KERKELIJK JUBILEUM TE NOORDEN DONDERDAG 17 MEI 1934 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD. PAG. 3 RECHTZAKEN ter te zoeken ia. Men stelt zich maar al te vaak tevreden met een aannemelijke hoe veelheid kennis van den Katechismus, maar innerlijk beleeft de bekeerling niet, wat hij zegt te belijden. „Wat den mensch christen en dus roomsch maakt, aldus padre Molengraaf, is de ge hoorzame en liefdevolle onderwerping aan de leiding van de Bruid van Christus, de Heilige Katholieke Kerk. Deze Kerk mag voor den bekeerling niet het instru ment van uitwendige volgzaamheid blijven, maar moet voor hem de Moeder worden van de ontwikkeling van zijn geestelijk le ven". Voor den modernen bekeèrling is dat moeilijk, want de ultra-moderne mensch is voor alles onafhankelijk in den ken en handelen en buiten de Kerk heerscht de grootste onwetendheid om trent alles wat tot het wezen der Katho lieke Kerk behoort. In het boekje gaat de schrijver dan zijn eigen ontwikkeling na, teneinde de leermeesters van catechume nen, doopleerlingen en de Katholieken te wijzen op het groote belang van een volle dige overgave, zonder welke er van een ware bekeering geen sprake kan zijn, en op de moeilijkheid voor den doopleerling om daartoe te komen. Wanneer wij die ontwikkelingsgang aan dachtig nalezen, treft het ons telkens, hoe goed deze convertiet de Katholieke men taliteit heeft doorgrond. Bijzonder mooie en behartenswaardige woorden schrijft hij bijv. over de waarde van de H. Mis. „Wat den bekeerling ontbreekt en wat mij ook ontbrak en wat zooals ik later heb ge merkt ook aan sommige Katholieken ont breekt, is: het ware en het diepe begrip van het offer en in het bijzonder van het Kruis offer, het centrum en de levenskracht van het Katholieke leven, zooals zich dat uit in het Leven van de levende Kerk. Wat de volkeren katholiek maakt is de vruchtbare liefde van het Kruisoffer, dat is de inplan ting van het Kruis, in zijn meest uitge breide beteekenis in de harten van hen, die tot de Heilige Katholieke Kerk behoo- ren." Aan de beteekenis van het Kruisof fer worden dan ook verscheidene bladzij den gewijd. Interessant is ook te lezen hoe padre Molengraaf het verschil uit tusschen de moderne wetenschap, die hoofdzakelijk op feiten en gegevens berust, en de klassieke wetenschap met haar philosophisch den ken. De moderne en z.g. neutrale geleer den kennen de philosophie niet meer, wel ke toch de noodzakelijke basis aller kennis is. Welk een handicap dit vooral voor ont wikkelde bekeerlingen is, laat zich gemak kelijk indenken. Dit boekje is de lezing alleszins waard, zoowel voor aspirant-bekeerlingen, die er een deel van hun eigen moeilijkheden in zullen terugvinden, als voor hun leer meesters, voor wie een goed begrip der mentaliteit hunner leerlingen van onschat bare waarde is. En ook voor den Katholiek, die er een goede gelegenheid tot zelf-cor- rectie in vinden kan. „God schreef". Door M. A. van den Oudenrijn O.P. J. J. Romen en Zonen, Roer mond, 1933. Gezien de hernieuwde belangstelling on der het Katholieke volk voor de H. Schrift, is dit boekje van prof. v. d. Oudenrijn een welkome aanwinst. In eenvoudige en dui delijke taal bereidt het de niet-theologisch geschoolde voor, om zich met vrucht in Gods woord te verdiepen en zich daarbij voor averechtsche opvattingen te vrijwa ren. Na in de eerste twee hoofdstukken te heb ben gehandeld over het bestaan der „heili ge" boeken en het kenteeken, welke ze on derscheidt van de profane lectuur voor ons, Katholieken, geldt in deze voorname lijk de overlevering der Kerk spreekt schrijver in de volgende vijf hoofdstukken over het auteurschap: wat de leer der Kerk is over de ingeving van den H. Geest en wat wij hieronder hebben te verstaan; dat zij de vrije wil, de aard en het karakter van de menschelijke schrijver in takt laat; dat niet alles wat in de H. Schrift staat opgeteekend in dezelfde zin waar is; dat wij rekening dienen te houden met Ooster- sche spreekwijzen, beelden en vergelijkin gen; dat de schrijver zich soms tevreden stelt met het weergeven van de aanhaling van een ander schrijver of zegsman, zon der voor de waarheid van dit bericht in te staan; dat hij zich wat de kennis der profane wetenschap betreft bij de heer- schende meening aanpast, kortom: „dat zijn woord wil zijn verstaan, zooals het be doeld is". Zooals men ziet, is het een uiterst nut tig boekje, dat wij dan ook gaarne met warmte aanbevelen. J. B. Schoenmaker, tot 2 jaar veroordeeld, na cassatie van rechtsvervolging ontslagen. De Z.Eerw. heer PETRUS PAULUS LUITBERTUS TEUNISSEN, geboren te Loosduinen den 29 Juni 1835, vanaf Octo ber 1880 Pastoor te Noorden, komende van Hellevoetsluit, en overleden als Pastoor aldaar in het St. Elisabeth-gesticht te Lei den op 27 September 1904. De Z.Eerw. heer JOHANNES PETRUS HENRICUS RAMAKERS, geboren te Lei den, den 28 November 1853, sedert October 1904 Pastoor te Noorden, komende uit Anna-Paulowna, overleden den 10 Fe bruari 1917. De Z.Eerw. heer HERMAN JEAN MA RIE PICHOT, geboren te Delft, den 17 Augustus 1863, Pastoor'van Noorden van af Maart 1917 komende uit Dordrecht al waar hij den 2 Maart 1925 overleed. HET HALVE EEUWFEEST DER PAROCHIEKERK De Z.Eerw. heer WILHELMUS JACO BUS JOSEPHUS ANTONIUS BORSBOOM, geboren te 's Gravenhage den 10 April 1872, sedert Maart 1925 Pastoor te Noor den, komende uit Rhoon. Een 22-jarige schoenmaker uit Amster dam die op 19 Maart 1933 zijn zwager, na een ruzie met een mes een steek in de borst toebracht tengevolge waarvan zijn zwager is overleden, is wegens mishande ling met doodelijken afloop door de Am- sterdamsche Rechtbank veroordeeld tot 10 maanden gevangenisstraf. In hooger be roep verzwaarde het Hof te Amsterdam de straf tot 2 jaar. De Hooge Raad ver wees de zaak na carsatie naar het Haag- sche Hof, alwaar de advocr at-generaal te gen den schoenmaker 11/2 jaar gevange nisstraf requireerde. Het Hof gisteren einduitspraak doende, ontsloeg den verdachte van alle rechtsver volging, op grond, dat hi, naar 's Hofs oor deel uit noodweer heeft gehandeld. Het is in deze maand vijftig jaren gele den, dat de Roomsch Katholieke kerk al hier door den toenmaligen Bisschop van Haarlem werd geconsacreerd en door den Pastoor in gebruik genomen kon worden. Op Dinsdag, 5 Juni a.s., zal dit feest op waardige wijze herdacht worden en wel door het zeldzame feit, dat Zijne Excellen tie, Mgr. J. D. J. Aengenent, Haarlem's be minde kerkvorst, in hoogst eigen persoon naar Noorden komt om aldaar een ponti ficale Feestmis op te dragen. Terecht hebben Noorden's parochianen in die vijftig jaren immer trots kunnen gaan op den even waardigen als ruimen tempel, wiens hooge en spitse toren het mooie bouwwerk tot in wijde omgeving uitdraagt; terecht ook gedenken zij den bouwpastoor, die het aandurfde en die het Wist door te zetten, dat voor een zoo be scheiden parochie als Noorden een zoo heerlijk geheel van kerk, pastorie en be graafplaats tot stand is gekomen. DE OUDE KERK. De oude katholieke Kerk van Noorden, dateerend uit de Middeleeuwen. De ouden van dagen weten nog te zeg gen met welke moeilijkheden dit gepaard is gegaan, dat hiervoor noodig was de ener gie van een man, zooals de Bouwpastoor die in ongekende mate bezat en die ook was aangewezen door zijn Overheid om die taak te volbrengen. Het was de Z.eerw. heer Petrus Paulus Luitbertus Teunissen, te Loosduinen op 29 Juni 1835 geboren, die in October 1880 van Hellevoetsluis naar Noorden werd ge plaatst en daar vond een kerk en pastorie, welke deed denken aan den tijd van de placaeten en van de schuurkerken. Oud en bouwvallig, bekrompen en vochtig en daarbij veel te klein. Kerk en pastorie wa ren één geheel, waarvan de pastorie stond op dezelfde plaats als de tegenwoordige, terwijl de kerk daaraan gebouwd was en zich uitstrekte tot den aanwezigen vijver. Het terrein waar nu de kerk staat was eigendom van de kerk, doch de tijdelijke Pastoor had er het vruchtgenot van, ter wijl er nog op aanwezig was een kosters woning. Na veel overleg en allerhande bespre kingen werd op 7 November 1881 aan den toenmaligen Bisschop Mgr. P. M. Snickers schriftelijk vergunning gevraagd om een kerk te bouwen, waarvan de kosten ge raamd werden op ƒ50.000 en een pastorie met kosters woning, waarvoor begroot werd flOkf 12.000. Hiervoor zou een geldlee- ning worden aangegaan van ƒ50.000 met een jaarlijksche aflossing van ƒ500; voor den bouw van de pastorie was het geld aanwezig en deze zou opgetrokken worden op de aanwezige fundeering en zooveel mogelijk met het oude, aanwezige mate riaal. De rente van ƒ50.000 werd geacht te zijn gewaarborgd door een kapitaal van 2000, dat de parochianen in kleine weke- lijksche bijdragen hadden toegezegd en het bedrag der aflossing door het grootere aantal plaatsen in de nieuwe kerk en de verhooging van het plaatsengeld, dat toen slechts ten hoogste ƒ3.50 per jaar bedroeg en de helft minder was dan in omliggende plaatsen. De totale opbrengst van de zit plaatsen werd geraamd op 1000. Het plan was reeds te Haarlem bespro ken, zoodat reeds op 10 Nov. 1881 de ver- eischte vergunning verleend werd, terwijl het bestek met de teekening alsnog ter goedkeuring werd ingewacht. Daarop werd bekend de moeilijkheid, welke in den boezem van het kerkbestuur reeds eerder gerezen was, n.l. de plaals waar gebouwd zou worden. Aanvankelijk wilde een minderheid uit een oogpunt van bezuiniging de kerk in den tuin van üe pastorie bouwen, dan kon een groot ter rein benut blijven voor verhuring en be- I hoefde ook geen nieuwe kosterswoning ge bouwd te worden. Deze moeilijkheid werd echter opgelost door het besluit om geen kosterswoning meer op te bouwen, waarom de koster ,die tevens tuinman was, Gerrit van Uum, de woning later moest ontrui men en op 9 Augustus 1833 verhuisde naar Wilnis. Nadien rees een 'tweede moeilijkheid, welke niet tot oplossing kwam en welke ook helaas veel verhitte hoofden heeft ge maakt. Een gedeelte der parochianen wil de de kerk meer in het middelpunt van het dorp gebouwd zien en wel nabij het Kruis op de scheiding van de gemeenten Wilnis en Zevenhoven en vonden hierbij tot tolk de twee leden van het Kerkbestuur J. Zuij- dervliet en G. van der Maat, terwijl het andere tweetal A. van Diemen en G. van der Weijden met den Pastoor de voorkeur gaven aan de huidige plaats. Dit verschil van meening kunnen we ons indenken, vooral indien persoonlijk belang en gemak drijfveer worden, maar ook objectief be zien. Men moet er rekening mede houden, dat toen geen rijwielen bestonden, geen auto's, de boeren permitteerden zich ook niet de weelde zooals in later jaren om met paard en wagen naar de kerk te ko men; en naar de oppervlakte genomen zal het Kruis wel meer het middelpunt ge vormd hebben. Daar stond echter tegen over, dat, gerekend naar de bewoning het middelpunt meer westwaarts lag en dat het door de meerderheid voorgestane punt de plaats was, waar de kerk sedert de mid deleeuwen immer gestaan had en daar was doorgemaakt, dat de H. Geheimen op den zolder en in 't verborgene gevierd moesten worden en derhalve historische waarde had gekregen. Bovendien zou overbrenging de kosten in buitengewone mate opvoeren, doch dit bezwaar werd ontzenuwd, doordat een vijftal gesitueerde belanghebbende veehouders bij een op zegel gestelde ver klaring die meerdere kosten voor hun re kening namen. De zaak werd ter beslissing voorgelegd aan den Bisschop, die na een uitvoerig on derzoek en na alle leden van het Kerk bestuur persoonlijk gehoord te hebben ,geen voldoende redenen aanwezig vond om het bij meerderheid van stemmen ge nomen en door Hem feitelijk reeds goedge keurde besluit alsnog ongedaan te maken en te herroepen. Hiermede was het pleit beslist. De twee leden, die de minderheid van het Kerk bestuur uitmaakten, meenden geen verant woordelijkheid hiervoor te kunnen dragen en vroegen en verkregen eervol ontslag, waarvoor in de plaats benoemd werden H. H. Koopman en J. Turkenburg. Op 7 Maart 1882 werd de bouw van de kerk aanbesteed. Met de pastorie werd nog gewacht. Laagste inschrijver was C. van Zeeland uit Utrecht voor 54.762, Architect IJ. Bijvoets. Op 24 Mei was de fundeering gereed en werd de eerste steen gelegd door den Deken van het Dekenaat, den H.eerw. heer A. Brouwer, bij welke gelegenheid Katholieke Kerk en Pastorie van Noor den, zooals deze in 1883 werd afgebroken. Het achterste gedeelte vanaf het torentje vormde de kerk en werd in 1816 gebouvd door den Z.eerw. heer J. Beukman, Pas toor te Noorden vanaf 1801 en gestorven den 13en Augustus 1822, onder wiens pas toraat mede de begraafplaats werd aange legd. Voor dien tijd werd onder een rieten d3k de zolder voor kerk gebezigd. Dit gebouw, dat geleidelijk veel verbeterd is, werd tus- mede aanwezig was de vorige Pastoor van Noorden, de Z.eerw. heer Th. Fr. Knaapen, toen rustend, die daarbij een gift schonk van 1000. In April 1883 was de kerk gereed en moest begonnen worden met den bouw van de pastorie. De Bischoppelijke zetel te Haarlem was vacant en een en ander was reden voor den Vicaris Capitularis, den H.Eerw. heer J. A. van den Akker, om aan den H.Eerw. Deken op 10 Juni 1883 volmacht te verleenen om alvast de kerk in te zegenen. Ook de bouw van de pastorie leverde al weer moeilijkheden op, voornamelijk om dat een plaatselijke aannemer wilde bou wen en de bouwsom aan het Kerkbestuur ter leen wilde verstrekken tegen een rente van 4 procent per jaar, waar echter niet op ingegaan werd. Dezelfde aannemer van de kerk werd ook aannemer van de pasto rie voor de som van ƒ9499.99; als architect trad op A. Hakkeling alhier. Zoodra het werk gereed was, kwam de nieuw benoemde Bisschop, Mgr. C. J. M Bottemanne, de consecratie verrichten, wat plaats had in Mei 1884. De totale uitgaven hadden bedragen 81.475.54, verdeeld als volgt: Aanneern- som van de kerk 54.762, Angelustoren met klok ƒ3026.05, architect Bijvoets ƒ2799.11, Ouzichter 640, banken in de kerk 2232, kunstglas in de kerk 953.42, klokkenstoel in den grooten toren 442.85, pastorie 9499.99, bijwerk 588.16, Architect 500, Opzichter 360, katechismuskamer 1325.97, brug met privaat 10.33.21, ren ten van opgenomen geld 2000 en verder nog eenige kleine uitgaven. De ontvangsten bedroegen wegens lee- ningsaandeelen 56.700 waarvan 1000 renteloos en het overige tegen 4 pet. De verkoop van de kerkplaatsen leverde op 2144.50 en de huur van Aug. tot Decem ber 1883 545.43. De contributies over 2 ja ren (1882 en 1883) bedroegen ƒ3999.88. Aan giften van Pastoor Poppe 1000, van verschillende bij het heien van den eer sten paal en het leggen van den eersten steen 900, terwijl het restant aanwezig was uit ten gelde gemaakte effecten en beleggingen. In die jaren beleefde men een crisis ge lijk nu, zij het misschien niet zoo erg, het was de val van de hoog-conjunctuur, ge volgd op den Fransch-Duitschen oorlog van 1870 en het duurde tot 1895, eer weder schen de jaren 1631 en 1635 in schuurvorm gesticht en in den huidigen vorm gebracht in 1671, wat ook blijkt uit de ankers, wel ke in den voorgevel dat jaartal aangaven. In een missieverslag van de Aartspries ter Ten Hulscher uit het jaar 1807 lezen we: Noorden. In een buurt tusschen Ze venhoven en Nieuwkoop staat een be krompen kerkje op een bovenhuis, waar onder des priesters woning is. Pastoor: Joannes Beukman. Aanta lcommunicanten 423, aantal zielen 729. verbetering intrad. Pastoor Teunissen droeg derhalve een groote financieele zorg, doch met mannenmoed wist hij zich daar doorheen te slaan. De ouderen onder ons herinneren zich zijn onvermoeid werken en zijn onverzettelijke wil om de geldzorgen te weerstaan niet alleen, daarbij krachtda dig geholpen door zijn parochianen, maar ook om het geestelijk peil der parochie op te voeren. En thans na 50 jaren zal een ieder zon der uitzondering het als een zegen prijzen, dat Pastoor Teunissen de geldelijke verant woordelijkheid heeft aangedurfd om een zoo breed opgezet, mooi, monumentaal dorpsgeheel te scheppen en brengen wij hem dan ook gaarne en spontaan thans den cijns onzer dankbaarheid bij zyn graf al hier, dat zich op 27 September 1904 voor hem opende. Wij brengen dank ook aan zijn nicht, mej. Cath. Teunissen, die steeds bij hem inwoonde en alhier overleed op 61-jarigen leeftijd den 17 Maart 1895, als mede aan den heer C. Kroft, overleden op 7 Aug. 1894 in den ouderdom van 66 ja ren, die beiden moreel en finantieel een zoo groote steun voor den Pastoor geweest zijn. C. J. GR. NIEUWE UITGAVEN De Katholieke Mentaliteit bij Con- vertieten. Door padre ir. E. Molengraaf. In de serie „Waarheid en Leven", psy- chosophische verhandelingen, een brochu- renreeks onder redactie van prof. P. J. Ver haar, is thans verschenen een boekje van padre ir. E. Molengraaf, over de Katholie ke mentaliteit bij convertieten. De schrijver is zelf een bekeerling en bij het onderzoek naar de reden, waarom ver scheidene bekeerlingen later de Katho lieke Kerk weer verlaten, is zijn zienswijze daarom van bijzonder belang. Padre Mo lengraaf is van meening, dat verscheidene bekeerlingen vanaf den beginne nooit echt Roomsch zijn geweest. Ook onder de meest ontwikkelden heerscht vaak na het ontvangen van het H. Doopsel een zekere onwetendheid, waarvan de oorzaak zoowel bij den leerling zelf, als bij den leermees-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 5