaats, waarvan de 23-jarige Cornelis Hek- ker uit Voorhout, het slachtoffer is ge worden. Deze liep n.l. op een van de trot toirs, toen er twee zeswielige vrachtauto's z.g. treilers naderden, waarvan er een be stuurd werd door den 32-jarigen chauffeur W. B., uit Leiden, de andere door zekeren J. van der Luit. Deze laatste ziende, dat B., die hem te gemoet reed, zoo goed als niet naar rechts uitweek, om hem ruimte tot passeeren te laten, was genoodzaakt, zelf zoover als mogelijk bleek, naar rechts te gaan, zoo dat hij rakelings langs het rechts van hem gelegen trottoir reed, waardoor evenwel de laadbak aan zijn auto een eind over dit trottoir reikte, waardoor H. voornoemd geraakt werd en zoodanig lichamelijk let sel heeft bekomen,-dat hij na enkele uren aan de gevolgen is overleden. Gistermiddag had B. zich voor de Haag- sche rechtbank te verantwoorden, verdacht van het veroorzaken van dood door schuld. Mr. Sprey uit Leiden, had de verdediging van B. op zich genomen. Door het O.M. waren in deze zaak 9 ge tuigen gedagvaard. Subs, was verdachte overtreding der Motor- en Rijwielwet ten laste gelegd. De inspecteur van politie H. M. Geerts uit Sassenheim, die het slachtoffer nog een verhoor heeft afgenomen, verklaarde, dat deze hem heeft medegedeeld, dat hy op het trottoir liep en op het oogenblik, dat hy voor een paar voetgangers, die op het trottoir stonden te praten, moest uitwij ken, een klap in den rug heeft gevoeld. Volgens getuige is het slachtoffer vóór over op het trottoir gevallen. Een bloemistknecht B. v. d. Lans, die kort achter H. liep, verklaarde niet gezien te hebben, dat deze van het trottoir is af gegaan, wèl zag hy, dat H. voor de hier boven genoemde menschen moest uitwy- ken. Overigens, lette getuige meer op de auto's, daar hij een botsing tusschen beide vreesde. De pontwachter R. Roodenburg uit Lisse heeft het slachtoffer zien vallen en zag, dat de achterwielen van den laadbak over hem heengingen. Getuige heeft hem ook niet van het trottoir zien gaan. Op het moment van de aanryding was de laadbak gedeeltelyk boven dit trottoir. Volgens een in het dossier aanwezige situatie-teekening, is de breedte van het trottoir zeer verschillend; en viarieert n.L van 1.16 M. tot 2.17 M. Een van de beide personen die op het trottoir stonden, de heer de Vreede uit Sassenheim verklaarde, dat het slachtoffer hen passeerde, doch hij heeft niet gezien, dat het daarbij het trottoir verliet. Hy zag dat hy gegrepen werd en als een massa te gen den grond viel. Volgens getuige ble ven de wielen van de auto ongeveer 10 c.M. van het trottoir. De chauffeur van der L., die naast den bestuurder van deze auto in de cabine zat, verklaarde dat er 2 wielryders voor de auto, bestuurd door B., reden, waarvan er een afstapte. Volgens dezen getuige is, toen de andere auto naar rechts uitweek om de andere vrachtauto te ontwyken, het slachtoffer met één been op den ry- weg gekomen. De bestuurder J. van der Lult uit Oegst- geest zeide, dat hij toen B. hem passeerde, verplicht was dichter by het trottoir te komen om daarna weer iets naar links te gaan. Getuige die links achter het stuur zat heeft van de aanryding zelf niets ge zien. De 16-jarige broer van dezen chauffeur zat eveneens in de cabine en heeft gezien dat de verdachte voor de voor hem uit rijdende wielryders moest uitwyken. Daar- by schoot B. rakelings langs de auto, waarin getuige zat. Jhr. mr. van Asch van Wijck ving aan dat B., zooals dezen subs, is ten laste ge legd, verkeerd heeft gereden. De vraag is of hier van strafbare schuld sprake is. Volgens de getuigenverklarin gen steken de wielen niet buiten den laad bak uit, zoodat aangenomen kan worden, dat deze laadbak niet boven het trottoir is gekomen, zoodat het mogelijk is dat H. van het trottoir, zy het dan ook met een been is afgegaan. Dit laatste is volgens den officier aan nemelijk gemaakt en een aanrijding op dit trottoir heeft niet plaats gehad. Van schuld aan overtreding van art. 307 W. v. S. door de chauffeurs is dus geen sprake; dus ook niet van dezen verdachte. Er blijft echter over, overtreding van art. 22 der Motor- en Rijwielwet, dat on- behoorlyk rijden zooals hier geschiedde, strafbaar stelt. Mocht de rechtbank zich van deze zaak in eerste instantie bevoegd achten dan vroeg spr. veroordeeling van B. tot f 75 subs. 75 dagen. Mr. Sprey beriep zich op de Incompe tentie van de rechtbank ten aanzien van de subs, ten laste gelegde feiten. Overigens sloot pleiter zich bij het re quisitoir aan. Uitspraak 31 Mei a.s. ROELOFSEN STAAT TERECHT. Twee weken gevangenisstraf geëischt wegens beleedïging van abattoir-directeur. De Rotterdamsche rechtbank behandelde gisteren de eerste van de reeks zaken, die er aanhangig zijn tegen den 29-jarigen H. Th. Roelofsen, bekend door zijn connecties met de Nationaal-Socialistische Beweging en zijn „onthullingen" betreffende de cri- sis-varxenscentrale. Wij hebben in eenige van onze vorige edities van deze behandeling reeds melding gemaakt. In deze zaak was hem ten laste gelegd, dat hy opzettelijk den goéden naam van den directeur van het abattoir te Wagenin- gen, den heer O. van Ginkel, had aange rand, althans hem opzettelijk had belee- digd. Op 15 Januari zou hy in een vergadering in La Gaité op den Stationsweg in een uit voerig betoog nieuwe „onthullingen" heb ben gedaan betreffende de „wantoestan den" aan het abattoir te Wageningen, waar by hy den directeur van allerlei knoeie- ryen betichtte, dat hy zieke koeien buiten de gemeente liet slachten, dat er wekelijks 4 k 5 koeien op de vrybank kwamen, ter- wyl er maar vier koeien per week werden geslacht, etc. Toen verdachte binnen kwam, klonk een schorrig: „Houzee" van de tribune, waar op verdachte de rechterhand ophief. Op last van den president werd de vrouw die geroepen had, onmiddellyk verwyderd. Wat bent u van beroep, vroeg de president, mr. H. de Bie. Propagandist. -—Van wie, van welke vereeniging? Ik ben propagandist van de N. S. B. geweest, maar die staat nu niet meer ach ter me. Voor wie bent u dan propagandist? - Voor me zelf. Zoo, dus propagandist in dienst van u zelf. Verdachte zeide, niet de bedoeling gehad te hebben den heer Van Ginkel te beleedi- gen. Hij had die dingen in het openbaar belang gezegd. Hij verzocht de waarheid ervan met getuigen te mogen bewijzen. Daarover zal de rechtbank later be slissen. De heer Van Ginkel noemde de bewerin gen van verdachte pure fantasie. Hy had zelf een uitgebreid onderzoek laten instel len, doch er was niets gebleken, dat niet in orde was. Pres. tot verd.: Als dat nu allemaal van a HET WEER OP ZONDAG. KOELE PINKSTERDAGEN MET ONZEKERE REGENKANSEN Met de beoordeeling van de weersvoor uitzichten staan wy voor een moeilyk ge val, eenerzyds omdat met het oog op de Pinksterdagen de verwachtingen natuurlyk meer gespannen zyn dan anders, terwyl anderzyds by de algeheele omwenteling in den algemeenen weerstoestand, die Juist heeft plaats gehad, een complicatie is gekomen, die tot allerlei verrassende en zeer snelle veranderingen kan leiden. De algeheele omwenteling in den alge meenen weerstoestand betreft de ontwik keling van een gebied van hoogen druk over den Oceaan ten Westen der Britsche eilanden en de vorming van depressies boven het Noordzeegebied waardoor de toestrooming van zeer koude polaire lucht buitengewoon begunstigd wordt en het weer zou koud is geworden. Deze omstan digheid in verband met het voor dezen nieuwen toestand zoo gunstige jaargetyde geeft alle reden om niet te verwachten, dat het met de Pinksterdagen warm weer zal zyn, temeer omdat deze nieuwe weers toestand gewoonlijk van langen duur is. De daarby komende complicatie is ont staan door de omstandigheid, dat de hoofd depressie, die eerst over de Noordzee lag, noordwaarts trok en daarna stationnair werd, een zeker teeken, dat een nieuwe op komst of in vorming is. Inderdaad ga ven dan ook de weerberichten van Don derdag aan, dat een nieuwe depressie ten Zuidwesten van Ierland in ontwikkeling was gekomen. Van deze nieuwe depressie zal het grootendeels afhangen, hoe de weersverschynselen vóór Zondag zullen verloopen. Echter was Donderdag vry on zeker welken weg deze depressie zou in slaan. Zou de oorspronkelyke verwach ting, dat zy Zuidoostelijk zou trekken, vervuld worden, dan zou met de Pinkster dagen veel kans op warm weer bestaan. Latere berichten gaven een koers naar het Oosten of Noordoosten aan. In het al gemeen liepen de buitenlandsche verwach tingen nogal uiteen. Indien de koers wer- keiyk O. of N. O. wordt krijgen wy vóór het einde der week eerst regenweer met nog vry lage temperatuur. Zeer waar schynlyk valt achter deze depressie de polaire luchtstroom opnieuw in en zal het daardoor spoedig kouder worden of ten minste even koud blyven als de vooraf gaande dagen. Het zal dus met de Pink sterdagen zeer waarschynlyk koel weer zyn. De nieuwe depressie kan Zondag voorby en dus aan het aftrekken zijn. De wind is dan Westelyk tot Noordwestelyk, het weer buiig met afnemende regenkans. Weersverbeteringen zullen van korten duur zyn en min of meer verrassende wendingen zyn niet uitgesloten. By groote en belangryke veranderingen die deze uitzichten sterk zouden wyzigen, volgt nog een nader bericht. gezegd was, zoudt u zich dan niet beleedigd gevoelen? Verdachte: Als het waar was niet. Het O. M., mr. Schutter: U bent wel een by zonder man en u weet ook zoo by zonder veel! Maar het is veel geschreeuw en wei nig wol, weet u. U hebt al zoo veel beweerd, ook over de Crisis Varkens Centrale, maar d'r is geen cent van waar, wat u zegt. Pres.: Ja, ze hebben jou laten schreeu wen en tenslotte laten ze je in de modder zakken. Mr. Schutter: Hoe wist je al die dingen uit Wageningen? Verd.: Die had ik van getuigen gehoord. Pres.: Als je als propagandist optreedt, moet je beter beslagen ten ys komen, man en niet zoo maar dingen zeggen, die Je ook maar gehoord hebt. Verdachte verzoekt nogmaals zyn zaak aan te houden, om getuigen te kunnen hoo- ren. Zyn verdediger is thans ook niet ver schenen. Het O. M„ mr. E. D. Schutter, daarna requisitoir nemend, zegt, dat hij het hooren van getuigen overbodig acht. Reden tot uitstel acht spr. daarom niet aanwezig. Gezien het feit, dat verdachte zich veel vuldig aan deze dingen schuldig maakt, acht spr. een strenge straf noodig. Deze man staat altyd tegenover het publiek te zwetsen en dingen te zeggen, waarvan hy niets weet. Alles is door de politie onder zocht, maar niets was er waar. Spr. acht deze man een gevaar voor de maatschappy. Hy maakt er zyn vak van anderen te be- leedigen. Een geldboete acht spr. dan ook niet op haar plaats en hy eischt twee we ken gevangenisstraf. De president merkt op, dat Roelofsen op 29 Mei des middags om 3 uur nog tweemaal terecht moet staan voor beleediging van minister Verschuur van prof. Berger. De president wil deze zaak daarom verder tot dien datum uitstellen om verdachte ge legenheid te geven zich van een raadsman te voorzien. ,Volk". Anne man, ben je blind sedert (e geboorte? Nee lieve mevrouw, dat heb Ik sedert ik dien idioten vee! te grooten hoed cadeau heb ge kregen. (Merle Blanc)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 14