ZATERDAG 28 APRIL 1934 DE LEIbSCKE COURANT TWEEDE BLAD. PAG. 6 BINNENLAND VLEESCH- EN VLEESCHWAREN- BEDRIJF. Ordening en saneering in ons land. Door de Commissie van Overleg samen- gestled uit den Ned. Slagershond, den Ned. R. K. Hanzebond van SIagerspatroons en den Ned. Grossiers bond voor den Vleesch- handel is een plan ontworpen tot ordening en saneering van het vleesoh- en vleesdh- warenbedrijf in ons land. Alle groepen, <Lie op eenigerled wijze met deze bedrijven in verband staan, zijn in het plan betrokken en zelfs is niet verzuimd de Regeerings- oris is-centrales in het plan op te nemen. Uit meerdere voorbesprekingen is geble ken dat het plan van genoemde Commissie bij alle betrokken gr-oepen gunstig is ont vangen, waarvan deze C. v. O. het initia tief nam tot het beleggen van een vergade ring in het Jaarbeursgebouw te Utrecht, •welke vergadering Donderdag 26 dezer plaats vond. De leiders der in het plan opgenomen groepen van belanghebbende in 't Vleesch- en Vleeschiwar embed rijf in ons land, hadden zonder uitzondering aan de uitnoodiging gehoor gegeven. Onder de aanwezigen merkten wij om. op, dr. E. J. Tobi, mr. T. H. J. Bach en mr. v. d. Loo, die mede reeds in andere bedrijven en middenstandsgroe- pen inzake ordening en saneering werk zaam zijn. De voorzitter der C. v. O. de heer Joh. v. d. Veer zette op deze vergadering het doei en de noodzakelijkheid van ordening en sa neering van het vleesch- en vleeschwaren- bedrijf uiteen, waarna de heer J. G. van Eeden, secretaris der Commissie een tech nische uiteenzetting van het plan gaf, dat streeft naar de richting der zg. verticale bedrij fsorganisatie. Tijdens de vergadering werd een studie- en werkoommissie benoemd, die tot taak krijgt over te gaan tot het stichten van een centraal orgaan, dat de ordening en sa neering, volgens het in het plan vastgelegd schema, ter hand zal moeten nemen. ACTIE IN HET DAMESKLEEDING- BE DRIJF Ultimatum aan werkgevers In de te Amsterdam gehouden vergade ring met de personeelen v. Hirsch en Cie, Gebr. Gerzon, Bonneterie, Bijenkorf, enz. zijn de voorstellen tot verlaging van de loo- nen verworpen. De werkgevers zijn met de verwerping hunner voorstellen ln kennis gesteld, waar bij hen gelijktijdig is meegedeeld, dat, in dien vóór Donderdag 3 Mei geen overeen stemming zal zijn verkregen, den arbeid met ingang van dien datum zal worden onderbroken. UIT HET BAKKERSVAK. Een Jaarlijksche ultkeering aan ondere werknemers? De Ned. R. K. Bond van Brood-, Koek, en Banketbakkers en Cacao-, Chocolade- en Suikerbewerkers zal dit jaar zijn algemeene vergadering houden op Zondag 27 Mei en Maandag 28 Mei te Maastricht. Op de agenda staat een voorstel van den bondsraad om den leden die vanaf 1 Janu ari 1935 den 65-jarigen leeftijd hebben be reikt, een jaarlijksche uitkeering te ver strekken, afhankelijk van het aantal jaren lidmaatschap van den bond. Een en ander is uitvoerig toegelicht in een rapport, dat de bondsraad den besturen der afdeelingen en den afgevaardigden ter algemeene vergadering heeft doen toeko men. EEN NIEUWE INDUSTRIE TE JUTPHAAS Burgemeester Mr. J. M. M. Hamers over de Persil-fabriek Het bericht omtrent de officieele inge bruikneming van de thans aanzienlijk en nieuw ingerichte Persilfabrieken op 2 Mei a.s., is voor ons aanleiding geweest om met mr. J. M. M. Hamers, burgemeester van Jutphaas, te gaan praten over de beteeke- nis, welke deze gebeurtenis voor zijn ge meente heeft. Op het typische raadhuis met zijn her innering aan vroeger eeuwen heeft de bur gemeester ons verteld van de groote ver wachtingen, welke hij van de ontwikkeling van zijn gemeente koestert. Onze eens zoo rustige gemeente, die zich in weinig onderscheidde van zoovele andere plattelandsgemeenten in ons land, schijnt, aldus mr. Hamers, door zijn daar toe gunstige ligging voorbestemd te zijn, om van een landbouwgemeente een belang rijk industriecentrum te worden. Wat bedoelt u met gunstige ligging? vroegen wij. Het feit, dat Jutphaas onder de rook van de centrumstad Utrecht gelegen, zoo bij uitsek geschikt is voor de vestiging van groote ondernemingen, vervolgde de burgemeester. Behalve de voor de indus trie zoo gunstige aanwezigheid van drie groote kanalen, ni. het Merwedekanaal, de Vaartsche Rijn en de Gekanaliseerde IJssel, welke voor een practisch vervoer te water kunnen zorgen, en de ligging aan den grooten weg AmsterdamParijs, is er nog de omstandigheid, dat Jutphaas thans allerlei voor de fabrieken gewenschte voor- deelen biedt. Behalve electriciteit, gas- en waterleiding staat een dag en nacht te ge bruiken vol-automatische telefoonverbin ding onder het rijksnet Utrecht ter be schikking, terwijl de modern ingerichte, vrijwillige brandweer juist dezer dagen een automatische alarmeering heeft ver kregen. Het spreekt van zelf, dat de ligging in het hartje van het land de aantrekkelijk heid tot vestiging van nieuwe ondernemin gen in onze gemeente aanzienlijk verhoogt, waarbij de vrijwel onmiddellijke nabijheid van het spoorweg knooppunt Utrecht ook van zeer veel belang is. Op onze vraag, sedert wanneer Jutphaas zich als industrieplaats met uitzondering van de reeds van oudsher bestaande en be kende steenovens, is gaan ontwikkelen, ant woordde burgemeester Hamers ons, dat in ongeveer 1890 zich de verandering van ka rakter is gaan demonstreeren. De aanleg van het Merwedekanaal heeft er toe bij gedragen, een verbeterde verbinding tot stand te brengen tusschen Rotterdam en Amsterdam. Fabrieken hebben het grootste belang bij goede verbindingen, zoowel voor den aanvoer der grondstoffen als den afvoer der afgewerkte producten. Sedert het ge noemde jaar hebben zich dan ook tal van ondernemingen te Jutphaas gevestigd, zoo dat er zich thans een veertigtal indus trieën bevindt, welke zeer onderscheidene producten vervaardigen. De vestiging van de Persil-fabriek te Jutphaas zal voor uwe gemeente ongetwij feld wel van groote beteekenis zijn, waag den wij op te merken. Inderdaad is de aanwezigheid van zulk een belangrijk Nederlandsch bedrijf voor mijn gemeente van niet te onderschatten belang, antwoordde mr. Hamers. U moet niet vergeten, dat in de thans voltooide fa briek ongeveer honderd mannen en vrou wen werken. Voor de ingezetenen is deze werkgelegenheid buitengewoon verheu gend, afgescheiden nog van 't feit, dat ook de neringdoenden de nuttige gevolgen daarvan ondervinden. Ik heb uit den aard der zaak groote be langstelling voor alles wat de welvaart van mijn gemeente kan bevorderen, en uit dien hoofde heb ik dan ook met aandacht de ontwikkeling van de Persil-fabriek ge volgd. En ik moet zegen, dat de energie, welke de leiding dezer, voor Jutphaas nog jonge onderneming aan den dag legt, mij de overtuigng heeft geschonken, dat wij hierbij nog maar aan het begin van de ont wikkeling dezer industrie staan. En ik be hoef u niet te zeggen, dat de verdere groei niet anders dan grooteren bloei en vooruit gang van mijn gemeente beteekent. Voor al daarom ook acht ik de vestiging van de Persil-fabriek in Jutphaas van zoo onschat bare beteekenis, aldus besloot burgemees ter Hamers ons gesprek. ONTSLAG HUWENDE ONDERWIJZERES. Wetsontwerp gereed. In die gisteren gehouden Tweede Kamer zitting heeft de minister-president, dr. H. Colijn, medegedeeld, dat een wetsontwerp betreffende ontslagverleening aan de hu wende onderwijzeres het departement van Onderwijs heeft verlatten. JSBf- CRISISBOTERMERK. De Crisis Zuivel Centrale maakt bekend, dat behoudens tusschentijdsche wijziging, voor de week van 29 April tot en met 5 Mei de prijs van het crisisbotermerk en van de vervoervergunniing voor buitenlandsche boter is vastgesteld op 1 per kg. Burgemeesters. Bij Kon. besluit is wegens opheffing van zijn betrekking, in verband met de ophef fing van de gemeente Lonneker, eervol ont- slag verleend aan J. C. Manssen, als bur gemeester der gemeente Lonneker, en is met in gang van denzelfden datum be noemd tot burgemeester der gemeente En schede J. J. G. E. Ruokert. Bij Kon. besluit is wegens opheffing van zijn betrekking, in verband met de ophef fing der gemeenten Pernis en Hoogvliet, eervol ontslag verleend aan I. van Es, als burgemeester der gemeenten Pernds en Hoogvliet. Geestelijk adviseur R. K. Tooneelbond. Naar de „Tijd" verneemt, heeft Z. H. Ecx. de bisschop van Haarlem aan den zeereerw. heer pastoor A. J. Ratté te Sloten eervol ontslag verleend als geestelijk adviseur van den R. K. Tooneelbon/d in het bisdom Haarlem. Pastoor Ratté heeft 21 jaar dot adviseurschap bekleed, van de oprichting af. Toen was deze bond een landelijke; in 1930 is hij in èen diocesanen omgezet. Tot zijn opvolger is benoemd de zeer eerw. zeergeL heer J. A. Slijkerman, leeraar aan het Seminarie „Hageveld" te Heemstede. wegens autopanne? Ja zeker. Zonder die panne zat ik nu veilig in Joego-Sla- vië. (Mariui) FJIT DE RIJNSTREEK ALPHEN AAN DEN RIJN. GROOTE PROPAGANDA VERGADERING VAN DE BURGERWACHT. Uitreiking van het Kruis van Verdienste aan den burgemeester, den heer P. A. Colijn. In de Nutszaal had gisteravond een groo te propagandavergadering plaats van de Alphensche en Boskoopsche Burgerwacht. Ongeveer half negen werd de flink bezoch te bijeenkomst geopend door den voorzit ter van de Alphensche Burgerwacht, den heer H. Jongenburger. Spr. ving zijn ope ningswoord aan met de aanwezigen wel kom te heeten en gaf vervolgens een uit eenzetting over het doel van dezen avond, n.l. propaganda voor de Burgerwacht en bracht naar voren dat de hoofdschotel van dezen avond was de uitreiking van het Kruis ven Verdienste aan den eere-voor- zitter der A. B. den burgemeester, den heer P. A. Colijn. Op gevoelvolle wijze memoreerde spr. het overlijden van H. M. de Koningin-Moe der en verzocht den aanwezigen eenige oogenbliken van stilte, om die te wijden aan Hare nagedachtenis. Spr. heette hier na nog op bijzondere wijze welkom den burgemeester met zijn echtgenoote en dochter, zoomede de verschillende aanwe zige officieren en burgemeesters en be sturen van burgerwachten uit de omlig gende gemeenten. Bij de ingekomen stukken deelde de voorzitter mede, dat o.m. bericht van ver hindering was ingekomen wegens vele ambtsbezigheden van Z.Exc. den Min.- President dr. Colijn, zoomede van eenige burgemeesters uit de omgeving. Na een keurige muzikale afwisseling van het bekende muziekinstituut v. Poelgeest en Dekker, dat ook het verdere gedeelte van den avond op sublieme wijze opluister den, kwam aan de orde de uitreiking van het kruis van verdienste aan den burge meester. Deze uitreiking werd verricht door den voorzitter van het dagelijksch be stuur van den Ned. Bond van Vrijwillige Burgerwachten te 's-Gravenhage. Deze bracht naar voren dat het hoofdbe stuur. van den Bond burgemeester Colijn dit eere-teeken heeft toegekend. Spr. acht de toekenning dezer onderscheiding van bijz. beteekenis, omdat deze alleen wordt toegekend aan hen, die zich ten opzichte van de B. W. bijzonder verdienstelijk heb ben gemaakt. Daarna schetst spr. het ont staan, het nut en de noodzakelijkheid van de B. W., die slechts in stand kunnen blij ven, als de burgemeesters daartoe hun vol le medewerking verleenen. Spr. wees er op, dat burgemeester Colijn in dit opzicht boven vele andere burgemeesters heeft uit geblonken en het is ook daarom, dat het hoofdbestuur eenstemmig besloot, den bur gemeester van Alphen aan den Rijn dit teeken van verdienste toe te kennen. Ten slotte wees spr. er op en vertrouwde hij dat deze onderscheiding aan den burge meester verleend voor de leden der B. W. een aansporing mocht zijn, steeds aan de B. W. getrouw te blijven en him plicht te doen, waarop door spr. het eere-teeken den burgemeester op de borst werd gespeld. Op verzoek van spr. werd deze plechtigheid besloten met het zingen van eèn couplet van het Wilhelmus en het aanheffen van een driewerf hoera voor Koning en Vader land. Mevrouw Colijn had vervolgens een bloemenhulde in ontvangst te nemen. Hierna werd er nog het woord gevoerd door den voorz. van de Boskoopsche Bur gerwacht, die den burgemeester dank bracht voor hetgeen deze voor de B. W. ook aldaar had gedaan en er zijn voldoe ning over uitsprak, dat den heer Colijn de ze onderscheiding te beurt was gevallen. Namens leden en bestuur der A. B. sprak de commandant de heer Bern. Knaa- pen, die den burgemeester geluk wenschte met deze onderscheiding en hoopte, dat het den burgemeester gegeven mocht zijn, deze onderscheiding nog een reeks van jaren in goede gezondheid te dragen. Spr. ver zocht den aanwezigen een driewerf hoera uit te brengen op den burgemeester, diens familie en de gemeente Alphen aan den Rijn. Nadat de inspecteur der burgerwachten zijn waardeering had geuit over de wijze waarop de burgemeester voor de burger wacht steeds was werkzaanl geweest, ver kreeg de burgemeester het woord. Spr. begon ais volgt: toen mij voor eeni ge maanden de eer te beurt viel het kruis van verdienste uit te reiken aan den com mandant der A. B. den heer Bern. Knaa- pen, had ik niet verwacht, dat mij zelf zoo spoedig een dergelijke onderscheiding zou worden toegekend. Ik voel mij daarbij min of meer verlegen, daar ik wel heb ge tracht een en ander te motiveeren, doch dan zelf tot de conclusie kom, slechts een pover figuur te maken onder hen die een dergelijke onderscheiding reeds ontvingen. Het werk van de Burgerwacht deed ik voor het meerendeel ambtshalve, doch, wat gij leden hebt gedaan of nog zult moeten doen is volgens mij veel grooter en van hoo- gere waarde, daar gij uw geheele persoon moet geven. Wat derhalve door de leden werd gedaan zal voor mij steeds een aan sporing zijn, mijn beste krachten steeds aan de B. W. te wijden. Het kruis wordt door mij met bijzondere dank aanvaard aan bestuur en allen die daartoe hebben medegewerkt. Spr. besluit met zijn dank te brengen aan het bestuur. In de hierop volgende pauze werd aan de aanwezigen een verversching aangebo den. Na de pauze sprak de burgemeester van Woubrugge de heer J. E. Boddens Hosang nog een mooie propaganda-rede uit, waar op deze uitstekend geslaagde avond, op ge bruikelijke wijze werd gesloten. De Martha-stichting. Blijkens het fi nancieel overzicht der Martha-stichting voor onverzorgde kinderen te Alphen aan den Rijn (1933) wijst de balans per 31 Dec. aan debet en credit een bedrag aan van 693.055.02 en de winst- en verliesre kening van ƒ211,84491 met een verlies van 64.086.07. De verpleeggelden daalden van 116.545 (1932) tot ƒ108.948. De gif ten van bijna 10.000 tot 8498.40. Het te kort is 9796.53 hooger dan over 1932. In beslag genomen. Door politie werd gisteren van een persoon een hoeveelheid aardappelen in beslag genomen, die niet gedekt waren door eenig vervoerbewijs. Een gouden jubileum. 2 Mei a.s. zal het 50 jaar geleden zijn, dat onze plaats- genoote mej. E. v. d. Bos aanvankelijk als dienstbode en later als huishoudster in dienst trad bij den heer Varossieau aan de Stationsstraat alhier. Bij haar 40-jarig ju bileum als zoodanig werd de jubilaresse onderscheiden met de zilveren medaille verbonden aan de Orde van Oranje Nas sau. HAZERSWOUDE. Geboren: Petronella Wilhelmima, d. v. M. Saitter en J. Klant. Matahijs, z. v. Nic. van Zwieten en G. DorrepaaL Theodora Arnold®, d. v. P. A. Helling en A. M. Lint- sen. Franciscus Alibertus, z. v. Alb. van Nierop en J. M. van der Meer. Jacoba Wilhelmina, d. v. J. J. Verhorik en A. M. W. Gordijn. Jozef Pauius, z. v. Jac. van Leeuw en en C. Boa. Ondertrouwd: Johannes Bernard us Koot te Koudekerk, 27 jaar en Quirina Ma ria Verdegaal, 27 jaar. Henricus Jozef Kompier, 35 jaar en Petranella Maria van der Salm, 31 jaar, te Woubrugge. Getrouwd: C. J. Zevenhoven en G. G. van der Zwaan. A. A. van Ruiitenburg en H. M. van Veen. Overleden: Francisca Captein, 85 jaar Kunst of Verlakkerij? Met de Paaschdrukte ook nog een lite rair ongeval. Engelman heeft, naar wordt vermoed, de minnaars van het Nederland- sche vers willen verrassen met een lied op een nieuwe melodie. De verrassing liep echter hierop uit, dat Engelman, wiens proza zeer genietbaar is, bij zijn poëtischen Paaschrit jammerlijk slipt en botst. Het Bijbelvers, dat in de psalmodie van de Paaschweek telkens terugkomt, levert met zijn beginwoorden „Haec Dies" den titel. De tekst luidt: „Dit is de dag, dien de Heer heeft gemaakt; laten wij daarop jubelen (exultemus)". De dood, de duistre, hield Hem niet, geen steen, geen wade of breidel Geen steen, daarmee is de sluitsteen van het graf bedoeld. Waar 't zware steenblok als hindernis niet meetelt, kon de wade gerust onvermeld blijven. Maar een brei del! Waar komt het ding ineens vandaan? Waartoe? Om den rijmdienst Misschien vergeeflijk bij de eerste dichtsport, maar een kampioen mag zich aan zooiets niet bezondigen. Het krachtige woord van Pauius: „Ware Christus niet verrezen, onze prediking zou ijdel zijn", verliest hier in een platte berij ming alle waardigheid. „want was dit wonder niet geschied, Zijn woorden bleven ijdel". Om de strofe wat op te vijzelen, is er een regel vol mooie klanken tusschengewron- gen. „Hij steeg als 't eerste merellied" stijgt). Stijgen voor verrijzen is zeer gebrekkig. Christus is opgestegen bij de Hemelvaart. Maar hoe staat het met dat stijgen van het merellied? Conventioneele fraaiigheid. Voor iemand op den beganen grond valt het merellied omlaag. De gewone waarne ming is niet die aan een zolderraampje. Alleen bij den leeuwerik is het stijgende lied een realiteit. Tot overmaat van ramp kan het merellied, hoe frisch en blij 't mag klinken, de glorie van den verr ij zenden Christus niet uitbeelden. Aan den vreem den inslag met de ongelukkige vergelijking hangt ook nog het volgende „want" los te bengelen. „En alle leven is in 't Woord voor wie zijn ziel kan dragen zoo nieuw als liederen, die men hoort, wanneer de merel, ongestoord, het lente-licht ziet dagen". De eerste regel is te vinden in 't Sint- Jans Evangelie. Het dragen van de ziel, is geen gelukkig beeld, 't wekt de gedachte aan een kleed. Om het nieuwe echt dui delijk te maken, laat Engelman zijn merel weer zingen. Let op de vervaging van den hoorder. Uit eerbied voor het rijm mag de merel niet gestoord worden. De laatste re gel is een futlooze omschrijving voor: in de lente. De derde strofe begint met licht en me- relgefluit, juist of Engelman bang is, dat zijn merel nog niet voldoende verant woord is. „O licht, o lied, o merelkeel, die voor den grafeteen beven was ooit een mensch en woord te-veel, wanneer het voor een enkel deel in Zijn geluk wil leven?" Hij waagt er drie o's aan bij wijze van verrukking. Wie slikt er, dat de merel angstgevoel krijgt voor een grafeteen? En toch moet zijn keel met licht en lied aan het beven. De laatste regels bedoelen waar schijnlijk, dat geen menschenwoord te veel is, als het dat geluk levendig wil uitdruk ken. Zoo zegt de H. Leo: „De zaak zelf, omdat ze onuitsprekelijk is, geeft ruim stof ter bespreking en nooit kan er tekort komen om het woord te voeren, waar nooit kan volstaan, wat gezegd wordt". In den vierden regel zit een leelijk stuk stopverf: voor een enkel deel. Misschien om het beven wordt de merel afgelost. „De Meesterzanger overal maakt dronken van geluiden, zij gaan als golven door het da* o zingend hart, gij weet het al: de klok komt uit het Zuiden". De Meesterzanger Is geen illustre rede rijker, maar de torenklok. Dat wordt ons met Fransche beleefdheid verrassend dui delijk gemaakt: gij weet het al enz. Dron ken maken van geluiden, is geen nieuw beeld; waarschijnlijk, omdat het overal ge beurt. Dat de geluiden door het dal gaan en wel als golven, wordt om de radio-gol ven graag aangenomen. „Het dal" beperkt eenigszins de algemeenheid van „overal", of het laatste verruimt het eerste tot het van oudsher bekende ondermaansche tra nendal, waartoe ook de Alpen en Pyre- neën behooren. „Het ritselt reeds in de spelonk, waar klare waters vloeien, een vlam sprong uit de tondelvonk, een lijkkleed zonk, het lichaam blonk, geslaakt zijn alle boeien". De liturgie van de Paaschvlgilie is vol symboliek van de verrijzenis. Na de drie eerste mooie regels wordt de strofe totaal bedorven door het nare en opgeprikte, dat volgt. Waarom „een" lijkkleed? Lag er nog een tweede of derde? Waarom moet het zinken? Of valt het er af? De laatste regel is erfelijk belast, maar rijmt toch nog al tijd op: vloeien. Het lichaam onder het lijkkleed lag, voordat het begon te blinken nog in boeien ook, naar het schijnt. „Hij stijgt, de horizon wordt rood, Zijn purpren wonden lichten nu zweeft Hij boven hel en dood en maakt het exultemus groot in monden en gezichten". Een mooie strofe. In de twee eerste re gels zijn de natuur en 't bovennatuurlijke mysterie verbonden, zonder dat er iets hort of stoot. Zoo'zingt ook de liturgie: „Van de machtige stem der volken davere deze tempel. Dit is de nacht, waarin Chris tuszegepralend uit het graf opstaat. De Morgenster, die geen ondergang kent, die van de onderwereld teruggekeerd het menschelijk geslacht verlicht heeft". Mor- gengloor zet den hemel in purpergloed". „Geen mensch is zoo melaatsch en klein, die hier niet kan genezen, want alle wonden worden rein en ieder ijdel woord een schijn, als Christus is verrezen". Deze strofe verhaspelt een gedachte uit de Paaschliturgie: „Dit is de nacht, die heden over gansch de aarde Christus' ge- loovigen van de ondeugden der wereld en de duisternis der zonden afgescheiden, in genade herstelt". „Klein" is een eigenaardig ziektever schijnsel door rijmzucht veroorzaakt. De mogelijkheid der genezing bestaat het heele jaar door. Daarom zegt de liturgie het anders. Alle wonden worden rein, komt beter in den toon. De kleinheid is ook al een wonde, omdat „want" de geneesbaar heid tot de wonden beperkt. Ieder ijdel woord (wordt) een schijn, is tantologie. Ieder ijdel woord is maar schijn, is ijdel. De laatste regel maakt de strofe vol. Slotsom. Daar is een ongelijke strijd. Het beste wordt door een numerieke overmacht weggedrongen. Engelman moest steentjes, die waarde hebben, niet tusschen grind en kiezel weggooien. G. ELOOS. Het hier besproken gedicht van Jan En gelman is het volgende: De dood, de duistre, hield Hem niet, geen steen, geen wade of breidel Hij steeg als 't eerste merellied, wa,nt was dit wonder niet geschied: Zijn woorden bleven ijdel. En alle leven is ln 't Woord voor wie zijn ziel kan dragen zoo nieuw als liederen die men hoort wanneer de merel, ongestoord, het lente-licht ziet dagen. O licht, o lied, o merelkeel die voor den grafsteen beven was ooit een menschenwoord te veel wanneer het voor een enkel deel in Z ij n geluk wil leven? De Meesterzanger overal maakt dronken van geluiden, zij gaan als golven door het dal o zingend hart, gij weet heit al: de klok komt uit het Zuiden. Het ritselt reeds in de spelonk waar klare waters vloeien, een vlam sprong uit de tondelvonk, een lijkkleed zonk, het lichaam blonk, geslaakt zijn alle boeien. Hij stijgt, de horizon wordt rood, Zijn purpren wonden lichten nu zweeft Hij boven hel en dood en maakt het exultemus groot in monden en gezichten. Geen mensch is zoo melaatsch en klein die hier niet kan genezen, want alle wonden worden rein en ieder ijdel woord een schijn, als Christus is verrezen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 6