DINSDAG 8 MEI 1934 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD. PAG. 6 BUITENLAND DUITSCHLAND. RIJKSREGEERING WIL GEEN DEVALUATIE. Lichtzinnige politiek wordt niet gevolgd. De rijksminister van Financiën, Schwe- rin von Krosigk, heeft in een te Karlsruhe gehouden redevoering o.m. het volgende verklaard: „Een van de moeilijkste pro blemen, die wij hebben, is de achteruit gang van den uitvoer als gevolg van het gebrek aan deviezen. Op de gedachte van devaluatie kunnen wij slechts dan komen, als wij er van overtuigd zijn, dat door die devaluatie de uitvoer werkelijk in noe menswaardige mate verhoogd zou kunnen worden. Zoolang die vraag niet met een onvoorwaardelijk ja kan worden beant woord, is het risico te groot". In den loop van zijn rede wees de mi nister op hetgeen tot nu toe kon worden bereikt: het aantal werkloozen is gedaald van zes millioen tot 2.8 millioen, het de ficit van de uitkeeringen aan werkloozen is van 750 tot 200 millioen mark verlaagd en de opbrengst van de omzetbelasting is in 1933, ondanks de groote verlagingen, met 150 millioen gestegen. Aangezien de tijd nog niet is gekomen voor een ingrij pende belastinghervorming, werd overge gaan tot een geleidelijke verlaging der te hooge lasten, om aldus het economische leven te stimuleeren. Als voorbeelden hiervoor noemde de minister de autobelasting en de leeningen voor het sluiten van huwelijken. Naast de particulieren moest ook de overheid voor meer orders zorgen, doch daarvoor was het noodig den toestand van He gemeenten, die in de eerste plaats voor groote orders moeten zorgen, te saneeren. Zoolang de overheid, door moeilijkhe den met de begrooting, niet bij machte was, zich voldoende credieten te verschaf fen, werd het aanvullende werkverschaf fingsprogram uitgevoerd, voornamelijk wat betreft het herstellen van huizen en den aanleg van rijksautowegen. Over dit program zeide de minister, dat het bedrag, dat als voorschot op de toekomst werd op genomen in den vorm van belastingbons en arbeidswissels, c.a. vier milliard mark bedraagt. Een terugbetaling van dit be drag, dat met twee milliard voor tekorten uit het verleden moet worden verhoogd tot zes milliard, is in vijf jaar zonder meer mogelijk. Dat is geen lichtzinnige politiek, maar de eenig mogelijke politiek. Zooals wij in goede tijden een conjunc- tuurpolitiek volgen door reserves te ma ken voor de slechte tijden, zoo moeten wij in de slechte tijden rekening houden met de te verwachten betere jaren. OUD-RIJKSMINISTER VOOR DEN RECHTER. Beschuldigd van voortgezette ontrouw. Voor de elfde strafkamer der Berlyn- sche rechtbank is het proces begonnen te gen den vroegeren rijksminister Hermes, die beschuldigd wordt van voortgezette ontrouw in verscheidene gevallen en van overtredingen tegen de wet op de ven nootschappen. Hermes wordt er van beschuldigd, uit de rationalisatiemiddelen ten bedrage van ongeveer 3 y. millioen rijksmark, welke in 1929 voor den landbouw in de Pruisen- kas waren gestort, een bedrag van onge veer 1 y* millioen te hebben besteed voor de financieele ondersteuning der Duitsche christelijke boerenvereenigingen, waarvan Hermes indertijd president was. Van Maart tot einde Augustus 1933 heeft Hermes in voorarrest gezeten. Hij is toen vrijgelaten, omdat naar de meening van de rechtbank geen gevaar voor ontvluch ting bestond. Hermes werd in 1920 rijksminister voor het voedingswezen. Van 1921 tot het af treden van het kabinet-Cuno was hij rijks minister van financiën. Voor de Centrumsparty was hy lahd- dagafgevaardigde en behoorde ook in den laatsten tijd nog tot de Centrumsfractie van den ryksdag. OOSTENRIJK. HET VATICAAN PROTESTEERT. Tegen de rede van Habicht. Naar de „Reichspost" uit Rome ver neemt, heeft het Vaticaan te Berlijn een protest ingediend wegens de rede waarin Habicht kritiek oefende op het tusschen den H. Stoel en Oostenrijk gesloten con cordaat. In Vaticaansche kringen wordt deze redevoering beschouwd als een bewijs dat men te Berlijn weinig eerbied betoont voor de verdragen, die met de Kerk zijn gesloten. AMNESTIE VOOR FEBRUARI- REVOLUTIONAIREN. Geen nieuwe vervolgingen. Het Oostenryksch departement van Ju stitie heeft aan de presidenten van de beide strafgerechtshoven een order ge richt, welke maatregelen bevat voor bege nadiging van deelnemers aan den Fe- bruari-opstand, die zich nog in voorloo- pige hechtenis bevinden. Volgens deze maatregelen worden alle Schutzbundleden die zich vrijwillig heb ben overgegeven tijdens den opstand, op grond van den eisch van den bondskanse lier, begenadigd. Verder worden de Schutz- bundler die zich verzameld hadden in de woonkazernes waarom gevochten werd, maar die aan den strijd niet deelnamen en later gevangen genomen werden, niet I meer vervolgd. Men rekent er op dat de I amnestie zich zal uitstrekken op ongeveer 400 van de circa 1600 Schutzbundleden die zich in voorloopige hechtenis bevinden. PAPIEREN BOMMEN IN WEENEN. Zondag heeft men op verschillende plaatsen van Weenen weder papieren bommen laten ontploffen, o.a. in het café Palmhof in de Mariahilferstrasse, dat veel door Joodsche emigranten wordt bezocht. Een aantal ruiten van het café werd ver nield. Niemand werd gedeerd, doch onder de bezoekers brak een paniek uit. Ook op het Wester- en Zuiderstation zyn papieren bommen ontploft. De kracht der ontploffing was zoo sterk, dat ver scheiden ruiten vernield werden. In het Aspernstation is eveneens een voetzoeker ontploft, die men in een koffer geborgen had, welke op het station in be waring werd gegeven. Dit ontplofbare voorwerp was van een uurwerk voorzien, waardoor de ontploffing op een bepaalden tyd moest plaats hebben. ENGELAND. ENGELAND DREIGT JAPAN Met handelsoorlog. De Britsche minister van Handel, Runci- man, heeft Maandag in het Lagerhuis zijn met groote spanning verwachte verklaring over de economische besprekingen van Groot Brititaranië met Japan afgelegd. De mededeelingen van Runciman komen neer op het verklaren van een handelsoorlog aan Japan, aangezien hy ter bescherming van de industrie van Groot Brittannië en kolo niën tegen de Japansche concurrentie nieuwe invoerrechten en contingenten aan kondigde. Runciman zeide: De Britsche regeering is tot de slotsom gekomen, dat zy, in de hoop op een overeenstemming, niet verantwoord is, de maatregelen ter bescherming van den handel van Groot Brittannië uit te 6tellen. Ik heb den Japanschen ambassadeur de ver- Zekering gegeven, dat de stappen, welke de Britsche regeering wil ondernemen, niet door onvriendelijkheid worden ingegeven. Ten aanzien van het Engelsch Japansche verdrag ben ik er van overtuigd, dat de Britsche regeering zonder aankondiging voldoende maatregelen kan nemen ter be scherming van de handelsbelangen van En geland. Ik zie derhalve geen reden het ver drag op te heffen. De minister van finan ciën heeft den adviseerenden raad voor de invoerrechten verzocht zoo spoedig moge lijk rapport uit te brengen over de invoer rechten op zijde. Bovendien zal de minister van Koloniën de regeeringen der koloniën en protectoraten verzoeken invoercontin genten vast te stellen, die behalve voor West Afrika, van toepassing zullen zijn op alle buitenlandsche invoeren van katoenen en zijden stoffen, ten einde Engeland op deze markten weer in zyn vroegere positie te brengen. De contingenten zullen worden gebaseerd op den gemiddelden ihVoer over de jaren 1927/'31, en zullen geldien van heden, 7 Mei, af. Ten slotte zeide Runciman, dat de En gelsch Japansche overeenkomst, voorzoo ver deze West-Afrika betreft, is opgezegd. De maatregelen van West-Afrika zullen daarom beperkt blijven tot de Japansche producten. Voorts merkte Runciman op, dat de regeering zich er ten volle van bewust is, dat de Japansche concurrentie niet be perkt is tot kunstzijde en katoen. Zij overweegt de aangelegenheid ook voor de andere industrieën. Runciman besloot: De Britsche regeering is natuurlijk te allen tijde bereid alle voorstellen, welke de Ja pansche regeering zou willen indienen voor een tot oplossing brengen van deze moei lijke kwestie door wederzijdsche overeen stemming, nauwkeurig te overwegen. SPANJE. STAKINGS-ONLUSTEN IN BARCELONA. Tramwagens met steenen bekogeld. De extremistische „Confederation nacio- nal del trabajo" heeft gisteren te Barcelona getracht eèn aigemeene staking te ontke tenen. Vooral in de buitenwijken werd op arbeiders een sterke pressie uitgeoefend om hen ertoe te bewegen het werk neer te leg gen. Eenige auto's waarvan de bestuurders weigerden het stakingsparool op te volgen, werden omvergeworpen en twee tramwa gens werden met steenen bekogeld. In de arbeiderswijken ligt het werk voor een groot deel stil. In Bordeta en San Andrés werden ver scheiden revolverschoten gelost. Tal van personen werden in verband hiermede ge arresteerd. In het centrum van de stad is het rustig. Het socialistisch blad „solidaridad Obrera" is verboden. ARABIE. LEGER VAN SAOEDIë BLIJFT OPRUKKEN. Wordt emir Feisjal tot koning gekroond? Volgens de laatste berichten uit Jemen hebben de troepen van Saoedië den op- marsoh hervat en naderen zy thans meer en meer de hoofdstad Sana. Emir Fedsjal heeft verklaard, dat hij niet zal rusten, al vorens Sana te hebben bereikt. Overeen komstig den wensch der bevolking zal hy daar, naar hij verklaarde, tot koning van Jemen worden gekroond. In Hodeida zijn door de binnengerukte troepen groote hoeveelheden wapens en munitie in beslag genomen, welke de lm an kortgeleden uit Europa had ontvangen. Uit Mekka wordt gemeld, dat emir Sjo- weir, die het bevel voert over het tweede leger van Saoedië, een karavaan heeft aan gehouden, die een groote hoeveelheid mu nitie van Sana naar het front vervoerde. Onder de gevangenen bevinden zich twee Europeesohe officieren, vermoedelijk Ita lianen, die in het afgeloopen jaar als in structeurs werkzaam zyn geweest by de artillerie van Jemen. De Egyptische vredesdelegatie is uit Mek ka vertrokken, daar het onmogelyk is ge bleken partyen met elkaar te verzoenen. In Aden zyn zes officieren en 200 soldaten uit Jemen aangekomen, diie aldaar zyn geïnter neerd. BUITENL. BERICHTEN. 86 mijnwerkers omge komen DE MIJNRAMP IN BADEN. Tegen den verstikkenden walm was alle strijd vergeefsch. De vrees, dat de brand in de kalimyn Buggingen bij Muhlheim in Baden onder de groote mijnrampen zou moeten worden gerangschikt, is helaas bewaarheid. Het is niet gelukt, de arbeiders, wien door het vuur en den rook de weg naar boven was afgesneden, te redden. Om te voorkomen, dat tal van myngangen door het verder voortwoekeren van het vuur en het dien tengevolge verteerd worden der stutten, zouden instorten, heeft men de mijn gister avond hermetisch moeten afsluiten. Daarmede was het lot der ingesloten mijnwerkers, van wie er toen echter naar alle waarschynlijkheid reeds niet één meer in leven was, in elk geval bezegeld. De ramp heeft aan 86 arbeiders het leven gekost. De ploeg, die gisterochtend om zes uur in de myn was afgedaald, bestond in to taal uit 150 man. Ongeveer vier uur lang waren de mannen al aan het werk, toen door tot dusver nog onbekende oorzaak een defect aan de electrische geleiding ont stond. Een veiligheidsschakelaar sloeg uit. Direct daarop schoot 'n zes acht meter lange steekvlam te voorschyn, waardoor de 973 meter onder den grond gelegen gang in brand vloog. Die arbeiders, die toevallig vóór de plaats van den. brand aan het werk waren, konden zich in veiligheid brengen, doch de overigen zagen zich van den beginne af iederen uitweg versperd. Een dichte walm ontwikkelde zich en maakte het hun vol strekt onmogelijk, de lift te bereiken. Binnen een halve minuut, nadat de brand was uitgebroken, was reeds alarm gemaakt. Onmiddellijk daalde de veertien man sterke reddingsbrigade naar de onge luksgang af, doch het bleek niet mogelijk hulp te brengen. De geheele schacht stond vol rook, die zóó dicht was, dat de mannen geen hand voor oogen konden zien. Met waren heldenmoed trachtten de reddings manschappen telkens weer, hun bedolven kameraden te redden. Een der ingesloténen kon inderdaad nog levend worden bevryd en naar de lift vervoerd. De ongelukkige had een zware rookvergiftiging en hevige brandwonden opgeloopen. Terwyi de lift hem terugbracht naar de oppervlakte, be zweek hy. Hij is de eenige van de 86 slachtoffers, dien de reddingsmanschappen hebben kunnen bereiken. Van den beganen grond uit had men in- tusschen naar de ongeluksgang getelefo neerd. Eén keer werd met zakke stem door een der ingesloten mijnwerkers geant woord. Toen men kort daarop opnieuw te- lef onsch verbinding trachtte te verkrijgen, gaf niemand meer antwoord. Blykbaar had de dood op 793 meter onder den grond zyn werk toen al verricht. Urenlang streden de reddingsmanschap pen tegen rook en vuur, in een vergeef- sche poging althans de lijken te bergen van hun makkers, die op het slagveld van den arbeid waren gesneuveld. Toen moesten zij den wanhoopsstrijd opgeven. Lang zaam maar zeker dwong de ondoordring bare rook hen tót wijken. Het voortwoeke rende vuur verspreidde een verzengende hitte en bovendien ontwikkelden zich gas sen, die# telkens weer ontploffingen ver oorzaakten. Daar steeds grooter gevaar ontstond, dat ook de hooger gelegen gangen een prooi der vlammen zouden worden, terwyl van redding der ingeslotenen toch geen sprake meer kon zijn, besloot de directie ten slot te, de myn hermetisch te doen sluiten, ten einde het vuur aldus door gebrek aan zuur stof te verstikken. De myn zal thans 10 14 dagen geslo ten blyven. Pas daarna zal men kunnen trachten, de lijken der omgekomenen te bergen. Het meerendeel der slachtoffers woonde in de onmiddellijke nabijheid der mijn. ERNSTIG SPOORWEGONGELUK IN MEXICO. Twee dooden, ruim 50 gewonden. Het dagblad „Palabra" meldt uit San Luis Potosi, dat aldaar een ernstig spoor wegongeluk is gebeurd. By de ontsporing van een trein vielen de locomotief en twee personen- benevens twee bagagewagens om. De machinist en de stoker werden gedood, ruim 50 personen zwaar gewond. Naar het schynt zou het hier een aanslag betreffen. Volgens andere berichten zou het ongeluk slechts één doode en één ge- Wonde hebben geëischt. BRAND IN LANDHUIS VAN HARD. BOURNE. Geen persoonlijke ongelukken. Naar de „Daily Express" meldt, is Zon dagmiddag ln het landhuis van kardinaal Bourne te Butingford in Hertfordshire een zware brand uitgebroken. Hoewel zich geen telefoon in de villa be vindt, was de brandweer toch reeds zeer spoedig ter plaatse. Automobilisten die toevallig passeerden, stopten voor de villa en hielpen de brand weerlieden by het blusschingswerk. Kardinaal Bourne was juist van plan binnenkort eenige dagen op zyn buiten te gaan doorbrengen. De brand brak uit in de slaapkamer van den kardinaal, welke in een oogwenk in lichte laaie stond. Het vuur breidde zich spoedig uit tot den daarboven gelegen zol der en tot de eetkamer. De brandweer slaagde er in tal van waar devolle schilderyen en meubelstukken in veiligheid te brengen. De slaapkamer brandde echter geheel uit. De materieele schade is aanzienlijk. Per- soonlyke ongevallen zyn gelukkig niet voorgekomen. INSULL TERUG IN DE VER. STATEN. Het einde van een zwerftocht. Het stoomschip „Exilona", aan boord waarvan zich de Amerikaansche bankier Samuel Insull bevindt, is gistermorgen in New York aangekomen. Toen het schip de haven binnenvoer begaf Insull's zoon Martin zich aan boord; vader en zoon kusten elkaar en de oude bankier barstte in tranen uit. Samuel Insull werd per trein naar Chi cago gebracht, Waar, zooals men weet, een proces tegen hem is aanhangig ge maakt in verband met de krach van ver schillende maatschappyen, waarbij Insull betrokken was. Na deze krach vluchtte Insull naar Griekenland, dat weigerde hem Uit te leveren doch hem gelastte het land te verlaten. Insull heeft daarop dagenlang op de „Mëotis" op de Middellandsche Zee gezwalkt, doch werd gearresteerd, toen het schip zich in de haven van Istanboel bevönd. De Turksche regeering besloot tot uitlevéring aan de Ver. Staten; thans is dus aan de maandenlange vlucht van den bankier een eind gekomen. WEER EEN ZEEROOVERS-DRAMA IN CHINEESCHE WATEREN. Het Chineesche kustvaartuig „Tayi" is door zeeroovers overvallen en geplunderd. De roovers maakten voor een waarde van ongeveer 10.000 dollar buit. Vier leden der bemanning van de „Tayi" werden door de bandieten gedood. Een aantal pas sagiers Werd over boord geworpen en Verdronk. TOCH EEN GOEDE VANG8T. Al was het Dillinger niet. Liverpool was Zondag in rep en roer. De „Duchess of York" werd verwacht en op deze boot van de Canadian Pacific zou zich aldus verluidde Amerika'S „pu blic enemy no. 1", alias Dillinger, bevin den. Een uur voor de aankomst stonden aan de kade groote menschenmenigten te wachten; men vroeg zich in spanning af of Dillinger, Wanneer hen zich inderdaad op de Duchess of York" bevond en ont dekt werd, zich évenals in Amerika met de revolver in de hand en naar links en rechts schietend, een weg naar de vrijheid zou banen. Rechercheurs uit Liverpool en eenige andere steden begaven zich aan boord zoodra het schip aankwam, doch van Dillinger vonden zy geen spoor. Toch ging de politie niet onverrichter- zake heen. Zy vond een gezelschap Boed dhistische monniken en nonnen en onder hen ook Trebitsch Lincoln, oud-Lagerhuis lid, gewezen geestelijke van de Church of England, ex-rabbi van een Hongaarsche synagoge, in den oorlog Duitsch spion en thans Boeddhistisch zendeling. In die hoedanigheid en onder zijn nieu wen naam Tsjau Koeng wilde hij na dat verscheiden vroegere pogingen daar toe waren mislukt Engeland binnen komen, om lezingen te houden over Boed dhisme en kapitaal bijeen te brengen voor een klooster. De Britsche regeering Wenscht hem echter niet te ontvangen, zoodat de politie-agenten Trebitsch Lin coln voor de keus stelden óf direct scheep te gaan naar Antwerpen, óf in verzekerde bewaring te blijven tot Vrijdag, wanneer de „Duchess of York" waar naar Canada vertrekt. Trebitsch Lincoln koos het laat ste en daar zyn Volgelingen hem niet in den steek wilden laten is het geheele ge zelschap opgesloten. Zyn verzekeringen, dat hy weer Britsch onderdaan wilde worden en in het geheel geen haat meer koesterde jegens Engeland, baatten niets. Waarschynlyk zal Canada hem ditmaal evenmin wenschen te ontvangen, zoodat Tsjau Koeng erl zijn discipelen genood zaakt zullen zyn naar China of Tibet te vertrekken. EEN VERLOREN EILAND IN DE OCEAAN Tristan da Cunha Is een eiland In het Zuidelijk gedeelte van den Atlantischen Oceaan, op 2000 K.M. afstand van Kaap de Goede Hoop en op 4000 K.M. van Rio de la Plata. In 1506 werd het door den Portugeeschen zeevaarder, wiens naam het ontving, ontdekt, en is vanaf 1816 Engelsch bezit. Uit een bericht van de Daily Mail blykt, dat de Atlantis, passagiersschip van de Royal Mail, die een tocht rond de wereld volbracht heeft, Tristan da Cunha aange- loopen heeft, 'n eenzaam eilandje, verloren ln de uitgestrekte watervlakten van dsn Zuideiyken Atlantischen Oceaan. Het is de eerste boot, die de laatste twee jaar by Tristan da Cunha voor anker gegaan is. Dit bezoek maakt een einde aan een lan ge vreeselijke periode van nood en ellende onder de bewoners van het verloren eiland. Zy konden nu een nieuwen voorraad thee, suiker, meel, rozijnen enz. opdoen, zij heb ben nu voorloopig weer zeep om zich te wasschen en fatsoenlijke kleeren ge schenken van onbekende vrienden ih En geland en Afrika. Een priester voor allen. De eilandbewoners zullen met niet min der vreugde hun nieuwen pastoor en leider de Eerwaarde heer Harold Wilde begroe ten, die zich geheel vrijwillig op Tristan da Cunha vestigt als priester, leeraar, dokter, tandarts en magistraat. Hy heeft een radio installatie meegebracht, waardoor hij in contact hoopt te kunnen blyven met Enge land, ondanks een afstand van 10000 K.M. Tristan da Cunha heeft geen enkele ver binding met andere eilanden of het vaste land. Het is louter toeval wanneer er sche pen aanloopen. De laatste „padre" had zijn installatie door de bewoners zien vernieti gen, omdat zy bang waren, dat zyn antenne de bliksem zou aantrekken. Het radiovenster geopend naar de buitenwereld. Maar mr. Wilde is .ondanks alles ,vol op timisme. De radio zal voor hen een groo- tere rol spelen ln deze eenzaamheid als wy ons kunnen voorstellen, wy die niet zou den kunnen leVen zonder kranten, telefoon, winkelsalles wat ons omgeeft in onze steden en dorpen. De eenige verbinding van het eiland met de buitenwereld, was, tot nu toe, het pas- seeren der schepenen dit gebeurde nog maar zelden. Zoo kan het dan ook, dat vier jaar gedurende den wereldoorlog voorby gegaan zijn, zonder dat een enkel schip het eiland aanliep en zonder dat men op Tristan da Cunha wist, dat de heele we reld in vuur en vlam stond. Nederzetting van Engelsche soldaten. Niemand van de bewoners op Tristan da Cunha heeft ooit zijn eiland verlaten, als men een bezoek aan een naburig eiland, bovendien nog onbewoond, niet meerekent; niemand onder hen heeft ook maar het minste idee van de moderne wereld. Hiln tradities zoowel als hun levenswijze zyn nog zeer primitief. Zy hebben nog nooit een paard gezien, nog minder een auto of een vliegmachine. Zy blyven eenvoudige menschen, gods dienstig, die gelooven in God en trouw zyn aan den koning, zooals de Engelsche sol daten, die meer dan een eeuw geleden, deze kolonie stichtten, het waren. De dagelijksche godsdienstoefeningen ln hun kerkje zyn voor hen even onmisbaar als de lucht. De een zijn dood Is de ander zijn brood. Het Is uiterst moeilyk om op Tristan da Cunha aan hout te komen voor den bouw van huisjes en kano's. Men profiteert dus van alle hout, dat de golven aanspoelen: wrakken van vergane schepenDe deu ren, de vensters, de banken alles kun nen zij gebruiken. „Gauw een schipbreuk, dan ik kan trou wen!" droomen de huwbare meisjes van het land. Gebeurt dit niet, dan kunnen de nieuwe echtgenooten geen eigen huis heb ben. Op Tristan da Cunha groeien alleen de struiken van de wilde jeneverbes en men gebruikt ze als brandstof. Er moet Iets gedaan worden voor de 85 kinderen van het eiland. Alle geestelyken, die op Tristan da Cunha geweest zijn, heb ben het gouvernement verzocht een gere gelde dienst met het eiland in te stellen, zooals er voor den Boerenoorlog een was. Maar tot heden is er nog niets gebeurd in die richting. Voorpost van de Eng. heer schappij. Het lot van deze heldhaftige en trouwe bewoners van Tristan da Cunha die zoo trotsch Zyn onder Engeland te behooren, bevindt zich dus in handen van particulie re en religieuse organisaties. Maar de ontwikkeling van het vliegwe- zen en de mogelijkheid van een vliegbasis in het Zuideiyk gedeelte van Atlantischen Oceaan kunnen het geïsoleerd eilandje een groote strategische beteekenis geven. In dien Engeland het eiland prijsgaf zou een andere mogendheid zich haasten er bezit van te nemen. i =a LEEST DE ADVERTENTIES IN UW DAGBLAD.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 6