ONZE EIGEN SLEUTELSTAD
De „Wacht bij de sterren" aan den Witte Singel
Prof. de Sitter over den arbeid van zijn Sterrewacht
25ste Jaargang
ZATERDAG 12 MEI 1934
No. 7809
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad Is toot de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 H
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11] f
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop: f 0,50
Duizelingwekkende cijfers
DE BOUW VAN ONS STERRENSTELSEL.
Leidens invloed op den stand der
astronomische wetenschap.
Wanneer wij onze stad Leiden willen
schetsen zooals zij is, kan het niet voldoen
de zijn, een beschrijving te geven van haar
huizen en gebouwen, straten en stegen.
Dan zouden wij beter een vogelvluchtfoto
van de K.L.M. kunnen afdrukken.
Neen, een stad is niet louter een samen
geklonterd brok woonhuizen en kantoren
met min of meer doelmatige verbindings
wegen daartusschen; een stad heeft ook
andere waarden, welke te zoeken zijn in
het door een roemrijke traditie gedragen
en door verschillende instellingen op peil
gehouden gehalte harer inwoners.
Wie Leiden schetsen wil, moet juist dat
onvatbare grijpen en dat onzichtbare aan
het daglicht brengen.
Er zijn waarden, die zich op de hand
laten wegen en op klinkende munt te
taxeeren zijn. Daartoe behoort zeker aller
minst de wetenschappelijke invloed, wel
ke van de beoefening der astronomie op de
Leidsche Sterrewacht uitgaat. Maar wie
oog heeft voor geestelijke waarden? beseft
de beteekenis voor een stad als Leiden van
een dergelijk instituut, dat z'n draden
spant naar de cultuurcentra van de ge-
heele wereld.
De Sterrekunde is een bij uitstek inter
nationale wetenschap en als de Leidsche
Sterrewacht iets te zeggen heeft, spreekt zy
direct tot een wereld-auditorium.
En de Leidsche Sterrewacht heeft inder
daad iets te zeggen; onder leiding van
den tegenwoordigen directeur prof. dr. W.
de Sitter, die niet alleen den arbeid van
zijn groote voorgangers op eminente wijze
voortzet, doch de werkzaamheid onzer
Sterrewacht in nieuwe banen heeft geleid
en zoodoende belangrijk heeft uitgebreid,
kan Leiden op een staat van dienst wijzen,
welke de bewondering heeft der sterrekun-
dige wereld.
Verscholen achter geboomte....
Men zou het dat gebouwencomplexje
met z'n koepeltjes aan de overzijde van
den Witte Singel niet aanzien. Het ligt er
zoo schuchter verscholen achter geboom
te en struiken en er heerscht schijnbaar een
onverstoorbare rust. Slechts in heldere
nachten kan men zien, hoe de koepeldaken
uit elkaar geweken zijn en er een breede
donkere spleet gaapt, waarachter men
stille gestalten vermoedt, die het hemel
ruim inturen. Onwillekeurig kijken wij dan
zelf ook omhoog naar de eeuwige sterren,
die zoo stil en ongenaakbaar hoog als
lichtende stippen aan den hemel staan en
een verlangen wordt in ons wakker, om te
weten, wat daar is in de onmetelijke ruim
ten van het heelal. Wat voor werelden zijn
het, die daar zweven ver buiten de gren
zen van onze waarneming? In een wereld
ruimte zonder grenspalen heeft de fantasie
vrij spel
Fantasie is weliswaar een begrip, dat
men op de Sterrewacht ook kent, en dat
ook in de wetenschap onmisbaar is, maar
zij heeft geen vrij spel, doch moet sterk
worden gecontroleerd en in toom gehou
den door de wapens van steeds nauwkeu
riger observaties en steeds precieser bere
keningen.
Wij zaten in de directeurswerkkamer te
genover prof. de Sitter en tusschen twee
halen aan zijn onafscheidelijke pyp goo
chelde hij met duizelingwekkende cijfers,
welke de stoutste fantasie niet had kun
nen bedenken, doch die eenvoudig de uit
komst zijn van pijnlijk nauwkeurige me
tingen.
Het zijn vooral de laatste tientallen van
jaren, die ons het meeste inzicht hebben
gegeven in den bouw en de structuur van
de sterrenwereld om ons heen. De sterre
kunde is wel een oude wetenschap, doch
haar beoefenaren in vroeger eeuwen heb
ben nauwelijks een flauw vermoeden kun-
PROF. DR. W. DE SITTER.
nen hebben van de werelden welke de mo
derne werkwijzen met de reuzenkijkers, de
fotografie en spectraal-analyse hebben ont
sloten.
De oudste bestaande Sterrewacht.
De Sterrewacht van Leiden zelf is de
oudste nog bestaande Sterrewacht ter we
reld, zij heeft verleden jaar haar derde
eeuwfeest gevierd.
Misschien zoo vertelde ons prof. de
Sitter is de Vaticaansche Sterrewacht,
ouder. Paus Gregorius XIII heeft n.l. reeds
in de 16e eeuw een Sterrewacht gesticht,
verbonden aan het Collegio Romano,
doch het is de vraag of de huidige inrich
ting dezelfde is als de door Paus Grego
rius gestichte. De bekende Sterrewachten
van Parijs, Greenwich, Berlijn e.d. zijn alle
van jonger datum. Als voorbeeld voor een
zeer goed geoutilleerde Sterrewacht noem
de prof. de Sitter de nieuwe Pauselijke
Sterrewacht, welke zoo pas onder leiding
van den Hollandschen Jezuïet pater Stein
op 's Pausen buitenverblijf Castel Gandolfo
is ingericht.
Tot 1861 is de Leidsche Sterrewacht ge
vestigd geweest op het dak van het Uni
versiteitsgebouw; daarna is zij, dank zij
prof. Kaiser, overgebracht naar de plaats,
waar zij nu nog staat.
Pas van Kaisers tijd dateert de weten
schappelijke naam van onze Sterrewacht.
Onder zijn bewind is het hoofdinstrument,
de meridiaankijker, opgesteld en heeft de
wetenschappelijke staf zich voornamelijk
bezig gehouden met de z.g. fundamenteele
astronomie.
„Deze aldus verklaarde ons prof. de
Sitter legt zich toe op die kwesties, wel
ke samenhangen met het feit, dat al onze
waarnemingen vanaf de aarde moeten ge
schieden, die geenszins een vastliggend
punt in het heelal vormt, maar integendeel
zelf een vrij samengestelde beweging uit
voert. Bovendien houdt de fundamenteele
astronomie zich bezig met het onderzoek
van de banen der andere planeten, met
nauwkeurige plaatsbepalingen en zoo
meer.
Daarnaast is in de vorige eeuw meer
naar voren gekomen de stellaire astrono
mie, die den aard der sterren bestudeert
alsmede de structuur van ons melkweg
stelsel. In ons land was prof. Kapteyn in
Groningen de pionier op dit gebied en in
diens grooten tijd was ik 9 jaren lang zijn
assistent.
Hier in Leiden hadden de opvolgers van
Kaiser, prof. H. G. v. d. Sande Bakhuyzen
(de vader van den tegenwoordigen burge
meester) en zijn broer E. F. v. d. Sande
Bakhuyzen, zich tot de fundamenteele
astronomie beperkt, doch toen ik in 1918
aangezocht werd om het ambt van hoog
leeraar wederom te combineeren met het
directoraat van de Sterrewacht, heb ik als
eisch gesteld, dat mij de noodige middelen
ter beschikking zouden worden gesteld om
de werkzaamheid der Sterrewacht uit te
breiden. Zoodoende is er naast de oude
fundamenteele afdeeling, die onder leiding
van dr. Hins staat, sindsdien een astro-
physische afdeeling onder leiding van prof.
Hertzsprung bijgekomen, een afdeeling
voor statistisch onderzoek onder leiding
van dr. Oort, en een afdeeling voor theo
retische astronomie onder dr. Woltjer.
Zoodoende zijn er op het oogenblik eigen
lijk twee Sterrewachten, een die den ar
beid van Kaiser voortzet en een die met
de moderne hulpmiddelen der fotografie
de eigenschappen en de structuur van ons
sterrenstelsel onderzoekt".
Groote telescopen hooren hier niet thois.
„Behooren de kijkers, welke u hier hebt,
professor, tot de groote telescopen?"
„Neen, onze grootste kijker, de photogra-
phische, is slechts van middelmatige groot
te. Groote kijkers hebben wij hier niet en
wil ik ook niet hebben. Ik zou het zelfs
een ramp vinden, als wij hier een grooten
telescoop kregen".
Glimlachend over ons ongeloovig ge
zicht, vervolgde prof. de Sitter:
„Ja zeker, 't zou zonde zijn hier in ons
klimaat een duren kijker op te stellen. Er
zijn andere plekken op aarde, die er veel
beter voor geschikt zijn en wat beteekent
tegenwoordig de afstand? In dit opzicht
zijn wij hier gelukkig door onze relaties
met de Zuid-Afrikaansche Sterrewacht te
Johannesburg. Met den vroegeren direc
teur aldaar, dr. Innes, hebben wij een over
eenkomst gesloten tot zeer nauwe samen
werking. Als gevolg van deze overeen
komst is er vanaf 1923 steeds een Leidsche
astronoom te Johannesburg. Het hooge pla
teau van Zuid-Afrika is uitermate geschikt
voor observatie en de foto's, welke daar
van den sterrenhemel gemaakt worden,
worden naar Leiden gestuurd en hier uit
gewerkt. Deze samenwerking heeft buiten
gewoon goede resultaten opgeleverd. Zal
ik u laten zien".
En opstaande, pakt onze gastheer een
deel van de in het Engelsch uitgegeven
berichten over de werkzaamheid onzer
Sterrewacht uit zijn boekenkast en toont
hij ons eenige cijfers.
„Hier hebt u bij voorbeeld een tabel van
de in de jaren 19231928 ontdekte varia
bele sterren. Van de 282 ontdekte sterren
staan er niet minder dan 130 op naam van
Leiden. Resultaat van onze samenwerking
met Zuid-Afrika!"
„Men is thans bezig met den bouw van
een nieuwen Leidschen kijker in Johannes
burg, niet waar professor?"
„Ja, dat hebben wij te danken aan een
schenking van de Rockefeller Foundation,
die ons een som van 100.000 dollar heeft
geschonken onder conditie, dat uit Neder
land een aequivalent als jaarlijksche toe
lage zou worden verstrekt. Wij hebben dat
inderdaad bijeengekregen, deels uit parti
culiere toezeggingen, deels van het Rijk. De
helft van de Rockefeller schenking was
bestemd voor den bouw van een nieuwen
kijker, die speciaal volgens onze aanwijzin
gen is geconstrueerd en binnenkort gereed
zal zijn. Men heeft er nu 3^ jaar over ge
daan. De regeering van de Unie van Zuid-
Afrika geeft het gebouw".
Glas-technische moeilijkheden.
„Waarom heeft dat zoo lang geduurd,
DE STERREWACHT AAN DEN WITTE SINGEL.
„Dat is voor een grooten kijker een zeer
korte tijd! Het voornaamste werk vormt
het maken van de twee 40 c.M. groote len
zen van speciale driedubbele constructie,
waar enorm veel tijd mee heen gaat. Eenig
idee van de technische problemen krijgt u,
wanneer u bedenkt, dat het glas gegoten
wordt op een temperatuur van circa 1500
of 2000 graden Celsius en dan heel lang
zaam moet afkoelen, niet veel meer dan
een paar graden per dag. In de buurt van
900 graden moet het gauwer gaan, maar
daarna weer heel langzaam. En wanneer
zoo'n lens klaar is, mag er niets aan ont
breken, mag er niet de minste spanning
meer in zitten, anders gaat-ie terug en
dan moet men weer van voren af aan be
ginnen. Zoo kan het jaren duren!"
„Welke Sterrewacht heeft den grootsten
kijker?"
„Den grootsten heeft op het oogenblik
Mount Wilson in Californië met een spie
gel van 2y, M. Doch in de buurt is men
al weer bezig met den bouw van een groo
teren, die een spiegel van 5 M. zal krijgen'.*
„Heeft de Leidsche Sterrewacht in den
laatsten tijd den stand der astronomische
wetenschap wezenlijk vooruit gebracht",
vroegen wij met de onbescheidenheid, die
den journalist nu eenmaal sieren moet,
waarop prof. de Sitter met de bescheiden
heid, welke den geleerde siert, de aandacht
vooral vestigde op de resultaten van zijn
medewerkers. Wij noemden reeds de ont
dekking van 130 variabele sterren, doch
een meer sprekende ontdekking is gedaan
op de statistische afdeeling door dr. Oort,
ni. de rotatie van ons melkweg-stelsel. De
oorspronkelijke idee is van een Zweed-
schen astronoom, doch ftier is deze rotatie
vastgesteld.
De bouw van het heelaL
Zoo kwamen wy vanzelf op de groote
kwestie van den bouw van het heelal, in
welker problemen prof. de Sitter zelf ook
een woordje heeft meegesproken.
Er werd een versche pijp gestopt en ge-
noegelijk glimlachend over dit college in
de astronomie, wandelde de hoogleeraar
met zeven-mijls-laarzen door het omvang
rijke gebied van de structuur van den mi
cro- en den macrocosmos, de wereld van
het kleine en van het groote.
„Zooals u weet, bestaat de materie uit
atomen, die zelf weer zijn samengesteld
uit een kern, met daaromheen wentelende
electronen. Hier vindt u in het klein, wat
u in de sterrenwereld in het groot vindt.
Rondom de zon wentelen zich de plane
ten met him diverse manen; dat is ons
zonnestelsel. Maar dat zonnestelsel is weer
een onderdeel van een grooter organisme,
ons melkweg-stelsel, dat opgebouwd is uit
sterren, evenals de sterren uit atomen. De
zon is een van de circa 100.000 millioen
sterren, welke zich in dat melkwegstelsel
bevinden. De z.g. melkweg, welke men in
heldere nachten aan den hemel kan waar
nemen, is niets anders dan een optisch be
drog.
Wij kijken door een verzameling van ster
ren, welke zich alle op grooten afstand
van elkaar bevinden, maar welke wij als
een band tegen den hemel geprojecteerd
zien, omdat de grootste massa van deze
sterren gelegen is in of nabij een plat
vlak, waar wij in de lengte doorheen zien.
De doorsnee van dat, melkwegstelsel over
langs bedraagt ongeveer 100.000 lichtjaren,
de doorsnee in de hoogte 6000 lichtjaren.
Hoe groot dat is, kan men narekenen, wan
neer men weet, dat een lichtjaar de af
stand is, welke het licht aflegt in een jaar
tijds; de snelheid van het licht is 300.000
K.M. per seconde!
Buiten ons melkwegstelsel liggen weer
ongetelde millioenen andere van zulke
stelsels. Met den 2% meter spiegel van
Mount Wilson ziet men er al ongeveer
75 millioen. Onze naaste buurman is
de bekende nevelvlek in het sterre-
beeld Andromeda, die met het bloote oog
te zien is, een melkwegstelsel, dat slechts
DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES
BLADEN W.O. GEILL. ZONDAGS
BLAD.
VOORNAAMSTE NIEUWS.
BUITENLAND.
Ontwapeningsbesprekingen te Parijs en
Londen. (3de blad).
Dr. Göbbels over de Joden in Doitsch-
land. (3de blad).
BINNENLAND.
Bepalingen omtrent het vervoeren, ver-
koopen en afleveren van melk (1ste blad).
De „Kasteelheer" Onnes van Nyenrode
vrijgesproken (1ste blad).
SPORT EN WEDSTRIJDEN.
Gisteravond heeft het Nederlandsch
Olympisch Comité te Amsterdam verga
derd en besloten deel te nemen aan de
Olympische Spelen 1936 (4de blad).
LEIDEN.
Doodelijke aanrijding op de Haarlemmer
straat (1ste blad).
De Sterrenwacht in Leiden. (1ste
blad).
Het St. Liduina-gesticht te Leiden.
(3de blad).
De aigeloopen week in het Buiten
land. (4de blad).
De radio-programma's. (2de blad).
1 millioen lichtjaren van ons verwijderd is.
De verderop liggende zijn alleen met kij
kers of met behulp van de fotografische
plaat te zien. Daar tusschen is de absolute
leegte.
Nu is de vraag, of die stelsels ook onder
ling weer een organisme vormen, en zoo
ja, of dat organisme soms weer een onder
deel van een nog grooter stelsel vormt.
Dat laatste geloof ik niet. Ik ben van mee
ning, dat die billioen of meer melk
wegstelsels het heelal vormen. Bij de
waarneming van die stelsels doet zich het
eigenaardige verschijnsel voor, dat zij alle
zich voortbewegen in een richting van ons
af. Zij vluchten uit elkaar; het heele stelsel
zet zich dus blijkbaar uit. Een verklaring
daarvan geeft de theorie van Einstein,
zooals die door Lemaitre te Leuven is uit
gewerkt, al blijven er nog wel onverklaar
de moeilijkheden".
Den lezer, wien het waarschijnlijk toch
reeds duizelt van al die millioenen wente
lende en draaiende sterren, zullen wij niet
verder meesleuren, door de onmetelijkhe
den van het hemelruim, noch hem neer
ploffen in de diepten van problemen als
de fundamenteele eenheid van de wetten
der traagheid en der zwaartekracht, pro
blemen welke ten nauwste verband hou
den met de sterrekunde, zooals trouwens
de natuurkunde en ook de wiskunde er
mede verband houden. Slechts op één punt
zouden wij misschien nader terug kunnen
komen, n.l. de wijze, waarop de geweldige
afstand van de sterren berekend wordt.
Wij stellen ons voor dat in een afzonderlijk
artikeltje te doen.
Op onze weetgierige vragen, deed prof.
de Sitter nu eens hier,' dan weer daar een
greep uit den verbij sterenden rijkdom zij
ner kennis en wij gingen heen met de
overtuiging welke overtuiging wij ge
tracht hebben ook op onze lezers over te
dragen dat er in de Sterrewacht langs
de Singelgracht een schat van wetenschap
ligt opgestapeld, welker waarde ook
voor onze stad wij niet moeten onder
schatten.
Mr. H. F. A. GEISE.
Bij gelegenheid van het 3e eeuwfeest
der Leidsche Sterrewacht heeft prof. de
Sitter een „Short history of the Observa
tory of the University at Leiden" geschre
ven, welke is uitgegeven bij de firma En
schedé en Zonen te Haarlem. Enkele his
torische gegevens hebben wij hieraan ont
leend.