DINSDAG 8 MEI 1934
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD. PAG. 6
BUITENLAND
DUITSCHLAND.
RIJKSREGEERING WIL GEEN
DEVALUATIE.
Lichtzinnige politiek wordt niet gevolgd.
De rijksminister van Financiën, Schwe-
rin von Krosigk, heeft in een te Karlsruhe
gehouden redevoering o.m. het volgende
verklaard: „Een van de moeilijkste pro
blemen, die wij hebben, is de achteruit
gang van den uitvoer als gevolg van het
gebrek aan deviezen. Op de gedachte van
devaluatie kunnen wij slechts dan komen,
als wij er van overtuigd zijn, dat door die
devaluatie de uitvoer werkelijk in noe
menswaardige mate verhoogd zou kunnen
worden. Zoolang die vraag niet met een
onvoorwaardelijk ja kan worden beant
woord, is het risico te groot".
In den loop van zijn rede wees de mi
nister op hetgeen tot nu toe kon worden
bereikt: het aantal werkloozen is gedaald
van zes millioen tot 2.8 millioen, het de
ficit van de uitkeeringen aan werkloozen
is van 750 tot 200 millioen mark verlaagd
en de opbrengst van de omzetbelasting is
in 1933, ondanks de groote verlagingen,
met 150 millioen gestegen. Aangezien de
tijd nog niet is gekomen voor een ingrij
pende belastinghervorming, werd overge
gaan tot een geleidelijke verlaging der te
hooge lasten, om aldus het economische
leven te stimuleeren.
Als voorbeelden hiervoor noemde de
minister de autobelasting en de leeningen
voor het sluiten van huwelijken. Naast de
particulieren moest ook de overheid voor
meer orders zorgen, doch daarvoor was het
noodig den toestand van He gemeenten,
die in de eerste plaats voor groote orders
moeten zorgen, te saneeren.
Zoolang de overheid, door moeilijkhe
den met de begrooting, niet bij machte
was, zich voldoende credieten te verschaf
fen, werd het aanvullende werkverschaf
fingsprogram uitgevoerd, voornamelijk
wat betreft het herstellen van huizen en
den aanleg van rijksautowegen. Over dit
program zeide de minister, dat het bedrag,
dat als voorschot op de toekomst werd op
genomen in den vorm van belastingbons
en arbeidswissels, c.a. vier milliard mark
bedraagt. Een terugbetaling van dit be
drag, dat met twee milliard voor tekorten
uit het verleden moet worden verhoogd
tot zes milliard, is in vijf jaar zonder
meer mogelijk. Dat is geen lichtzinnige
politiek, maar de eenig mogelijke politiek.
Zooals wij in goede tijden een conjunc-
tuurpolitiek volgen door reserves te ma
ken voor de slechte tijden, zoo moeten wij
in de slechte tijden rekening houden met
de te verwachten betere jaren.
OUD-RIJKSMINISTER VOOR DEN
RECHTER.
Beschuldigd van voortgezette ontrouw.
Voor de elfde strafkamer der Berlyn-
sche rechtbank is het proces begonnen te
gen den vroegeren rijksminister Hermes,
die beschuldigd wordt van voortgezette
ontrouw in verscheidene gevallen en van
overtredingen tegen de wet op de ven
nootschappen.
Hermes wordt er van beschuldigd, uit
de rationalisatiemiddelen ten bedrage van
ongeveer 3 y. millioen rijksmark, welke
in 1929 voor den landbouw in de Pruisen-
kas waren gestort, een bedrag van onge
veer 1 y* millioen te hebben besteed voor
de financieele ondersteuning der Duitsche
christelijke boerenvereenigingen, waarvan
Hermes indertijd president was.
Van Maart tot einde Augustus 1933 heeft
Hermes in voorarrest gezeten. Hij is toen
vrijgelaten, omdat naar de meening van
de rechtbank geen gevaar voor ontvluch
ting bestond.
Hermes werd in 1920 rijksminister voor
het voedingswezen. Van 1921 tot het af
treden van het kabinet-Cuno was hij rijks
minister van financiën.
Voor de Centrumsparty was hy lahd-
dagafgevaardigde en behoorde ook in den
laatsten tijd nog tot de Centrumsfractie
van den ryksdag.
OOSTENRIJK.
HET VATICAAN PROTESTEERT.
Tegen de rede van Habicht.
Naar de „Reichspost" uit Rome ver
neemt, heeft het Vaticaan te Berlijn een
protest ingediend wegens de rede waarin
Habicht kritiek oefende op het tusschen
den H. Stoel en Oostenrijk gesloten con
cordaat.
In Vaticaansche kringen wordt deze
redevoering beschouwd als een bewijs dat
men te Berlijn weinig eerbied betoont
voor de verdragen, die met de Kerk zijn
gesloten.
AMNESTIE VOOR FEBRUARI-
REVOLUTIONAIREN.
Geen nieuwe vervolgingen.
Het Oostenryksch departement van Ju
stitie heeft aan de presidenten van de
beide strafgerechtshoven een order ge
richt, welke maatregelen bevat voor bege
nadiging van deelnemers aan den Fe-
bruari-opstand, die zich nog in voorloo-
pige hechtenis bevinden.
Volgens deze maatregelen worden alle
Schutzbundleden die zich vrijwillig heb
ben overgegeven tijdens den opstand, op
grond van den eisch van den bondskanse
lier, begenadigd. Verder worden de Schutz-
bundler die zich verzameld hadden in de
woonkazernes waarom gevochten werd,
maar die aan den strijd niet deelnamen
en later gevangen genomen werden, niet
I meer vervolgd. Men rekent er op dat de
I amnestie zich zal uitstrekken op ongeveer
400 van de circa 1600 Schutzbundleden
die zich in voorloopige hechtenis bevinden.
PAPIEREN BOMMEN IN WEENEN.
Zondag heeft men op verschillende
plaatsen van Weenen weder papieren
bommen laten ontploffen, o.a. in het café
Palmhof in de Mariahilferstrasse, dat veel
door Joodsche emigranten wordt bezocht.
Een aantal ruiten van het café werd ver
nield. Niemand werd gedeerd, doch onder
de bezoekers brak een paniek uit.
Ook op het Wester- en Zuiderstation
zyn papieren bommen ontploft. De kracht
der ontploffing was zoo sterk, dat ver
scheiden ruiten vernield werden.
In het Aspernstation is eveneens een
voetzoeker ontploft, die men in een koffer
geborgen had, welke op het station in be
waring werd gegeven. Dit ontplofbare
voorwerp was van een uurwerk voorzien,
waardoor de ontploffing op een bepaalden
tyd moest plaats hebben.
ENGELAND.
ENGELAND DREIGT JAPAN
Met handelsoorlog.
De Britsche minister van Handel, Runci-
man, heeft Maandag in het Lagerhuis zijn
met groote spanning verwachte verklaring
over de economische besprekingen van
Groot Brititaranië met Japan afgelegd. De
mededeelingen van Runciman komen neer
op het verklaren van een handelsoorlog aan
Japan, aangezien hy ter bescherming van
de industrie van Groot Brittannië en kolo
niën tegen de Japansche concurrentie
nieuwe invoerrechten en contingenten aan
kondigde.
Runciman zeide: De Britsche regeering is
tot de slotsom gekomen, dat zy, in de hoop
op een overeenstemming, niet verantwoord
is, de maatregelen ter bescherming van den
handel van Groot Brittannië uit te 6tellen.
Ik heb den Japanschen ambassadeur de ver-
Zekering gegeven, dat de stappen, welke de
Britsche regeering wil ondernemen, niet
door onvriendelijkheid worden ingegeven.
Ten aanzien van het Engelsch Japansche
verdrag ben ik er van overtuigd, dat de
Britsche regeering zonder aankondiging
voldoende maatregelen kan nemen ter be
scherming van de handelsbelangen van En
geland. Ik zie derhalve geen reden het ver
drag op te heffen. De minister van finan
ciën heeft den adviseerenden raad voor de
invoerrechten verzocht zoo spoedig moge
lijk rapport uit te brengen over de invoer
rechten op zijde. Bovendien zal de minister
van Koloniën de regeeringen der koloniën
en protectoraten verzoeken invoercontin
genten vast te stellen, die behalve voor
West Afrika, van toepassing zullen zijn op
alle buitenlandsche invoeren van katoenen
en zijden stoffen, ten einde Engeland op
deze markten weer in zyn vroegere positie
te brengen. De contingenten zullen worden
gebaseerd op den gemiddelden ihVoer over
de jaren 1927/'31, en zullen geldien van
heden, 7 Mei, af.
Ten slotte zeide Runciman, dat de En
gelsch Japansche overeenkomst, voorzoo
ver deze West-Afrika betreft, is opgezegd.
De maatregelen van West-Afrika zullen
daarom beperkt blijven tot de Japansche
producten. Voorts merkte Runciman op, dat
de regeering zich er ten volle van bewust
is, dat de Japansche concurrentie niet be
perkt is tot kunstzijde en katoen.
Zij overweegt de aangelegenheid ook voor
de andere industrieën. Runciman besloot:
De Britsche regeering is natuurlijk te allen
tijde bereid alle voorstellen, welke de Ja
pansche regeering zou willen indienen voor
een tot oplossing brengen van deze moei
lijke kwestie door wederzijdsche overeen
stemming, nauwkeurig te overwegen.
SPANJE.
STAKINGS-ONLUSTEN IN BARCELONA.
Tramwagens met steenen bekogeld.
De extremistische „Confederation nacio-
nal del trabajo" heeft gisteren te Barcelona
getracht eèn aigemeene staking te ontke
tenen. Vooral in de buitenwijken werd op
arbeiders een sterke pressie uitgeoefend om
hen ertoe te bewegen het werk neer te leg
gen.
Eenige auto's waarvan de bestuurders
weigerden het stakingsparool op te volgen,
werden omvergeworpen en twee tramwa
gens werden met steenen bekogeld.
In de arbeiderswijken ligt het werk voor
een groot deel stil.
In Bordeta en San Andrés werden ver
scheiden revolverschoten gelost. Tal van
personen werden in verband hiermede ge
arresteerd.
In het centrum van de stad is het rustig.
Het socialistisch blad „solidaridad
Obrera" is verboden.
ARABIE.
LEGER VAN SAOEDIë BLIJFT
OPRUKKEN.
Wordt emir Feisjal tot koning gekroond?
Volgens de laatste berichten uit Jemen
hebben de troepen van Saoedië den op-
marsoh hervat en naderen zy thans meer
en meer de hoofdstad Sana. Emir Fedsjal
heeft verklaard, dat hij niet zal rusten, al
vorens Sana te hebben bereikt. Overeen
komstig den wensch der bevolking zal hy
daar, naar hij verklaarde, tot koning van
Jemen worden gekroond.
In Hodeida zijn door de binnengerukte
troepen groote hoeveelheden wapens en
munitie in beslag genomen, welke de lm an
kortgeleden uit Europa had ontvangen.
Uit Mekka wordt gemeld, dat emir Sjo-
weir, die het bevel voert over het tweede
leger van Saoedië, een karavaan heeft aan
gehouden, die een groote hoeveelheid mu
nitie van Sana naar het front vervoerde.
Onder de gevangenen bevinden zich twee
Europeesohe officieren, vermoedelijk Ita
lianen, die in het afgeloopen jaar als in
structeurs werkzaam zyn geweest by de
artillerie van Jemen.
De Egyptische vredesdelegatie is uit Mek
ka vertrokken, daar het onmogelyk is ge
bleken partyen met elkaar te verzoenen. In
Aden zyn zes officieren en 200 soldaten uit
Jemen aangekomen, diie aldaar zyn geïnter
neerd.
BUITENL. BERICHTEN.
86 mijnwerkers omge
komen
DE MIJNRAMP IN BADEN.
Tegen den verstikkenden walm was alle
strijd vergeefsch.
De vrees, dat de brand in de kalimyn
Buggingen bij Muhlheim in Baden onder
de groote mijnrampen zou moeten worden
gerangschikt, is helaas bewaarheid. Het is
niet gelukt, de arbeiders, wien door het
vuur en den rook de weg naar boven was
afgesneden, te redden. Om te voorkomen,
dat tal van myngangen door het verder
voortwoekeren van het vuur en het dien
tengevolge verteerd worden der stutten,
zouden instorten, heeft men de mijn gister
avond hermetisch moeten afsluiten.
Daarmede was het lot der ingesloten
mijnwerkers, van wie er toen echter naar
alle waarschynlijkheid reeds niet één
meer in leven was, in elk geval bezegeld.
De ramp heeft aan 86 arbeiders het leven
gekost.
De ploeg, die gisterochtend om zes uur
in de myn was afgedaald, bestond in to
taal uit 150 man. Ongeveer vier uur lang
waren de mannen al aan het werk, toen
door tot dusver nog onbekende oorzaak een
defect aan de electrische geleiding ont
stond. Een veiligheidsschakelaar sloeg uit.
Direct daarop schoot 'n zes acht meter
lange steekvlam te voorschyn, waardoor
de 973 meter onder den grond gelegen
gang in brand vloog.
Die arbeiders, die toevallig vóór de
plaats van den. brand aan het werk waren,
konden zich in veiligheid brengen, doch de
overigen zagen zich van den beginne af
iederen uitweg versperd. Een dichte walm
ontwikkelde zich en maakte het hun vol
strekt onmogelijk, de lift te bereiken.
Binnen een halve minuut, nadat de
brand was uitgebroken, was reeds alarm
gemaakt. Onmiddellijk daalde de veertien
man sterke reddingsbrigade naar de onge
luksgang af, doch het bleek niet mogelijk
hulp te brengen. De geheele schacht stond
vol rook, die zóó dicht was, dat de mannen
geen hand voor oogen konden zien. Met
waren heldenmoed trachtten de reddings
manschappen telkens weer, hun bedolven
kameraden te redden. Een der ingesloténen
kon inderdaad nog levend worden bevryd
en naar de lift vervoerd. De ongelukkige
had een zware rookvergiftiging en hevige
brandwonden opgeloopen. Terwyi de lift
hem terugbracht naar de oppervlakte, be
zweek hy. Hij is de eenige van de 86
slachtoffers, dien de reddingsmanschappen
hebben kunnen bereiken.
Van den beganen grond uit had men in-
tusschen naar de ongeluksgang getelefo
neerd. Eén keer werd met zakke stem door
een der ingesloten mijnwerkers geant
woord. Toen men kort daarop opnieuw te-
lef onsch verbinding trachtte te verkrijgen,
gaf niemand meer antwoord. Blykbaar had
de dood op 793 meter onder den grond
zyn werk toen al verricht.
Urenlang streden de reddingsmanschap
pen tegen rook en vuur, in een vergeef-
sche poging althans de lijken te bergen van
hun makkers, die op het slagveld van den
arbeid waren gesneuveld. Toen moesten
zij den wanhoopsstrijd opgeven. Lang
zaam maar zeker dwong de ondoordring
bare rook hen tót wijken. Het voortwoeke
rende vuur verspreidde een verzengende
hitte en bovendien ontwikkelden zich gas
sen, die# telkens weer ontploffingen ver
oorzaakten.
Daar steeds grooter gevaar ontstond, dat
ook de hooger gelegen gangen een prooi
der vlammen zouden worden, terwyl van
redding der ingeslotenen toch geen sprake
meer kon zijn, besloot de directie ten slot
te, de myn hermetisch te doen sluiten, ten
einde het vuur aldus door gebrek aan zuur
stof te verstikken.
De myn zal thans 10 14 dagen geslo
ten blyven. Pas daarna zal men kunnen
trachten, de lijken der omgekomenen te
bergen. Het meerendeel der slachtoffers
woonde in de onmiddellijke nabijheid der
mijn.
ERNSTIG SPOORWEGONGELUK
IN MEXICO.
Twee dooden, ruim 50 gewonden.
Het dagblad „Palabra" meldt uit San
Luis Potosi, dat aldaar een ernstig spoor
wegongeluk is gebeurd. By de ontsporing
van een trein vielen de locomotief en twee
personen- benevens twee bagagewagens
om. De machinist en de stoker werden
gedood, ruim 50 personen zwaar gewond.
Naar het schynt zou het hier een aanslag
betreffen. Volgens andere berichten zou
het ongeluk slechts één doode en één ge-
Wonde hebben geëischt.
BRAND IN LANDHUIS VAN
HARD. BOURNE.
Geen persoonlijke ongelukken.
Naar de „Daily Express" meldt, is Zon
dagmiddag ln het landhuis van kardinaal
Bourne te Butingford in Hertfordshire een
zware brand uitgebroken.
Hoewel zich geen telefoon in de villa be
vindt, was de brandweer toch reeds zeer
spoedig ter plaatse.
Automobilisten die toevallig passeerden,
stopten voor de villa en hielpen de brand
weerlieden by het blusschingswerk.
Kardinaal Bourne was juist van plan
binnenkort eenige dagen op zyn buiten te
gaan doorbrengen.
De brand brak uit in de slaapkamer van
den kardinaal, welke in een oogwenk in
lichte laaie stond. Het vuur breidde zich
spoedig uit tot den daarboven gelegen zol
der en tot de eetkamer.
De brandweer slaagde er in tal van waar
devolle schilderyen en meubelstukken in
veiligheid te brengen. De slaapkamer
brandde echter geheel uit.
De materieele schade is aanzienlijk. Per-
soonlyke ongevallen zyn gelukkig niet
voorgekomen.
INSULL TERUG IN DE VER. STATEN.
Het einde van een zwerftocht.
Het stoomschip „Exilona", aan boord
waarvan zich de Amerikaansche bankier
Samuel Insull bevindt, is gistermorgen in
New York aangekomen. Toen het schip
de haven binnenvoer begaf Insull's zoon
Martin zich aan boord; vader en zoon
kusten elkaar en de oude bankier barstte
in tranen uit.
Samuel Insull werd per trein naar Chi
cago gebracht, Waar, zooals men weet,
een proces tegen hem is aanhangig ge
maakt in verband met de krach van ver
schillende maatschappyen, waarbij Insull
betrokken was. Na deze krach vluchtte
Insull naar Griekenland, dat weigerde hem
Uit te leveren doch hem gelastte het land
te verlaten. Insull heeft daarop dagenlang
op de „Mëotis" op de Middellandsche Zee
gezwalkt, doch werd gearresteerd, toen
het schip zich in de haven van Istanboel
bevönd. De Turksche regeering besloot
tot uitlevéring aan de Ver. Staten; thans
is dus aan de maandenlange vlucht van
den bankier een eind gekomen.
WEER EEN ZEEROOVERS-DRAMA
IN CHINEESCHE WATEREN.
Het Chineesche kustvaartuig „Tayi" is
door zeeroovers overvallen en geplunderd.
De roovers maakten voor een waarde van
ongeveer 10.000 dollar buit. Vier leden
der bemanning van de „Tayi" werden
door de bandieten gedood. Een aantal pas
sagiers Werd over boord geworpen en
Verdronk.
TOCH EEN GOEDE VANG8T.
Al was het Dillinger niet.
Liverpool was Zondag in rep en roer.
De „Duchess of York" werd verwacht en
op deze boot van de Canadian Pacific zou
zich aldus verluidde Amerika'S „pu
blic enemy no. 1", alias Dillinger, bevin
den. Een uur voor de aankomst stonden
aan de kade groote menschenmenigten te
wachten; men vroeg zich in spanning af
of Dillinger, Wanneer hen zich inderdaad
op de Duchess of York" bevond en ont
dekt werd, zich évenals in Amerika met
de revolver in de hand en naar links en
rechts schietend, een weg naar de vrijheid
zou banen. Rechercheurs uit Liverpool en
eenige andere steden begaven zich aan
boord zoodra het schip aankwam, doch
van Dillinger vonden zy geen spoor.
Toch ging de politie niet onverrichter-
zake heen. Zy vond een gezelschap Boed
dhistische monniken en nonnen en onder
hen ook Trebitsch Lincoln, oud-Lagerhuis
lid, gewezen geestelijke van de Church of
England, ex-rabbi van een Hongaarsche
synagoge, in den oorlog Duitsch spion en
thans Boeddhistisch zendeling.
In die hoedanigheid en onder zijn nieu
wen naam Tsjau Koeng wilde hij na
dat verscheiden vroegere pogingen daar
toe waren mislukt Engeland binnen
komen, om lezingen te houden over Boed
dhisme en kapitaal bijeen te brengen voor
een klooster. De Britsche regeering
Wenscht hem echter niet te ontvangen,
zoodat de politie-agenten Trebitsch Lin
coln voor de keus stelden óf direct scheep
te gaan naar Antwerpen, óf in verzekerde
bewaring te blijven tot Vrijdag, wanneer
de „Duchess of York" waar naar Canada
vertrekt. Trebitsch Lincoln koos het laat
ste en daar zyn Volgelingen hem niet in
den steek wilden laten is het geheele ge
zelschap opgesloten. Zyn verzekeringen,
dat hy weer Britsch onderdaan wilde
worden en in het geheel geen haat meer
koesterde jegens Engeland, baatten niets.
Waarschynlyk zal Canada hem ditmaal
evenmin wenschen te ontvangen, zoodat
Tsjau Koeng erl zijn discipelen genood
zaakt zullen zyn naar China of Tibet te
vertrekken.
EEN VERLOREN EILAND IN DE
OCEAAN
Tristan da Cunha Is een eiland In
het Zuidelijk gedeelte van den
Atlantischen Oceaan, op 2000
K.M. afstand van Kaap de Goede
Hoop en op 4000 K.M. van Rio de
la Plata. In 1506 werd het door
den Portugeeschen zeevaarder,
wiens naam het ontving, ontdekt,
en is vanaf 1816 Engelsch bezit.
Uit een bericht van de Daily Mail blykt,
dat de Atlantis, passagiersschip van de
Royal Mail, die een tocht rond de wereld
volbracht heeft, Tristan da Cunha aange-
loopen heeft, 'n eenzaam eilandje, verloren
ln de uitgestrekte watervlakten van dsn
Zuideiyken Atlantischen Oceaan. Het is de
eerste boot, die de laatste twee jaar by
Tristan da Cunha voor anker gegaan is.
Dit bezoek maakt een einde aan een lan
ge vreeselijke periode van nood en ellende
onder de bewoners van het verloren eiland.
Zy konden nu een nieuwen voorraad thee,
suiker, meel, rozijnen enz. opdoen, zij heb
ben nu voorloopig weer zeep om zich te
wasschen en fatsoenlijke kleeren ge
schenken van onbekende vrienden ih En
geland en Afrika.
Een priester voor allen.
De eilandbewoners zullen met niet min
der vreugde hun nieuwen pastoor en leider
de Eerwaarde heer Harold Wilde begroe
ten, die zich geheel vrijwillig op Tristan da
Cunha vestigt als priester, leeraar, dokter,
tandarts en magistraat. Hy heeft een radio
installatie meegebracht, waardoor hij in
contact hoopt te kunnen blyven met Enge
land, ondanks een afstand van 10000 K.M.
Tristan da Cunha heeft geen enkele ver
binding met andere eilanden of het vaste
land. Het is louter toeval wanneer er sche
pen aanloopen. De laatste „padre" had zijn
installatie door de bewoners zien vernieti
gen, omdat zy bang waren, dat zyn antenne
de bliksem zou aantrekken.
Het radiovenster geopend
naar de buitenwereld.
Maar mr. Wilde is .ondanks alles ,vol op
timisme. De radio zal voor hen een groo-
tere rol spelen ln deze eenzaamheid als wy
ons kunnen voorstellen, wy die niet zou
den kunnen leVen zonder kranten, telefoon,
winkelsalles wat ons omgeeft in onze
steden en dorpen.
De eenige verbinding van het eiland met
de buitenwereld, was, tot nu toe, het pas-
seeren der schepenen dit gebeurde nog
maar zelden. Zoo kan het dan ook, dat vier
jaar gedurende den wereldoorlog voorby
gegaan zijn, zonder dat een enkel schip
het eiland aanliep en zonder dat men op
Tristan da Cunha wist, dat de heele we
reld in vuur en vlam stond.
Nederzetting van Engelsche
soldaten.
Niemand van de bewoners op Tristan
da Cunha heeft ooit zijn eiland verlaten, als
men een bezoek aan een naburig eiland,
bovendien nog onbewoond, niet meerekent;
niemand onder hen heeft ook maar het
minste idee van de moderne wereld. Hiln
tradities zoowel als hun levenswijze zyn
nog zeer primitief. Zy hebben nog nooit een
paard gezien, nog minder een auto of een
vliegmachine.
Zy blyven eenvoudige menschen, gods
dienstig, die gelooven in God en trouw zyn
aan den koning, zooals de Engelsche sol
daten, die meer dan een eeuw geleden, deze
kolonie stichtten, het waren.
De dagelijksche godsdienstoefeningen ln
hun kerkje zyn voor hen even onmisbaar
als de lucht.
De een zijn dood Is de ander
zijn brood.
Het Is uiterst moeilyk om op Tristan da
Cunha aan hout te komen voor den bouw
van huisjes en kano's. Men profiteert dus
van alle hout, dat de golven aanspoelen:
wrakken van vergane schepenDe deu
ren, de vensters, de banken alles kun
nen zij gebruiken.
„Gauw een schipbreuk, dan ik kan trou
wen!" droomen de huwbare meisjes van
het land. Gebeurt dit niet, dan kunnen de
nieuwe echtgenooten geen eigen huis heb
ben.
Op Tristan da Cunha groeien alleen de
struiken van de wilde jeneverbes en men
gebruikt ze als brandstof.
Er moet Iets gedaan worden voor de 85
kinderen van het eiland. Alle geestelyken,
die op Tristan da Cunha geweest zijn, heb
ben het gouvernement verzocht een gere
gelde dienst met het eiland in te stellen,
zooals er voor den Boerenoorlog een was.
Maar tot heden is er nog niets gebeurd in
die richting.
Voorpost van de Eng. heer
schappij.
Het lot van deze heldhaftige en trouwe
bewoners van Tristan da Cunha die zoo
trotsch Zyn onder Engeland te behooren,
bevindt zich dus in handen van particulie
re en religieuse organisaties.
Maar de ontwikkeling van het vliegwe-
zen en de mogelijkheid van een vliegbasis
in het Zuideiyk gedeelte van Atlantischen
Oceaan kunnen het geïsoleerd eilandje een
groote strategische beteekenis geven. In
dien Engeland het eiland prijsgaf zou een
andere mogendheid zich haasten er bezit
van te nemen.
i =a
LEEST DE ADVERTENTIES
IN UW DAGBLAD.