VOOR IEDEREEN, DIE VOBRDEELIG EN GOED WIL KOOPEN
MIIIALS
a - v hi
Crisis-gedachten.
1 - 30SCH
2 - y U U R
VRIJDAG 11 MEI 1934
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD. PAG. t
HEEREN OVERHEMDEN J OA
moderne dessins
INTERLOCK HEEREN
POLOS!
korte mouwen, modetinten
MANCHESTER BROEKEN 1 QA
degelijke kwaliteit
GEBORDUURDE LAKENS 1 OC
sterk graslinnen, 2-pers.
GEBORDUURDE SLOOPEN
passend bij lakens
AJOUR TRICOT CAMISOLES P7K
zeer modern, ronde hals 1
55
MATZIJDEN AJOURKOUSEN, de groote mode 75
WOLLEN BADCOSTUUMS 1 Q7K
nieuwste modellen
MACCO KINDERBADPAKJES OP
reeds vanaf
ZWEMGORDELS PO
groote sorteering nouveauté's
BEKLEEDE WIEGEN P QA
extra voordeelig
AMERIK. LUIERS lOH
gezoomd 70 X 70 c.m.
BABT MANTELTJES CA
zijden tricot
SMYRNA WOL, in uitgelezen kleuren so"-. 25
BLAUWE BLOKDOEKEN O
nergens zoo goedkoop
GERUITE THEEDOEKEN t|
sterk en goed drogend
KEUKENDOEKEN "11
speciale pry's
GRASLINNEN 150 c.m. lOH
sterk en voordeelig
WIT KATOEN CX
Bpeciale reclame
BADHANDDOEKEN 17tf
extra aanbod
MOQUETTE TAPIJT, modern jaspé effect, 70 c/m. 1.22
OPKLAPBED |- TC-
met degelijk spiraalmatras
OMBOUW VOOR KLAPBED P AA
in paneel
EIKEN LINNENKASTEN OO 7C
degelijk mooi meubel
EDELVULLING 17&
voor kussen, per pond
SLAAPKAMERSPIEGELS OP
reclameprijs
HANDGEW. TAFELKLEEDEN O AP
speciale aanbieding
HAARLEMMERSTR.
130-136 - LEIDEN
V (Slot).
(Ingezonden).
Hebben, gelijk ik in mijn vorige beschou
wing aantoonde, de regeeringsmaatregelen
in menig opzicht niet datgene gegeven wat
men er van verwachtte, toch wil ik daar
om niet zeggen, dat ze ten deele geen ver
betering hebben gebracht. Evenwel, het
doel, het dekken van de productiekosten,
waaronder dan toch ook dient begrepen te
worden eenigzins voldoend levensonder
houd voor den ondernemer, hebben ze niet
bereikt. Kunnen ze ook niet bereiken; wat
een ieder, die eenigszins aandachtig gele
zen heeft, hoeveel zwaarder de lasten zijn;
welite op het bedrijf rusten, dan voor den
oorlog, zal moeten toegeven. En hadden
nu de producten door den steun der re
geering de vooroorlogsche prijzen maar be
reikt; maar dat is bijna nergens het geval.
Uit de gegevens van het boekhoudbureau
van de Holl. Maaatsch. v. Landbouw over
1932—'33 bleek dan ook, dat in Zuid-Hol
land, gerekend bij eene pachtwaarde van
80 per H.A., de boeren een verlies had
den geleden van f 20 per H.A.
Kan men zich goed indenken wat dat
zeggen wil? Die man, die zich dag aan dag
van den vroegen morgen tot den laten
avond afslooft, die geen sigaretten rookt
of naar de bioscoop gaat, dingen welke
men tegenwoordig voor den werkman on
ontbeerlijk acht, die man komt op het eind
van het jaar tot de conclusie, dat hij niet
alleen voor zich en zijn gezin geen cent
levensonderhoud verdiend heeft, maar bo
vendien er nog f 20 per H.A. moet op toe
leggen. En al zal nu 1933—'34 waarschijn
lijk in sommige opzichten beter zijn, die
verbetering zal lang niet in staat zijn, hem
ook maar een eenigszins behoorlijk bestaan
te verschaffen. Bovendien hoevelen, vooral
hypotheekboeren, zitten niet voor nog veel
zwaardere lasten? Ik ken er genoeg, voor
wie ze het dubbele bedragen.
Dit is een toestand, welke niet langer
bestendigd kan blijven. Geen dag, geen uur
meer. Is het een wraakroepende zonde, den
werkman z'n loon te onthouden, dan is het
zulks evenzeer, wanneer men een toestand
laat voortbestaan, waarbij de zwoegers, ge
lijk onze boeren zijn, zelfs het noodzake
lijke levensonderhoud ontbreekt.
En nu weet ik heel goed, dat men onze
regeering niet aansprakelijk kan stellen
voor de crisis; maar wel, dat ze in dezen
crisistijd, geheel tegen de leer van Q. A„
het kapitaal al de vruchten van de produc
tie op laat strijken en voor den arbeid
niets overlaat.
Vorige week hield prof. Polak van de
Ned. Handelshoogeschool te Rotterdam
eene lezing, waarin hij o.a. zeide: „Ge
lijktijdige vermindering van kosten van
levensonderhoud, van loonen in beschutte
bedrijven, van salarissen, van huren, van
rente en schulden, van polissen, van over-
heidstarieven zou vereischt zijn. Het is een
ingewikkeld stelsel, maar het zou bevredi
ging geven, mits allei tegelijk geschiedde.
Want als tegelijk met het loon de huur en
de prijs der levensbehoeften omlaag gaan,
dan zou de arbeider geen bezwaar tegen
loonsverlaging behoeven te maken; als te
gelijk met de huur de hypotheekrente en
de overheidslasten daalden, zouden de
huiseigenaren niet in den put zitten. Wan
neer met de overheidslasten, de verplich
tingen van de overheid aan hunne obliga
tiehouders omlaag gaan, blijft de wringing
uit. Wanneer met de pandbrief- en obliga
tierente de kosten van levensonderhoud
dalen, lijdt ook de belegger geen schade".
Ziedaar dus in meer uitgebreiden zin
hetzelfde gezegd, wat ik nu reeds bijna
twee jaar geleden in mijn eerste „crisis
gedachten" heb betoogd. Inderdaad, 't is
ingewikkeld, maar 't ware grootsch. En
juist dat is het wat ons volk in dezen tijd,
waarvan men blijkbaar de grootheid niet
voldoende heeft ingezien, ontbroken heeft.
Men heeft verzuimd zich groot te betoo-
nen in datgene, waarin ook een klein volk
groot kan zijn. Want, in plaats dat heel ons
volk zich schouder aan schoudeiv onder
den crisislast zette om die gezamenlijk te
dragen, hebben te velen zich krampachtig
aan hun rente en salaris vastgeklampt en
allerlei kleine middelen bedacht, om den
dans te ontspringen.
Jammer vind ik het ook, dat onze boeren
leenbanken niets in de richting van een
renteverlaging gedaan hebben, doch ook
maar steeds de meening blijven huldigen:
„dat de rente betaald moet worden" zon
der zich af te vragen of deze betaald kan
worden.
Zoude er misschien op de aanstaande
algemeene vergaderingen der Centralen
niet eens op aangedrongen kunnen worden,
dat deze in die richting werkzaam zullen
zijn?
Want de tijd dringt. Tallooze families
zijn reeds tot armoede vervallen. Er zijn
plaatsen waar bijna geen enkele boer meer
eigenaar van z'n veestapel is, maar alles
of althans een gedeelte eigendom van z'n
schuldeischers is geworden. Voortdurend
stapelt zich de schuldenlast van den land
bouw op en eene finale ineenstorting kan
niet uitblijven wanneer niet spoedig ver
andering komt.
Velen meenen heil te zien in een deva
luatie van het betaalmiddel. Ik deel die
meening niet. Ik geloof dat zulks wel van
waarde kan wezen tegenover het buiten
land, maar de prijzen in het binnenland
slechts weinig zal doen stijgen, gelijk ook
in Engeland gebleken is. Veel meer dan
de daling van het pond geloof ik, dat de
conversie van verschillende groote staats-
leeningen in 3 pet. de verbetering van den
toestand aldaar bewerkt heeft.
Toen in 1892 de vraag aan de orde was
van den gouden of den zilveren standaard,
•schreef Jan Holland in de „Tijd", dat „de
maatstaf der kapitalen niet moest rijzen
of dalen. Rijzing of daling in die waarde
ruïneert het volk. De naam zelf
standaard, duidt aan dat men een on-
LAND- EN TUINBOUW
SLA-EXPORT NAAR DUITSCHLAND
STOPGEZET.
Met ingang van Donderdag is, naar de
„Resb." meldt, de geheele uitvoer van sla
naar Duitschland totaal stopgezet.
De kassen- en rijensla is thans reeds na
genoeg geheel verdwenen, maar de natuur -
sla moet nog komen.
Een en ander heeft vanzelfsprekend zijn
invloed doen gelden op den prijs, welke
thans zeer gezakt is.
NEDERLANDSCHE VARKENS
CENTRALE.
Welke aantallen biggen moeten worden
geleverd?
De Nederlandsche Varkenscentrale maakt
bekend onder verwijzing naar artikel 8 on
der 3 van het Reglement Varkenshouderij
1934 (Ned. St.crt. van 8 Mei No. 85),'dat
met ingang van 14 Mei van alle toornen
biggen van 5 en meer stuks de volgende
aantallen aan de Nederlandsche Varkens-
centrale zullen moeten worden geleverd:
toom van 5, 6 of 7 biggen: 1 big moet ge
leverd worden;
toom van 8, 9 of 10 biggen: 2 biggen moe
ten geleverd worden;
toom van 11, 12 of 13 biggen: 3 biggen
moeten geleverd worden;
toom van 14, 15 of 16 biggen: 4 biggen
moeten geleverd worden.
Deze regeling geldt ook voor biggen van
stamboekvarkens. Extra biggen van ster-
zeugen zullen buiten de regeling vallen,
voorzoover het betreft in het biggenboek
inschrijvenswaardige biggen. Niet-inschrij-
venswaardige biggen dezer zeugen zullen
alle moeten worden geleverd.
Doel van deze maatregel is om het aan
tal varkens, dat in den loop van dit jaar
zal worden aangeboden, te verminderen.
Het is bekend, dat de uitvoer van varkens-
vleesch sinds het midden van 1933 door de
verscherpte contingenteeringen in de ver
schillende landen achteruit geloopen is.
De toewijzing van biggenmerken is daar
door grooter geworden dan het aantal var
kens, dat vermoedelijk in 1934 voor de
veranderlijke basis wil. Die naam
is een hersenschim, een bedriegelijke be
goocheling, als die standaard naar wille
keur omlaag of omhoog gaat. En hij voegt
er heel leuk aan toe: Als morgen de me
ter eens 95 c.M. werd of de hectoliter 90
liter, waar zou dat heen moeten?"
Laat daarom de gulden gerust een gul
den blijven. Maar men passé alles aan de
omstandigheden aan, zooals reeds vroeger
door mij is bepleit en hierboven door prof.
Polak is aangegeven en de crisis zal wel
niet geweken zijn, maar toch veel crisis
leed verzacht.
J. B. WESSELINGH.
Oegstgeest, Mei 1934.
Naschrift. Het bovenstaande was
juist geschreven, toen ik in „de Nieuwe
Eeuw" een artikel aantrof van dr. J. A.
M. van Staay, waarin ook deze weder tot
de slotsom komt, dat bij handhaving van
den gouden standaard aanpassing voor ons
lands een levensbehoefte is. Hij vreest de
moeilijkheden van die aanpassing en
meent daarom, dat we tot inflatie zullen
komen. Alweer hetzelfde dus: men ziet
de waarheid in, maar mist den moed, er de
consequenties uit te trekken. En toch kan
het. Roemenië verlaagt alle salarissen
met 30 pet. Hier laat men de leden van
den Raad van State in het veilig bezit van
hun salaris tot hun 75e jaar.
binnenlandsche consumptie en voor den
uitvoer zal kunnen worden geslacht
Deze levering der biggen moet geschie
den nadat het metalen oormerk is aange
bracht. De merker, welke deze metalen
oormerken aanbrengt, zal mededeelen, hoe
veel biggen moeten worden geleverd en
waar en op welken dag dit zal moeten ge
schieden. In het algemeen zal de levering
moeten geschieden in de week, volgende
op die, waarop de metaalmerken zijn aan
gebracht en op de leveringsplaats van den
kring, waarbinnen het bedrijf van den be
trokken varkenshouder is gevestigd.
Op de leveringsplaats zullen de biggen
van het tatoueermerk worden voorzien en
daarna aan den kringzaakvoerder van de
Nederlandsche Varkenscentrale worden
geleverd. Voor deze biggen zal betaald
worden een prijs van ƒ4.per stuk, ver
meerderd met 0.30 als terugbetaling voor
het reeds betaalde merkgeld, dus in totaal
4.30 per stuk. De aandacht wordt er op
gevestigd, dat wanneer het in te leveren
aantal biggen niet wordt geleverd, de toe
wijzing van het aantal biggenmerken, dat
de betrokken varkenshouder mag laten
aanbrengen, verminderd wordt met een
aantal, gelijk aan het aantal biggen, dat
geleverd had moeten worden.
Tevens opent de Nederlandsche Varkens
centrale de gelegenheid om haar biggen
te leveren, welke niet van het oormerk zijn
voorzien. Dit zal echter uitsluitend kun
nen geschieden door leden der Geweste
lijke Varkenscentrales, welke geen biggen
meer kunnen laten merken. Bij de aanbie
ding ter leveringsplaats zal daarom een
verklaring van de plaatselijke commissie
dér Gewestelijke Varkenscentrale moeten
worden overgelegd, waaruit blijkt, dat de
betrokken varkenshouder geen biggen
meer kan laten merken. Voor deze biggen
zal een prijs betaald worden van 1.50 per
stuk.
TOEWIJZING VAN KALVEREN DOOR
DE CRISIS-RUNDVEE-CENTRALE.
De grootte der bedrijven gold niet
uitsluitend als maatstaf.
Het Tweede Kamerlid, de heer Ver-
voorn, had de aandacht van den Minister
van Econ. Zaken erop gevestigd, dat bij de
toewijzing van de kalveren door de Rund
vee-Centrale geen rekening is gehouden
met de grootte van het bedrijf in het alge
meen, doch dat uitsluitend als maatstaf
wordt genomen het aantal kalveren, dat
bij een in het vorig jaar plaats gehad heb
bende inventarisatie toevallig aanwezig
was.
De minister antwoordt, dat uiteraard
naar aanleiding van de toewijzing der kal
veren verschillende klachten van veehou
ders aan de Gewestelijke Rundveecentra-
len en de Crisis-Rundveecentrale ter oore
zijn gekomen, aangezien een ingrijpende
beperking van het aantal per bedrijf te
houden kalveren, vooral bij de eerste toe
passing van een teeltregeling, al naar den
aard van het betrokken bedrijf verschil
lende moeilijkheden en bezwaren in de be
drijfsvoering medebrengt.
Bij de toewijzing der kalveren door de
Gewestelijke Rundveecentralen, op voor
dracht van de districtscommissies, is reke
ning gehouden met de toestanden op de
bedrijven, zooals die tot op het oogenblik
der toewijzing werden gevoerd, aangezien
de bedrijfsomstandigheden konden noodig
maken in meer of minder sterke mate af
te wijken van een toewijzing, uitsluitend
op grond van de resultaten der veetellin
gen 1933 en 1934, rekening houdend met
de toe te passen beperking van den vee
stapel. Daarbij werd overigens gebruik
gemaakt van de bij de telling 1934 ver
kregen gegevens omtrent de aantallen in
het najaar 1933 gekalfd hebbende en in
De „Postjagers te voet'' op
weg naar Indië
Omtrent den tocht van twee Bussumsche
jongemannen, den 27-jarigen T. A. van Heii-
ningen en den 21-jarigen E. Greidanus, die
20 December van het vorig jaar uit Bus-
sum zijn vertrokken om, elk met slechts
25.op zak, te trachten Ned. Indië te be
reiken en zich daar een werkkring te ver
zekeren, heeft het Persbureau Vaz Dias
in den vorm van een algemeene inleiding,
het een en ander medegedeeld, betrekking
hebbend op de drvaringen van deze globe
trotters op hun moeizame reis, waarvan zoo
langzamerhand het doel in ziohut komt.
Genoemd bureau ontving inmiddels, van
de hand van Greidanus, enkele meer gede
tailleerde reisverhalen over de belevenis
sen van het tweetal op de tot dusver afge
legde geweldige route.
Aan een der eerste brieven, dateerende
van omstreeks 9 Januari, is het volgende
ontleend:
Zwitserland zijn we doorgetrokken, het
meer vah Genève langs en het Rhónedal
door tot Brig. De automobilisten schenen
niet erg veel voor ons te voelen en het ge
brek aan sympathie was wederzijdsch toen
we na 7 dagen deze 220 K.M. achter ons
hadden en alleen een paar K.M. met een
slee mee hadden mogen rijden.
We zaten in Brig en aan de andere zijde
der Alpen lag Iselie in Italië als eerste in
de lange reeks van plaatsen waar we een
introductie hadden, en waarlangs onze
route liep tot Brindisi.
Als jongen had elke heel hooge boom
voor mij een bijzondere bekoring en aan
trekkingskracht, die eerst voorbij gingen,
als ik irn het hoogste topje gezeten en me
zelf overtuigd had, dat ik hem baas kon.
Een dergelijke uitwerking heeft de Sim-
plonpas op Edd (Greidanus) en mij gehad,
temeer daar de menschen, bij wie we in
formeerden of de postslee nog „overging",
bijzonder bedenkelijk keken toen we ver
telden, dat we geen ski's hadden.
„Gaat U liever met den trein, dan bent U
er ook veel vlugger, ried een snuggerling
ons aan. Neen, nog afgezien van de geld
kwestie: de Simpten had ons te pakken en
om elf uur ging het er op los.
De weg is vrij goed, alleen veel te hel
lend naar onzen zin, maar dat is geen won
der, we moeten ruim 1500 Meter 6tijgeai
over de 24 KJVL die ons van het hoogste
punt, van het Hospice scheiden. Het heeft
ook zijn voordeelen, talrijk zijn de skiërs,
die zich hier aan het oefenen zijn. Ze wor
den met enthousiasme begroet als ze ons,
den hellenden weg af, tegemoet komen sui-
De weg blijft sterk stijgen en al spoedig
hebben alleen nog de groentjes op skige
bied, die ons op rare buitelingen vergasten,
onze belangstelling. Onze verdere aandacht
is gewijd aan het landschap en het smalle,
oneffen spoor in de hooge sneeuw, gemaakt
door de ijzers van de slee en de paarden
hoeven.
Om half twee bereiken we „Schutzhaus
2", een cafétjes. We zijn 10 K.M. opgescho
ten in 21/1 uur en heel tevreden als we
hooren, dat dit de normale tijd is. Minder
aangenaam is de belangstelling voor onze
schoenen, daar schijnt nog iets aan te man-
keeren. We hadden er nog wel kort gele
den een paar ons spijkers onder laten slaan
en waren er sindsdien geweldig trotsch op.
Na den lunch gaat het verder. Steeds
woester en mooier wordt het om ons heen.
Veel genieten we er echter niet van, de
sneeuw is ook hooger en losser geworden.
De enkele skiërs, die zich door sleden naar
boven hebben laten brengen en ons nu te
gemoet komen, worden als noodzakelijk
kwaad beschouwd. We moeten er voor uit
wijken en komen dan tot onze heupen in de
sneeuw te staan en dat lijkt grappiger dan
het in werkelijkheid is. De sneeuw dringt in
onze lage schoen en nu begrijpen wij eerst
de verbaasde blikken op ons schoeisel.
het voorjaar 1934 kalvende koeien.
Het is niet gebleken, dat de grootte der
bedrijven een redelijken maatstaf kon vor
men voor de bepaling van het aantal kal
veren, hetwelk per bedrijf mag worden
gehouden. Uitgegaan werd van de gedach
te het karakter der bedrijven en den be
drijfsvorm zooveel doenlijk ongewijzigd te
laten; in de verschillende deelen des lands
en in de onderscheidene bedrijfsvormen
zijn als regel zeer uiteenloopende aantal
len kalveren per zelfde grondoppervlakte
gehouden.
Hieruit blijkt, dat met de grootte der be
drijven rekening werd gehouden, doch
deze bezwaarlijk kon worden aanvaard als
uitsluitende maatstaf voor de toewijzing
der kalveren.
BOETE-PROCESSIE VAN DEN L.T.B.
Zooals inmiddels reeds medegedeeld is,
zal de Boete-Processie van den L.T.B. naar
O.L. Vrouw ter Nood te Heiloo plaats vim
den op Donderdag 17 Mei a.s.
Het verloop van de plechtigheden is als
volgt:
Tien uur: Plechtige Hoogmis.
Half één: Lof en Processie met het Aller
heiligste.
De prediioatie zal worden gehouden door
den We leerw. Heer H. A. J. Drost, kape
laan van de parochiekerk van den H. Fran-
cisous van Assisië, Paul Krugerstraat 32 te
Rotterdam.
Evenals bij vorige gelegenheden zal dit
jaar weer een groote deelname verwacht
worden. Naar schatting zullen enkele dui
zenden aan deze bedevaart deelnemen.
Ook zijn alle geestelijk-adviseurs van de
afdeelingen van den L.T.B. uitgenoodigd.
Alles bij elkaar genomen zal het een ech
te Maria-dag worden.
Verlangend kijken we uit naar „Sdhut*-
haus 4", dat maar 8 K.M. van het vorige af
moest zijn, naar ons idee hadden we er al
lang moeten zijn.
Eddy loopt een eindje achteraan en tel
kens als ik een bocht omga, blijft hij stil
staan en schreeuwt: „Zie je al wat?" „Neen,
maar nu kan het niet ver meer zijn", roep
dk bemoedigend terug en spoed me naar
de volgende bodht, irn de hoop vandaar het
langverwachte te zien en het achterwaarts
te kunnen berichten.
't Komt tenslotte maar het is niet prettig
te hooren, dat het al half vijf is. Over deze
8 K.M. hebben we ruim 3 uur gedaan en
de sneeuw wordt nog steeds hooger.
't Café is niet verwarmd, mijn voeten
worden ijskoud. Ik wil weer vlug verder.
We stappen op, aan het eind weten we het
Hospice, met warm eten, bedden en rust
bij de gastvrije monniken. Dit geeft ons
moed door te zetten, 't Wordt schemerig en
het spoor vervaagt in de witte massa. Heel
dikwijls struikelen we, en rollen languit in
de diepe sneeuw, waar we soms een oogen
blik heelemaal in verdwijnen, 't Is een heele
prestatie weer overeind te krabbelen met
je zware bepakking. Meestal blijven we dan
ook even liggen om uit te rusten, je ligt in
de sneeuw als in een diepen fauteuil. Geen
wonder dat menschen dikwijls in slaap val
len tijdens zoo'n rustpartijtje en dan be
vriezen. Daar zijn we voor gewaarschuwd
en als we beginnen te geeuwen, gaan we er
weer op los.
Intusschen is het donker geworden, het
Bpoor is onzichtbaar. We zien alleen nog de
stokken, op afstanden van 25 M. van elkaar
langs het spoor in de sneeuw gestoken,
waartegen ze zich zwart afteekenen.
Weer een Schutzhaus. Snel loopen we
deze verleiding voorbij, zitten we daar een
maal, dan blijven rwe er, daarvan zijn we
overtuigd. Het is niet kosteloos en we zijn
te groote stijfkoppen om ons einddoel „Hos
pice" te laten schieten. „Nog 3 K.M., dat
is toch niets joh!" moedigen we elkaar aan,
en grijnzen bedenkelijk als we aan den
juist afgelegden denken.
Mijn voeten zijn gevoelloos, 'k kan mijn
evenwicht bijna niet meer bewaren. Hoe
vaak we dat laatste stuk gevallen zijn weet
ik niet, maar meer dan 100 Meter hebben
we geen een keer achter elkaar geloopen.
Heel dikwijls maar 50 Meter of minder.
Eddy loopt nu steeds voorop en ik ben
het, die verlangend luistert als ik hem uit
het oog veiUies. Misschien komt er een tee-
ken dat we er eindelijk zijn. Een enkele
maal gebeurt dat ook maar dan blijkt het
een hotel te zijn dat gesloten is. We roo-
ken onze eerste sigaret om de teleurstellin
gen boven te komen. Het laatste stuk zul
len we niet licht vergeten. Het is half
negen als we het Hospice bereiken, en hoog
tijd. Het blijkt dat mijn schoenen vastge
vroren zitten als de Prior ze uit probeert te
trekken. Terwijl wij eten worden mijn voe
ten met ijswater gemasseerd en nog lang
daarna. Het duurt 3 uur voor ze heelemaal
ontdooid zijn. Daarna worden ze omzwach
teld tot ze niets mensohelijks meer hebben.
Ik heb geboft volgens den Prior. Ik vind
dat maar betrekkelijk, vooral als ik hoor
dat ik de eerste dagen niet loopen mag.
't Is een strop, maar als we hooren dat
het iets bijzonders is om met deze hooge
sneeuw en zonder skies of postslee het Hos
pice te hebben bereikt, zijn we toch ver
zoend met den uitslag van onzen tocht.
De Prior zegt diat we op zijn kosten met
de postslee naar Italië mogen rijden, ais we
weggaan. Het is te gevaarlijk met onze lage
schoenen. We vinden het een prachtidee en
protesteeren geen oogenblik. Daarna dui
ken we in bed onder geweldige donzen
dekens. Alles is trouwens geweldig geweest
vandaag; de witte woestenij waar we door
trokken, ons geluk, de zoo juist gedemon
streerde eetlust en het Hospice zelf, nog
gebouwd door Napoleon.
Een beetje vuur van uw
sigaar of een wegge
worpen lucifer een
windvlaag en het bosch
staat in lichterlaaie I
CM»
Bescherm ons kostelijk
bezit:
ROOK NIET IN BOSCH OF HEI