ZATERDAG 28 APRIL 1934
DE LEIbSCKE COURANT
TWEEDE BLAD. PAG. 6
BINNENLAND
VLEESCH- EN VLEESCHWAREN-
BEDRIJF.
Ordening en saneering in ons land.
Door de Commissie van Overleg samen-
gestled uit den Ned. Slagershond, den Ned.
R. K. Hanzebond van SIagerspatroons en
den Ned. Grossiers bond voor den Vleesch-
handel is een plan ontworpen tot ordening
en saneering van het vleesoh- en vleesdh-
warenbedrijf in ons land. Alle groepen, <Lie
op eenigerled wijze met deze bedrijven in
verband staan, zijn in het plan betrokken
en zelfs is niet verzuimd de Regeerings-
oris is-centrales in het plan op te nemen.
Uit meerdere voorbesprekingen is geble
ken dat het plan van genoemde Commissie
bij alle betrokken gr-oepen gunstig is ont
vangen, waarvan deze C. v. O. het initia
tief nam tot het beleggen van een vergade
ring in het Jaarbeursgebouw te Utrecht,
•welke vergadering Donderdag 26 dezer
plaats vond.
De leiders der in het plan opgenomen
groepen van belanghebbende in 't Vleesch-
en Vleeschiwar embed rijf in ons land, hadden
zonder uitzondering aan de uitnoodiging
gehoor gegeven. Onder de aanwezigen
merkten wij om. op, dr. E. J. Tobi, mr. T.
H. J. Bach en mr. v. d. Loo, die mede reeds
in andere bedrijven en middenstandsgroe-
pen inzake ordening en saneering werk
zaam zijn.
De voorzitter der C. v. O. de heer Joh. v.
d. Veer zette op deze vergadering het doei
en de noodzakelijkheid van ordening en sa
neering van het vleesch- en vleeschwaren-
bedrijf uiteen, waarna de heer J. G. van
Eeden, secretaris der Commissie een tech
nische uiteenzetting van het plan gaf, dat
streeft naar de richting der zg. verticale
bedrij fsorganisatie.
Tijdens de vergadering werd een studie-
en werkoommissie benoemd, die tot taak
krijgt over te gaan tot het stichten van een
centraal orgaan, dat de ordening en sa
neering, volgens het in het plan vastgelegd
schema, ter hand zal moeten nemen.
ACTIE IN HET DAMESKLEEDING-
BE DRIJF
Ultimatum aan werkgevers
In de te Amsterdam gehouden vergade
ring met de personeelen v. Hirsch en Cie,
Gebr. Gerzon, Bonneterie, Bijenkorf, enz.
zijn de voorstellen tot verlaging van de loo-
nen verworpen.
De werkgevers zijn met de verwerping
hunner voorstellen ln kennis gesteld, waar
bij hen gelijktijdig is meegedeeld, dat, in
dien vóór Donderdag 3 Mei geen overeen
stemming zal zijn verkregen, den arbeid
met ingang van dien datum zal worden
onderbroken.
UIT HET BAKKERSVAK.
Een Jaarlijksche ultkeering aan ondere
werknemers?
De Ned. R. K. Bond van Brood-, Koek, en
Banketbakkers en Cacao-, Chocolade- en
Suikerbewerkers zal dit jaar zijn algemeene
vergadering houden op Zondag 27 Mei en
Maandag 28 Mei te Maastricht.
Op de agenda staat een voorstel van den
bondsraad om den leden die vanaf 1 Janu
ari 1935 den 65-jarigen leeftijd hebben be
reikt, een jaarlijksche uitkeering te ver
strekken, afhankelijk van het aantal jaren
lidmaatschap van den bond.
Een en ander is uitvoerig toegelicht in
een rapport, dat de bondsraad den besturen
der afdeelingen en den afgevaardigden ter
algemeene vergadering heeft doen toeko
men.
EEN NIEUWE INDUSTRIE TE JUTPHAAS
Burgemeester Mr. J. M. M. Hamers
over de Persil-fabriek
Het bericht omtrent de officieele inge
bruikneming van de thans aanzienlijk en
nieuw ingerichte Persilfabrieken op 2 Mei
a.s., is voor ons aanleiding geweest om met
mr. J. M. M. Hamers, burgemeester van
Jutphaas, te gaan praten over de beteeke-
nis, welke deze gebeurtenis voor zijn ge
meente heeft.
Op het typische raadhuis met zijn her
innering aan vroeger eeuwen heeft de bur
gemeester ons verteld van de groote ver
wachtingen, welke hij van de ontwikkeling
van zijn gemeente koestert.
Onze eens zoo rustige gemeente, die
zich in weinig onderscheidde van zoovele
andere plattelandsgemeenten in ons land,
schijnt, aldus mr. Hamers, door zijn daar
toe gunstige ligging voorbestemd te zijn,
om van een landbouwgemeente een belang
rijk industriecentrum te worden.
Wat bedoelt u met gunstige ligging?
vroegen wij.
Het feit, dat Jutphaas onder de rook
van de centrumstad Utrecht gelegen, zoo
bij uitsek geschikt is voor de vestiging
van groote ondernemingen, vervolgde de
burgemeester. Behalve de voor de indus
trie zoo gunstige aanwezigheid van drie
groote kanalen, ni. het Merwedekanaal,
de Vaartsche Rijn en de Gekanaliseerde
IJssel, welke voor een practisch vervoer te
water kunnen zorgen, en de ligging aan
den grooten weg AmsterdamParijs, is er
nog de omstandigheid, dat Jutphaas thans
allerlei voor de fabrieken gewenschte voor-
deelen biedt. Behalve electriciteit, gas- en
waterleiding staat een dag en nacht te ge
bruiken vol-automatische telefoonverbin
ding onder het rijksnet Utrecht ter be
schikking, terwijl de modern ingerichte,
vrijwillige brandweer juist dezer dagen
een automatische alarmeering heeft ver
kregen.
Het spreekt van zelf, dat de ligging in
het hartje van het land de aantrekkelijk
heid tot vestiging van nieuwe ondernemin
gen in onze gemeente aanzienlijk verhoogt,
waarbij de vrijwel onmiddellijke nabijheid
van het spoorweg knooppunt Utrecht ook
van zeer veel belang is.
Op onze vraag, sedert wanneer Jutphaas
zich als industrieplaats met uitzondering
van de reeds van oudsher bestaande en be
kende steenovens, is gaan ontwikkelen, ant
woordde burgemeester Hamers ons, dat in
ongeveer 1890 zich de verandering van ka
rakter is gaan demonstreeren. De aanleg
van het Merwedekanaal heeft er toe bij
gedragen, een verbeterde verbinding tot
stand te brengen tusschen Rotterdam en
Amsterdam.
Fabrieken hebben het grootste belang
bij goede verbindingen, zoowel voor den
aanvoer der grondstoffen als den afvoer
der afgewerkte producten. Sedert het ge
noemde jaar hebben zich dan ook tal van
ondernemingen te Jutphaas gevestigd, zoo
dat er zich thans een veertigtal indus
trieën bevindt, welke zeer onderscheidene
producten vervaardigen.
De vestiging van de Persil-fabriek te
Jutphaas zal voor uwe gemeente ongetwij
feld wel van groote beteekenis zijn, waag
den wij op te merken.
Inderdaad is de aanwezigheid van zulk
een belangrijk Nederlandsch bedrijf voor
mijn gemeente van niet te onderschatten
belang, antwoordde mr. Hamers. U moet
niet vergeten, dat in de thans voltooide fa
briek ongeveer honderd mannen en vrou
wen werken. Voor de ingezetenen is deze
werkgelegenheid buitengewoon verheu
gend, afgescheiden nog van 't feit, dat ook
de neringdoenden de nuttige gevolgen
daarvan ondervinden.
Ik heb uit den aard der zaak groote be
langstelling voor alles wat de welvaart
van mijn gemeente kan bevorderen, en uit
dien hoofde heb ik dan ook met aandacht
de ontwikkeling van de Persil-fabriek ge
volgd. En ik moet zegen, dat de energie,
welke de leiding dezer, voor Jutphaas nog
jonge onderneming aan den dag legt, mij
de overtuigng heeft geschonken, dat wij
hierbij nog maar aan het begin van de ont
wikkeling dezer industrie staan. En ik be
hoef u niet te zeggen, dat de verdere groei
niet anders dan grooteren bloei en vooruit
gang van mijn gemeente beteekent. Voor
al daarom ook acht ik de vestiging van de
Persil-fabriek in Jutphaas van zoo onschat
bare beteekenis, aldus besloot burgemees
ter Hamers ons gesprek.
ONTSLAG HUWENDE ONDERWIJZERES.
Wetsontwerp gereed.
In die gisteren gehouden Tweede Kamer
zitting heeft de minister-president, dr. H.
Colijn, medegedeeld, dat een wetsontwerp
betreffende ontslagverleening aan de hu
wende onderwijzeres het departement van
Onderwijs heeft verlatten.
JSBf-
CRISISBOTERMERK.
De Crisis Zuivel Centrale maakt bekend,
dat behoudens tusschentijdsche wijziging,
voor de week van 29 April tot en met 5 Mei
de prijs van het crisisbotermerk en van de
vervoervergunniing voor buitenlandsche
boter is vastgesteld op 1 per kg.
Burgemeesters.
Bij Kon. besluit is wegens opheffing van
zijn betrekking, in verband met de ophef
fing van de gemeente Lonneker, eervol ont-
slag verleend aan J. C. Manssen, als bur
gemeester der gemeente Lonneker, en is
met in gang van denzelfden datum be
noemd tot burgemeester der gemeente En
schede J. J. G. E. Ruokert.
Bij Kon. besluit is wegens opheffing van
zijn betrekking, in verband met de ophef
fing der gemeenten Pernis en Hoogvliet,
eervol ontslag verleend aan I. van Es, als
burgemeester der gemeenten Pernds en
Hoogvliet.
Geestelijk adviseur R. K. Tooneelbond.
Naar de „Tijd" verneemt, heeft Z. H. Ecx.
de bisschop van Haarlem aan den zeereerw.
heer pastoor A. J. Ratté te Sloten eervol
ontslag verleend als geestelijk adviseur
van den R. K. Tooneelbon/d in het bisdom
Haarlem. Pastoor Ratté heeft 21 jaar dot
adviseurschap bekleed, van de oprichting
af. Toen was deze bond een landelijke; in
1930 is hij in èen diocesanen omgezet.
Tot zijn opvolger is benoemd de zeer
eerw. zeergeL heer J. A. Slijkerman,
leeraar aan het Seminarie „Hageveld" te
Heemstede.
wegens autopanne?
Ja zeker. Zonder
die panne zat ik nu
veilig in Joego-Sla-
vië.
(Mariui)
FJIT DE RIJNSTREEK
ALPHEN AAN DEN RIJN.
GROOTE PROPAGANDA VERGADERING
VAN DE BURGERWACHT.
Uitreiking van het Kruis van Verdienste
aan den burgemeester, den heer
P. A. Colijn.
In de Nutszaal had gisteravond een groo
te propagandavergadering plaats van de
Alphensche en Boskoopsche Burgerwacht.
Ongeveer half negen werd de flink bezoch
te bijeenkomst geopend door den voorzit
ter van de Alphensche Burgerwacht, den
heer H. Jongenburger. Spr. ving zijn ope
ningswoord aan met de aanwezigen wel
kom te heeten en gaf vervolgens een uit
eenzetting over het doel van dezen avond,
n.l. propaganda voor de Burgerwacht en
bracht naar voren dat de hoofdschotel van
dezen avond was de uitreiking van het
Kruis ven Verdienste aan den eere-voor-
zitter der A. B. den burgemeester, den
heer P. A. Colijn.
Op gevoelvolle wijze memoreerde spr.
het overlijden van H. M. de Koningin-Moe
der en verzocht den aanwezigen eenige
oogenbliken van stilte, om die te wijden
aan Hare nagedachtenis. Spr. heette hier
na nog op bijzondere wijze welkom den
burgemeester met zijn echtgenoote en
dochter, zoomede de verschillende aanwe
zige officieren en burgemeesters en be
sturen van burgerwachten uit de omlig
gende gemeenten.
Bij de ingekomen stukken deelde de
voorzitter mede, dat o.m. bericht van ver
hindering was ingekomen wegens vele
ambtsbezigheden van Z.Exc. den Min.-
President dr. Colijn, zoomede van eenige
burgemeesters uit de omgeving.
Na een keurige muzikale afwisseling van
het bekende muziekinstituut v. Poelgeest
en Dekker, dat ook het verdere gedeelte
van den avond op sublieme wijze opluister
den, kwam aan de orde de uitreiking van
het kruis van verdienste aan den burge
meester. Deze uitreiking werd verricht
door den voorzitter van het dagelijksch be
stuur van den Ned. Bond van Vrijwillige
Burgerwachten te 's-Gravenhage.
Deze bracht naar voren dat het hoofdbe
stuur. van den Bond burgemeester Colijn
dit eere-teeken heeft toegekend. Spr. acht
de toekenning dezer onderscheiding van
bijz. beteekenis, omdat deze alleen wordt
toegekend aan hen, die zich ten opzichte
van de B. W. bijzonder verdienstelijk heb
ben gemaakt. Daarna schetst spr. het ont
staan, het nut en de noodzakelijkheid van
de B. W., die slechts in stand kunnen blij
ven, als de burgemeesters daartoe hun vol
le medewerking verleenen. Spr. wees er
op, dat burgemeester Colijn in dit opzicht
boven vele andere burgemeesters heeft uit
geblonken en het is ook daarom, dat het
hoofdbestuur eenstemmig besloot, den bur
gemeester van Alphen aan den Rijn dit
teeken van verdienste toe te kennen. Ten
slotte wees spr. er op en vertrouwde hij
dat deze onderscheiding aan den burge
meester verleend voor de leden der B. W.
een aansporing mocht zijn, steeds aan de
B. W. getrouw te blijven en him plicht te
doen, waarop door spr. het eere-teeken den
burgemeester op de borst werd gespeld. Op
verzoek van spr. werd deze plechtigheid
besloten met het zingen van eèn couplet
van het Wilhelmus en het aanheffen van
een driewerf hoera voor Koning en Vader
land. Mevrouw Colijn had vervolgens een
bloemenhulde in ontvangst te nemen.
Hierna werd er nog het woord gevoerd
door den voorz. van de Boskoopsche Bur
gerwacht, die den burgemeester dank
bracht voor hetgeen deze voor de B. W.
ook aldaar had gedaan en er zijn voldoe
ning over uitsprak, dat den heer Colijn de
ze onderscheiding te beurt was gevallen.
Namens leden en bestuur der A. B.
sprak de commandant de heer Bern. Knaa-
pen, die den burgemeester geluk wenschte
met deze onderscheiding en hoopte, dat het
den burgemeester gegeven mocht zijn, deze
onderscheiding nog een reeks van jaren
in goede gezondheid te dragen. Spr. ver
zocht den aanwezigen een driewerf hoera
uit te brengen op den burgemeester, diens
familie en de gemeente Alphen aan den
Rijn.
Nadat de inspecteur der burgerwachten
zijn waardeering had geuit over de wijze
waarop de burgemeester voor de burger
wacht steeds was werkzaanl geweest, ver
kreeg de burgemeester het woord.
Spr. begon ais volgt: toen mij voor eeni
ge maanden de eer te beurt viel het kruis
van verdienste uit te reiken aan den com
mandant der A. B. den heer Bern. Knaa-
pen, had ik niet verwacht, dat mij zelf zoo
spoedig een dergelijke onderscheiding zou
worden toegekend. Ik voel mij daarbij min
of meer verlegen, daar ik wel heb ge
tracht een en ander te motiveeren, doch
dan zelf tot de conclusie kom, slechts een
pover figuur te maken onder hen die een
dergelijke onderscheiding reeds ontvingen.
Het werk van de Burgerwacht deed ik voor
het meerendeel ambtshalve, doch, wat gij
leden hebt gedaan of nog zult moeten doen
is volgens mij veel grooter en van hoo-
gere waarde, daar gij uw geheele persoon
moet geven. Wat derhalve door de leden
werd gedaan zal voor mij steeds een aan
sporing zijn, mijn beste krachten steeds
aan de B. W. te wijden.
Het kruis wordt door mij met bijzondere
dank aanvaard aan bestuur en allen die
daartoe hebben medegewerkt. Spr. besluit
met zijn dank te brengen aan het bestuur.
In de hierop volgende pauze werd aan
de aanwezigen een verversching aangebo
den.
Na de pauze sprak de burgemeester van
Woubrugge de heer J. E. Boddens Hosang
nog een mooie propaganda-rede uit, waar
op deze uitstekend geslaagde avond, op ge
bruikelijke wijze werd gesloten.
De Martha-stichting. Blijkens het fi
nancieel overzicht der Martha-stichting
voor onverzorgde kinderen te Alphen aan
den Rijn (1933) wijst de balans per 31
Dec. aan debet en credit een bedrag aan
van 693.055.02 en de winst- en verliesre
kening van ƒ211,84491 met een verlies
van 64.086.07. De verpleeggelden daalden
van 116.545 (1932) tot ƒ108.948. De gif
ten van bijna 10.000 tot 8498.40. Het te
kort is 9796.53 hooger dan over 1932.
In beslag genomen. Door politie werd
gisteren van een persoon een hoeveelheid
aardappelen in beslag genomen, die niet
gedekt waren door eenig vervoerbewijs.
Een gouden jubileum. 2 Mei a.s. zal
het 50 jaar geleden zijn, dat onze plaats-
genoote mej. E. v. d. Bos aanvankelijk als
dienstbode en later als huishoudster in
dienst trad bij den heer Varossieau aan de
Stationsstraat alhier. Bij haar 40-jarig ju
bileum als zoodanig werd de jubilaresse
onderscheiden met de zilveren medaille
verbonden aan de Orde van Oranje Nas
sau.
HAZERSWOUDE.
Geboren: Petronella Wilhelmima, d. v.
M. Saitter en J. Klant. Matahijs, z. v. Nic.
van Zwieten en G. DorrepaaL Theodora
Arnold®, d. v. P. A. Helling en A. M. Lint-
sen. Franciscus Alibertus, z. v. Alb. van
Nierop en J. M. van der Meer. Jacoba
Wilhelmina, d. v. J. J. Verhorik en A. M.
W. Gordijn. Jozef Pauius, z. v. Jac. van
Leeuw en en C. Boa.
Ondertrouwd: Johannes Bernard us
Koot te Koudekerk, 27 jaar en Quirina Ma
ria Verdegaal, 27 jaar. Henricus Jozef
Kompier, 35 jaar en Petranella Maria van
der Salm, 31 jaar, te Woubrugge.
Getrouwd: C. J. Zevenhoven en G. G.
van der Zwaan. A. A. van Ruiitenburg
en H. M. van Veen.
Overleden: Francisca Captein, 85 jaar
Kunst of Verlakkerij?
Met de Paaschdrukte ook nog een lite
rair ongeval. Engelman heeft, naar wordt
vermoed, de minnaars van het Nederland-
sche vers willen verrassen met een lied op
een nieuwe melodie. De verrassing liep
echter hierop uit, dat Engelman, wiens
proza zeer genietbaar is, bij zijn poëtischen
Paaschrit jammerlijk slipt en botst.
Het Bijbelvers, dat in de psalmodie van
de Paaschweek telkens terugkomt, levert
met zijn beginwoorden „Haec Dies" den
titel. De tekst luidt: „Dit is de dag, dien
de Heer heeft gemaakt; laten wij daarop
jubelen (exultemus)".
De dood, de duistre, hield Hem niet,
geen steen, geen wade of breidel
Geen steen, daarmee is de sluitsteen van
het graf bedoeld. Waar 't zware steenblok
als hindernis niet meetelt, kon de wade
gerust onvermeld blijven. Maar een brei
del! Waar komt het ding ineens vandaan?
Waartoe? Om den rijmdienst Misschien
vergeeflijk bij de eerste dichtsport, maar
een kampioen mag zich aan zooiets niet
bezondigen.
Het krachtige woord van Pauius: „Ware
Christus niet verrezen, onze prediking zou
ijdel zijn", verliest hier in een platte berij
ming alle waardigheid.
„want was dit wonder niet geschied,
Zijn woorden bleven ijdel".
Om de strofe wat op te vijzelen, is er een
regel vol mooie klanken tusschengewron-
gen.
„Hij steeg als 't eerste merellied"
stijgt).
Stijgen voor verrijzen is zeer gebrekkig.
Christus is opgestegen bij de Hemelvaart.
Maar hoe staat het met dat stijgen van het
merellied? Conventioneele fraaiigheid.
Voor iemand op den beganen grond valt
het merellied omlaag. De gewone waarne
ming is niet die aan een zolderraampje.
Alleen bij den leeuwerik is het stijgende
lied een realiteit. Tot overmaat van ramp
kan het merellied, hoe frisch en blij 't mag
klinken, de glorie van den verr ij zenden
Christus niet uitbeelden. Aan den vreem
den inslag met de ongelukkige vergelijking
hangt ook nog het volgende „want" los te
bengelen.
„En alle leven is in 't Woord
voor wie zijn ziel kan dragen
zoo nieuw als liederen, die men hoort,
wanneer de merel, ongestoord,
het lente-licht ziet dagen".
De eerste regel is te vinden in 't Sint-
Jans Evangelie. Het dragen van de ziel, is
geen gelukkig beeld, 't wekt de gedachte
aan een kleed. Om het nieuwe echt dui
delijk te maken, laat Engelman zijn merel
weer zingen. Let op de vervaging van den
hoorder. Uit eerbied voor het rijm mag de
merel niet gestoord worden. De laatste re
gel is een futlooze omschrijving voor: in de
lente.
De derde strofe begint met licht en me-
relgefluit, juist of Engelman bang is, dat
zijn merel nog niet voldoende verant
woord is.
„O licht, o lied, o merelkeel,
die voor den grafeteen beven
was ooit een mensch en woord te-veel,
wanneer het voor een enkel deel
in Zijn geluk wil leven?"
Hij waagt er drie o's aan bij wijze van
verrukking. Wie slikt er, dat de merel
angstgevoel krijgt voor een grafeteen? En
toch moet zijn keel met licht en lied aan
het beven. De laatste regels bedoelen waar
schijnlijk, dat geen menschenwoord te veel
is, als het dat geluk levendig wil uitdruk
ken. Zoo zegt de H. Leo: „De zaak zelf,
omdat ze onuitsprekelijk is, geeft ruim
stof ter bespreking en nooit kan er tekort
komen om het woord te voeren, waar
nooit kan volstaan, wat gezegd wordt".
In den vierden regel zit een leelijk stuk
stopverf: voor een enkel deel.
Misschien om het beven wordt de merel
afgelost.
„De Meesterzanger overal
maakt dronken van geluiden,
zij gaan als golven door het da*
o zingend hart, gij weet het al:
de klok komt uit het Zuiden".
De Meesterzanger Is geen illustre rede
rijker, maar de torenklok. Dat wordt ons
met Fransche beleefdheid verrassend dui
delijk gemaakt: gij weet het al enz. Dron
ken maken van geluiden, is geen nieuw
beeld; waarschijnlijk, omdat het overal ge
beurt. Dat de geluiden door het dal gaan
en wel als golven, wordt om de radio-gol
ven graag aangenomen. „Het dal" beperkt
eenigszins de algemeenheid van „overal",
of het laatste verruimt het eerste tot het
van oudsher bekende ondermaansche tra
nendal, waartoe ook de Alpen en Pyre-
neën behooren.
„Het ritselt reeds in de spelonk,
waar klare waters vloeien,
een vlam sprong uit de tondelvonk,
een lijkkleed zonk, het lichaam blonk,
geslaakt zijn alle boeien".
De liturgie van de Paaschvlgilie is vol
symboliek van de verrijzenis. Na de drie
eerste mooie regels wordt de strofe totaal
bedorven door het nare en opgeprikte, dat
volgt. Waarom „een" lijkkleed? Lag er nog
een tweede of derde? Waarom moet het
zinken? Of valt het er af? De laatste regel
is erfelijk belast, maar rijmt toch nog al
tijd op: vloeien. Het lichaam onder het
lijkkleed lag, voordat het begon te blinken
nog in boeien ook, naar het schijnt.
„Hij stijgt, de horizon wordt rood,
Zijn purpren wonden lichten
nu zweeft Hij boven hel en dood
en maakt het exultemus groot
in monden en gezichten".
Een mooie strofe. In de twee eerste re
gels zijn de natuur en 't bovennatuurlijke
mysterie verbonden, zonder dat er iets
hort of stoot. Zoo'zingt ook de liturgie:
„Van de machtige stem der volken davere
deze tempel. Dit is de nacht, waarin Chris
tuszegepralend uit het graf opstaat.
De Morgenster, die geen ondergang kent,
die van de onderwereld teruggekeerd het
menschelijk geslacht verlicht heeft". Mor-
gengloor zet den hemel in purpergloed".
„Geen mensch is zoo melaatsch en klein,
die hier niet kan genezen,
want alle wonden worden rein
en ieder ijdel woord een schijn,
als Christus is verrezen".
Deze strofe verhaspelt een gedachte uit
de Paaschliturgie: „Dit is de nacht, die
heden over gansch de aarde Christus' ge-
loovigen van de ondeugden der wereld en
de duisternis der zonden afgescheiden, in
genade herstelt".
„Klein" is een eigenaardig ziektever
schijnsel door rijmzucht veroorzaakt. De
mogelijkheid der genezing bestaat het
heele jaar door. Daarom zegt de liturgie
het anders. Alle wonden worden rein, komt
beter in den toon. De kleinheid is ook al
een wonde, omdat „want" de geneesbaar
heid tot de wonden beperkt. Ieder ijdel
woord (wordt) een schijn, is tantologie.
Ieder ijdel woord is maar schijn, is ijdel.
De laatste regel maakt de strofe vol.
Slotsom. Daar is een ongelijke strijd. Het
beste wordt door een numerieke overmacht
weggedrongen. Engelman moest steentjes,
die waarde hebben, niet tusschen grind en
kiezel weggooien.
G. ELOOS.
Het hier besproken gedicht van Jan En
gelman is het volgende:
De dood, de duistre, hield Hem niet,
geen steen, geen wade of breidel
Hij steeg als 't eerste merellied,
wa,nt was dit wonder niet geschied:
Zijn woorden bleven ijdel.
En alle leven is ln 't Woord
voor wie zijn ziel kan dragen
zoo nieuw als liederen die men hoort
wanneer de merel, ongestoord,
het lente-licht ziet dagen.
O licht, o lied, o merelkeel
die voor den grafsteen beven
was ooit een menschenwoord te veel
wanneer het voor een enkel deel
in Z ij n geluk wil leven?
De Meesterzanger overal
maakt dronken van geluiden,
zij gaan als golven door het dal
o zingend hart, gij weet heit al:
de klok komt uit het Zuiden.
Het ritselt reeds in de spelonk
waar klare waters vloeien,
een vlam sprong uit de tondelvonk,
een lijkkleed zonk, het lichaam blonk,
geslaakt zijn alle boeien.
Hij stijgt, de horizon wordt rood,
Zijn purpren wonden lichten
nu zweeft Hij boven hel en dood
en maakt het exultemus groot
in monden en gezichten.
Geen mensch is zoo melaatsch en klein
die hier niet kan genezen,
want alle wonden worden rein
en ieder ijdel woord een schijn,
als Christus is verrezen.