ONTHULLING GEDENK- STEEN MGR. NOLENS. MAANDAG 16 APRIL 1934 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD. PAG. 9 Prof. Mr. Aalberse herdenkt den Priester-Staatsman. INWIJDING NIEUWE KATHOLIEKE MEISJESSCHOOL TE WOERDEN. Onder zeer groote belangstelling heeft gisteren de onthulling plaats gehad van den gedenksteen, welke geplaatst is in den ge vel van de Stichting van de eerw. Zusters van Liduina aan de Prinsegracht 36, te 's-Gravenhage, als een eerbiedige hulde aan de nagedachtenis van mgr. dr. No lens, die gedurende vele jaren in dit huis heeft geleefd en gewerkt. H. MIS. Gisterochtend om 9 uur werd in de Huiskapel een gezongen H. Mis opgedra gen door den Kanunnik-Deken van Dam voor de zielerust van wijlen Mgr. Nolens. Bij deze plechtigheid waren tegenwoor dig de Ministers Deckers en van Schaik, prof. Aalberse, voorzitter van de Partij raad der R.-K. Staatspartij, het bestuur van den Rijkskieskring 's-Gravenhage, de Tweede Kamerleden Henri Hermans, dr. Kortenhorst, Schaepman en Max van Poll, de heer Borghols, voorzitter van het Co mité Katholiek 's-Gravenhage, luitenant- generaal van Munnekrede, kolonel baron van Voorst tot Voorst en kolonel Verber- ne, mr. Kolfschoten, sechetaris van het Partijbureau, oud-minister Bongaerts,*Mgr. dr. Verhoeve, directeur van het R.-K. Bu reau voor Onderwijs en Opvoeding, voorts verschillende bestuursleden van Katholie ks organisaties en vertegenwoordigers van parochiale kiesvereenigingen alsmede de hesfen mr. v. d. Oever, Moonen en Mooij- man, leden van den Haagschen gemeente raad. De H. Mis duurde ongeveer een uur; de Zusters voerden de Mis-gezangen uit. ONTHULLING GEDENKSTEEN. Tegen drie uur in den middag verzamel den zeer vele belangstellenden wederom in een der vertrekken van de Stichting aan de Prinsegracht. Zoo goed als alle autoriteiten, welke de H. Mis hadden bijgewoond, waren ook toen weer aanwezig. Behalve de reeds ge noemde vertegenwoordigers werden nog opgemerkt de Tweede Kamerleden Kamp- schoër, Steinmetz en mej. Meijer, de bur gemeester van Rijswijk, mr. van Hellenberg Hubar, de burgemeester van Naaldwijk, van Elzen, staatsraad mr. dr. Kooien, wet houder Quant, hoofdaalmoezenier Noord man, de pater Provinciaal der Jezuieten V. Esser, het bestuur van de Katholieke Gar de, de voorzitter van het Partijbestuur, mr. Goseling en zeer vele leden van het bestuur van de Rijkskieskring. Om drie uur begaven alle genoodigden zich naar buiten. De voorzitter van den Kieskring, ir. L. J. M. Feber, sprak een korte rede uit. Na de rede van ir. Feber werd het doek, dat den steen aan de oogen van het pu bliek onttrok, door 'den secretaris der Kiesvereeniging weggetrokken, waarna de gedenksteen aan de H. Carolus Borromeus- stichting werd overgedragen. (Men zie onze phot o-p a g i n a). De gedenksteen is van groen Seijeniet en is vervaardigd door den steenhouwer J. F. Hinfelaar. In het steen is het volgende opschrift gebeiteld: Hier woonde en werkte van 1910 tot aan zijn dood in 1931 Mgr. Dr. W. H. Nolens. BIJEENKOMST IN „AMICITIA". Na afloop van de plechtigheid op de Prinsegracht had een bijeenkomst plaats in de groote zaal van Amicitia. De zaal was op een passende wijze met palmen en tapijten versierd. Te midden van een eeuvodige bloemversiering stond het borstbeeld van Mgr. Nolens, door den beeldhouwer Toon Dupuis ter beschikking gesteld. Nadat de heer Feber de bijeenkomst met den chr. groet had geopend, zong het zangkoor der parochie van de H.H. Anto- nius en Lodewijk, onder leiding van den heer F. Haring „Tu es Petrus" van Giesen. Het woord was daarna aan prof. mr. Aalberse, die een herdenkingsrede over den ontslapen staatsman hield. REDE VAN PROF. MR. AALBERSE. Wij zyn hier bijeen ter herdenking van mgr. dr. W. H. Nolens. Bijna drie jaar reeds is het, dat wij hem missen, die ons met scherpen blik, met klaar verstand en met krachtige hand ge leid heeft. Drie jaren, welk een korte span ne tijds, mar toch hoe zwaar beladen met velerlei gebeuren, en waarin wij, bij steeds weer opduikende moeilijke situaties, ons zoo vaak hebben gevraagd: wat zou dr. No- lens hebben gedaan? tot aan zijn dood heeft gewerkt. Van 1910 tot 1931. Dit tijdperk in zijn leven om sluit het belangrijkste deel van zijn werk zaamheid als staatsman. Aanvankelijk was deze onthulling be paald op 25 Maart, den datum van zijn wij ding tot het H. Priesterschap. Maar gelijk zijn begrafenis een dag moest worden uit gesteld wegens viering op 31 Augustus van den verjaardag van H. M. de Koningin, zoo moest ook thans deze datum verschoven worden door het overlijden van H. M. de Koningin-Moeder. Haarfijn was het ge voeld, dat men aanvankelijk deze herden king op den 25sten Maart had willen doen plaats hebben. Want wie zich afvraagt, wat was het levensgeheim van dezen Staats man, vindt naarstig zoekende dit antwoord: zijn Priester-zijn. Zoo herdenken wij wan op dezen dag in dr. Nolens voor en boven alles: den Pries ter-Staatsman. Door vriend en tegenstander wel eens gevreesd, maar toch steeds geëerd, heeft hij in ons land op staatkundig gebied een machtige positie ingenomen. Zeker, hij was de erkende leider van de grootste politieke partij, die juist onder zijn leiding in steeds sterker eendracht haar macht vond. Maar toch was het wel mede, maar niet alleen daarom, dat er van hem zulk een grooten invloed uitging. Het bewijs hiervan werd geleverd door zijn minstens even invloerijke positie in de Internationale arbeidsconferentie te Ge- nève. Daar was hij slechts de vertegen woordiger van een klein land, dat niet meer stemmen uitbracht dan eenig ander land. Toch was er daar geen, die krachtiger dan hij de debatten overheerschte. Telkens weer bracht zijn gezaghebbend woord daar de beslissing. Zoo bij zijn laatste rede over de mijnwerkersconventie. Reeds doodziek heeft hij zijn allerlaatste levenskrachten met ontzaglijke inspanning gebruikt, om de zaak te bepleiten van dat deel der ar beidersklasse, dat hem sinds meer dan een kwart eeuw zoo nauw aan het hart heeft gelegen, de mijnwerkers. En ook toen weer was zijn stem beslissend voor de aanneming der veel omstreden conventie. Wat was het dan, dat dezen man zulk een grooten invloed deed uitoefenen. Het waren zijn persoon, zijn karakter, zijn verstand en zijn groote arbeidzaam heid! Zijn persoon, allereerst, zijn nobel ka rakter en echt Limburgsche gemoedelijk heid. Daar was niemand, die hem niet ver trouwde. Men kon het met hem oneens zijn, maar aan zijn eerlijke oprechtheid viel nooit te twijfelen. Toch is Nolens als mensche door velen niet gekend, zooals hij in werkelijkheid was. Tijdens zijn leven heb ik het geschre ven, en ik mag 't dus nu ook wel herhalen: goeddeels kwam dit door zijn eigen schuld: Nolens was anders, was beter, dan hij soheen te zijn. Tot aan zijn dood bleef deze groote man schuchter en verlegen. Steeds meer zag hij er tegen op, in een groot gezelschap binnen te komen. Hierin ligt de verklaring van verschillende zij ner eigenaardigheden. Hij was inderdaad niet de nuchtere, norsche, domineerende man, dien velen in hem meenden te zien. Integendeel. Hij was hartelijk en voor anderen vol zorg. Hij kon fijn gevoelde vriendelijkheden bewijzen, en deed er dan soms heel onaan genaam bij, omdat hij verlegen was met zijn figuur. Hij was een goed man, die ech ter doodsbang scheen, dat men het bemer ken zou. Rijk is hij nooit geweest, maar van het weinige, dat hij had, gaf hij in stilte veel weg. Zeker, hij was voorzichtig, en naar voor al jongere menschen oordeelden, zelfs veel te voorzichtig. Maar zijn voorzichtigheid had niets van vreesachtigheid, zij was een wijs vooruitzien. Zij was de toepassing van de kunst zooals een Franschman onlangs schreef „de savoir distinguer la hiërarchie des dangers et le relativé des inconvenients". En al wil ik het wel aan Papini toegeven, dat het zelfs voor een psycholoog of voor een moralist moeilijk is, om te onderscheiden tusschen voorzichtig heid, komend uit wijs beleid, en de aarze ling, ingegeven door vrees, ten aanzien van Nolens houd ik het toch met dr. Schaepman, die in 1902 van hem getuigde, dat hij bezat „krachtige voorzichtigheid met fiere eerlijkheid gepaard". Wel schuchterheid, maar vrees heeft No- lens nooit gekend. Fijn voelde hij aan wait al of niet behoor lijk was in het staatkundig leven. Wat gro ver aanvoelen daarvan bij anderen irri teerde hem fel. Maar de hoogste eischen heeft hij steeds aan zich zelf gesteld. Men wist dat, men voelde dat. En daarom heeft laster hem ook nooit bereikt. De eenige fout, die vooral sommigen vaak hinderde, was zijn ijdelheid. Wat een Franschman on langs van Kemal Pascha schreef: „Son orgeuil est immense. II ignore la vanité", kon men van Nolens zeker niet zeggen. Wel het omgekeerde. De gevaarlijkste aller ondeugden: hoogmoed, was hem volstrekt vreemd. Maar dat hij een beetje ijdel was, wil ik niet ontkennen. Maar waren Schaep man en Kuyper en Windthorst het niet evenzeer? Ik denk wel eens, dat dit zoo'n beetje by het vak hoort. En is het zoo erg, als men daarnaast let op Nolens' volstrek te belangeloosheid? Dezelfde Franschman Henri Béraud, wiens getuigenis over Kemal Pascha ik zoo juist aanhaalde, schreef ook dit woord: „Le desinteressemant absolu c'est, chez un politique, le seul signe d'aris- Door schitterend weer begunstigd heeft Zaterdagmorgen de plechtige inwijding plaats gehad van de nieuwe R. K. Meisjes school. Voor de Zusters een bijzondere plechtigheid, nu zij eindelijk him jaren lange toegewijde arbeid kunnen gaan ver richten in een haar waarlijk passende om geving. Een omgeving, die nu alleszins een belooning zal zijn voor de offers, door haar getroost. De plechtige inwijding werd verricht door den Zeereerw. heer Pastoor F. Megens, geassisteerd door pater Vissers, Kapelaan, als subdiaken en pater Rosarius van Ber- kel als diaken. Onder de genoodigden merkten we op pater v. d. Boezem, Kap., pater v. d. Snoek, gardiaan van het kloos ter, alhier; pastoor de Graaff uit Gouda, bisschoppelijk inspecteur; het voltallig Kerkbestuur; de Generale Overste van de Orde der Zusters Penitenten Recollectinen; de Edelachtbare heer Burgemeester en de Wethouder van Onderwijs, de heer Zon; de Inspecteur v. h. L.O. uit de inspectie Gou da, de heer de Blouw; de secretaris der gemeente, de gemeente-architect, de Katho lieke Raadsfractie, alsmede een groot aantal andere raadsleden; vertegenwoor digers van de andere R. K. Onderwijsin richtingen in Woerden en Zusterscholen de zer Orde in verschillende plaatsen. Nadat in de kapel door een koor van Zusters het Veni Creator was gezongen trok men processiegewijze naar het nieu we schoolgebouw, onder het luiden der klok. Hier had de plechtige inzegening plaats, terwijl de Zusters op eenvoudige, maar treffende wijze de Liturgische gezan gen zongen. Indrukwekkend was het mo ment, toen het Kruisbeeld aan de wand werd bevestigd. Na beëindiging dezer plechtigheid werd door verschillende aanwezigen het woord gevoerd. Allereerst sprak de Pastoor zijn groote vreugde uit over de tot standkoming van deze nieuwe school en feliciteerde de Zusters met dit grootsche succes. Ik hoop, aldus spr., dat gij nog vele jaren uw zorgen trocratie moderne". Indien dit waar is, dan was de democraat, die Nolens levenslang geweest is, tevens een aristrocraat. Want de belangeloosheid, die hij zoo krachtig van anderen kon eischen, werd door hem zelf allereerst met alle gestrengheid beoefent. Zoo was Nolens als menseh. En voeg hier bij nu zijn diep godsdienstigen zin, zijn uit gebreide, op diepgaande studie gegronde, kennis, en zijn ontzaglijke werkzaamheid, dan weet men tevens, hoe de staatsman No- lens aan zijn krachtige positie en zijn groo ten invloed is gekomen. Daar was niemand, noch vriend, noch tegenstander, die niet hoog tegen hem op zag. Inderdaad is de positie van dr. Nolens in de Katholieke Kamerfractie altijd een geheel andere geweest, dan buitenstaanders veelal plachten te gelooven. Steeds was, is en wordt in de Katholieke Kamerfractie de meest volledige vrijheid van de leden ge huldigd en geëerbiedigd. Ook onder en door Nolens. Wanneer dan herhaaldelijk waarlijk niet steeds bleek, dat bij moei lijke beslissingen de Katholieke Kamer fractie eenstemmig optrad, dan was die eenstemmigheid ook werkelijk aanwezig en niet door dwang, hetzij van den voor zitter, hetzij van een meerderheid, verkre gen. En het beste bewijs, dat iderdaad het zoo was, is gelegen in het feit, dat na dr. Nolens' verscheiden de eenstemmigheid in het optreden der Kath. Kamerfractie niet is verzwakt. Nolens miste ook de fout, waarover bij Windthorst zoozeer werd geklaagd: hij liet de jongeren gaarne aan het woord en spoor de hen herhaaldelijk aan, zij het dan wel steeds met aanmaning tot voorzichtigheid. Maar nerveus zat hij met zijn potlood of zyn doctorsring te tikken, als een der zijnen al sprekende een weg insloeg, waarop hij hem liever niet zag gaan. Met lof was Nolens karig, maar wel hield hij er van aan te moedigen. Zoo ging er ongetwijfeld van hem een groote opvoedende kracht uit. In den hoogeren zin van het woord, was hij de leider van zijn groep. Maar hij was er niet de dwingeland van. Zoo was het on der hem niet gemakkelijk doch wel goed, dienen. Het is een zegen voor de Katholieke Staatspartij geweest, dat zij, met eenige tus- zult kunnen wijden aan de opvoeding der meisjes, die u ten volle is toevertrouwd. Opdat ook zij goede leden der Kerk en Maatschappij zullen worden. De bisschoppelijke inspecteur, pastoor de Graaff, uitte zijn groote dankbaarheid voor de uitnoodiging om deze plechtigheid bij te wonen. Dankbaar en blij ben ik, aldus spr., omdat in Woerden nog een stuk van mijn priesterleven ligt. Dankbaar ook, omdat mijn goede moeder 80 jaar geleden hier op het Pensionaat haar opvoeding ontving, terwijl zij later drie Priesterzonen aan de Kerk heeft geschonken. De God der We tenschap zal dit gebouw zegenen, omdat het gebouwd is voor Hem. Dat het u gege ven moge zijn, besluit spr., leerlingen te vormen naar het principe: alles in en voor God. De Burgemeester roemde het nieuwe ge bouw als een sieraad der gemeente en hoopte, dat het de Zusters mocht gegeven zijn nog lang haar krachten aan de op voeding der kinderen te wijden. De Inspecteur van het L.O., de heer de Blouw, sprak zijn groote vreugde uit over de oprichting dezer school, terwijl hij met waardeerende woorden van het werk der Zusters gewaagde. De heer Zon, wethouder van Onder wijs, wees er o.m. in zijn toespraak op, hoe hard noodig dit nieuwe gebouw was en hoe hij van zijn kant zijn volle medewer king aan de oprichting heeft willen ver leen en. Namens de generale overste, Mère Angé- line en de eerw. supérieur sprak de Rector van het Pensionaat, pater Rosarius van Berkel, om te danken voor de vele waar deerende woorden, die gesproken waren. In 't kort memoreerde spr. de geschie denis van de tot standkoming. Doordat de wasscherij ergens anders gebouwd moest worden hebben de Zusters een gedeelte van haar tuin moeten opofferen. De verandering der tijden typeerende wees hij erop, hoe vóór de Hervorming op de plaats der oude wasscherij de woning van den Pastoor sohenruimte, na Schaepman Noilens aan haar hoofd heeft gezien. Schaepman en Nolens zijn niet met el kaar te vergelijken, maar beiden waren ze groote staatslieden en beiden juist van zoo danige kracht en geschiktheid, als wij noo dig hadden in het tijdperk waarin hun le venswerk viel. Toen Nolens doodziek uit Genève was teruggekeerd, werd ik opgebeld door een niet-Katholiek staatsman, die zelfs niet tot een der drie Reohtsche partijen behoorde. Hij vroeg mij, of het waar was, dat Nolens' toestand bezorgdheid inboezemde. Ik ant woordde hem, dat de doktoren hem nog hoogstens drie maaden te leven gaven. Toen kwam van de nadere zijde der telefoon een ontroerde stem: „Weet gij, wat ik het tra gische vind in de figuur van Nolens? Dat ons land zoo ontzaglijk veel aan hem te danken heeft, en dat ons volk dat niet be seft. Alleen al het feit, dat hij in de moei lijke jaren de Katholieke partij in eenheid heeft weten te bewaren, is een zegen voor ons land geweest. Men schijnt niet te besef fen, wat het zeggen wil, dat er, wat er ook gebeure, een derde deel van ons volk is, dat in eenheid saamgesloten, trouw staat voor orde en gezag. Dit acht ik de grootste ver dienste van Nolens". Dit getuigenis uit diezen mond mogen wij ook op dezen dag herdenken. Want Nolens, de priester-staatsman, was een even trouw Nederlander als een goed Katholiek. Alleen, als Limburger wenschte hij geen Hollander te worden genoemd. Toen ik aan zijn sterfbed stond, zag ik naast hem op den schoorsteen twee groote portretten staan, beidie hem door de daar op afgebeelden, met hun handteekenimg er op, schonken: de portretten van Z. H. den Paus en van H. M. de Koningin. Dat was Nolens geheel. Dat was zijn wapenspreuk in beeld ge bracht: „Utrique fidelis", aan beiden trouw. Trouw aan de Koningin, voor Wie hij groote eerbied koesterde, en trouw ook aan den Paus. stond, die daarna de woning van den domi nee werd en in de 19e eeuw voor synagoge werd gebruikt. Nu staat op deze plaats een gedeelte der nieuwe school. Dank bracht spr. aan allén, die op eenigerlei wijze aan de oprichting hebben medegewerkt, in 't bijzonder aan de Algemeene Overste, het gemeentebestuur, architect, aannemer en opzichter, alsmede de lagere werkkrachten. Zeer prettig deed aan, hoe alle werkkrach ten één harmonie vormden, waardoor de werkzaamheden zoo vlot en gunstig verlie pen. Tenslotte uitte spr. de hoop, dat dit gebouw als fundament mocht dienen voor de opvoeding der kinderen, en dat God, Wiens onmisbare zegen voor de werk zaamheden wij niet kunnen missen, ook dit opvoedend werk zal zegenen. Namens het onderwijzend personeel sprak mej. Edger eenige waardeerende woorden. Hierna werd een groepsphoto genomen en konden de talrijke aanwezigen gebruik maken van de gelegenheid de school van binnen in oogenschouw te nemen. We mogen hier eerst even de namen naar voren brengen van den heer Thunnissen te Heemstede, aannemer, den heer Sturm te Roozendaal, architect en den heer Luykx te Oudenbosch, opzichter. Zij mogen trotsch zijn op hun werk. Hoewel de uiterlijke schoonheid van den buitengevel niet de toets der critiek zal kunnen doorstaan (misschien mede te wij ten aan de ligging van het gebouw) kun nen we over de practische opzet van het werk volkomen tevreden zijn. Terwijl de lokalen en gangen er keurig uitzien, zon der overdaad of luxe, is in alle opzichten rekening gehouden met de practijk. Uit wijden over bijzonderheden is niet noodig, daar Zondag de parochianen volop gele genheid hebben gehad zelf een kijkje te komen nemen, waarvan zeer druk werd gebruik gemaakt. Wij mogen gerust aannemen, dat èn de Fröbelschool èn de Lagere School in deze nieuwe inrichting zullen bloeien, mede door de harmonieuze samenwerking tus schen de Zusters en het leekenpersoneel, die onvermoeid haar krachten aan de op voeding der jeugd wijden. Zij nog vermeld, dat talrijke bloemstuk ken binnen waren gekomen, die het fees telijk aanzien zeer verhoogden. Wat is het levensgeheim van dezen tooh waarlijk grooten en buitengewonen man geweest? Men zoeke het niet in kleine uiterlijkhe den van houding en karakter, maar in zijn Priesterschap, hoe weinig daarvan naar buiten ook is gebleken. Schuchter in alles, was Nolens vooral schuchter in het Heilige. Daarom viel het den meesten niet op. Maar toch, wie hem van dichtbij hebben gekend, wisten het: de grondtoon van zijn wezen werd gegeven door zijn Priesterzijn. Hij las zijn Mis altijd in het kleine huiskapelletje, waarin wij hedenmorgen voor zijn zielerust hebben gebeden. Liefst had hij daar nie mand bij. Maar de enkelen, wien dit voor recht ten deel viel, kwamen er vandaan, diep gesticht. In eenzaamheid heeft hij geleefd, alleen voor God en zijn Land. In eenzaamheid wil de hij ook sterven, ,,'t Is goed, wat er met me gebeurt, maak daarover geen zorg". Het waren de laatste woorden, die Nolens tot my sprak. Dezen man, aan wien wij zoo ontzaglijk veel te danken hebben, zooveel meer dan de meesten weten, dezen man herdenken wy, met dankbaarheid tot God, Die hem ons gaf, op dezen dag. Nederland, Katholiek Nederland aller eerst, heeft in hem een groot en nobel Staatsman verloren, een krachtig leider op het doornig terrein der Staatskunde. Zijn voorbeeld blijve ons, zyn voorbeeld van noesten arbeid, van onkreukbare trouw, van algeheele toewijding, utrique fidelis. Zijn voorbeeld blijve ons. En zijn voorbede. De rede van prof. Aalberse werd door alle aanwezigen met groote aandacht aan gehoord, De groote schare was zichtbaar onder den indruk. Ten slotte zong het zangkoor nog eenige nummers, waarmede de plechtigheid werd gesloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 7